Verordening speelautomaten

Geldend van 23-08-2016 t/m heden

Intitulé

Verordening speelautomaten

De raad van de gemeente Borger-Odoorn;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van d.d. 23 december 1999;

gelet op de Wet op de Kansspelen, het Speelautomatenbesluit en de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

VERORDENING SPEELAUTOMATEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Wet op de kansspelen;

  • b.

    het Speelautomatenbesluit: het Koninklijk Besluit van 1 december 1997;

  • c.

    speelautomaat: een toestel, ingericht voor de beoefening van een spel, dat bestaat uit een door de speler in werking gesteld mechanisch, elektrisch of elektronisch proces, waarbij het resultaat kan leiden tot een middellijke of onmiddellijke uitkering van prijzen of premies, daaronder begrepen het recht om gratis verder te spelen;

  • d.

    behendigheidsautomaat: een speelautomaat waarvan:

    • 1.

      het spelresultaat uitsluitend kan leiden tot een verlengde spelduur of het recht op gratis spelen, en

    • 2.

      het proces, ook nadat het in werking is gesteld, door de speler kan worden beïnvloed en het geheel of vrijwel geheel van zijn inzicht en behendigheid bij het gebruik van de daartoe geboden middelen afhangt of en in welke mate de spelduur verlengd of het recht op gratis spellen verkregen wordt;

  • e.

    kansspelautomaat: een speelautomaat die geen behendigheidsautomaat is;

  • f.

    horecainrichting:

    • 1.

      een inrichting, als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder a of c van de Drank- en Horecawet, indien daarvoor ingevolge die wet vergunning is verleend en deze nog van kracht is;of:

    • 2.

      een inrichting, waarvan de ondernemer inschrijfplichtig en ingeschreven is bij het Bedrijfschap Horeca (artikel 30c, onder a en b van de wet);

  • g.

    speelautomatenhal: een inrichting, niet zijnde een horecainrichting, bestemd om het publiek gelegenheid te geven een spel door middel van speelautomaten te beoefenen, voorzover het houden van zo'n inrichting krachtens een vergunning van de burgemeester bij gemeentelijke verordening is toegestaan (artikel 30c, onder c van de wet).

  • h.

    laagdrempelige inrichtingen: horeca-inrichtingen, die het publiek niet primair pleegt te bezoeken voor de consumptie van alcoholhoudende drank, maar voor andere doeleinden, zoals recreatie, sport, consumptie van spijzen etc.

  • i.

    hoogdrempelige inrichtingen: alle andere horeca-inrichtingen dan bedoeld onder lid h.

Artikel 2 Aanwezigheidsvergunning

Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester in een inrichting of een speelautomatenhal één of meer speelautomaten aanwezig te hebben (aanwezigheidsvergunning).

Artikel 3 Aantal speelautomaten

Het maximum aantal speelautomaten waarvoor een vergunning kan worden afgegeven bedraagt:

  • a.

    voor laagdrempelige inrichtingen: 2 behendigheidsautomaten;

  • b.

    voor hoogdrempelige inrichtingen en horeca-inrichtingen op recreatieterreinen: 2 speelautomaten

  • c.

    voor speelautomatenhallen, op het terrein van: het "Drouwenerzand" in Drouwen : 46 behendigheidsautomaten, het recreatiepark "Drouwen" : 10 behendigheidsautomaten, het "Land van Bartje" in Ees : 10 behendigheidsautomaten; recreatiepark Hunzebergen te Exloo: 8 behendigheidsautomaten, camping de Fruithof te Klijndijk: 8 behendigheidsautomaten

Artikel 4 Dorpshuizen e.d.

Voor horecainrichtingen die deel uitmaken van sportcomplexen, dorps- of buurthuizen, van welke inrichtingen de activiteiten in belangrijke mate gericht zijn op personen beneden de leeftijd van zestien jaar, kunnen uitsluitend vergunningen voor behendigheidsautomaten, eveneens tot een maximum van twee stuks, worden verleend.

Artikel 5 Voorschriften en beperkingen vergunning

Aan de vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden die zo nodig kunnen worden gewijzigd, aangevuld of ingetrokken.

Artikel 6 Verplicht voorschrift vergunning

Aan de vergunning wordt in elk geval het voorschrift verbonden, dat alleen speelautomaten mogen worden opgesteld die in eigendom toebehoren aan personen die in het bezit zijn van de in artikel 30h, eerste lid van de wet bedoelde vergunning.

Artikel 7 Geldigheidsduur vergunning

Een aanwezigheidsvergunning geldt voor 12 maanden en gaat in op 1 januari. Indien die vergunning in de loop van het jaar wordt aangevraagd en verlengd, geldt deze voor de resterende maanden tot 1 januari van het daarop volgende jaar.

Artikel 8 Weigeringsgronden vergunning

  • 1. De vergunning wordt geweigerd, indien door het verlenen van de vergunning zou worden afgeweken van het bij of krachtens artikel 30c van de wet bepaalde.

  • 2. De vergunning kan worden geweigerd:

    • a.

      indien een eerder aan de aanvrager in dezelfde of een andere gemeente verleende vergunning wegens overtreding van de bij of krachtens Titel Va van de wet vastgestelde bepalingen of de aan de vergunning verbonden voorschriften is ingetrokken en nog geen twee jaren zijn verstreken sedert het besluit tot intrekking onherroepelijk is geworden;

    • b.

      indien de vrees gewettigd is, dat het verlenen van de vergunning ernstig gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid.

Artikel 9 Intrekkingsgronden vergunning

  • 1. De vergunning wordt ingetrokken:

    • a.

      indien de gegevens, die met het oog op de verkrijging van de vergunning zijn verstrekt, zodanig onjuist of onvolledig blijken, dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen als bij de beoordeling daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest;

    • b.

      indien voor een inrichting of gelegenheid, als bedoeld in artikel 30 c, eerste lid, onder a, b en c van de wet niet de vergunning van kracht is, die ingevolge de voor die inrichting of gelegenheid geldende bepalingen is vereist;

    • c.

      indien de vergunninghouder het in de artikelen 30 t, eerste lid, onder c of tweede lid bedoelde verbod heeft overtreden.

  • 2. De vergunning kan worden ingetrokken:

    • a.

      indien de vergunninghouder, onverminderd het bepaalde in het eerste lid, aanhef en onder c, de bij of krachtens Titel Va van de wet vastgestelde voorschriften heeft overtreden;

    • b.

      indien de vrees gewettigd is, dat het van kracht blijven van de vergunning ernstig gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid.

  • 3. In de gevallen bedoeld in het eerste en tweede lid, onder a, kan de burgemeester alvorens de vergunning in te trekken de vergunninghouder in de gelegenheid stellen binnen een daartoe te bepalen termijn tot naleving van de bij of krachtens Titel Va van de wet vastgestelde bepalingen of de aan de vergunning verbonden voorschriften over te gaan.

  • 4. Intrekking van de vergunning geschiedt niet voordat de burgemeester van zijn voornemen daartoe de vergunninghouder bij aangetekende brief mededeling heeft gedaan. In het geval bedoeld in het tweede lid, onder b, kan, indien dringende omstandigheden zulks vorderen, de vergunning onmiddellijk worden ingetrokken.

  • 5. Het besluit tot intrekking van de vergunning wordt de vergunninghouder bij aangetekende brief toegezonden.

Artikel 10 Naam en inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de 8e dag na die van de bekendmaking.

  • 2. Op dezelfde dag vervalt de "Verordening speelautomaten" van de voormalige gemeente Borger, zoals die is vastgesteld bij raadsbesluit van 6 juli 1994.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Borger-Odoorn d.d. 23 december 1999.

De raad voornoemd,

de secretaris

J. Post

de voorzitter

J.J. Bruintjes, l.b.