Besluit van het algemeen bestuur van de Gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom houdende beleidsregels omtrent tegemoetkoming eigen bijdrage kinderopvang (Beleidsregels tegemoetkoming eigen bijdrage kinderopvang WIL)

Geldend van 22-01-2020 t/m heden

Intitulé

Besluit van het algemeen bestuur van de Gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom houdende beleidsregels omtrent tegemoetkoming eigen bijdrage kinderopvang (Beleidsregels tegemoetkoming eigen bijdrage kinderopvang WIL)

Het algemeen bestuur van de Gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom;

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 1.13 Wet kinderopvang;

gelet op artikel 18 a en 58 tot en met 60 van de Participatiewet;

gelet op de Beleidsregels terugvordering en invordering Werk en Inkomen Lekstroom;

B E S L U I T

vast te stellen de volgende;

Beleidsregels tegemoetkoming eigen bijdrage kinderopvang WIL

Hoofdstuk 1. Algemeen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de Wet kinderopvang (Wko) of de overige in deze beleidsregels aangehaalde wetten en regelingen;

  • 2.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom (WIL).

    • b.

      ouder: de bloed-of aanverwant in opgaande lijn of de pleegouder van een kind op wie de kinderopvang betrekking heeft, woonachtig is in één van de deelnemende gemeenten aan de Gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom en voldoet aan de begripsbepaling in de Wet kinderopvang;

    • c.

      partner: de gehuwden, de geregistreerde partners en de ongehuwden die met een ander een gezamenlijke huishouding voeren (tenzij het gaat om een bloedverwant in de eerste graad);

    • d.

      toeslagpartner: de gehuwden, de gereregistreerde partners en de ongehuwden die met een ander een gezamenlijke huishouding voeren; dan wel de medebewoner die voldoet aan één van de voorwaarden van de Belastingdienst om de toeslagpartner te (kunnen) zijn;

    • e.

      kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan kostenvrij verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint; De kinderopvangorganisatie dient ingeschreven te staan in het Landelijk Register Kinderopvang;

    • f.

      kinderopvangtoeslag: toeslag die aangevraagd wordt bij en uitgevoerd wordt door de Belastingdienst;

    • g.

      toetsingsinkomen: hoogte verzamelinkomen, zoals door de Belastingdienst gehanteerd, waarvan de hoogte van de kinderopvangtoeslag afhangt;

    • h.

      berekeningsjaar: een kalenderjaar;

    • i.

      onverwijld: zo snel als mogelijk, maar in ieder geval binnen drie werkdagen;

    • j.

      voorliggende voorziening: elke mogelijkheid om in kinderopvang te voorzien waarvan door de aanvragende ouder gebruik kan worden gemaakt, waaronder een andere financiële tegemoetkoming (zoals onder andere via de aanvullende ziektekostenverzekering, een voorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)), de peuterspeelzaal of adequate kinderopvang in de informele sfeer.

Artikel 2. Gemeentelijke doelgroepen

Aanspraak op een tegemoetkoming eigen bijdrage kinderopvang heeft de ouder of ouder met partner die behoort tot de in artikel 1.6 eerste lid Wko, onder c, e en j genoemde doelgroep met een inkomen tot bijstandsniveau.

Artikel 3. Afwijzingsgronden

Het dagelijks bestuur wijst een aanvraag voor een tegemoetkoming eigen bijdrage kinderopvang af, indien:

  • a.

    de partner van de ouder niet voldoet aan het gestelde in artikel 1.6 lid 3 Wko;

  • b.

    de ouder of de partner aanspraak kan maken op een voorliggende voorziening.

Artikel 4. Kosten voor kinderopvang

De aanspraak op een tegemoetkoming eigen bijdrage kinderopvang wordt bepaald door:

  • a.

    het aantal uren kinderopvang per kind per berekeningsjaar en;

  • b.

    de voor die kinderopvang te betalen prijs, met inachtneming van de maximum uurprijs en het maximaal aantal opvanguren als bedoeld in artikel 8 en 9 van deze beleidsregels en;

  • c.

    het soort kinderopvang.

Artikel 5. Verplichtingen

  • 1.

    Belanghebbende doet aan het dagelijks bestuur op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet kunnen zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op de tegemoetkoming.

  • 2.

    Belanghebbende is verplicht om alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is om het recht op de tegemoetkoming te kunnen vaststellen.

  • 3.

    Ter bevordering van een correcte en adequate uitvoering van de Wko en deze beleidsregels, kunnen aan belanghebbende aanvullende verplichtingen opgelegd worden.

  • 4.

    Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, kan het dagelijks bestuur besluiten om een aanvraag af te wijzen, dan wel het recht op een tegemoetkoming in te trekken en/of te beëindigen indien belanghebbende niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt.

  • 5.

    Alvorens tot afwijzing dan wel beëindiging over te gaan, wordt belanghebbende eenmaal een redelijke hersteltermijn geboden om alsnog de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken.

Artikel 6. Herziening, intrekking en terugvordering

  • 1.

    Het dagelijks bestuur herziet een besluit tot toekenning van de tegemoetkoming, dan wel trekt een besluit tot toekenning van de tegemoetkoming in, en vordert de tegemoetkoming terug wanneer het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichtingen zoals bedoeld in artikel 5 van deze beleidsregels, geleid heeft tot een ten onrechte of te hoog toegekende tegemoetkoming. Daarbij dient het opleggen van een bestuurlijke boete te worden bezien.

  • 2.

    Tevens kan het recht op een tegemoetkoming worden herzien of ingetrokken en de tegemoetkoming worden teruggevorderd wanneer anderszins een tegemoetkoming ten onrechte of tot een te hoog bedrag verstrekt is.

Hoofdstuk 2. Tegemoetkoming eigen bijdrage kinderopvang

Artikel 7. Aanvraag tegemoetkoming

  • 1.

    Een tegemoetkoming voor de eigen bijdrage kinderopvang, wordt aangevraagd bij het dagelijks bestuur, uiterlijk binnen 3 maanden na de maand waarin de kosten opkomen.

  • 2.

    Een aanvraag voor een tegemoetkoming bevat ten minste:

    • a.

      naam, adres en burgerservicenummer van de ouder;

    • b.

      indien van toepassing: naam en burgerservicenummer van de partner en, indien dit een ander adres is dan het adres van de ouder: het adres van de toeslagpartner;

    • c.

      naam, geboortedatum en burgerservicenummer van het kind of de kinderen waarop de aangevraagde tegemoetkoming betrekking heeft;

    • d.

      een offerte of contract van het geregistreerde kindercentrum of gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen waarin in ieder geval wordt aangegeven: het aantal uren kinderopvang per kind, de kostprijs per uur en de aanvangsdatum van de opvang;

    • e.

      overige gegevens die het dagelijks bestuur nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag van de tegemoetkoming.

  • 3.

    De aanvraag vindt plaats met behulp van een door het dagelijks bestuur vastgesteld en beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

  • 4.

    Indien de ouder een partner heeft, wordt de aanvraag mede ondertekend door de partner.

Artikel 8. Maximum uurprijs kinderopvang

Het maximale uurtarief is het uurtarief zoals beschreven in het Besluit kinderopvangtoeslag en zoals dat wordt gehanteerd door de Belastingdienst.

Artikel 9. Maximum aantal uren kinderopvang

Het maximum aantal uren kinderopvang waarvoor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang wordt verstrekt, bedraagt het aantal uren kinderopvang die noodzakelijk zijn voor het kunnen voldoen aan de re-integratieverplichtingen en/of het volgen van scholing of opleiding. Het maximum aantal uren bedraagt echter nooit meer dan het maximum dat wordt gehanteerd door de Belastingdienst en staat beschreven in het Besluit kinderopvangtoeslag.

Artikel 10. Hoogte tegemoetkoming

  • 1.

    De tegemoetkoming is een aanvulling op de kinderopvangtoeslag die verstrekt wordt door de Belastingdienst.

  • 2.

    De tegemoetkoming bedraagt per maand:

    • a.

      het verschil tussen de werkelijke kosten van kinderopvang, met inachtneming van de maximum uurprijs en het maximum aantal uren, en de te ontvangen kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst bij de laagste inkomenscategorie van de kinderopvangtoeslag-tabel van de Belastingdienst;

    • b.

      in geval van buitenschoolse opvang kan, in afwijking van artikel 8, in individuele gevallen, de maximum uurprijs worden opgehoogd met maximaal € 1,15 per uur, voor zover de buitenschoolse kinderopvang noodzakelijk is voor het kunnen voldoen aan de re-integratieverplichtingen en/of het volgen van scholing of opleiding.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 11. Ingangsdatum en toekenning van de tegemoetkoming

  • 1.

    De tegemoetkoming wordt verleend met ingang van de datum waarop het kind/de kinderen voor de eerste keer in een berekeningsjaar gebruik maakt/maken van de kinderopvang. Dit met inachtneming van artikel 7 lid 1 van deze beleidsregels.

  • 2.

    De tegemoetkoming kan worden verleend tot maximaal één maand na de beëindigingsdatum van het recht op de tegemoetkoming.

Artikel 12. Hardheidsclausule

Het dagelijks bestuur kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze regeling, indien toepassing van de regeling tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 13. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de eerste dag na de dag van bekendmaking.

Artikel 14. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als “Beleidsregels tegemoetkoming eigen bijdrage kinderopvang WIL”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van de Gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom, gehouden op 12 september 2019.

de secretaris, de voorzitter,

dhr. R. Esser dhr. B.J.A. Roks