Subsidieregeling maatschappelijk welzijn, 2020

Geldend van 24-12-2019 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling maatschappelijk welzijn, 2020

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Meierijstad;

overwegende, dat het college op grond van de artikelen 3, 5, 6, 8, 9, 10, 11,12,13, 17, 18, 19, 20 21 en 22 van de Algemene Subsidieverordening Meierijstad 2018 nadere regels kan stellen met betrekking tot:

  • a.

    de voor subsidie in aanmerking komende activiteiten, de doelgroepen die voor subsidie in aanmerking komen, de berekening van de subsidie en de uitbetaling van de subsidie;

  • b.

    de afwijking van de regels van de verordening voor zover dat nodig is ten behoeve van het voldoen aan Europese steunkaders;

  • c.

    de wijze van verdeling van subsidies waarvoor een subsidieplafond is vastgesteld ;

  • d.

    de eventuele afwijking van de in de verordening opgenomen indexering;

  • e.

    de eventuele afwijking van de regel dat een subsidieaanvraag schriftelijk bij het college moet worden ingediend en van de voorschriften met betrekking tot de bij de aanvraag te overleggen gegevens;

  • f.

    de aanvraagtermijn;

  • g.

    de beslistermijn;

  • h.

    de weigering van een subsidie;

  • i.

    de verantwoording van de besteding van de subsidie en de daarbij te overleggen gegevens;

  • j.

    de berekeningswijze van uurtarieven, voor zover daarvan gebruik gemaakt wordt bij de bepaling van de subsidiabele kosten;

  • k.

    de definiëring van kostenbegrippen bij de berekening van uurtarieven;

  • l.

    bijzondere omstandigheden die nopen tot afwijking van de nadere regels.

overwegende voorts

  • dat de gemeente in 2019 gestart is met de uitwerking van het beleidskader Sociaal Domein 2019 – 2022, in het verlengde daarvan: met het maken van nieuwe samenwerkingsafspraken met de vijf grote welzijnsorganisaties (de maatschappelijke partners genoemd);

  • dat dientengevolge het college op 19 juli 2019 besloot om in te stemmen met de (subsidie)processtappen inzake de nieuwe ‘opdracht’ aan deze welzijnsorganisaties voor de subsidieverlening voor het jaar 2020, en dat het college deze nieuwe systematiek wil vastleggen voor de komende jaren;

  • dat, gelet op het ‘leerstuk van de schaarse rechten’, de gemeente echter ook andere gegadigden in de gelegenheid moet stellen mee te dingen naar schaarse subsidiemiddelen.

gelet op genoemde artikelen van de “Algemene Subsidieverordening Meierijstad 2018 (ASV 2018)”;

gelet op titel 4.2 en 4.3. van de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t

vast te stellen de navolgende:

Subsidieregeling maatschappelijk welzijn, 2020

Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 1 Definities

In aanvulling op de begripsomschrijvingen zoals opgenomen in de Algemene Subsidieverordening, worden de volgende begrippen gehanteerd:

  • Maatschappelijke opdracht: het document waarin het college de taken en activiteiten opsomt, inclusief de daarvan afgeleide resultaten en voorwaarden, die van de betreffende instelling wordt verwacht, en waarop deze instelling haar subsidieaanvraag voor het volgende subsidiejaar baseert.

  • Resultaat: de aanwijsbare verandering c.q. de gerealiseerde persoonlijke baat, die een (of meer) activiteiten(en) teweeg brengt, dan wel die een maatschappelijke baat oplevert.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is van toepassing op de verlening van subsidies op het gebied van maatschappelijk welzijn aan de in artikel 6 genoemde organisaties, en overige organisaties die een subsidieaanvraag indienen n.a.v. de maatschappelijke opdracht.

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    De subsidiabele activiteiten zijn

    • Het CJG

      Geven van informatie en advies en het doorontwikkelen en uitvoeren van een preventieve agenda.

    • (Individuele) ondersteuning voor inwoners van alle leeftijden

      Geven (tijdelijke) ondersteuning, gericht op herstellen versterken of handhaven van zelfredzaamheid of participatie.

    • Aanbod voor jeugdigen met beginnende problematiek/kwetsbare jongeren

      Zorgdragen voor een passend aanbod inclusief signalering, monitoring en analyse.

    • Jongerenwerk

    • Zorgdragen voor een passend aanbod inclusief signalering, monitoring en analyse. Aanbieden van individuele coaching.

    • Voor- en vroegschoolse educatie/taalstimulering

      Coordinatie VVE. Het aanbieden van stimulerende taalactiviteiten en projecten.

    • Aanpak laaggeletterdheid

      Bijdragen aan aanpak laaggeletterdheid. Zorgdragen voor bewustwording en preventieve aanpak.

    • Inclusieve samenleving

      Ambassadeurschap van inclusieve samenleving waaronder zorgdragen dat activiteiten en bijeenkomsten inclusief zijn en informatiedeling. Het weghalen van drempels die deelname aan de samenleving bemoeilijken, stimuleren van ontmoeting en begrip/respect en vermindering van eenzaamheid.

    • Laagdrempelige inloopvoorzieningen en daginvulling

      Samenwerken en waar nodig ondersteunen van lokale voorzieningen en initiatieven, signalering, monitoring en analyse van o.a. behoeften en aanbod.

    • Mantelzorg

      Zorgen voor informeren, ondersteunen en waarderen van mantelzorgers. Herkennen en signaleren.

    • Dementie

      Verbinding en samenwerking zoeken met lokale partners. Zorgen voor meer bekendheid, begrip en tolerantie. (Mede) Zorgen voor informatie/communicatie, activiteiten en ontwikkelen van nieuwe methodieken.

    • Zorg en veiligheid

      Herkennen en signaleren problematiek, adviseren over problematiek, aandachtgebieden en preventie, buurtbemiddeling, partner Thuis in de Wijk.

    • Onafhankelijke cliëntondersteuning

      Bieden van onafhankelijke cliëntondersteuning bestaande uit informatie en advies, procesbegeleiding, (voorkomen van) bezwaar en beroep en mediation.

    • Vrijwilligers

      Bemiddelen tussen vraag en aanbod. Organiseren beursvloer, informatie en advies geven aan organisaties en particulieren. Ondersteunen en trainen van vrijwilligers. Ondersteunen vrijwilligersorganisaties. In kaart brengen ondersteuningsbehoeften en mogelijke barrières. Promoten, informatie en communicatie over/van vrijwilligerswerk. Signalering, monitoring en analyse.

    • Ondersteuning burgerinitiatieven en sociale partners

      Ondersteunen van burgerinitiatieven en sociale partners indien nodig (indien en zolang nodig).

  • 2.

    Er kan nadere invulling gegeven worden aan de subsidiabele activiteiten d.m.v. prestatie- en/of resultaatsverplichtingen.

  • 3.

    De in deze regeling beschreven activiteiten sluiten aan bij (de maatschappelijke effecten en/of beleidsdoelstellingen zoals beschreven in) het geldende beleidskader Sociaal domein.

Artikel 4 Subsidieplafond en hoogte van de subsidie

  • 1.

    Het college stelt jaarlijks een subsidieplafond vast.

  • 2.

    De hoogte van de subsidie wordt bepaald op basis van de uitgangspunten/berekeningswijze zoals beschreven in de maatschappelijke opdracht. Het financiële kader maakt derhalve onderdeel uit van deze opdracht.

Artikel 5 Verplichtingen

Bij de subsidieverlening kan per subsidiabele activiteit worden aangegeven of er overige verplichtingen gesteld worden aan subsidiëring.

Paragraaf 2 Subsidieproces

Artikel 6 Maatschappelijke partners

De maatschappelijke partners Ons Welzijn, Welzijn De Meierij, Farent, Lumens en MEE werken intensief samen. De maatschappelijke partners zijn zich aan het organiseren, waardoor er met ingang van 2020, ten behoeve van het subsidiejaar 2021, één subsidieaanvraag ingediend zal worden. In dat geval kunnen de subsidiegrondslagen van deze organisaties gezamenlijk beschouwd worden als de grondslag voor de nieuw te vormen organisatie (bestaande uit de vijf partners waar al een structurele subsidierelatie mee bestaat).

Artikel 7 De maatschappelijke opdracht

  • 1.

    Het college stelt op basis van het geldende beleidskader een concept-maatschappelijke opdracht vast, die uiterlijk 1 juni van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar, naar de maatschappelijke partners wordt gestuurd.

  • 2.

    De maatschappelijke opdracht wordt tevens uiterlijk 1 juni algemeen bekend gemaakt.

  • 3.

    De maatschappelijke partners en overige gegadigden krijgen tot 1 juli de gelegenheid op de concept-opdracht te reageren.

  • 4.

    Uiterlijk 1 september stelt het college de definitieve opdracht vast, en stuurt deze naar de maatschappelijke partners en de overige gegadigden die gereageerd hebben.

  • 5.

    De opdracht wordt, na vaststelling door het college, aan de maatschappelijke partners en overige gegadigden bekend gemaakt.

  • 6.

    In afwijking van het bepaalde in art. 10, eerste lid ASV dienen de maatschappelijke partners en overige gegadigden vóór 1 oktober, voorafgaand aan het subsidiejaar, hun subsidieaanvraag in.

  • 7.

    In de subsidieaanvraag worden de (integrale) kosten verantwoord per (deel-)opdracht danwel nader gespecificeerd per activiteit. Het college kan terzake nadere richtlijnen verstrekken.

Artikel 8 Extra weigeringsgrond

In aanvulling op art. 12, tweede lid ASV, wordt een subsidie tevens geweigerd als de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, en/of de resultaten die daar het gevolg van zijn, niet passen bij c.q. binnen de vastgestelde maatschappelijke opdracht.

Artikel 9 Subsidiebedrag

Het college verleent de subsidie op basis van een toetsing van de subsidieaanvraag (werkplan en gespecificeerde begroting ingevolge art. 7, zesde lid ASV) aan de maatschappelijke opdracht. Het college beoordeelt daarbij tevens of de geraamde kosten daarvoor passend zijn. Het subsidiebedrag is een resultante van deze toetsing.

Artikel 10 Verantwoording

  • 1.

    In afwijking op art. 18, tweede lid onder a, ASV, wordt het inhoudelijk verslag uiterlijk op 1 april van het jaar dat volgt op het subsidiejaar ingediend. In dit inhoudelijk verslag wordt ook verantwoording afgelegd over de gerealiseerde resultaten.

  • 2.

    Bij de subsidieverlening kunnen ook nadere verplichtingen worden gesteld over tussentijdse verantwoording.

Artikel 11 Subsidievaststelling

  • 1.

    Bij de subsidievaststelling gaat het college na in hoeverre de activiteiten en bijbehorende prestaties, zoals opgenomen in de subsidieverlening, zijn gerealiseerd. En of de daarbij opgenomen verplichtingen zijn nagekomen.

  • 2.

    De subsidievaststelling vindt plaats na rato van de gerealiseerde activiteiten c.q. prestaties conform de subsidieverplichtingen.

Artikel 12 Overleg

Periodiek vindt een bestuurlijk overleg plaats van de maatschappelijke partners gezamenlijk met de verantwoordelijk portefeuillehouder(s). In dit overleg wordt de stand van zaken besproken en waar op verzoek van elk van de partijen andere onderwerpen geagendeerd kunnen worden.

Paragraaf 3 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 13 Overgangsbepaling

  • 1.

    Deze subsidieregeling is voor het eerst van toepassing op subsidie aangevraagd voor het subsidiejaar 2020. Aanvragen die betrekking hebben op voorgaande subsidiejaren worden behandeld volgens het oude subsidierecht.

  • 2.

    Voor 2020 geldt in afwijking van artikel 7 het volgende:

    • a.

      Het college stelt op basis van het geldende beleidskader een concept-maatschappelijke opdracht vast, die uiterlijk 22 juli van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar, naar de maatschappelijke partners wordt gestuurd.

    • b.

      De maatschappelijke partners en overige gegadigden krijgen tot 15 augustus de gelegenheid op de concept-opdracht te reageren.

    • c.

      Uiterlijk 16 september stelt het college de definitieve opdracht vast, en stuurt deze naar de maatschappelijke partners en de overige gegadigden die gereageerd hebben.

    • d.

      In afwijking van het bepaalde in art. 10, eerste lid ASV dienen de maatschappelijke partners en overige gegadigden vóór 1 oktober, voorafgaand aan het subsidiejaar, hun subsidieaanvraag in.

    • e.

      In de subsidieaanvraag worden de (integrale) kosten verantwoord per (deel-)opdracht danwel nader gespecificeerd per activiteit. Het college kan terzake nadere richtlijnen verstrekken.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt in werking op de eerste dag na die van de bekendmaking. De nadere regels Nadere regels subsidiering Maatschappelijke dienstverlening 2019 worden ingetrokken

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 17 december 2019.

De secretaris,

Drs. M.G.C. Wilms –Wils RA,

De burgemeester,

ir. C.H.C. van Rooij