Marktverordening

Geldend van 18-03-1994 t/m heden

Intitulé

Marktverordening

MARKTVERORDENING

Verordening, vastgesteld bij Raadsbesluit van 26 maart 1981. nummer 81/39, in werking getreden op 3 april 1981.

1e wijziging:

Bij Raadsbesluit van 25 juni 1981, nummer 81/75, in werking getreden op 2 juli 1981.

2e wijziging:

Bij Raadsbesluit van 28 januari 1982, nummer 82/12B, in werking getreden op 26 augustus 1982.

3e wijziging:

Bij Raadsbesluit van 24 februari 1994, nummer 94/17B, in werking getreden op 18 maart 1994.

Artikel 1

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    markt: de warenmarkt, die wordt gehouden op Donderdagen op een door burgemeester en wethouders te bepalen tijd;

  • b.

    standplaats: de op en voor de duur van de markt aangewezen ruimte voor het uitoefenen van de markthandel;

  • c.

    vaste standplaats: een standplaats die voor onbepaalde tijd wordt toegewezen;

  • d.

    dagplaats: een standplaats, die per marktdag wordt toegewezen.

  • a.

    marktmeester: de daartoe door burgemeester en wethouders aangestelde persoon en zijn plaatsvervanger(s).

Artikel 2

  • 1.

    Wanneer een algemene erkende feestdag op een Donderdag valt, bepalen Burgemeester en Wethouders een nieuwe marktdag.

  • 2.

    Hun besluit, bedoeld in het vorige lid, brengen zij tijdig schriftelijk ter kennis aan de houders van een vaste standplaats; bovendien doen zij hiervan mededeling in een of meer ter plaatse verschijnende dag- of weekbladen.

Artikel 3

  • 1.

    Burgemeester en Wethouders kunnen, indien dringende redenen hiertoe noodzaken, tijdelijk een andere plaats voor het houden van de markt aanwijzen.

  • 2.

    Het bepaalde in artikel 2, lid 2, vindt alsdan overeenkomstige toepassing.

Artikel 4

Burgemeester en Wethouders bepalen ten aanzien van de markt de afmetingen der standplaatsen, die per branche kunnen verschillen, het aantal standplaatsen per branche, en overigens de opstelling en inrichting der markt.

Artikel 5

Het is verboden, zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders op de markt kramen, tafels en dergelijke te plaatsen, of gebruik te maken van verkoopwagens.

Artikel 6

  • 1.

    De standplaatsen worden als regel als vaste standplaatsen toegewezen.

  • 2.

    Een vrijgekomen vaste plaats wordt als dagplaats beschouwd, zolang zij niet opnieuw als vaste standplaats is toegewezen.

Artikel 7

  • 1.

    De toewijzing van een vaste standplaats geschiedt door Burgemeester en Wethouders.

  • 2.

    De toewijzing van dagplaatsen geschiedt door de marktmeester.

Artikel 8

  • 1.

    Degene, wie een vaste standplaats is toegewezen, dient voor 8.30 uur hierop aanwezig te zijn en deze uiterlijk een half uur voor het begin van de in artikel 1, onder a, genoemde tijd, bezet te hebben, bij gebreke waarvan de betreffende plaats voor die dag als dagplaats wordt aangemerkt, tenzij de rechthebbende de marktmeester voor die tijd onder opgave van een geldige reden, die hem belet, tijdig aanwezig te zijn, heeft verzocht, de plaats vrij te houden.

  • 2.

    Het is de standplaatshouder niet toegestaan, om eerder dan een half uur voor het einde van de in artikel 1, onder a, genoemde tijd zijn koopwaar in te pakken.

Artikel 9

  • 1.

    Om voor een vaste standplaats in aanmerking te komen, is vereist, dat de aanvrager, die een natuurlijk persoon dient te zijn, aantoont:

    • a.

      handelingsbekwaam te zijn;

    • b.

      dat hij voldaan heeft aan alle publiekrechtelijke verplichtingen op jet gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie;

    • c.

      dat hij van het bedrijven van handel zijn hoofdberoep maakt;

    • d.

      dat hij genoegzaam verzekerd is tegen eisen tot het betalen van schade, waartoe hij als gebruiker van een verkoopinrichting op een markt krachtens wettelijke aansprakelijkheid zou kunnen worden verplicht.

Artikel 9a

  • 1.

    Indien de aanvrager, bedoeld in artikel 9, als vertegenwoordiger van een rechtspersoon, die het uitoefenen van de ambulante handel daadwerkelijk tot hoofddoel heeft, optreedt, is vereist, dat hij aantoont:

    • a.

      handelingsbekwaam te zijn;

    • b.

      dat de rechtspersoon voldaan heeft aan alle publiekrechtelijke verplichtingen, op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie;

    • c.

      dat hij van het bedrijven van de ambulante handel zijn hoofdberoep maakt;

    • d.

      dat de rechtspersoon genoegzaam verzekerd is tegen eisen tot het betalen van schade, waartoe zij als gebruikster van een verkoopinrichting op een markt krachtens wettelijke aansprakelijkheid zou kunnen worden verplicht;

    • e.

      dat hij als bedrijfsleider in de vestigingsvergunning van de rechtspersoon staat vermeld;

    • f.

      dat hij in het bezit is van een diploma vakbekwaamheid ter zake van de branche, waarin hij handel drijft, voor zoveel dit door de wet wordt geëist.

  • 2.

    Voor de toepassing van de artikelen 18 en 20 wordt de aanvrager, als bedoeld in lid 1, geacht houder te zijn.

Artikel 10

Om voor een dagplaats in aanmerking te komen, dient de aanvrager, die een natuurlijk persoon moet zijn, aan te tonen, dat hij aan de in artikel 9, onder a en d genoemde vereisten voldoet.

Artikel 11

Gegadigden voor een vaste standplaats kunnen zich hiervoor opgeven door middel van een van gemeentewege uitgegeven formulier en worden branchegewijs in volgorde van aanmelding genoteerd op een lijst.

Artikel 12

Indien op de markt een vaste standplaats beschikbaar komt, komt daarvoor in aanmerking degene, die als eerste op de lijst van de betreffende branche staat.

Artikel 13

Het recht op een vaste standplaats vervalt:

  • a.

    door opzegging door de rechthebbende;

  • b.

    door overlijden van de rechthebbende behoudens het bepaalde in artikel 14;

  • c.

    wanneer niet meer wordt voldaan aan een of meer van de eisen, gesteld in artikel 9;

  • d.

    indien Burgemeester en Wethouders het recht op een vaste standplaats intrekken overeenkomstig het bepaalde in artikel 15;

  • e.

    indien Burgemeester en Wethouders het recht op een vaste standplaats vervallen verklaren overeenkomstig het bepaalde in artikel 16.

Artikel 14

Bij het overlijden van de rechthebbende wordt het recht op de vaste plaats overgeschreven op de overblijvende echtgenote dan wel op degene met hij het jaar, onmiddellijk voorafgaand aan het overlijden, duurzaam heeft samengewoond, indien een daartoe strekkend verzoek binnen een maand na het overlijden wordt ingediend. Heeft laatstgenoemde een andere vaste plaats op dezelfde markt, dan verliest zij door de overschrijving deze plaats.

Artikel 15

Burgemeester en Wethouders kunnen het recht op een vaste standplaats intrekken, indien zulks ter bevordering van de goede gang van zaken op de markt noodzakelijk is; zij geven alsdan betrokkene het recht op een andere vaste standplaats.

Artikel 16

Burgemeester en Wethouders kunnen het recht op een vaste standplaats vervallen verklaren;

  • a.

    indien de rechthebbende op drie achtereenvolgende dagen, waarop markt gehouden is, of op vijf marktdagen binnen een tijdvak van drie maanden de hem toegewezen plaats niet heeft bezet, behoudens in geval van overmacht;

  • b.

    indien de rechthebbende het marktgeld niet tijdig voldoet;

  • c.

    indien de rechthebbende andere waren of goederen verkoopt of ten verkoop aanbiedt, dan waarvoor hem standplaats is verleend;

  • d.

    indien de rechthebbende zich op de markt schuldig maakt aan wangedrag.

Artikel 17

Tot de maatregel, als bedoeld in artikel 16, gaan Burgemeester en Wethouders niet over dan na de betrokkene te hebben gehoord.

Artikel 18

De houder van een vaste standplaats, die wegens ziekte of een andere geldige reden verhinderd is zijn standplaats te bezetten, stelt de marktmeester daarvan zo mogelijk voor de betreffende marktdag schriftelijk in kennis; bij plotselinge verhindering wordt de marktmeester mondeling of telefonisch ingelicht, gevolgd door een schriftelijke bevestiging.

Artikel 19

De in artikel 16, onder a, bedoelde regeling blijft voor ten hoogste vier marktdagen per kalenderjaar buiten werking, indien de standplaatshouder vooraf de marktmeester heeft medegedeeld, deze dagen wegens vakantie afwezig te zijn.

Artikel 20

  • 1.

    Een standplaats wordt door de houder ervan persoonlijk ingenomen; hij mag deze derhalve niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

  • 2.

    De houder van een standplaats mag zich doen bijstaan.

Artikel 21

Het is verboden, op een standplaats andere waren of goederen te verkopen of ten verkoop aan te bieden, dan waarvoor de standplaats is toegewezen.

Artikel 22

Het is verboden, vroeger dan twee uren voor de aanvang van de markt goederen of waren ter markt aan te voeren; de aanvoer moet beëindigd zijn voor het begin van de markt. De afvoer mag niet eerder beginnen dan na het einde der markt, en moet beëindigd zijn uiterlijk twee uren na het einde der markt.

Artikel 23

Het is de standplaatshouder niet toegestaan zijn standplaats voor het einde der markt te verlaten.

Artikel 24

Het optreden als standwerker of demonstrateur is slechts toegestaan op daartoe door de marktmeester aangewezen plaatsen.

Artikel 25

  • 1.

    De standplaatshouder draagt er zorg voor, dat zijn standplaats een goed verzorgd aanzien biedt.

  • 2.

    Tijdens de markt zamelt hij zelf zijn afval, verpakkingsmateriaal en dergelijke in.

  • 3.

    Bij het einde van de markt levert hij zijn standplaats en de onmiddellijke omgeving schoon op.

Artikel 26

Het is verboden tijdens de markt op het marktterrein gebruik te maken van luidsprekers, versterkers en andere middelen ter versterking van het geluid.

Artikel 27

  • 1.

    Standplaatshouders, wie het is toegestaan op hun standplaats eet- en drinkwaren voor gebruik ter plaatse te verkopen, moeten aan de voorzijde van hun standplaats een tweetal korven of bakken van vol¬doende grootte aanwezig hebben ten behoeve van het afval.

  • 2.

    Standplaatshouders, wie het is toegestaan op hun standplaats eet- en drinkwaren te verkopen, moeten deze op zodanige wijze uitstallen, dat zij voldoende beschermd zijn tegen verontreiniging door stof, vuil of anderszins.

Artikel 28

Standplaatshouders zijn verplicht, gedurende de tijd, dat zij hun goederen of waren ten verkoop aanbieden, op een duidelijk zichtbare plaats aan hun marktkraam of verkoopgelegenheid een bord ter breedte van 40 centimeters en ter hoogte van 20 centimeters te hebben, waarop duidelijk leesbaar staan aangegeven de voorletters, de naam, het adres en de woonplaats van de standplaatshouder.

Artikel 29

Het is verboden zich tijdens de markt met een voertuig op het marktterrein te bevinden of een voertuig op dit terrein aanwezig te hebben, of op een andere plaats te hebben dan door de marktmeester is toegewezen.

Artikel 30

Het is verboden op het marktterrein tijdens de duur van de markt met goederen of waren ten verkoop rond te rijden of te lopen.

Artikel 31

Degene, die in strijd handelt met de bepalingen van deze verordening of zich aan wangedrag of bedrog op de markt schuldig maakt, het marktpersoneel in de uitoefening van zijn taak belemmert, dan wel direct of indirect de orde op de markt verstoort of in gevaar brengt, een en ander ter beoordeling van de marktmeester, kan, onverminderd het bepaalde in de artikelen 15 en 16, door de marktmeester gelast worden zich met zijn goederen of waren onmiddellijk van de markt te verwijderen, aan welke last onverwijld gevolg dient te worden gegeven.

Artikel 32

In gevallen, waarin deze verordening niet voorziet, is de marktmeester bevoegd, zodanige maatregelen te treffen, die nodig zijn voor een goed en ordelijk verloop van de markt.

Artikel 33

Vervallen

Artikel 34

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 5, 8, 20, 21, 22, 23, 24, 26, 29 en 30 dezer verordening kan worden gestraft met een geldboete van ten hoogste de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste een maand.

Artikel 35

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam "Marktverordening".

Artikel 36

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die harer afkondiging.