Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Noordwijk houdende regels omtrent subsidie beschermde gemeentelijke monumenten (Subsidieverordening beschermde gemeentelijke monumenten Noordwijk 2020)

Geldend van 02-04-2020 t/m heden

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Noordwijk houdende regels omtrent subsidie beschermde gemeentelijke monumenten (Subsidieverordening beschermde gemeentelijke monumenten Noordwijk 2020)

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

  • 1.

    Beschermde gemeentelijke monumenten: onroerende goederen, objecten of terreinen, die vanwege hun bijzondere (cultuur)historische, architectonische, landschappelijke, volkskundige, wetenschappelijke en/of esthetische betekenis op grond van artikel 5 en 25 van de Erfgoedverordening Noordwijk 2019 bij besluit van het college zijn aangewezen als beschermd gemeentelijk monument;

  • 2.

    Beschermde beeldbepalende panden of zaken: onroerende goederen en zaken, geen monument zijnde, die van algemeen cultuurhistorisch belang zijn en op grond van artikel 12A en 25 van de Erfgoedverordening en bij besluit van het college zijn aangewezen als beschermd beeldbepalend pand of zaak;

  • 3.

    Bouwhistorisch onderzoek: in een schriftelijke rapportage vastgelegd onderzoek naar de bouwgeschiedenis en bouwhistorische waarden van een gemeentelijk monument, bedoeld als onderbouwing voor de aanwijzing van een object als beschermd gemeentelijk monument of als toetsingskader voor de werkzaamheden met het oog op de instandhouding van een beschermd gemeentelijk monument;

  • 4.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordwijk;

  • 5.

    Raad: de gemeenteraad van de gemeente Noordwijk;

  • 6.

    Erfgoedcommissie: de door het college ingestelde commissie die tot taak heeft het college op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988, de Erfgoedwet, de Erfgoedverordening Noordwijk 2019 en (de uitvoering van) het beleid ten aanzien van het onroerende culturele erfgoed in ruime zin;

  • 7.

    Eigenaar: een natuurlijke of rechtspersoon, die in de kadastrale registers als eigenaar, erfpachter of houder van het recht van opstal van een beschermd gemeentelijk monument staat ingeschreven;

  • 8.

    Erfgoedverordening: Erfgoedverordening Noordwijk 2019 of haar opvolgers;

  • 9.

    Gemeentelijk erfgoedregister: register als bedoeld in artikel 2 van de Erfgoedverordening;

  • 10.

    Instandhoudingwerkzaamheden: restauratie- en/of onderhoudswerkzaamheden, die noodzakelijk zijn voor het herstel of de instandhouding van (de monumentale waarden van) een beschermd gemeentelijk monument;

  • 11.

    Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten: de nieuwste versie van de “Leidraad Subsidiabele Instandhoudingskosten” van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, te hanteren als de richtlijn voor de berekening en vaststelling van de gemeentelijke subsidiabele instandhoudingkosten;

  • 12.

    Mailing: brief in gedrukte of elektronische vorm waarin de eigenaar wordt geïnformeerd over de mogelijkheid tot het indienen van een subsidieverzoek en de wijze waarop dat moet gebeuren;

  • 13.

    Monumentenwacht: De Monumentenwacht Zuid-Holland, een onafhankelijke stichting die inspecties uitvoert en adviezen verstrekt over de aanpak van onderhouds- en restauratiewerkzaamheden;

  • 14.

    Subsidiabele instandhoudingskosten: kosten die noodzakelijk zijn voor het herstel of de instandhouding van de monumentale waarden van een beschermd gemeentelijk monument, zoals beschreven in de Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten. Kosten die uitsluitend of overwegend worden gemaakt voor de verbetering van het wooncomfort vallen buiten deze regeling;

  • 15.

    Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een kalenderjaar krachtens deze verordening en de door de raad vastgestelde begroting ten hoogste beschikbaar is voor de totaal toe te kennen subsidie krachtens deze verordening.

  • 16.

    Subsidieverdelingsbesluit: het besluit over de te verlenen subsidieaanvragen voor de instandhouding van beschermde gemeentelijke monumenten in enig jaar. Het verdelingsbesluit wordt opgesteld op basis van de subsidieaanvragen die gedurende het jaar worden ingediend, na een jaarlijkse mailing aan de eigenaren van beschermde gemeentelijke monumenten en de doorgeschoven subsidieaanvragen van het voorgaande jaar of de voorgaande jaren.

  • 17.

    Uitvoeringsvoorschriften voor instandhoudings- en restauratiewerkzaamheden aan monumenten: door het college vastgestelde lijst met voorschriften waaraan dient te worden voldaan bij instandhoudings- en restauratiewerkzaamheden aan een monument.

Artikel 2. Toepassing Algemene subsidieverordening

De Algemene subsidieverordening is van toepassing op het verstrekken van subsidies ingevolge deze verordening, behalve voor zover bij of krachtens deze verordening op enig punt van het gestelde bij of krachtens de Algemene subsidieverordening wordt afgeweken.

Artikel 3. Reikwijdte verordening

Deze verordening is van toepassing op subsidieaanvragen voor werkzaamheden aan beschermde gemeentelijke monumenten of beeldbepalende panden of zaken, die beogen de monumentale en cultuurhistorische waarden in stand te houden, alsmede op vergoeding van kosten op grond van de artikelen 5, 6 en 7 van deze verordening.

Artikel 4. Subsidieplafond

De raad stelt voor ieder kalenderjaar een subsidieplafond als bedoeld in artikel 5 lid 2 van de Algemene subsidieverordening vast voor de in deze verordening beschreven subsidies en vergoedingen.

Artikel 5. Abonnement en inspecties Monumentenwacht

  • 1. Aan de eigenaar van een beschermd gemeentelijk monument of beschermd beeldbepalend pand of zaak kan een vergoeding worden toegekend van de kosten die zijn verbonden aan een abonnement en een periodieke inspectie van het beschermde gemeentelijke monument of beschermd beeldbepalend pand of zaak, door de Monumentenwacht;

  • 2. De eigenaar geeft aan het college en aan de Monumentenwacht schriftelijk toestemming tot het afsluiten van een abonnement en het verrichten van inspecties van het beschermde gemeentelijke monument of beschermd beeldbepalend pand of zaak, waarbij de voorwaarde geldt dat het college een kopie ontvangt van de inspectierapporten;

  • 3. Het college betaalt de kosten van het abonnement aan de Monumentenwacht. De kosten worden vergoed met inachtneming van de volgende percentages en termijnen:

    • a.

      De kosten voor het abonnement worden jaarlijks voor 100% vergoed;

    • b.

      De kosten voor de inspecties van beschermde gemeentelijke monumenten en beschermde beeldbepalende panden worden één maal in de vier jaar 100% vergoed;

  • 4. Het abonnement wordt automatisch en stilzwijgend verlengd, ook in geval van een nieuwe eigenaar;

  • 5. De (nieuwe) eigenaar kan de schriftelijke toestemming, als bedoeld in het tweede lid van dit artikel, weer schriftelijk intrekken;

  • 6. Het college kan in bijzondere gevallen of bij misbruik het abonnement beëindigen.

Artikel 6. Gemeentelijk monumentenschildje

  • 1. Aan de eigenaar van een beschermd gemeentelijk monument kan éénmalig de vergoeding van de kosten van de aanschaf en de bevestiging van een gemeentelijk monumentenschildje worden toegekend;

  • 2. De bevestiging van het gemeentelijke monumentenschildje wordt verricht door de Monumentenwacht;

  • 3. De aanschaf en bevestiging van het gemeentelijke monumentenschildje wordt 100% vergoed.

Artikel 7. Gemeentelijke leges

  • 1. Aan de eigenaar van een beschermd gemeentelijk monument kan een vergoeding worden toegekend van de kosten van gemeentelijke leges voor een omgevingsvergunning, voor dat deel dat betrekking heeft op de activiteit wijzigen van een beschermd gemeentelijk monument;

  • 2. De omgevingsvergunning zoals vermeld in artikel 7, lid 1, dient onherroepelijk te zijn verleend;

  • 3. Vergoeding op leges kan aangevraagd worden tot een jaar na de verlening van de betreffende omgevingsvergunning;

  • 4. De hoogte van de subsidie voor de onder artikel 7, lid 1, genoemde leges is 100%.

Hoofdstuk 2. Subsidieverdeling

Artikel 8. Bevoegdheid

  • 1. Het college is - binnen het kader van het in deze regeling opgenomen subsidieplafond - bevoegd tot het verlenen, vaststellen en uitbetalen van subsidies en vergoedingen als bedoeld in deze verordening;

  • 2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het intrekken of wijzigen van subsidieverlening- of subsidievaststelling besluiten, en tot het geheel of gedeeltelijk terugvorderen van reeds uitbetaalde subsidiegelden; ten aanzien van deze bevoegdheden is afdeling 4.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht onverkort van toepassing.

Artikel 9. Subsidieverdelingsbesluit

  • 1. Het college kan jaarlijks een subsidieverdelingsbesluit nemen waarin de door de eigenaren van de in de gemeente gelegen beschermde gemeentelijke monumenten te ondernemen instandhoudingswerkzaamheden worden aangegeven;

  • 2. Het verdelingsbesluit moet een globale raming inhouden van de kosten voor de eigenaar van de voorgenomen instandhoudingswerkzaamheden, alsmede van de hoogte van de eventueel te verlenen gemeentelijke subsidie;

  • 3. Het verdelingsbesluit wordt opgesteld op basis van de ingediende subsidieaanvragen, die voortvloeien uit een jaarlijks te houden mailing naar de eigenaren van de in de gemeente gelegen beschermde gemeentelijke monumenten, de subsidieaanvragen die gedurende het jaar worden ingediend en de eventueel doorgeschoven subsidieaanvragen;

  • 4. Bij het bepalen van de toekenning van subsidie voor de instandhouding van beschermde gemeentelijke monumenten worden subsidies toegekend in volgorde van urgentie van de instandhoudingbehoefte op basis van het inspectierapport van de Monumentenwacht. Bij gelijke urgentie bepaalt de volgorde van binnenkomst de volgorde van toekenning. Overige subsidieaanvragen worden afgehandeld in volgorde van binnenkomst;

  • 5. Het college neemt het verdelingsbesluit, de Erfgoedcommissie gehoord hebbende.

Hoofdstuk 3. Subsidie

Artikel 10. Subsidiabele instandhoudingskosten

  • 1. Aan de eigenaar van een beschermd gemeentelijk monument kan een subsidie over de subsidiabele instandhoudingskosten worden verleend;

  • 2. De subsidiabele instandhoudingskosten van de werkzaamheden zoals bedoeld in artikel 3 worden bepaald aan de hand van beoordeling op noodzakelijkheid, soberheid en doelmatigheid of moeten zijn gericht op het voorkomen van verval of het vervangen van materiaal dat gebreken vertoont en zijn functie heeft verloren;

  • 3. De hoogte van de subsidiabele instandhoudingskosten wordt bepaald aan de hand van de “Leidraad Subsidiabele Instandhoudingskosten”;

  • 4. De kosten van bouwkundig, bouwhistorisch en interieuronderzoek vallen onder de subsidiabele instandhoudingskosten zoals vermeld in het eerste lid van dit artikel, mits het onderzoek noodzakelijk wordt bevonden door de Erfgoedcommissie en is uitgevoerd door de Monumentenwacht of een ander, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, gekwalificeerd bureau;

  • 5. Kosten van bouwkundig, bouwhistorisch en interieuronderzoek zoals vermeld in het vorige lid, zijn niet van toepassing op die delen van gemeentelijke monumenten of beeldbepalende panden die van bescherming zijn uitgesloten bij het aanwijzingsbesluit;

  • 6. Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de leidraad, zoals genoemd in het derde lid;

  • 7. Beschermde gemeentelijke monumenten en beschermde beeldbepalende panden of zaken in eigendom van de gemeente, andere overheden en semioverheidsinstellingen worden uitgesloten van subsidiëring.

Artikel 11. Hoogte subsidie

  • 1. De subsidie als bedoeld in artikel 10, eerste lid, bedraagt voor een beschermd gemeentelijk monument 50% van de door het college vastgestelde subsidiabele instandhoudingskosten;

  • 2. Om voor subsidie in aanmerking te komen, dienen de subsidiabele instandhoudingskosten minimaal € 500,- te bedragen;

  • 3. De subsidie als bedoeld in artikel 10, eerste lid, bedraagt voor een beschermd gemeentelijk monument 50% van de door burgemeester en wethouders vastgestelde subsidiabele instandhoudingskosten, gerekend over de materiaalkosten als de werkzaamheden geheel in zelfwerkzaamheid worden uitgevoerd, tot een maximum van € 3.500;

  • 4. Het subsidiebedrag dat per beschermd gemeentelijk monument wordt uitgekeerd is maximaal € 7.500,- over een periode van vijf jaar;

  • 5. De kosten voor bouwhistorisch onderzoek worden voor 100% vergoed;

  • 6. In daarvoor naar oordeel van het college in aanmerking komende bijzondere gevallen kan de subsidie op een hoger bedrag worden vastgesteld dan voortvloeit uit het vierde lid van dit artikel.

Hoofdstuk 4. Subsidieverlening

Artikel 12. Subsidieaanvraag

  • 1. Een aanvraag om subsidie moet schriftelijk door de eigenaar bij het college worden ingediend op een daartoe beschikbaar te stellen formulier;

  • 2. In de formulieren staat aangegeven wat de indieningsvereisten zijn voor het aanvragen van een subsidie;

Artikel 13. Onvolledige aanvragen

  • 1. Indien de aanvraag niet volledig is, of niet is voorzien van alle in de formulieren, als bedoeld in artikel 12, lid 2, genoemde bescheiden, dan wel wanneer de aangeleverde gegevens onvoldoende duidelijk zijn om de aanvraag in behandeling te kunnen nemen, doet het college daarvan binnen vier weken na ontvangst schriftelijk mededeling aan de aanvrager;

  • 2. De aanvrager dient binnen de in de mededeling aangegeven termijn zijn aanvraag aan te vullen met de nog ontbrekende gegevens of deze gegevens desgevraagd te verduidelijken. Indien de gevraagde gegevens en/of duidelijkheid niet binnen deze termijn zijn verstrekt, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

Artikel 14. Extern advies

  • 1. Alvorens een beslissing te nemen op een subsidieaanvraag kan het college advies inwinnen van een deskundige externe adviseur;

  • 2. De externe adviseur adviseert binnen acht weken na ontvangst van de adviesaanvraag aan het college;

  • 3. Het college kan de adviestermijn in bijzondere gevallen verlengen met maximaal vier weken. Van deze beslissing wordt de aanvrager in kennis gesteld.

Artikel 15. Beschikking subsidieverlening

  • 1. Voorafgaande aan de subsidievaststelling wordt op de aanvraag een beschikking tot subsidieverlening gegeven. Het college geeft deze beschikking binnen acht weken, nadat de externe adviseur, als bedoeld in artikel 14, advies heeft uitgebracht.

  • 2. Indien voor enig jaar een subsidieverdelingsbesluit is genomen, en de subsidieverlening daarin niet is opgenomen en het subsidieplafond is bereikt, wordt deze betrokken in het subsidieverdelingsbesluit van het daaropvolgende jaar.

Artikel 16. Weigeringsgronden

Subsidie wordt in ieder geval geweigerd:

  • a.

    indien de voor het verrichten van de werkzaamheden noodzakelijke vergunningen niet zijn verleend;

  • b.

    indien met de werkzaamheden is begonnen, voordat de eigenaar van het college een beschikking tot subsidieverlening heeft ontvangen, dan wel bericht heeft gekregen welke kosten als subsidiabele kosten zijn aangemerkt;

  • c.

    als de kosten op grond van een verzekeringsovereenkomst zijn gedekt;

  • d.

    indien het beschermde gemeentelijke monument waarop de aanvraag betrekking heeft niet is verzekerd onder een zogenaamde uitgebreide opstalverzekering, gebaseerd op de (herbouw)waarde van het monument;

  • e.

    als dezelfde werkzaamheden binnen een periode van vijf jaar voorafgaand aan het jaar waarin de aanvraag wordt ingediend al voor subsidie in aanmerking zijn gekomen;

  • f.

    als door het verlenen van subsidie het in artikel 4 bedoelde subsidieplafond wordt overschreden.

Hoofdstuk 5. Verplichtingen

Artikel 17. Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger is gehouden burgemeester en wethouders schriftelijk op de hoogte te stellen van de navolgende feiten zodra deze zich voordoen:

    • -

      de activiteiten waarvoor subsidie is verleend worden niet, niet geheel of niet tijdig verricht;

    • -

      aan de verplichtingen die zijn verbonden aan de subsidieverlening wordt niet, niet geheel of niet tijdig voldaan.

  • 2. Na voltooiing van de werkzaamheden is de eigenaar verplicht het beschermde gemeentelijke monument te onderhouden in de staat waarin het door de werkzaamheden is gebracht.

Artikel 18. Kettingbeding

  • 1. Bij elke overdracht van de eigendom, het recht van erfpacht of opstal, is de overdragende partij gehouden van de wederpartij te bedingen dat deze op zich neemt de verplichtingen jegens de gemeente, zoals beschreven in dit hoofdstuk, met dien verstande dat ingeval de overdracht plaatsvindt na de voltooiing van de werkzaamheden, de oplegging van de verplichtingen zoals omschreven achterwege kan blijven;

  • 2. De overdragende partij is verplicht om het college tijdig in kennis te stellen van uur en plaats van overdracht.

Artikel 19. Termijn aanvang en beëindiging werkzaamheden

  • 1. De eigenaar is verplicht om zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen zes maanden na verlening van de subsidie, te beginnen met de uitvoering van de werkzaamheden. Als niet aan deze verplichting wordt voldaan, komt de subsidieverlening te vervallen;

  • 2. De eigenaar moet, met gebruikmaking van een daartoe door het college beschikbaar gesteld formulier, twee weken voor aanvang van de werkzaamheden hiervan melding maken;

  • 3. De werkzaamheden moeten uiterlijk binnen twaalf maanden na verzending van het besluit tot subsidieverlening zijn voltooid;

  • 4. Bij onvoorziene omstandigheden, die buiten de directe invloedsfeer van de aanvrager liggen, kunnen burgemeester en wethouders de in het eerste en tweede lid genoemde termijnen op verzoek van de aanvrager schriftelijk verlengen.

Artikel 20. Uitvoering

  • 1. Het werk moet worden uitgevoerd volgens de Uitvoeringsvoorschriften voor instandhoudings- en restauratiewerkzaamheden aan monumenten;

  • 2. Het college kan van de eigenaar nadere rapportages verlangen over de voortgang en uitvoering van de werkzaamheden.

Artikel 21. Toezicht

De eigenaar is verplicht om aan door het college aangewezen personen van de gemeente toegang tot de werkplaats(en) en het werk te verlenen, alsook inzage te geven in alle op het werk betrekking hebbende stukken.

Artikel 22. Schade

In geval van schade bij de uitvoering van de werkzaamheden, ook wanneer daarvoor geen verzekeringsdekking zou bestaan, is de eigenaar gehouden tot herstel van de beschadigde onderdelen van het beschermde gemeentelijke monument.

Artikel 23. Verbod

Het is de eigenaar verboden om zonder voorafgaande toestemming van het college tijdens of na voltooiing van de werkzaamheden het beschermde gemeentelijke monument af te breken, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen, dan wel het te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze, waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.

Artikel 24. Ontheffing

Het college kan uit overwegingen van redelijkheid en billijkheid van de verplichtingen, zoals omschreven in dit hoofdstuk, gehele of gedeeltelijke ontheffing verlenen.

Hoofdstuk 6. Subsidievaststelling

Artikel 25. Gereedmelding en verantwoording

  • 1. Binnen dertien weken na het gereedkomen van de werkzaamheden dient de aanvrager bij de gemeente te melden dat de werkzaamheden zijn afgerond. De wijze waarop deze gereedmelding dient te geschieden, wordt vermeld in de subsidiebeschikking;

  • 2. Op verzoek van het college toont de subsidieontvanger aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidieverlening zijn verbonden. Bij de subsidiebeschikking wordt aangegeven op welke wijze dit wordt aangetoond;

  • 3. Indien de gereedmelding naar het oordeel van het college niet voldoet aan het bepaalde in lid 2, doen zij daarvan binnen vier weken na ontvangst schriftelijk mededeling aan de aanvrager, onder vermelding van de nog te verstrekken gegevens.

  • 4. De aanvrager moet binnen de in de mededeling aangegeven termijn de ontbrekende gegevens alsnog aanleveren of deze gegevens desgevraagd verduidelijken.

  • 5. Deze gereedmelding is tevens een verzoek om vaststelling van de definitieve subsidie en om uitbetaling.

  • 6. Het recht op vaststelling en uitbetaling vervalt, indien niet is voldaan aan het bepaalde in het tweede, derde en vierde lid. De aanvrager ontvangt hiervan een schriftelijk besluit.

Artikel 26. Subsidievaststelling

  • 1. De subsidie wordt definitief vastgesteld binnen dertien weken na ontvangst van de gereedmelding, indien:

    • a.

      de in de aanvraag opgenomen werkzaamheden conform artikel 25 schriftelijk zijn gereed gemeld, onder overlegging van de daarop betrekking hebbende gegevens, zoals vermeld in de beschikking;

    • b.

      de onder a bedoelde werkzaamheden namens burgemeester en wethouders zijn gecontroleerd en akkoord bevonden.

  • 2. Controle en akkoordbevinding als bedoeld in het eerste lid, worden op verzoek van burgemeester en wethouders uitgevoerd door de externe adviseur als bedoeld in artikel 14.

  • 3. Als de activiteiten in strijd met het bepaalde in de Erfgoedverordening, of in afwijking van het bepaalde in de omgevingsvergunning of de subsidiebeschikking zijn uitgevoerd, kan de subsidie lager dan de verlening worden vastgesteld;

  • 4. De definitieve subsidie is in principe gelijk aan de verleende subsidie, tenzij de werkelijke subsidiabele kosten hoger of lager zijn dan aanvankelijk geraamd, dan wel als er sprake is van meer- of minderwerk, eventueel in achtneming van het bepaalde in artikelen 11.3 en 11.4;

  • 5. Ingeval er sprake is van meerwerk dient de aanvrager vóór aanvang van de betreffende werkzaamheden, hiervoor goedkeuring te vragen aan burgemeester en wethouders.

  • 6. Het besluit tot subsidievaststelling wordt binnen acht weken na indiening van de complete vereisten van de gereedmelding als bedoeld in artikel 25 lid 1 genomen.

  • 7. Uitbetaling geschiedt binnen acht weken na bekendmaking van het besluit tot subsidievaststelling op een bij de gereedmelding door aanvrager op te geven bankrekeningnummer.

Hoofdstuk 7. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 27. Hardheidsclausule

In bijzondere gevallen kan het college in het belang van de instandhouding van een beschermd gemeentelijk monument afwijken van de bepalingen van deze verordening. De extern adviseur als bedoeld in artikel 14 of de Erfgoedcommissie adviseert desgevraagd over de afwijking.

Artikel 28. Overgangsbepaling

Deze verordening is niet van toepassing op subsidies die vóór de inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend of vastgesteld.

Artikel 29. Intrekken oude verordeningen

De Subsidieverordening onroerend cultureel erfgoed Noordwijkerhout 2008 en de Subsidieverordening beschermde gemeentelijke monumenten Noordwijk 2017 worden ingetrokken op de dag van inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 30. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Artikel 31. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Subsidieverordening beschermde gemeentelijke monumenten Noordwijk 2020’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 februari 2020.

Mw. W.J.A. Verkleij, voorzitter

M.R. Fabbricotti, griffier