Regeling vervallen per 01-07-2024

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland houdende regels omtrent subsidie (Subsidieregeling energie-infrastructuur op industrieterreinen Zuid-Holland)

Geldend van 28-05-2021 t/m 22-12-2022

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland houdende regels omtrent subsidie (Subsidieregeling energie-infrastructuur op industrieterreinen Zuid-Holland)

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland,

Gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland;

Overwegende dat niet gereguleerde energie-infrastructuur onvoldoende is ontwikkeld om de energietransitie te faciliteren.

Overwegende dat de industrie als sector voor de grootste emissie van broeikasgassen in Zuid-Holland zorgt.

Overwegende dat energietransitie bij de industrie een belangrijke bijdrage moet leveren aan het terugdringen van de CO2-emissie en de transitie pas echt op gang komt als de (nieuwe) energie in de vorm van warmte, stoom, moleculen of groene elektronen kan stromen.

Overwegende dat de te subsidiëren activiteiten in overeenstemming zijn met artikel 56 van Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187).

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

De Subsidieregeling energie-infrastructuur op industrieterreinen Zuid-Holland

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    Asv: Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

  • -

    energie-infrastructuur: infrastructuur bedoeld voor:

    • a.

      het transporteren of opslag van energie met CO2-reductie als resultaat, niet zijnde de gereguleerde energie-infra voor aardgas of elektriciteit; of

    • b.

      het transporteren van CO2 wanneer ingezet als grondstof;

  • -

    glastuinbouwcluster: een terrein dat in hoofdzaak in gebruik is voor twee of meer bedrijven die in overwegende mate gericht zijn op het voortbrengen van producten en het leveren van diensten door middel van het duurzaam en intensief kweken van assimilerende organismen onder invloed van licht, geheel of hoofdzakelijk overdekt; waarbij onder kweken wordt verstaan veredeling, selectie, opkweek en verzorging, en waarbij onder licht wordt verstaan licht afkomstig uit natuurlijke of kunstmatige bron;

  • -

    Greenhouse Gas Protocol: een protocol waarin uitgebreide wereldwijde gestandaardiseerde kaders zijn vastgesteld voor het meten en beheren van de uitstoot van broeikasgassen (BKG) van activiteiten in de particuliere en publieke sector, waardeketens en mitigerende maatregelen en waarin een reeks rekenhulpmiddelen zijn ontwikkeld om bedrijven te helpen bij het berekenen van hun uitstoot van broeikasgassen van projecten om klimaatverandering tegen te gaan;

  • -

    hoofdinfrastructuur: de doorgaande open acces infrastructuur bedoeld voor waterstof of CO2, warmte of stoom;

  • -

    industrieterrein: een terrein waaraan in hoofdzaak een bestemming is gegeven voor de vestiging van inrichtingen en waarvan de bestemming voor het gehele terrein of een gedeelte daarvan de mogelijkheid insluit van vestiging van inrichtingen, zoals aangewezen in onderdeel D, bijlage 1 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, en waaronder tevens wordt verstaan een glastuinbouwcluster;

  • -

    netbeheerder: een netbeheerder als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel k, van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van de Gaswet;

  • -

    ondernemer: degene die zelfstandig werkzaamheden uitvoert en daar inkomsten uit heeft en ingeschreven is in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van de Handelsregisterwet 2007 en die is gevestigd op het industrieterrein;

  • -

    ondernemersvereniging: vereniging, opgericht overeenkomstig in artikel 27 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, van ondernemers die de gemeenschappelijke belangen van ondernemers op een industrieterrein behartigt.

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten en prestatie

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt voor de aanleg van energie-infrastructuur:

    • a.

      op industrieterreinen;

    • b.

      tussen de hoofdinfrastructuur en een glastuinbouwcluster.

  • 2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.

  • 3. De activiteit, bedoeld in het eerste lid, leidt tot een vermindering van CO2-uitstoot.

Artikel 3 Doelgroep

  • 1. Subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen.

  • 2. Subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, wordt uitsluitend verstrekt aan netbeheerders.

Artikel 4 Aanvraagvereisten

  • 1. Naast de gegevens, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Asv, gaat een aanvraag voor subsidie vergezeld van:

    • a.

      een commitmentbrief van het Havenbedrijf Rotterdam of de gemeente waarin het industrieterrein waarop de activiteit wordt uitgevoerd ligt, waaruit blijkt dat deze medewerking verleend aan de activiteit waarvoor subsidie op grond van deze regeling wordt aangevraagd;

    • b.

      een haalbaarheidsonderzoek of business case, waarin in ieder geval:

      • de zakelijke afweging om de activiteit te beginnen beschreven wordt;

      • wordt aangetoond dat de terugverdientijd van het project meer dan 5 jaar bedraagt;

      • wordt aangetoond dat de subsidievereisten als bedoeld in artikel 6, te verwezenlijken zijn; en

      • een onderbouwde CO2-reductie wordt beschreven, gebruikmakend van het Greenhouse Gas Protocol.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, gaat een aanvraag voor subsidie die betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, vergezeld van een commitmentbrief van ondernemingen die gevestigd zijn op het glastuinbouwcluster, waarin de CO2-reductie vanwege de aanleg van de infrastructuur is onderbouwd.

  • 3. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, wordt deze ingediend door of voor minimaal twee ondernemingen waartussen de energie-infrastructuur zal worden aangelegd.

Artikel 4a Beslistermijn

Gedeputeerde staten beslissen op een aanvraag binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag.

Artikel 5 Weigeringsgronden

In aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv wordt subsidie als bedoeld in artikel 2 geweigerd indien:

  • a.

    een commitmentbrief als bedoeld in artikel 4, eerste lid onderscheidenlijk tweede lid, ontbreekt;

  • b.

    het aangevraagde subsidiebedrag minder dan € 25.000,00 of meer dan € 250.000,00 bedraagt;

  • c.

    de energie-infrastructuur door drie of meer bedrijven wordt benut het maximale subsidiebedrag € 375.000,00 overschrijdt;

  • d.

    uit de laatste twee gepubliceerde of bij de Kamer van Koophandel gedeponeerde jaarrekeningen van de aanvrager blijkt dat:

    • i.

      de solvabiliteitsratio van de aanvrager (eigen vermogen/totaal vermogen) gelijk is aan of lager is dan 7,5%; of

    • ii.

      de rentedekkingsgraad van de aanvrager op basis van de EBITDA (inkomsten voor aftrek van interest, belastingen en afschrijvingen) lager is dan 1.0.

Artikel 6 Subsidievereisten

  • 1. Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de activiteit heeft betrekking op een industrieterrein gelegen binnen de grenzen van de provincie Zuid-Holland;

    • b.

      de activiteit kan binnen 18 maanden na de datum van subsidieverlening in uitvoering zijn;

    • c.

      er is steun voor de activiteit, blijkend uit een commitmentbrief als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderscheidenlijk tweede lid;

    • d.

      de activiteit draagt op lokaal niveau bij aan het verbeteren van het ondernemersklimaat en het moderniseren en ontwikkelen van de industriële basis;

    • e.

      de infrastructuurvoorzieningen worden aan belangstellende partijen op open, transparante en niet-discriminerende basis beschikbaar gesteld. De prijs die voor het gebruik of de verkoop van de infrastructuur wordt berekend, stemt overeen met een marktprijs;

    • f.

      iedere concessie of iedere andere vorm van toewijzing aan een derde om de infrastructuur te exploiteren, vindt op open, transparante en niet-discriminerende basis plaats, rekening houdende met de geldende aanbestedingsregels

    • g.

      de subsidie voldoet aan de volgende formule CO2-rendements-eis:

      • Ʃt R ≥ I/P x 1,1

      • Waarbij:

      • R= CO2 winst (ton) en t is vijf jaar

      • I = subsidiebedrag (EUR)

      • P= EU-ETS-prijs (EUR/ton CO2), met een minimum van € 10,00 per ton CO2 en maximum van €30 per ton

  • 2. Indien ondernemers met meerdere ondernemingen op een industrieterrein zijn gevestigd of indien tussen meerdere op een industrieterrein gevestigde ondernemingen van verschillende ondernemers een economische dan wel organisatorische samenhang bestaat, telt maximaal één al dan niet gezamenlijke commitmentbrief van deze ondernemers mee bij het bepalen of is voldaan aan het in het eerste lid onderdeel c opgenomen vereiste.

Artikel 7 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten van de benodigde materialen, uitgezonderd gereedschap en andere hulpmaterialen, voor de aanleg van energie-infrastructuur als bedoeld in artikel 2;

  • b.

    kosten van de inzet van een professionele derde ten behoeve van de aanleg van energie-infrastructuur als bedoeld in artikel 2.

Artikel 8 Subsidiehoogte

  • 1. De hoogte van de subsidie bedraagt ten hoogste 25% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 250.000,00.

  • 2. Indien de infrastructuur meer dan twee ondernemingen verbindt kan de subsidie worden verstrekt tot een maximum van € 375.000,00.

  • 3. Onverminderd het eerste en tweede lid is de te verstrekken subsidie niet hoger dan het verschil tussen de in aanmerking komende kosten en de exploitatiewinst van de investering. De exploitatiewinst wordt in mindering gebracht op de in aanmerking komende kosten, hetzij vooraf op basis van redelijke prognoses, hetzij via een terugvorderingsmechanisme.

  • 4. Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat de subsidie minder bedraagt dan € 25.000,00 wordt de subsidie niet verstrekt.

  • 5. Bij stapeling van subsidies mag het totale subsidiebedrag niet hoger dan 50% zijn van de subsidiabele kosten.

Artikel 9 Rangschikking

  • 1. Het bedrag dat beschikbaar is voor de te verstrekken subsidies, wordt over de aanvragen verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst daarvan.

  • 2. Als een subsidieaanvraag niet volledig is, geldt als datum van binnenkomst de dag waarop de subsidieaanvraag aangevuld en gecompleteerd is als bedoeld in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 3. Op de dag dat verlening van subsidie voor gelijktijdig binnengekomen subsidieaanvragen zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, wordt de subsidie verdeeld op basis van loting.

Artikel 10 Verplichtingen van de subsidieontvanger

In aanvulling op de artikelen 18 en 19 van de Asv worden aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen opgelegd:

  • a.

    de activiteit is binnen 18 maanden na de subsidieverlening in uitvoering;

  • b.

    de activiteit is binnen 30 maanden na de subsidieverlening uitgevoerd;

  • c.

    de subsidieontvanger maakt de resultaten van de activiteit, voor zover deze betrekking hebben op de wijze van verduurzaming, openbaar en verstrekt deze resultaten desgevraagd om niet aan ondernemers, ondernemersverenigingen, stichtingen of gemeenten binnen de provincie Zuid-Holland.

Artikel 11 Prestatieverantwoording

  • 1. In afwijking van artikel 23 van de Asv gaat de aanvraag tot subsidievaststelling naast het activiteitenverslag, ongeacht de hoogte van het verleende subsidiebedrag, vergezeld van een financieel verslag.

  • 2. Bij een subsidie van € 125.000,00 of meer gaat de aanvraag tot subsidievaststelling vergezeld van een controleverklaring en een financieel verslag, alsmede een activiteitenverslag en beeldmateriaal.

Artikel 12 Bevoorschotting en betaling

  • 1. Het voorschot voor subsidies bedraagt maximaal 80% van het verleende bedrag.

  • 2. Het voorschot wordt op basis van prestaties, besteding en liquiditeitsbehoefte in termijnen uitgekeerd waarvan de hoogte en de tijdstippen in de subsidieverleningsbeschikking worden bepaald.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin deze regeling geplaatst wordt.

Artikel 14 Werkingsduur en overgangsrecht

Deze regeling vervalt op 31 juni 2024 met dien verstande dat de regeling van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn aangevraagd.

Artikel 15 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling energie-infrastructuur op industrieterreinen Zuid-Holland

Ondertekening

Den Haag, 19 mei 2020

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland

drs. H.M.M. Koek, secretaris

drs. J. Smit, voorzitter

Toelichting

Algemeen

De Provincie Zuid-Holland gaat in het programma “energietransitie industrie” uit van twee belangrijke lijnen. Lijn één is de “energie-efficiency en infrastructuur” en lijn twee betreft een nieuw grond- en brandstoffensysteem. De industrie zorgt als sector voor de grootste emissie van broeikasgassen in Zuid-Holland. Energietransitie bij de industrie zal daarom een belangrijke bijdrage moeten leveren aan het terugdringen van de CO2-emissie. De provincie ziet dat de energie-infrastructuur op industrieterreinen niet is ingesteld op de energietransitie. De Provincie Zuid-Holland streeft naar een open acces energie-infrastructuur. De regeling energie-infrastructuur op industrieterreinen kan een belangrijke bijdrage leveren aan het behalen van concrete resultaten voor dit beleid. De subsidieregeling is bedoeld voor relatief kleine infra- en energieopslagprojecten (voor warmte, stoom, groene waterstof) met een beperkte financiële vraag. Voor grote projecten, zoals bijvoorbeeld het Botlekstoomnetwerk, is deze regeling niet bedoeld.

Met de regeling energie-infrastructuur op industrieterreinen wil de Provincie Zuid-Holland een barrière wegnemen voor bedrijven om een begin te maken met het versterken van de energie-infrastructuur passend bij de energietransitie. Deze regeling is opgesteld overeenkomstig de voorwaarden opgenomen in hoofdstuk I en in artikel 56 ’Investeringssteun voor lokale infrastructuurvoorzieningen’ van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV). In de AGVV heeft de Europese Commissie bepaalde categorieën steun onder voorwaarden verenigbaar verklaard met de interne markt. De subsidieregeling is niet van toepassing voor de aanleg van gereguleerde energie-infrastructuur, zoals bedoeld in artikel 48 AGVV.

Onderdeelgewijs

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten en prestatie

De subsidie kan worden verstrekt voor de aanleg van energie-infrastructuur van niet gereguleerde energie-infra. De regeling is gericht op het terugdringen van de CO2-emissie op industrieterreinen. Hier kan men denken aan infrastructuur voor warmte, stoom, waterstof, maar eventueel ook voor andere modaliteiten waar nog geen verplichting voor bestaat. Onder energie-infrastructuur voor het terugdringen van de CO2-emissie wordt verstaan de infrastructuur die nodig is voor niet gereguleerde energie-infrastructuur. Voor de gereguleerde infrastructuur (elektriciteit en aardgas) bestaat een wettelijke verplichting tot aanleg en aansluiting bij de netbeheerders.

Artikel 3 Doelgroep

Subsidie als bedoeld in artikel 2 wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen zoals ondernemingen en/of ondernemersverenigingen, stichtingen als bedoeld in artikel 285 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek juncto artikel 7 van de Wet op de bedrijveninvesteringszones en samenwerkingsverbanden van minimaal twee ondernemingen. Het kan ook gaan om meer dan twee ondernemingen. Indien drie of meer ondernemingen in een consortium de aanvraag indienen kan het maximumbedrag van de subsidie met 125.000 euro worden verhoogd. Van belang is dat de ondernemingen van plan zijn om de energie-infra aan te leggen en ook zelf een substantiële investering (minimaal 50%) hierin willen doen.

Artikel 4 aanvraagvereisten

Het is van belang om de ruimtelijk verantwoordelijke organisatie mee te nemen in het project. Voor het Haven en Industrieel Complex is dat het Havenbedrijf Rotterdam en eventueel de gemeente zelf de partij die de aanleg van de energie-infrastructuur moet ondersteunen. Dit ook in verband met de eis dat de infra als Open Acces geschikt moet zijn. Het havenbedrijf en/of de gemeente moet weten welke infra in het gebied wordt aangelegd.

Artikel 6 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2 in aanmerking te komen, dient de activiteit te worden ondersteund door een haalbaarheidsonderzoek of business case waaruit blijkt dat de terugverdientijd van het project meer dan 5 jaar bedraagt. Indien de terugverdientijd langer dan vijf jaar betreft, is het mogelijk met behulp van deze subsidie de terugverdientijd terug te brengen. In de berekening dienen alle subsidies en andere overheidsbijdragen te worden meegenomen.

De bedrijven zelf dienen bij stapeling van subsidie ten minste 50% zelf te investeren in de maatregel.

De aanvragers verklaren in de subsidieaanvraag dat de energie-infrastructuur, wordt opengesteld voor mogelijke andere aanbieders en/of afnemers opdat er een open access structuur kan ontstaan.

De subsidie voldoet aan de volgende formule CO2-rendements-eis. Van een investering wordt verwacht dat deze een 10% betere CO2-prestatie haalt over de looptijd van het project vijf jaar als een vergelijkbare investering door de provincie in het opkopen van EU-ETS CO2-emmissierechten. Het betreft hier de CO2-emissiereductie voor de complete set van maatregelen die worden genomen waarvoor de energie-infrastructuur wordt aangelegd (zoals de verminderde inzet van aardgas voor een Hoge Temperatuurproces). De Provincie voert deze vergelijking aan de hand van de volgende formule uit:

Ʃt R ≥ I/P x 1,1

Waarbij:

R= CO2 winst (ton) en t is vijf jaar

I = subsidiebedrag (EUR)

P= EU-ETS-prijs (EUR/ton CO2), met een minimum van € 10,00 per ton CO2

Anders geformuleerd: I < Ʃt R x P / 1,1

Bijvoorbeeld indien de CO2-emissiereductie 10.000 ton per vijf jaar is en de CO2-ETS-prijs € 25, kunnen de aanvragers voor de energie-infra maximaal € 227.273,00 subsidie krijgen. Is de opbrengst 5.000 ton CO2 kan het project € 170.454,00 subsidie krijgen. Hierdoor is een koppeling gelegd met de CO2-reductie van het project.

Artikel 7 Subsidiabele kosten

Betreft hier de investeringen die gemoeid zijn voor de aanleg van de energie-infrastructuur. De benodigde materialen zijn die materialen die nodig zijn zoals buizen, koppelstukken, bouten, maar ook de kosten die aannemers in rekening brengen voor graafwerkzaamheden etc. zijn subsidiabel.

Toelichting bij het besluit van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 18 mei 2021, kenmerk PZH-2021-774500661, tot wijziging van de Subsidieregeling energie-infrastructuur op industrieterreinen Zuid-Holland 

Algemeen deel

De aanleiding om de Subsidieregeling energie-infrastructuur op industrieterreinen Zuid-Holland te wijzigen is de wens om bedrijven aan te laten sluiten op niet gereguleerde energie-hoofdinfrastructuur en CO2- leiding voor toepassing van CO2 als grondstof.

Door het verruimen van de subsidieregeling kunnen bedrijven financieel worden ondersteund opdat zij sneller kunnen overgaan tot het gebruikmaken van nieuwe niet-gereguleerde energievormen of CO2 als op een hoofdinfrastructuur van bijvoorbeeld waterstof of CO2. In de aanvraag dient te worden aangetoond dat wordt voldaan aan de eisen die zijn gesteld in artikel 6 en dat de uitvoering binnen de gestelde termijn kan worden gestart en uitgevoerd door een beschrijving van het project te geven met een tijdsplanning.

De regeling blijft als doel hebben dat er met de gesubsidieerde projecten een duidelijke CO2 winst te behalen valt. Deze CO2 winst is gekoppeld aan de ETS-prijs volgens een formule die is weergegeven in artikel 6. Omdat bij een hogere ETS-prijs de CO2 winst van de subsidie steeds lager wordt, is in de formule een maximum van €30 per ton geïntroduceerd. Op deze manier zal de minimale CO2 winst bij €250K tussen de 9 kton (bij ETS > € 30) en 27 kton (bij ETS < € 10) per project in vijf jaar bedrage. De ETS prijs mag zelf wel hoger of lager zijn, maar we hanteren deze grenzen in de berekening. Op deze manier is de CO2 winst van een project nooit lager dan 9 kton per 5 jaar en de subsidie nooit hoger dan 27,8 euro per ton CO2.

Omdat we de regeling ook voor CO2 gebruik in de glastuinbouw willen inzetten wordt het begrip “industrieterreinen” verruimd en wordt hieronder tevens verstaan een glastuinbouwcluster. Het begrip “glastuinbouwcluster” is op genomen bij de begripsbepalingen in artikel 1. Uitsluitend de netbeheerder kan subsidie aanvragen in verband met de aanleg van energieinfra tussen de hoofdinfrastructuur en een glastuinbouwcluster. Helder moet zijn indien de subsidieaanvraag wordt ingediend voor een aansluiting van glastuinbouwbedrijven op een hoofdinfrastructuur hoeveel CO2-reductie toegeschreven kan worden aan het project. Dat betekent dat helder moet zijn voor hoeveel procent bijvoorbeeld de Warmte Kracht Koppeling (WKK) wordt uitgezet. De verhouding inzet WKK voor elektriciteit/warmte en CO2 als grondstof dient te worden aangetoond.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

A

In artikel 1 is de begripsbepaling van “energie-infrastructuur” gewijzigd waardoor het begrip nu ook ziet op het transporteren van CO2, wanneer ingezet als grondstof. In verband met de verruiming van de subsidieregeling zijn de volgende begripsbepalingen ingevoegd: glastuinbouwcluster, Greenhouse Gas Protocol, hoofdinfrastructuur en netbeheerder.

B

Het eerste lid van artikel 2 is aangepast in verband met de verruiming van de subsidieregeling wat maakt dat ook subsidie kan worden aangevraagd voor de aanleg van energie-infrastructuur tussen de hoofdinfrastructuur en een glastuinbouwcluster.

C.

Op grond van artikel 3, tweede lid, kan subsidie voor de aanleg van energieinfra tussen de hoofdinfrastructuur en een glastuinbouwcluster uitsluitend worden aangevraagd door de netbeheerder.

D

In het artikel 4, tweede lid, is verduidelijkt waar een haalbaarheidsonderzoek of een businesscase, die bij de aanvraag moet worden gevoegd, aan moet voldoen. Naast een beschrijving van de zakelijke afweging om de activiteit te beginnen, moet hierin worden aangetoond dat de terugverdientijd van het project meer dan 5 jaar bedraagt en dat de subsidievereisten als bedoeld in artikel 6, te verwezenlijken zijn. Verder moet het haalbaarheidsonderzoek of een businesscase een onderbouwde CO2 reductie bevatten. Voor het bepalen van de CO2-uitstoot van de ondernemingen wordt, net als op nationale schaal, gebruik gemaakt van het internationaal gehanteerde Greenhouse Gas (GHG) van de World Business

Council for Sustainable Development. Dit GHG-protocol onderscheidt drie scopes. Net als voor de landelijke CO2-monitoring, worden enkel de scope 1-emissies van de ondernemingen meegenomen. Dit betreft alle directe CO2-emissies die het gevolg zijn van de verbranding van fossiele brandstoffen van de ondernemingen. Zie eventueel ook: Greenhouse Gas Protocol.

E

Artikel 4a regelt dat gedeputeerde staten binnen 13 weken na ontvangst van de subsidieaanvraag beslissen.

G

Artikel 6

Aan de formule is een eis toegevoegd dat er met een maximum ETS-prijs van 30 euro per ton wordt gerekend. Op deze manier zal de minimale CO2 winst bij €250K tussen de 9 kton (bij ETS > € 30) en 27 kton (bij ETS < € 10) per project in vijf jaar bedragen. De ETS-prijs mag zelf wel hoger of lager zijn, maar we hanteren deze grenzen in de berekening. Op deze manier is de CO2 winst van een project nooit lager dan 9 kton per 5 jaar.

Helder moet zijn, indien de subsidieaanvraag wordt ingediend voor een aansluiting van glastuinbouwbedrijven op een hoofdinfrastructuur, hoeveel CO2-reductie toegeschreven kan worden aan het project. Dat betekent dat helder moet zijn voor hoeveel procent de WKK wordt uitgezet. De verhouding inzet WKK voor elektriciteit/warmte en CO2 als grondstof dient te worden aangetoond. 

I

Door het wijzigen van artikel 14 wordt te looptijd van de Subsidieregeling energie-infrastructuur op industrieterreinen Zuid-Holland verlengd tot 31 juni 2024.