Marktverordening Almere 2019

Geldend van 01-10-2019 t/m heden

Intitulé

Marktverordening Almere 2019

De Raad van de gemeente Almere,

Gezien het voorstel van het College van burgemeester en wethouders van Almere,

Gelet op artikel 147, eerste lid, en artikel 149 van de Gemeentewet;

Overwegende dat het gewenst is regels ten behoeve van de warenmarkten vast te stellen;

Besluit:

Vast te stellen de volgende Verordening op de warenmarkten voor de gemeente Almere 2019:

1.Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen.

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Het College: Het College van burgemeester en wethouders van Almere

  • b.

    Markt: De door het College ingestelde warenmarkt.

  • c.

    Marktterrein: De openbare of voor het publiek toegankelijke grond die in artikel 2 is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel.

  • d.

    Marktmeester: De toezichthouder in de zin van artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht die is belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening.

  • e.

    Standplaats: De ruimte die voor de duur van de markt is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel.

  • f.

    Standplaatshouder:Vergunninghouders, houders van een dagplaats en houders van een standwerkerplaats.

  • g.

    Vaste standplaats: De standplaats waarvoor door het College vergunning in de zin van artikel 10, lid 1 is verleend.

  • h.

    Dagplaats: De standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld aan een meeloper, omdat deze niet als vaste standplaats is vergund.

  • i.

    Vergunning: Een vergunning in de zin van artikel 10, lid 1 van deze verordening.

  • j.

    Vergunninghouder: De natuurlijke persoon aan wie door het college een vergunning in de zin van artikel 10, lid 1 van deze verordening is verleend.

  • k.

    Meeloper: De natuurlijke persoon die in aanmerking wenst te komen voor de toewijzing van een dagplaats, die niet beschikt over een vergunning voor een vaste standplaats of een standwerkerpas, en wel beschikt over een meeloperpas.

  • l.

    Waarnemer: Degene die op basis van een ontheffing een standplaats inneemt van een vergunninghouder.

  • m.

    Standwerken: De activiteit waarbij publiek rond een standplaats wordt verzameld en waarbij wordt geprobeerd dit publiek middels een aansprekende uiteenzetting over te halen tot aankoop van een artikel.

  • n.

    Standwerker: De natuurlijke persoon die in aanmerking wenst te komen voor een standwerkerplaats en die niet beschikt over een vergunning voor een vaste standplaats of een meeloperpas.

  • o.

    Standwerkerplaats: De standplaats die per marktdag beschikbaar wordt gesteld om te standwerken.

Artikel 2. Instellen afschaffen of veranderen van markten.

  • 1. Het College is bevoegd markten in te stellen, af te schaffen, te veranderen, dan wel dagen aan te wijzen waarop geen markt plaatsvindt.

  • 2. Het College kan op grond van dringende redenen, in afwijking van het eerste lid, besluiten dat de markt tijdelijk zal plaatsvinden op een andere dag, een ander tijdstip of op een andere plaats. Dit in overleg met de Marktcommissie.

  • 3. Indien een markt tijdelijk plaatsvindt op een andere plaats is het bepaalde in artikel 3 van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Het College is bevoegd te besluiten de markt niet te laten plaatsvinden, onmiddellijk te beëindigen, anders op te stellen of in te richten indien het daartoe, op grond van weersomstandigheden, calamiteiten of andere oorzaken, zoals ter voorkoming van “gaten” als gevolg van afwezigheid van vergunninghouders, reden aanwezig acht. Een standplaatshouder is verplicht om de in verband met toepassing van dit artikellid door marktmeesters of hulpdiensten gegeven opdrachten, waaronder begrepen het ontruimen of verplaatsen van de standplaats, onmiddellijk uit te voeren.

Artikel 3. Inrichting van de markt.

Het College bepaalt ten aanzien van de markt:

  • a.

    De dagen en openingstijden;

  • b.

    Het aantal standplaatsen;

  • c.

    De afmetingen van de standplaatsen;

  • d.

    De indeling van de markt;

  • e.

    Welke plaatsen worden toegewezen als vaste standplaats, standwerkerplaats, dagplaats, bakplaats en voor eigen materiaal.

Artikel 4. De Marktcommissie.

  • 1. Het College stelt een commissie in, die tot taak heeft het College te adviseren inzake marktaangelegenheden, waaronder in ieder geval worden begrepen wijziging van deze verordening en het Marktreglement.

  • 2. Het College geeft regels omtrent samenstelling en werkwijze van de Marktcommissie, alsmede over de wijze van verkiezen van de leden.

Artikel 5. Nadere regels.

Het College is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

Artikel 6. Voorschriften en beperkingen.

  • 1. Het College kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een, krachtens deze verordening verleende, vergunning of ontheffing, ter bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

  • 2. Degene aan wie, krachtens deze verordening, een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen in acht te nemen.

2. Bepalingen over standplaatsen.

Artikel 7. Standplaats.

Het is verboden een standplaats op een markt in te nemen zonder toewijzing daarvan door of namens het College.

Artikel 8. Toewijzing standplaatsen.

Een standplaats wordt toegewezen als vaste standplaats, dagplaats of standwerkerplaats.

Artikel 9. Vereisten innemen standplaats.

  • 1. Voor toewijzing van een standplaats komt uitsluitend in aanmerking een handelingsbekwaam natuurlijk persoon die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt en die tevens aantoont dat hij persoonlijk voldoet aan de publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening, een verzekering voor wettelijke aansprakelijkheid heeft afgesloten en die een legale verblijfsstatus heeft.

  • 2. Indien een persoon, bedoeld in het eerste lid, zijn bedrijfsactiviteiten heeft georganiseerd in een rechtspersoon wordt een standplaatsvergunning, meeloperpas of standwerkerpas op naam gesteld van deze (natuurlijke) persoon of een andere bij de rechtspersoon betrokken persoon. Per rechtspersoon kan slechts één persoon een standplaatsvergunning, meeloperpas of standwerkerpas in bezit hebben.

Artikel 10. Toewijzing vaste standplaatsen.

  • 1. Toewijzing van een vaste standplaats vindt plaats door het op aanvraag verlenen door het College van een daartoe strekkende vergunning.

  • 2. Een persoon aan wie in de periode van een jaar voorafgaand aan de indiening van een aanvraag om vergunning voor een vaste standplaats een sanctie is opgelegd wegens wangedrag of bedrog komt niet in aanmerking voor een vergunning.

  • 3. De vergunning wordt verleend voor onbepaalde tijd. Voor de persoon aan wie voor de eerste keer een vergunning wordt verleend, geldt dat het eerste jaar een proefjaar is. Als in dat jaar sprake is geweest van de volgende overtredingen, kan de vergunning worden ingetrokken:

  • Wangedrag;

  • Bedrog;

  • Twee keer het marktgeld niet voor de vervaldatum betaald hebben;

  • Twee of meer van de in artikel 4, lid 1 van het Marktreglement genoemde overtredingen.

  • 4. Het College geeft nadere regels omtrent toewijzing, inhoud en overschrijving van vergunningen voor vaste standplaatsen.

  • 5. Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Artikel 11. Toewijzing dagplaatsen en standwerkerplaatsen.

Het College geeft regels omtrent toewijzing van dagplaatsen en standwerkerplaatsen.

Artikel 12. Intrekking van een vergunning.

  • 1. Het College trekt een vergunning in:

  • a. Op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder.

  • b. Bij overlijden van de vergunninghouder, tenzij de vergunning op grond van art 8 van het Marktreglement van de Gemeente Almere wordt overgeschreven.

  • c. Indien een andere vergunning, met toepassing van het bovenstaande onder b., op naam van de vergunninghouder wordt overgeschreven.

  • 2. Het College kan een vergunning intrekken:

  • a. Indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt.

  • b. Indien de vergunninghouder niet langer voldoet aan de in artikel 9 genoemde eisen.

  • c. Bij arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder, twaalf maanden na de dag waarop de arbeidsongeschiktheid is aangevangen; tenzij de vergunning wordt overgeschreven.

  • d. Indien een vergunninghouder zich op zijn standplaats voor een periode van twaalf maanden of langer heeft laten waarnemen in het kader van de regeling als bedoeld in artikel 9 van het Marktreglement.

  • e. Bij wijze van bestuurlijke sanctie.

  • f. In het geval, genoemd in artikel 10, lid 3.

3.Straf- overgangs- en slotbepalingen.

Artikel 13. Intrekking en schorsing vergunning.

Onverminderd het bepaalde in artikel 12 kan het College een vergunning, al dan niet voorwaardelijk, intrekken, dan wel voor ten hoogste vier achtereenvolgende marktdagen schorsen, indien de vergunninghouder of een persoon die hem bijstaat, dan wel waarneemt:

  • a.

    Het bepaalde bij of krachtens deze verordening, de voorschriften of de nadere regels van de vergunning overtreedt;

  • b.

    Zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    De aanwijzingen van de marktmeester niet opvolgt;

  • d.

    Het marktgeld, verschuldigd op grond van artikel 229 van de Gemeentewet, niet of niet tijdig voldoet.

Artikel 14. Uitsluiting meeloper en standwerker.

Het College kan een meeloper of standwerker van de toewijzing van een dagplaats of standwerkerplaats voor ten hoogste vijf jaar uitsluiten, dan wel voor ten hoogste vier marktdagen uitsluiten van het recht op een standplaats, indien deze:

  • a.

    Het bepaalde bij of krachtens deze verordening en de nadere regels overtreedt;

  • b.

    Zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    De aanwijzingen van de marktmeester niet opvolgt;

Artikel 15. Onmiddellijke verwijdering.

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 125 van de Gemeentewet kan het College een standplaatshouder gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen indien hij:

  • a. Het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

  • b. Zich op de markt schuldig maakt aan wangedrag of bedrog.

  • 2. De in lid 1 bedoelde verwijdering blijft gehandhaafd totdat een besluit omtrent schorsing of intrekking van de vergunning, als bedoeld in artikel 13, dan wel een besluit in de zin van artikel 14 is genomen.

Artikel 16. Strafbepaling.

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt bestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden en kan bovendien worden bestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 17. Toezicht.

Met het toezicht op het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de marktmeesters en bij besluit van het College aangewezen personen.

Artikel 18. Intrekking oude regeling.

De Marktverordening Almere 2012, vastgesteld op 10 januari 2013, wordt ingetrokken.

Artikel 19. Overgangsbepalingen.

  • 1. Besluiten van het College die zijn genomen krachtens de Marktverordening Almere 2012 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Marktverordening 2012 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 20 Inwerkingtreding.

Deze verordening treedt in werking op 1 oktober 2019.

Artikel 21 Citeertitel.

Deze verordening wordt aangehaald als: Marktverordening Almere 2019.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeenteraad.

Almere, 11 juli 2019

De griffier, de voorzitter,

 

J.D. Pruim F.M. Weerwind 

Artikelsgewijze toelichting Marktverordening 2019.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Hier zijn de in deze Verordening gebruikte relevante begrippen gedefinieerd.

Artikel 2. Instellen, afschaffen en veranderen van de markt.

Dit artikel regelt de bevoegdheid van het college om markten in te stellen, af te schaffen en om veranderingen aan te brengen. Als redenen hiervoor kan worden gedacht aan veranderende economische omstandigheden, ruimtelijke ontwikkelingen etc.

Daarnaast kunnen dringende redenen, als de viering van Koningsdag, Bevrijdingsdag of uitvoering van noodzakelijke werkzaamheden op het marktterrein, het noodzakelijk maken dat het college voor de markt een andere dag, tijd of plaats vaststelt, dan wel de markt geen doorgang laat vinden.

Tevens kunnen bepaalde redenen, als weersomstandigheden en acute calamiteiten, het noodzakelijk maken dat de markt niet plaatsvindt, dan wel wordt beëindigd. Teneinde zoveel mogelijk duidelijkheid te verschaffen over de gevallen waarin de markt op grond van weersomstandigheden geen doorgang zal vinden, zullen beleidsregels worden opgesteld.

Tenslotte wordt in dit artikel de mogelijkheid geopend om ook in andere omstandigheden de opstelling van de markt aan te passen. Daarbij is met name gedacht aan de situatie waarbij, door afwezigheid van vergunninghouders, gaten in de markt ontstaan. Hierbij wordt gedoeld op gaten voor langere tijd, als gevolg van lege, nog niet door nieuwe vergunninghouders bezette plaatsen en plaatsen die wegens ziekte, vakantie e.d. ,voor langere tijd onbezet blijven.

Artikel 3. Inrichting.

Dit artikel regelt de bevoegdheid van het College om de dagen, terreinen, indeling en verdeling van de markten vast te stellen.

Artikel 4. Marktcommissie.

In dit artikel worden de instelling en de taken van de Marktcommissie geregeld, alsmede de opdracht aan het college om nadere regels te geven over samenstelling en werkwijze van deze commissie en de wijze waarop leden worden gekozen, c.q. benoemd.

De Marktverordening 2012 regelde de instelling van de commissie niet. De commissie was ingesteld middels het Marktreglement 2012. Het is juister om instelling van een adviesorgaan te regelen middels de verordening.

De marktcommissie heeft, behalve de functie van overlegorgaan, ook een adviesfunctie. Ze wordt gehoord wanneer sprake is van wijziging van de Marktverordening en/of het Marktreglement. Daarnaast heeft ze tot taak het College te adviseren omtrent andere beleidsaangelegenheden die betrekking hebben op de markt.

Artikel 5. Nadere regels.

Hier is de bevoegdheid tot het vaststellen van nadere regels vastgelegd. Deze bevoegdheid maakt met name de vaststelling door het College van het Marktreglement mogelijk. Indien dat noodzakelijk wordt geacht, kunnen tevens andere nadere regels worden vastgesteld.

Voor alle duidelijkheid wordt hierbij opgemerkt dat onder “regels” en “nadere regels” uitsluitend algemeen verbindende voorschriften dienen te worden verstaan en uitdrukkelijk geen beleidsregels. Beleid is uitsluitend het regelen van de wijze waarop een bestuursorgaan (in casu het College) in voorkomende gevallen zal omgaan met de vrijheid die de wettelijke bevoegdheid biedt. Dergelijke “regels” binden alleen het bestuursorgaan zelf en bij toepassing ervan moet altijd worden nagegaan of er aanleiding bestaat van de beleidsregel af te wijken.

In het kader van vaststelling van algemeen verbindende voorschriften is beleid niet aan de orde.

Artikel 6 Voorschriften en beperkingen.

Door aan een vergunning of ontheffing voorschriften en beperkingen te verbinden, kan een verfijning in de rechtstoestand worden aangebracht. De in het eerste lid genoemde belangen zijn die van openbare orde zedelijkheid en gezondheid; beperking van overlast, regulering van het woon- en leefklimaat en de veiligheid binnen de gemeente.

Niet nakoming van de voorschriften die aan een vergunning / ontheffing verbonden zijn kan grond opleveren voor intrekking van de vergunning / ontheffing of voor andere bestuursrechtelijke sancties.

Artikel 7. Standplaats.

Toewijzing geeft recht om een standplaats op de markt in te nemen. Toewijzing is persoonlijk en niet overdraagbaar. De standplaatshouder moet voldoen aan de voorschriften en beperkingen die aan de toewijzing zijn verbonden.

Alleen zij aan wie een standplaats is toegewezen mogen waren verkopen op de markt. Een uitzondering kan worden gemaakt voor hen die de kooplieden van koffie, etenswaren e.d. voorzien.

Artikel 8. Toewijzing standplaatsen.

Dit artikel benoemt de verschillende typen standplaatsen. De toewijzing van vaste standplaatsen is geregeld in artikel 10. Artikel 11 bepaalt dat de manier van toewijzen van andere standplaatsen wordt geregeld in het Marktreglement.

Artikel 9. Vereisten innemen standplaats.

Met dit artikel wordt geregeld dat alleen natuurlijke personen tot de markt worden toegelaten en wordt voorkomen dat rechtspersonen een overheersende positie op de markt kunnen innemen. Door koppeling van de vergunning aan een natuurlijke persoon wordt een zo eerlijk mogelijke verdeling van de marktstandplaatsen nagestreefd. Wanneer een natuurlijke persoon een onderneming drijft in de vorm van een rechtspersoon, wordt de vergunning toch op naam van de natuurlijke persoon gesteld.

In de Marktverordening 2012 was in het artikel waarin de vereisten voor het innemen van een standplaats waren opgenomen (artikel 8) een derde lid toegevoegd waarin was bepaald wanneer een persoon niet in aanmerking kwam voor een vergunning. Aangezien dit artikel niet het recht op een vergunning regelt, maar de vereisten noemt voor het innemen van een standplaats is dit artikellid komen te vervallen.

Artikel 10. Toewijzing vaste standplaatsen.

Op grond van artikel 1 dient onder “vaste standplaats” te worden verstaan: de standplaats waarvoor door het College een vergunning in de zin van artikel 10, lid 1 is verleend.

In de Marktverordening 2012 was het verlenen van vergunningen niet geregeld. Artikel 10, lid 1 bepaalt nu dat voor het innemen van een vaste standplaats een vergunning is vereist.

Op grond van recente jurisprudentie is een marktvergunning een schaarse vergunning . Dit aangezien het aantal vergunningen dat kan worden verleend, is beperkt door de omvang van het marktterrein. De betreffende uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State houdt in dat verlening van een schaarse vergunning niet tot gevolg mag hebben dat ieder ander voor goed, dan wel voor lange tijd uitgesloten blijft van verkrijging van een dergelijke schaarse vergunning.

Directe consequentie hiervan is dat een schaarse vergunning niet voor onbepaalde tijd kan worden verleend. Echter: wanneer ten aanzien van een, in juridische zin, schaarse vergunning geldt dat deze niet tevens in economische zin schaars is: bijvoorbeeld omdat het aantal vergunningen dat kan worden verleend groter is dan de vraag, doet hetgeen blijkens de uitspraak van de Afdeling dient te worden voorkomen, zich niet voor.

Ten aanzien van de markten in Almere kan worden vastgesteld dat er geen wachtlijsten bestaan en dat zelden nieuwe geïnteresseerden worden geweigerd wegens plaatsgebrek. Daarnaast is het aantal beschikbare standplaatsen op de markten van dien aard dat, ook bij volledige bezetting door houders van een vergunning voor onbepaalde tijd, ten gevolge van natuurlijk verloop regelmatig plaatsen vrij zullen komen.

Tenslotte bestaat van de kant van de marktkooplieden en bij de CVAH een duidelijke behoefte aan vergunningen voor onbepaalde tijd.

Dit afwegende is besloten om standplaatsvergunningen voor de markt vooralsnog voor onbepaalde tijd te blijven verlenen

De jurisprudentie zal uitsluitsel moeten geven over de vraag of dit mogelijk blijft. Verder dient, wanneer door welke omstandigheid ook, de vraag naar standplaatsen het aanbod structureel gaat overtreffen en de vergunning daardoor in economische zin, schaars worden, de regelgeving te worden aangepast.

In dit verband zij tenslotte gewezen op het feit dat met het verlenen van standplaatsen voor onbepaalde tijd op de markt een ander beleid wordt gehanteerd dan geldt ten aanzien van standplaatsen buiten de markt. Aangezien in het Standplaatsenbeleid de standplaatsen op locaties waar het beleid van toepassing is, allen zijn aangewezen kan voor elk van deze locaties doorgaans slechts een standplaats worden vergund. Vergunning van een plaats betekent automatisch dat de toegang voor anderen is afgesloten.

Artikel 11. Toewijzing dagplaatsen en standwerkerplaatsen.

Hier is geregeld dat de toewijzing van deze plaatsen wordt geregeld in het Marktreglement.

Artikel 12. Intrekking vergunning.

In het eerste lid van dit artikel worden de gevallen genoemd waarin het College een vergunning moet intrekken. Lid 2 noemt de gevallen waarin het College de mogelijkheid heeft om de vergunning in te trekken.

Artikel 13. Intrekking en schorsing vergunning.

Dit artikel regelt de gevallen waarin het College de bevoegdheid heeft om een vergunning in te trekken, dan wel te schorsen. Het betreft hier de gevallen waarin de bestuurlijke sancties, zoals die zijn genoemd in artikel 12, lid 2, onder e, kunnen worden opgelegd.

De bestuurlijke sancties zijn nader uitgewerkt in artikel 4 van het Marktreglement.

Artikel 14. Uitsluiting meeloper en standwerker.

Artikel 13 regelt de bestuurlijke sancties voor een vaste standplaatshouder. Aangezien de praktijk leert dat het van belang is om ten aanzien van meelopers en standwerkers, naast de mogelijkheid van directe verwijdering, ook over andere sanctiemiddelen te beschikken, is gekozen voor een regeling die zoveel mogelijk analoog is aan die voor een vaste standplaatshouder. Ook de meeloper en standwerker kunnen daarom voor maximaal vier marktdagen worden uitgesloten.

Artikel 15. Onmiddellijke verwijdering.

Dit artikel is bedoeld voor gevallen waarin een standplaatshouder de normale gang van zaken op de markt dermate verstoort dat het noodzakelijk is hem direct van de markt te verwijderen. Hier is sprake van spoedeisende bestuursdwang als bedoeld in artikel 5:24, lid 6 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit betekent dat het besluit tot verwijdering achteraf zo spoedig mogelijk op schrift wordt gesteld.

Lid 2 van artikel 15 bepaalt dat de verwijdering gehandhaafd blijft totdat een besluit omtrent toepassing van artikel 13 of 14 is genomen. Uitgangspunt is dat bij onmiddellijke verwijdering sprake is van een dermate ernstige situatie dat niet kan worden geaccepteerd dat betrokkene, hangende een dergelijk besluit, op een volgende marktdag opnieuw zijn standplaats inneemt.

Artikel 16. Strafbepaling.

Deze verordening is een strafverordening. Ten aanzien van de in artikel 16 opgenomen strafbepaling geldt dat van overtreding alleen sprake kan zijn indien de verordening een ge- of verbodsnorm inhoudt. Tegen overtreding van de in deze verordening opgenomen bepalingen, alsmede tegen handelingen die de orde op de markt op enigerlei wijze kunnen verstoren, verdient een administratieve afhandeling de voorkeur.

Artikel 17. Toezicht.

Artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat onder toezichthouder wordt verstaan: een natuurlijke persoon die bij of krachtens een wettelijk voorschrift is belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift. Een persoon die is aangewezen als toezichthouder beschikt in beginsel over alle in afdeling 5.2 van de Awb opgenomen bevoegdheden. Op grond van artikel 5:14 van de Awb kunnen deze bevoegdheden bij verordening of bij besluit van het College worden beperkt. In dit verband is tevens artikel 5:16a van de Awb van belang. Hierin staat beschreven dat een toezichthouder bevoegd is van personen inzage te vorderen van een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

Artikel 18. Intrekking oude regeling.

Met de vaststelling van deze verordening dient de Marktverordening 2012 te worden ingetrokken.

Artikel 19. Overgangsbepalingen.

De opgenomen overgangsbepalingen zijn noodzakelijk voor de rechtszekerheid van betrokkenen.

Artikel 20. Inwerkingtreding.

Dit artikel regelt het tijdstip van inwerkingtreding.

Artikel 21. Citeertitel.

De citeertitel zal zijn Marktverordening Almere 2019.