VERORDENING TEGEMOETKOMING KOSTEN SMI-KINDEROPVANG BRUMMEN 2018

Geldend van 06-09-2019 t/m heden

Intitulé

VERORDENING TEGEMOETKOMING KOSTEN SMI-KINDEROPVANG BRUMMEN 2018

Kenmerk Z003545/D289500

DE RAAD VAN DE GEMEENTE BRUMMEN,

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 09 juli 2019 met kenmerk 283799;

Gehoord het behandeladvies van het Forum Samenleving/Bestuur/Financiën van 05 september 2019;

HEEFT BESLOTEN:

1.

De 'Verordening tegemoetkoming kosten SMI-kinderopvang Brummen 2018’ vast te stellen.

Artikel 1 Doel van de verordening

Deze regeling heeft als doel het tijdelijk ontlasten van ouders vanwege een sociale of medische situatie

(ziekte of lichamelijke, zintuigelijke, verstandelijke of psychische beperking).

Artikel 2 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. de Wet: de Wet kinderopvang;

b. de Verordening: de Verordening Wet kinderopvang van de gemeente Brummen;

c. het adviesorgaan: de instelling of organisatie die op verzoek van de gemeente advies uitbrengt over de noodzaak van kinderopvang;

Artikel 3 Doelgroep

Voor een tegemoetkoming op basis van deze regeling komen in aanmerking:

personen, die volgens de Basisregistratie Personen (BRP) woonachtig zijn in de gemeente Brummen, en die tot de categorie personen behoort met een lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische be- 

perking.

Artikel 4 Aanspraak op een tegemoetkoming

1. Een persoon of personen, zoals bedoeld in artikel 3, heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de

te betalen kosten van kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie indien:

a. Er is vastgesteld dat er sprake is van een crisissituatie, waardoor de ouder tijdelijk niet in staat is de verzorging van een kind op zich te nemen, of;

b. De noodzaak voor kinderopvang op sociaal medische indicatie kan blijken uit een advies van een huisarts of een andere ter zake deskundige. Bij twijfel kan door de gemeente een onafhankelijk advies van een adviesorgaan gevraagd worden.

Onverminderd het gestelde in lid 1 dient ook voldaan te zijn aan de volgende criteria:

a. Er is geen recht op een reguliere kinderopvangtoeslag;

b. De kinderopvang op basis van SMI heeft als doel een tijdelijke situatie op te lossen en heeft geen structureel karakter;

c. De kinderopvang op basis van SMI zal plaats vinden in een geregistreerd kindercentrum of gastouderopvang, zoals bedoeld in de Wet;

d. Gebleken is dat in de gegeven situatie niet gevergd kan worden dat de opvang door gezinsleden, in de vorm van gebruikelijke hulp, wordt verzorgd en dat er ook voor het overige geen opvangmogelijkheden zijn in het eigen sociale netwerk;

e. Er is geen sprake van een oppasprobleem voor het volgen van een kortdurende (medische of psychische) behandeling;

f. Het gaat om kinderen in de leeftijd van 0 t/m 11 jaar.

3. Om te beoordelen of wordt voldaan aan de criteria, zoals genoemd in de leden 1 en 2, voeren mede-werkers van de gemeente Brummen (Team voor Elkaar) een overleg met tenminste de aanvrager. Daarbij wordt de gehele leefsituatie in kaart gebracht (inclusief gezinssituatie en indien van toepassing financiele situatie) en meegewogen in de te nemen beslissing. Tevens vindt een analyse plaats waaruit helder blijkt naar welke structurele oplossingen de ouder(s) toewerkt/toewerken.

Artikel 5 Voorliggende voorziening

1. Het college weigert in ieder geval de tegemoetkoming indien er sprake is van een andere voorliggende voorziening. Onder een voorliggende voorziening wordt in ieder geval verstaan een voorziening op grond van:

a. de Wet Kinderopvang;

b. de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

c. de kinderopvangregeling Alle peuters naar de voorschool;

d. de regeling Voor- en Vroegschoolse educatie.

2. Daar waar nodig kan een combinatie van voorliggende voorzieningen en SMI plaatsvinden. De uren waar ouders recht op hebben indien sprake is van een voorliggende voorziening tellen mee in het totaal aantal uren genoemd in artikel 6 lid 2.

Artikel 6 Duur van de tegemoetkoming

1. De tegemoetkoming wordt toegekend voor de duur van maximaal 6 maanden en kan daarna op basis van een herindicatie eenmaal worden verlengd met maximaal 3 maanden.

2. De tegemoetkoming is gemaximeerd tot 5 dagdelen opvang per week (25 uur) voor kinderopvang/gastouderopvang en 3 dagdelen BSO,

3. Het maximaal aantal toe to kennen uren per week zal nooit meer zijn dan 140% van het aantal arbeidsuren per week van de werkende ouder (incl. reistijd en pauze).

Artikel 7 Eigen bijdrage en opvangkosten

1. De ouder is een eigen bijdrage verschuldigd. De eigen bijdrage is inkomensafhankelijk en wordt con­form de belastingtabel kinderopvangtoeslag van het betreffende jaar berekend op basis van het laatst definitief vastgestelde inkomen. Indien een later inkomen aantoonbaar lager is, kan beoordeeld worden of hiervan gebruik wordt gemaakt bij het vaststellen van de ouderbijdrage.

2. Voor de opvangkosten kinderopvang wordt het door het Rijk jaarlijks vastgestelde fiscale tarief gehanteerd. Opvangkosten die boven het maximum uurtarief komen, worden door de ouder zelf betaald.

Artikel 8 Aanvraag

1. De schriftelijke aanvraag om een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie wordt ingediend bij het college via het Team voor Elkaar. Bij de aanvraag kan een schriftelijk verklaring worden gevoegd van huisarts of andere instellingen waaruit de noodzaak voor kinderopvang op basis van sociaal medische indicatie blijkt.

2. Het advies, zoals bedoeld in artikel 4, lid 1, wordt beoordeeld met een brede bilk, dat wil zeggen dat het hele gezinssysteem dient als context bij een afweging en bevat de volgende elementen:

- aantal noodzakelijke uren (per dag en verwachte duur);

- medische of psychische situatie van ouder die er toe leiden dat kinderopvang nodig is;

- beoordeling van informatie van betrokken of doorverwijzende instanties of instellingen.

3. Het college kan periodiek een herindicatie laten plaatsvinden bij de personen als bedoeld in artikel 3 van deze regeling. De herindicatie vindt plaats overeenkomstig artikel 6 lid 1 van deze verordening.

Artikel 9 Verlening tegemoetkoming

  • 1.

    Het college neemt binnen 8 weken na ontvangst van alle benodigde gegevens een besluit over de aanvraag. Artikel 4:5 Awb is van toepassing. Het college kan de termijn van het besluit met ten hoogste 4 weken opschorten.

  • 2.

    In de beschikking staat de termijn van de kinderopvang, het aantal dagdelen en het aantal uren kinderopvang per week.

  • 3.

    De betaling van de tegemoetkoming wordt rechtstreeks aan de kinderopvanginstelling betaald. De ouderbijdrage wordt door de kinderopvanginstelling rechtstreeks in rekening gebracht bij de ouder.

  • 4.

    Wanneer blijkt dat de tegemoetkoming onterecht is uitgekeerd, wordt het teveel betaalde bedrag teruggevorderd.

Artikel 10 Inlichtingenplicht

1. De ouder doet al het mogelijke om de inzet van de noodzakelijke kinderopvang zo beperkt mogelijk te houden.

2. De ouder doet aan het college uit eigen beweging of op verzoek direct mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op (de hoogte van) een tegemoetkoming.

3. De ouder is verplicht aan het college, indien daar naar gevraagd wordt, medewerking te verlenen aan de uitvoering van de regeling.

Artikel 11 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere niet voorziene gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze regeling, indien de toepassing van de regeling tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 12 Slotbepalingen

1. Deze verordening treedt in werking in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekend-making.

2. Deze regeling sluit aan bij de volgende wettelijke kaders:

a. de Gemeentewet

b. de Algemene wet bestuursrecht

c. de Wet Kinderopvang

d. de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang

e. de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

f. Participatiewet

g. Jeugdwet

3. Deze regeling wordt aangehaald als "Verordening tegemoetkoming kosten SMI-kinderopvang Brum-men"

Ondertekening

Dit besluit is genomen tijdens de openbare raadsvergadering van 05 september 2019.

De raad van de gemeente Brummen,

De griffier, A.R.M. Nengerman

De voorzitter A.J. van Hedel

Toelichting

Algemeen

Bij de invoering van de Wet kinderopvang in 2004 is artikel 23 niet in werking getreden. Dit artikel zou er voor zorgen dat mensen met een sociaal medische problematiek ook onder de werking van de Wet kin-deropvang zouden vallen. Ook onder de huidige Wet kinderopvang is een equivalent van artikel 23 nooit in werking getreden en het is niet de verwachting dat dit op korte termijn alsnog gaat gebeuren.

Omdat de groep die om sociaal medische redenen kinderopvang nodig heeft toch vaak een kwetsbare groep is, wil de gemeente Brummen met deze verordening de lacune in de Wet Kinderopvang opvullen.

De sociaal medische indicatie

Een ouder(s) of verzorger(s) kan een vergoeding voor de kosten van kinderopvang ontvangen als vaststaat dat het om sociaal of medische redenen noodzakelijk is dat (en in welke mate) gebruik wordt of gaat worden gemaakt van kinderopvang.

Adviesorgaan

Voor het vaststellen van de noodzakelijkheid van de kinderopvang op grond van sociaal-medische redenen, de indicatie, kan naast een eventueel advies van een huisarts of andere instelling bij twijfel advies worden gevraagd aan een onafhankelijk adviesorgaan.

Aanspraak op een tegemoetkoming

SMI is niet bedoeld als structurele oplossing, maar een tijdelijke oplossing. Om aanspraak te kunnen maken op een tegemoetkoming zijn ouders verplicht mee te werken aan een analyse waaruit blijkt wie op welke termijn actie onderneemt om de geconstateerde knelpunten bij ouder of kind op te lossen. Ook moet duidelijk zijn welke stappen er door ouder moeten worden ondernomen om een structurele oplossing te creeren. Ouders blijven zelf financieel verantwoordelijk om deze stappen tot een structurele oplossing te realiseren. Indien ouders hier niet aan mee willen werken wordt de aanvraag niet toegekend.

Voorliggende voorziening

Als er sprake is van een passende voorliggende voorziening, is een aanvraag voor indicatie naar de noodzakelijkheid van kinderopvang op grond van sociaal-medische problematiek door de gemeente niet mogelijk. Het college weigert de tegemoetkoming indien er sprake is van een voorliggende voorziening. Tot een voorliggende voorziening wordt in ieder geval gerekend een voorziening op grond van:

a. de Wet kinderopvang;

b. de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

c. de kinderopvangregeling Alle peuters naar de voorschool;

d. de regeling Voor- en Vroegschoolse educatie.

Daar waar nodig kan een combinatie van voorliggende voorzieningen en SMI plaatsvinden. De uren waar ouders recht op hebben indien er sprake is van een voorliggende voorziening tellen mee in het totaal aantal uren.

Duur van de tegemoetkoming

De duur van de tegemoetkoming wordt maximaal op 6 maanden gesteld. Daarna kan middels een herin-dicatie nog een keer een aanvraag worden ingediend en worden verlengd met maximaal 3 maanden. In dat geval kan weer een medisch advies worden opgevraagd om de noodzaak van de opvang te kunnen bepalen. Het is de verantwoordelijkheid van de ouder(s) of verzorger(s) om tijdig een nieuwe aanvraag in dienen in verband met het al dan niet opvragen van een nieuw medisch advies.

De reden om de duur van de opvang te maximeren is gelegen in het feit dat de gemeente ouders of verzorgers wil tegemoetkomen in de kosten voor kinderopvang als zich een crisissituatie voordoet bij een van de ouders of verzorgers. Zodra sprake is van een chronische stoornis, dan zijn er andere voorzieningen waarop de ouders of verzorgers een beroep kunnen doen. Het ligt dan niet meer op de weg van de gemeente om de kosten voor kinderopvang voor haar rekening te nemen.

Eigen bijdrage en opvangkosten

De eigen bijdrage is inkomensafhankelijk en wordt conform de belastingtabel kinderopvangtoeslag berekend op basis van het laatst definitief vastgestelde inkomen door de belastingdienst. De ouderbijdrage dient te alien tijde door de ouders zelf te worden betaald. Er wordt een maximale uurprijs gehanteerd voor de kinderopvang.

Deze uurprijs wordt jaarlijks vastgesteld door de Belastingdienst. Indien de ouder(s) of verzorger(s) kiezen voor een opvangvorm die boven deze uurprijs Iigt, dan komt het meerdere voor rekening van de ouder(s) of verzorger(s). Voor dit verschil in uurprijs en de ouderbijdrage wordt geen bijzondere bijstand verstrekt.

Ook is er een beperking aangebracht op het aantal te vergoeden dagen kinderopvang/gastouderopvang per week. De gemeente vergoedt maximaal 5 dagdelen (25 uren) per week. Deze uren mogen over meerdere werkdagen verspreid worden, maar biedt ouders of verzorgers in ieder geval de mogelijkheid om 21/2 dag kinderopvang of te nemen. Mits de werkende ouder minder uren hoeft te werken dan deze 21/2 dag. Voor buitenschoolse opvang (BSO) geldt maximaal 3 dagdelen. Indien ouder(s) of verzorger(s) kiezen voor meer dagen aan opvang, dan komt het meerdere voor rekening van de ouder(s) of verzorger(s).