Instellingsbesluit van Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten van de provincie Groningen en de gemeenteraden en colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Delfzijl en Het Hogeland houdende regels omtrent wijziging van de gemeenschappelijke regeling Havenschap Groningen Seaports

Geldend van 19-12-2019 t/m heden

Intitulé

Instellingsbesluit van Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten van de provincie Groningen en de gemeenteraden en colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Delfzijl en Het Hogeland houdende regels omtrent wijziging van de gemeenschappelijke regeling Havenschap Groningen Seaports

Gedeputeerde Staten van Groningen maken bekend dat Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten van de provincie Groningen, Burgemeester en Wethouders en de Raden van de gemeenten Delfzijl en Het Hogeland hebben besloten tot vaststelling van de gewijzigde Gemeenschappelijke Regeling Havenschap Groningen Seaports. Het besluit luidt als volgt:

Provinciale Staten van Groningen:

Gelezen de voordracht van Gedeputeerde Staten van 27 augustus 2019, 2019-075344, FC;

Overwegende dat

  • a.

    In 2013 hebben de deelnemers aan de gemeenschappelijke regeling besloten tot verzelfstandiging van het Havenschap Delfzijl/Eemshaven. Hiertoe is de onderneming van de gemeenschappelijke regeling ingebracht in de naamloze vennootschap Groningen Seaports N.V;

  • b.

    De Gemeenschappelijke Regeling Havenschap Groningen Seaports (hierna: de GR) heeft de NV opgedragen (zie Dienstverleningsovereenkomst d.d. 14 juni 2013) de oorspronkelijke takenvan de gemeenschappelijke regeling uit te voeren. GSP NV zet de door de GR geëxploiteerde onderneming voort en onderhoudt, beheert en exploiteert in dat kader - onder meer - de bloot-havenen industrieterreinen en (haven-)infrastructuur in het beheersgebied van de GR. De GR blijft eigenaar van de in erfpacht uitgegeven terreinen in het beheersgebied;

  • c.

    De uitvoering van de aan de exploitatie van het havengebied verbonden publieke taken en bevoegdheden is aan de NV gemandateerd;

  • d.

    De GR is als entiteit blijven bestaan met een conform het bepaalde in de Wet gemeenschappelijke regeling algemeen bestuur en een dagelijks bestuur, doch met de hiervoor onder b en de in artikel 4.1 vermelde beperkte doelstelling;

  • e.

    Per 1 januari 2019 is de gemeente Het Hogeland ontstaan uit de samenvoeging van de gemeenten Bedum, De Marne, Winsum en Eemsmond. Deze laatste was deelnemer in de GR GSP. De Wet algemene regels herindeling (Wet Arhi) schrijft voor dat de GR-en na een herindeling van gemeenten moeten worden aangepast (artikel 41 lid 4) c.q. herbevestigd.

  • f.

    De tekst van de gemeenschappelijke regeling is na de verzelfstandiging aangepast aan gewijzigde regelgeving. Op een aantal punten behoeft de tekst echter alsnog verduidelijking/aanpassing waarbij tevens van de gelegenheid gebruik wordt gemaakt om de grenzen van het beheersgebied te actualiseren.

Gelet op artikel 51 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, artikel 41 lid 4 van de Wet algemene regels herindeling (Arhi) en artikel 38 lid 1 van de gemeenschappelijke regeling Havenschap Groningen Seaports;

Besluiten:

I. De gemeenschappelijke regeling Havenschap Groningen Seaports te wijzigen, zodat deze als volgt komt te luiden:

Gemeenschappelijke regeling Havenschap Groningen Seaports

§ 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze regeling wordt verstaan onder:

    • -

      algemeen bestuur: het bestuur als bedoeld in artikel 7;

    • -

      beheersgebied: het gebied zoals aangegeven op de als Bijlage 1 bijgevoegde en bij de regeling behorende tekeningen;

    • -

      colleges: de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Delfzijl en Het Hogeland en het college van gedeputeerde staten van de provincie Groningen;

    • -

      dagelijks bestuur: het bestuur als bedoeld in artikel 17;

    • -

      deelnemers: de aan deze regeling deelnemende raden, de staten en de colleges,

    • -

      GR: het openbaar lichaam Havenschap Groningen Seaports

    • -

      Groningen Seaports NV: de naamloze vennootschap Groningen Seaports N.V.

    • -

      provincie: de provincie Groningen; raden: de raad van de gemeente Delfzijl en de raad van de gemeente Het Hogeland;

    • -

      regeling: deze gemeenschappelijke regeling;

    • -

      staten: Provinciale Staten van de provincie Groningen;

    • -

      Wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 2 Openbaar lichaam

  • 2.1 Er is een openbaar lichaam, als bedoeld in de Wet, genaamd: Havenschap Groningen Seaports. Het openbaar lichaam is een rechtspersoon.

  • 2.2 Het Havenschap Groningen Seaports is gevestigd te Delfzijl.

Artikel 3 Duur

  • 3. De regeling is aangegaan voor onbepaalde tijd.

§ 2 BELANGEN, TAKEN EN BEVOEGDHEDEN

Artikel 4

  • 4.1 De gemeenschappelijke regeling wordt getroffen om de volgende belangen te bevorderen;

    • a.

      de publieke taken in verband met het nautisch beheer, de scheepvaart, de havens en de vaarwegen in het beheersgebied; en

    • b.

      de economische ontwikkeling, de exploitatie van havens, wegen, werken, industrieterreinen en wateren binnen het beheersgebied, mede teneinde daardoor de bedrijvigheid en werkgelegenheid en duurzaamheid in de provincie Groningen te bevorderen.

  • 4.2 De GR heeft tot taak;

    • 1.

      het vervullen van de publieke taken in verband met het nautisch beheer, de scheepvaart, de havens en de vaarwegen in het beheersgebied. De GR heeft deze taak opgedragen aan en laat dit uitvoeren door Groningen Seaports N.V. (hierna de NV); en

    • 2.

      voor deze NV, zolang dit naar het oordeel van de GR nodig is, garant staan voor door de NV te stellen zekerheden, alsmede

    • 3.

      overeenkomsten met haar aan te gaan die bijdragen aan de verwezenlijking van de statutaire doelstelling van de N.V..

  • 4.3 Aan het bestuur van de GR zijn en worden hierbij, door de deelnemers, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft, de bevoegdheden overgedragen, die zij hebben en die ter uitvoering van haar in artikel 4.2 omschreven taken nodig zijn, in het bijzonder:

    • a.

      de publiekrechtelijke bevoegdheden in verband met het nautisch beheer, de scheepvaart, de havens en de vaarwegen, voor zover berustend bij de deelnemers. Het betreft de bevoegdheden zoals die op grond van

      • -

        de Scheepvaartverkeerswet,

      • -

        het Binnenvaartpolitiereglement,

      • -

        de Wrakkenwet, het Loodsplichtbesluit 1995,

      • -

        het Besluit opleidingen en bevoegdheden nautische beroepsbeoefenaren,

      • -

        de Wet voorkoming verontreiniging door schepen,

      • -

        de Regeling vervoer gevaarlijke stoffen met zeeschepen (RVGZ),

      • -

        de Wet vervoer gevaarlijke stoffen,

      • -

        de Waterstaatswet,

      • -

        de Havenbeveiligingswet,

      • -

        alsmede andere regelingen de scheepvaart en scheepvaartladingen betreffende, en wel voor zover betrekking hebbende op het beheersgebied; alsmede

    • b.

      de bevoegdheid ter zake (belasting)verordeningen te maken, ook voor zover op overtreding daarvan straf gesteld wordt; alsmede

    • c.

      de bevoegdheid om zo nodig de naleving van wet- en regelgeving, zoals deze onder meer zijn neergelegd in de Havenbeheersverordening - en het Havenreglement Groningen Seaports te verzekeren door de toepassing van bestuursdwang c.q. het opleggen van een last onder dwangsom, een en ander op voet van de Algemene wet bestuursrecht en voorts artikel 122 Provinciewet en artikel 125 Gemeentewet alsmede tot opleggen van heffingen of belastingen ter zake de taken en/of bevoegdheden genoemd in artikel 4.2. onder 1.

  • 4.4 Tot de aan het bestuur van de GR overgedragen taken en bevoegdheden horen uitdrukkelijk niet die op grond van de Wegenwet en publiekrechtelijke taken en bevoegdheden in verband met de riolering en het baggeren.

  • 4.5 Het algemeen bestuur kan met inachtneming van het gestelde in artikel 54 lid 1 onder a van de Wet en met instemming van de deelnemers, besluiten dat verandering wordt gebracht in de aan het bestuur van de GR overgedragen bevoegdheden, met dien verstande dat het algemeen bestuur niet kan besluiten tot uitbreiding van de overgedragen bevoegdheden. Van de instemming dienen de deelnemers vooraf schriftelijk blijk te geven.

Artikel 5

  • 5. De GR tracht het in artikel 4.1 genoemde belang behalve door de uitvoering van haar in artikel 4 Genoemde taken, te bereiken met alle middelen rechtens.

Artikel 6

  • 6.1 De in de artikelen 4.2 en 4.3 bedoelde taken en bevoegdheden worden uitgeoefend en zullen worden uitgeoefend over het beheersgebied.

  • 6.2 Voor zover aansluitend aan het beheersgebied, direct of indirect, door Groningen Seaports NV andere terreinen en/of water geëxploiteerd zuilen worden als haven, industrieterrein en bijbehorende voorzieningen, stellen de deelnemers reeds thans vast dat het beheersgebied alsdan zal kunnen worden uitgebreid tot die terreinen en/of water.

§ 3 HET ALGEMEEN BESTUUR

Artikel 7

  • 7.1 Het algemeen bestuur bestaat uit twaalf (12) leden.

  • 7.2 Bij ontstentenis van een lid kan dat lid vervangen worden door een plaatsvervangend lid, dat is aangewezen door de raad respectievelijk de staten die het te vervangen lid benoemd heeft.

Artikel 8

  • 8.1 De staten wijzen uit hun midden en uit het college van Gedeputeerde Staten vier (4) leden aan om zitting te nemen in het algemeen bestuur. Ten minste twee (2) van de aan te wijzen leden maken deel uit van het college van Gedeputeerde Staten.

  • 8.2 De raad van de gemeente Delfzijl wijst uit zijn midden en uit het college van burgemeester en wethouders vier (4) leden aan om zitting te nemen in het algemeen bestuur. Ten minste twee (2) van de aan te wijzen leden maken deel uit van het college van burgemeester en wethouders.

  • 8.3 De raad van de gemeente Het Hogeland wijst uit zijn midden en uit het college van burgemeester en wethouders vier (4) leden aan om zitting te nemen in het algemeen bestuur. Ten minste twee (2) van de aan te wijzen leden maken deel uit van het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 9

  • 9.1 De staten wijzen uit hun midden en uit het college van Gedeputeerde Staten twee (2) plaatsvervangende leden voor het algemeen bestuur aan. Ten minste één (1) van de aan te wijzen plaatsvervangende leden maakt deel uit van het college van Gedeputeerde Staten.

  • 9.2 De raad van de gemeente Delfzijl wijst uit zijn midden en uit het college van burgemeester en wethouders twee (2) plaatsvervangende leden voor het algemeen bestuur aan. Ten minste één (1) van de aan te wijzen plaatsvervangende leden maakt deel uit van het college van burgemeester en wethouders.

  • 9.3 De raad van de gemeente Het Hogeland wijst uit zijn midden en uit het college van burgemeester en wethouders twee (2) plaatsvervangende leden voor het algemeen bestuur aan. Ten minste één (1) van de aan te wijzen plaatsvervangende leden maakt deel uit van het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 10

  • 10.1 De aanwijzing, als bedoeld in de artikelen 8 en 9, geschiedt zo spoedig mogelijk, doch in elk geval binnen dertien (13) weken na installatie van een nieuwe raad of nieuwe staten, althans, voor zover niet binnen negen (9) weken na de installatie een nieuw college van burgemeester en wethouders of een nieuw college van Gedeputeerde Staten is gevormd, binnen zes (6) weken nadat dat alsnog is gebeurd. Aftredende leden kunnen opnieuw worden benoemd.

  • 10.2 De leden worden aangewezen voor een periode, gelijk aan de zittingsduur van de raad of de staten door wie zij aangewezen zijn.

Artikel 11

  • 11.1 Een lid van het algemeen bestuur kan te allen tijde door een schriftelijke mededeling aan het dagelijks bestuur ontslag nemen.

  • 11.2 Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt ook door het verloop van de periode als bedoeld in artikel 10.2 en voorts op het moment dat de raad of de staten die het lid hebben aangewezen, het vertrouwen van iemand als lid van het algemeen bestuur heeft opgezegd, of op het moment dat iemands lidmaatschap van de raad, de staten of enig college eindigt.

  • 11.3 De betrokken raad of de staten voorziet zo spoedig mogelijk in een (tussentijdse) vacature, doch uiterlijk binnen zes (6) weken na het ontstaan daarvan. Onverminderd het bepaalde in artikel 13 lid 2 van de Wet blijft het lid dat ontslag neemt als bedoeld in artikel 11.1 als lid van het algemeen bestuur lid van het algemeen bestuur tot zijn opvolger zijn benoeming heeft aanvaard.

Artikel 12

  • 12. Ten aanzien van plaatsvervangende leden zijn de artikelen 10 en 11 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 13

  • 13. In het algemeen bestuur hebben de leden aangewezen door de staten, de raad van de gemeente Delfzijl en de raad van de gemeente Het Hogeland ieder respectievelijk drie (3), twee (2) stemmen en één (1) stem. Het maximum uit te brengen aantal stemmen is vierentwintig (24).

Artikel 14

  • 14.1 Er kunnen alleen rechtsgeldige besluiten worden genomen in een vergadering van het algemeen bestuur indien:

    • 1.

      ten minste meer dan de helft van het aantal leden, al dan niet zijnde plaatsvervangende leden vertegenwoordigd zijn, en

    • 2.

      door hen ten minste dertien (13) stemmen uitgebracht kunnen worden.

  • 14.2 Voor het tot stand komen van een besluit bij stemming wordt volstrekte meerderheid vereist van het aantal rechtsgeldig uitgebrachte stemmen.

Artikel 15: bevoegdheden.

  • 15.1 Het algemeen bestuur is met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 57 en 57a van de Wet en het overigens bepaalde in de regeling bevoegd tot alle daden van regeling en bestuur, nodig voor de behartiging van het belang van de regeling en de uitvoering van de taken van de GR.

  • 15.2 Het algemeen bestuur draagt aan het dagelijks bestuur alle bevoegdheden over, met uitzondering van:

    • 1.

      het vaststellen en wijzigen van de begroting;

    • 2.

      het vaststellen van de rekening;

    • 3.

      het vaststellen van verordeningen op overtreding waarvan straf is gesteld; en

    • 4.

      het vaststellen van regels met betrekking tot de controle op het geldelijke beheer en de boekhouding

    • 5.

      de bevoegdheden die aan de gemeenschappelijke regeling als aandeelhouder toekomen in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders volgens de statuten van Groningen Seaports N.V.

  • 15.3 Het algemeen bestuur stelt reglementen vast voor de orde en de huishouding van de GR en zijn organen, met inachtneming van de Wet en de regeling.

  • 15.4 Het algemeen bestuur beslist over de wijze waarop door de voorzitter het stemrecht op de aandelen in Groningen Seaports NV zal worden uitgeoefend. Besluiten over de uitoefening van het stemrecht in verband met het aantal, de aanbeveling, benoeming of voordracht door de GR van een commissaris in Groningen Seaports NV kunnen, in aanvulling op het bepaalde in artikel 14.2, uitsluitend genomen worden als ten minste één (1) lid per betrokken gemeente en de provincie, derhalve in totaal drie (3) leden, die benoemd zijn volgens artikel 8, met een dergelijk besluit instemmen. De bovenvermelde wijze van besluitvorming geldt eveneens voor al hetgeen ter besluitvorming van de algemene vergadering van Groningen Seaports NV is aangaande een commissaris in Groningen Seaports NV en de raad van commissarissen in Groningen Seaports NV, en besluiten tot wijziging van de statuten van Groningen Seaports NV of ontbinding van Groningen Seaports NV.

Artikel 16

  • 16.1 Het algemeen bestuur stelt verordeningen vast zo zij dat in het belang van de in artikel 4.2 omschreven taken nodig acht. De verordeningen zijn door strafbepaling of bestuursdwang te handhaven.

  • 16.2 Het algemeen bestuur kan in deze verordeningen het dagelijks bestuur bevoegd verklaren nadere regels te stellen over bepaalde in de verordening aangewezen onderwerpen.

§ 4 HET DAGELIJKS BESTUUR

Artikel 17

  • 17. Het dagelijks bestuur bestaat uit:

    • 1.

      de voorzitter, op de wijze als bepaald in artikel 22 aangewezen;

    • 2.

      twee (2) andere leden, op de wijze als bepaald in artikel 19.1 aangewezen.

Artikel 18

  • 18. Leden van het dagelijks bestuur kunnen slechts zijn leden van het algemeen bestuur. Bij het einde van het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt het lidmaatschap van het dagelijks bestuur.

Artikel 19

  • 19.1 Het algemeen bestuur wijst uit zijn midden op voordracht van de desbetreffende raad als lid van het dagelijks bestuur aan:

    • 1.

      één (1) lid dat deel uitmaakt van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delfzijl, en

    • 2.

      één (1) lid dat deel uitmaakt van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Het Hogeland.

  • 19.2 Een lid van het dagelijks bestuur kan te allen tijd door een schriftelijke mededeling aan het algemeen bestuur ontslag nemen.

  • 19.3 In een (tussentijdse) vacature in het dagelijks bestuur wordt, met inachtneming van het bepaalde in lid 19.1, en 22 zo spoedig mogelijk voorzien, doch uiterlijk binnen zes (6) weken na het ontstaan daarvan.

Artikel 20

  • 20.1 De leden van het dagelijks bestuur hebben ieder één (1) stem.

  • 20.2 Indien, bijvoorbeeld door wijziging van de Wet, de besluitvorming over de onderwerpen genoemd in artikel 15.4 bij het dagelijks bestuur komen te liggen, kunnen de betreffende besluiten uitsluitend worden genomen met unanimiteit van stemmen in een vergadering waarin alle leden van het dagelijks bestuur aanwezig zijn.

Artikel 21

  • 21. Het dagelijks bestuur is in ieder geval bevoegd tot het gestelde in artikel 57b van de Wet en tot alle door het algemeen bestuur overgedragen bevoegdheden conform het gestelde in artikel 15.2.

§ 5 DE VOORZITTER

Artikel 22

  • 22. Het algemeen bestuur wijst uit zijn midden op voordracht van de staten één van de leden die ook deel uit maakt van het college van Gedeputeerde Staten van Groningen aan tot voorzitter.

Artikel 23

  • 23.1 De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur.

  • 23.2 Hij draagt zorg voor een spoedige afdoening van zaken en ondertekent alle stukken die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan.

  • 23.3 De voorzitter vertegenwoordigt de GR in en buiten rechte.

  • 23.4 De voorzitter oefent namens de GR het stemrecht uit op de aandelen in Groningen Seaports NV, overeenkomstig het bepaalde in de regeling.

Artikel 24

  • 24.1 In geval van afwezigheid, ziekte of ontstentenis van de voorzitter, danwel in geval van tegenstrijdige belangen, treedt als plaatsvervangend voorzitter op het lid van het algemeen bestuur als bedoeld in artikel 19.1 onder 1.

  • 24.2 Indien ook het lid van het algemeen bestuur als bedoeld in artikel 19.1 onder 1 afwezig, ziek of niet beschikbaar is, dan wel ten aanzien van dit lid sprake is van een tegenstrijdig belang, treedt als tweede plaatsvervangend voorzitter op het lid van het algemeen bestuur als bedoel in artikel 19.1 onder 2.

§ 6 DE SECRETARIS

Artikel 25

  • 25.1 Het algemeen en het dagelijks bestuur kunnen zich laten ondersteunen door een secretaris.

  • 25.2 Het algemeen bestuur wijst de secretaris aan. De secretaris mag niet zijn lid van het algemeen bestuur.

  • 25.3 De secretaris heeft het recht in de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur het woord te voeren.

  • 25.4 De secretaris ondersteunt de GR in het onderhouden van contacten met privaatrechtrechtelijke rechtspersonen waarin de GR, al dan niet direct, deelneemt.

§ 7 (EXTERNE) INFORMATIE- en VERANTWOORDINGSPLICHTEN

Artikel 26

  • 26.1 Een lid van het algemeen bestuur verstrekt aan de raad of de staten die dit lid heeft aangewezen, gevraagd en ongevraagd, de informatie die voor een juiste beoordeling van het door hem gevoerde beleid nodig is. Voor zover het algemeen belang zich daartegen niet verzet wordt deze informatie tevens verstrekt op verzoek van een of meer leden van de raden of de staten.

  • 26.2 Een lid van het algemeen bestuur verstrekt aan de raden of de staten die hem hebben aangewezen schriftelijk de door een of meer leden van die raden of staten schriftelijk verlangde inlichtingen, voor zover het verstrekken niet in strijd is met het belang van de GR.

Artikel 27

  • 27. Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan het algemeen bestuur verantwoording schuldig over het door het dagelijks bestuur gevoerde bestuur overeenkomstig het gestelde in artikel 52 juncto artikel 19a van de Wet.

§ 8 FINANCIËN

Artikel 28

  • 28. Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 29

  • 29.1 Het algemeen bestuur besluit, of een batig saldo der rekening van de GR:

    • 1.

      geheel of gedeeltelijk zal worden gereserveerd, dan wel

    • 2.

      geheel of gedeeltelijk ten gunste van de provincie enerzijds en de gemeenten anderzijds zal worden gebracht in de verhouding zestig staat tot veertig (60:40).

  • 29.2 Een ten gunste van de gemeenten komende aandeel in het batig saldo wordt verdeeld naar evenredigheid van het inwonertal op 1 januari van het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft.

Artikel 30

  • 30. Indien en voor zover de GR niet in staat is om haar (opeisbare) verplichtingen (waaronder begrepen verplichtingen strekkende tot gehele of gedeeltelijke aflossing van hoofdsommen, betaling van rente en/of kosten en/of afwikkeling van posities) jegens de bancaire financiers van de GR, waaronder begrepen wederpartijen in het kader van derivatentransacties, tijdig en adequaat na te komen, zijn de gemeenten en de provincie onvoorwaardelijk en onherroepelijk verplicht om de GR, in een verdeling met overeenkomstige toepassing van artikel 29, binnen tien (10) kalenderdagen na een daartoe strekkend verzoek, afkomstig van de GR, van voldoende gelden te voorzien om de GR in staat te stellen aan vorenbedoelde verplichtingen te voldoen.

Artikel 31

  • 31. Het algemeen bestuur wijst één of meer registeraccountant(s) aan voor de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding van de GR.

§ 9 ARCHIEFBEPALINGEN

Artikel 32

  • 32.1 Het dagelijks bestuur is belast met de zorg voor de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van de GR.

  • 32.2 Het algemeen bestuur stelt de kaders vast omtrent het beheer van de archiefbescheiden.

  • 32.3 Bij opheffing van de regeling worden de archiefbescheiden overgebracht naar een daartoe door het algemeen bestuur aan te wijzen archiefbewaarplaats (RHC Groninger Archieven).

§ 10 TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING

Artikel 33

  • 33.1 Toetreding van nieuwe deelnemers tot de regeling vindt plaats indien de deelnemers daarmee allen instemmen.

  • 33.2 Een verzoek tot toetreding wordt gericht aan het algemeen bestuur.

  • 33.3 Het algemeen bestuur zendt het verzoek binnen drie maanden aan de deelnemers onder overlegging van zijn advies omtrent de toetreding en de eventueel daaraan te verbinden voorwaarden.

  • 33.4 Aan de toetreding kunnen door de deelnemers voorwaarden worden verbonden.

Artikel 34

  • 34.1 Het college en de raad van een gemeente respectievelijk het college van gedeputeerde staten en de staten van de provincie kunnen, bij gelijkluidend besluit respectievelijk, het voornemen uiten uit de regeling te treden.

  • 34.2 Het algemeen bestuur bepaalt de financiële gevolgen, alsmede de overige gevolgen van die uittreding.

  • 34.3 Het college en de raad van een gemeente respectievelijk het college van Gedeputeerde Staten en de staten van de provincie kunnen op basis van het bepaalde ingevolge artikel, bij gelijkluidend besluit respectievelijk, besluiten tot uittreding.

  • 34.4 De uittreding gaat in op 1 januari van het tweede jaar volgende op dat waarin het besluit tot uittreding onherroepelijk is geworden.

Artikel 35

  • 35.1 De regeling kan worden gewijzigd en opgeheven bij daartoe strekkende, gelijkluidende besluiten van de deelnemers.

  • 35.2 In een besluit tot opheffing van de regeling worden tevens de gevolgen van de opheffing voor de gemeenten en de provincie geregeld.

  • 35.3 Ter uitvoering van de liquidatie blijft het algemeen bestuur zo nodig na het tijdstip van opheffing van de regeling in functie.

  • 35.4 Een batig liquidatie saldo zal bij liquidatie ten gunste worden gebracht in de verhouding zestig staat tot veertig (60:40) tussen de provincie enerzijds en de gemeenten anderzijds. Het ten gunste van de gemeenten komende aandeel in het batig saldo wordt verdeeld naar evenredigheid van het inwonertal op 1 januari van het betrokken jaar.

  • 35.5 Onverminderd het gestelde in artikel 30 kan een besluit tot opheffing niet inhouden een verplichting tot bijdrage van de gemeenten en de provincie in een negatief liquidatiesaldo, behoudens voorafgaande goedkeuring van ieder van de deelnemers. Indien besloten wordt tot een verplichting tot een bijdrage in een negatief liquidatiesaldo is artikel 35.4 van overeenkomstige toepassing op de verdeling.

§ 11 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 36

  • 36.1 In alle gevallen waarin de regeling niet voorziet, beslist het algemeen bestuur.

  • 36.2 Indien het algemeen bestuur van de in artikel 36.1 bedoelde bevoegdheid gebruik maakt, doet het daarvan mededeling aan de deelnemers.

Artikel 37

  • 37.1 Het college van Gedeputeerde Staten van Groningen draagt zorg voor de bekendmaking van besluiten tot het vaststellen, wijzigen of opheffen van de regeling. Bekendmaking vindt plaats in de Staatscourant.

  • 37.2 Een besluit als bedoeld in het eerste lid treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking, tenzij bij het besluit anders is bepaald.

Artikel 38

  • 38.1 De in verband met de regeling geldende verordeningen, reglementen en besluiten, die van kracht zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van de regeling, blijven na genoemd tijdstip van kracht, voor zover deze niet uitdrukkelijk mochten zijn of worden ingetrokken of de grondslag voor de toepassing daarvan door de wijziging van de regeling is komen te vervallen.

  • 38.2 Voor zover enige bepaling uit een verordening, reglement of besluit in strijd mocht zijn met de regeling, gaat het bepaalde in de regeling voor.

Artikel 39

  • 39 De regeling wordt aangehaald onder de naam "Gemeenschappelijke Regeling Havenschap Groningen Seaports".

II. Op grond van artikel 51, tweede en derde lid Wgr, Gedeputeerde Staten toestemming te verlenen voor het mede-wijzigen van de gemeenschappelijke regeling Havenschap Groningen Seaports.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door Burgemeester en Wethouders van de gemeenten Delfzijl (8 oktober 2019) en Het Hogeland (10 september 2019), de Raden van de gemeenten Delfzijl (31 oktober 2019) en Het Hogeland (2 oktober 2019), Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten van de provincie Groningen (27 augustus 2019 respectievelijk 9 oktober 2019).

Bijlage 1: Beheersgebied GR GSP d.d. 7 juni 2019 Kaarten

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling