Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR6262
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR6262/1
Regeling vervallen per 01-01-2015
Bomenverordening 2006
Geldend van 01-01-2006 t/m 31-12-2014
Intitulé
Bomenverordening 2006Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;
Gelet op artikel 149 van de gemeentewet;
b e s l u i t :
- I.
de Verordening op het vellen van houtopstanden in te trekken per 1 januari 2006
- II.
de navolgende verordening vast te stellen:
Bomenverordening 2006
De raad van de gemeente Capelle aan den IJssel;
Artikel 1: Begripsomschrijvingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
- a.
boom: een houtachtig (zowel loof- als naald), opgaand gewas, zowel vitaal als afgestorven, met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 10 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. Indien het betreft houtopstand in een particulier gebruikte tuin bij een woning gelegen op een perceel waarvan de grootte niet meer is dan 500m2, geldt in afwijking van het in vorige zin bepaalde een dwarsdoorsnede van 30 centimeter op 1,3 meter hoogte boven maaiveld rond om de boom. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam. In afwijking van het hiervoor gestelde kan de dwarsdoorsnede kleiner zijn dan 30 cm respectievelijk 10 cm op 1,3 meter boven het maaiveld, indien sprake is van:
• een monumentale of waardevolle boom of bijzondere beschermwaardige houtopstand als bedoeld in artikel 5;
• een houtopstand in het kader van een herplant- of instandhoudingsplicht als bedoeld in de artikelen 9 en 10.
- b.
houtopstand: één of meer bomen of boomvormers.
- c.
monumentale boom: bijzondere beschermwaardige boom of houtopstand met een relatief hoge leeftijd en met een bijzondere schoonheid- of zeldzaamheidswaarde, of een bijzondere functie voor de omgeving.
- d.
waardevolle boom: bijzondere beschermwaardige boom of houtopstand welke beeldbepalend is en met een bijzondere schoonheid- of zeldzaamheidswaarde, of een bijzondere functie voor de omgeving.
- e.
vellen: rooien; kappen; verplanten; het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen; het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben. Onder vellen wordt tevens verstaan het doen vellen.
- f.
rooien: het geheel verwijderen van het boven- en ondergrondse deel van de houtopstand.
- g.
kappen: het geheel of grotendeels verwijderen van het bovengrondse deel van de houtopstand.
- h.
kandelaberen: het terugsnoeien van de kroon tot een hoofdstam met takstompen.
- i.
bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld overeenkomstig artikel 1 lid 5 van de Boswet.
- j.
boomwaarde de monetaire waarde van een boom zoals getaxeerd volgens de meest recente richtlijnen van Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen.
- k.
bomen effect analyse: een standaard beoordeling van de gevolgen van voorgenomen bouw of aanleg voor houtopstand, op basis van landelijke richtlijnen van de Bomenstichting.
- l.
knotten: Het periodiek geheel of gedeeltelijk verwijderen van uitgelopen takhout tot op de stam.
Artikel 2: Kapverbod
-
1. Het is verboden zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders houtopstand te vellen.
-
2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor houtopstand die aantoonbaar op bedrijfseconomische wijze worden geëxploiteerd als bedoeld in artikel 15 van de Boswet.
-
3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt verder niet voor:
- a.
houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving van Burgemeester en Wethouders, zulks onverminderd het bepaalde in de artikelen 9 en 10 van deze verordening.
- b.
het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud.
- c.
het periodiek knotten of kandelaberen als noodzakelijke beheermaatregel bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen ter uitvoering van het reguliere onderhoud.
- a.
Artikel 3: Aanvraag vergunning
-
1. De aanvraag voor een vergunning geschiedt schriftelijk. De aanvraag bevat een motivering, een rooitekening, een situatieschets en een boomanalyse, wordt aangevraagd door of namens dan wel met toestemming van de rechthebbende of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de houtopstand te beschikken.
-
2. Wanneer door of namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aan Burgemeester en Wethouders een afschrift is toegezonden van de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 2 van de Boswet, beschouwen Burgemeester en Wethouders dit afschrift mede als een vergunningsaanvraag.
Artikel 4: Criteria
- 1.
Burgemeester en Wethouders kunnen de vergunning om te vellen weigeren dan wel
onder voorschriften verlenen.
- 2.
Een vergunning wordt geweigerd indien het belang van verlening niet opweegt tegen
één of meer van de volgende waarden van behoud van houtopstand:
• natuur- en milieuwaarden;
• landschappelijke waarden;
• cultuurhistorische waarden;
• waarden van stads- en dorpsschoon;
• waarden voor recreatie en leefbaarheid;
• monumentale- en waardevolle bomen;
• bijzondere houtopstand.
- 3.
De beslissing op een aanvraag van een vergunning tot vellen kan worden aangehouden als de aanvraag is ingediend in samenhang met de realisatie van een ander vergunningplichtig werk, zolang op die andere vergunningaanvraag niet is beslist.
- 4.
Een vergunning tot vellen kan worden aangehouden, nadat een bouw- of aanlegvergunning is verleend, indien de rechthebbende aanvrager van de vergunning tot vellen niet, of niet tijdig, of niet volledig de aanwezigheid van een beeldbepalende of anderszins waardevolle houtopstand heeft aangemeld aan Burgemeester en Wethouders.
Artikel 5: Monumentale- en waardevolle bomen en bijzondere houtopstand
- 1.
Burgemeester en Wethouders kunnen een lijst opstellen met monumentale- en waardevolle bomen en bijzondere houtopstand, waarvoor geen kapvergunning wordt afgegeven, tenzij sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid, noodtoestand of andere uitzonderlijke situaties.
- 2.
De in het eerste lid genoemde lijst bevat in ieder geval de bomen voorkomende in het landelijk Register van Monumentale Bomen van de landelijke Bomenstichting, eventueel aangevuld met lokale en toekomstige monumentale bomen en andere bijzondere houtopstand.
- 3.
De lijst met monumentale- en waardevolle bomen en bijzondere houtopstand omvat in ieder geval een voor een ieder goed herkenbare omschrijving, de standplaats, het kadastrale perceelsnummer, de rechthebbende(n) en de reden van registratie van iedere houtopstand.
- 4.
De rechthebbende van een houtopstand die vermeld staat op de lijst van monumentale bomen is verplicht Burgemeester en Wethouders onmiddellijk mededeling te doen van:
• eigendomsoverdracht van het perceel waarop de houtopstand zich bevindt;
• het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van de houtopstand;
• de dreiging dat de houtopstand geheel of gedeeltelijk teniet kan gaan.
5.Het college van burgemeester en wethouders kan een beschermregeling opstellen voor het duurzaam instandhouden van de monumentale- en waardevolle bomen.
Artikel 6: Procedure
-
1. Op de voorbereiding van besluiten als bedoeld in artikel 2 van deze verordening is Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
-
2. Burgemeester en Wethouders leggen binnen drie weken na ontvangst van de ontvankelijke aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 2 van deze verordening het ontwerp-besluit ter inzage.
-
3. Het eerste lid is niet van toepassing indien de Burgemeester van zijn noodbevoegdheden in de Gemeentewet gebruik maakt.
Artikel 7: Inwerkingtreding vergunning
-
1. De vergunning treedt in werking veertien dagen na de dag van de bekendmaking.
-
2. Het eerste lid is niet van toepassing indien de Burgemeester van zijn noodbevoegdheden in de Gemeentewet gebruik maakt. De vergunning treedt dan direct in werking.
Artikel 8: (Verval)termijn vergunning
-
1. De vergunning tot vellen als bedoeld in deze verordening vervalt indien daarvan niet binnen maximaal één jaar na het onherroepelijk zijn van de vergunning gebruik is gemaakt;
-
2. In het geval het een vergunning voor het vellen van meer dan één boom betreft, is de vergunning voor alle bomen slechts één jaar geldig, ook als in fasen geveld wordt of één boom of enkele bomen al geveld zijn.
Artikel 9: Bijzondere vergunningsvoorschriften
Aan de vergunning kunnen in ieder geval de volgende voorschriften worden verbonden:
- a.
het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door Burgemeester en Wethouders te geven aanwijzingen moet worden herplant.
- b.
het voorschrift dat indien niet ter plaatse kan worden herplant, een boom elders dient te worden herplant. Zoveel mogelijk in de buurt van de gevelde houtopstand.
- c.
het voorschrift binnen welke termijn na de herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.
- d.
het voorschrift dat pas tot vellen van houtopstand op en bij bouw- en aanlegwerken of andere ruimtelijke herinrichting of reconstructie mag worden overgegaan indien andere vergunningen of ruimtelijke ordeningsprocedures onherroepelijk geworden zijn of de feitelijke en financiële voortgang van de werken voldoende gewaarborgd is.
- e.
aanwijzingen ter bescherming van nabijgelegen houtopstand en voorschriften ter bescherming van in en rond de houtopstand voorkomende flora en fauna.
- f.
het voorschrift tot het opstellen en overleggen van een bomen effect analyse in geval van bouw of aanleg van werken nabij te behouden bomen.
Artikel 10: Herplant-/instandhoudingsplicht
- 1.
Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kunnen Burgemeester en Wethouders aan de rechthebbende tot de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.
- 2.
De verplichtingen en voorschriften van dit artikel 10 kunnen gelden voor bomen kleiner dan de in artikel 1 van deze verordening genoemde minimummaat.
- 3.
Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na herplant en op welke wijze niet-geslaagde beplanting moet worden vervangen.
- 4.
Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld artikel 2 van toepassing is in het voortbestaan ernstig worden bedreigd, kunnen Burgemeester en Wethouders aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:
• overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen;
• een bomen effect analyse op te stellen en aan te bieden.
- 5.
Degene aan wie een voorschrift of een verplichting als bedoeld in dit artikel is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.
- 6.
Degene die een verplichting als bedoeld in het eerste lid krijgt opgelegd kan binnen twee weken na oplegging hiervan het college verzoeken de herplantplicht om te zetten in de verplichting tot vergoeding van de boomwaarde ten behoeve van de gemeentelijke herplant (financiële herplantplicht).
Artikel 11 Overdraagbaarheid vergunning
De vergunning als bedoeld in artikel 2 van deze verordening is overdraagbaar.
Artikel 12: Schadevergoeding
Burgemeester en Wethouders beslissen op een verzoek om schadevergoeding bij weigering van een vergunning tot vellen op grond van artikel 17, juncto artikel 13 vierde lid, van de Boswet.
Artikel 13: Beplanting bij de erfgrenslijn
De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld op 2,0 meter voor bomen en op nihil voor heesters en heggen.
Artikel 14: Bestrijding van iepenziekte
-
1. Dit artikel verstaat onder:
- a.
iepenziekte: de aantasting van iepen door de schimmel Ophiostoma ulmi (Buism.)Nannf. (syn. Ceratocystis ulmi (Buism.) C. Moreau);
- b.
iepenspintkever: het insect, in elk ontwikkelingsstadium, behorende tot de soorten colytus scolytus (F.) en Scolytus multistratus (Marsch) en Scolytus pygmaeus.
- a.
-
2. Indien zich op een terrein één of meer iepen bevinden die naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders gevaar opleveren van verspreiding van de iepen-ziekte of voor vermeerdering van de iepenspintkevers, is de rechthebbende, indien hij daartoe door Burgemeester en Wethouders is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:
- a.
indien de iepen in de grond staan, deze te vellen;
- b.
de iepen ter plaatse te ontbasten en de bast te vernietigen;
- c.
de niet ontbaste iepen of delen daarvan te vernietigen of zodanig te behandelen dat verspreiding van de iepenziekte wordt voorkomen.
- a.
-
3. a. Het is verboden gevelde iepen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren;
- b.
het verbod is niet van toepassing op geheel ontbast iepenhout en op iepenhout met een doorsnede kleiner dan 4 centimeter;
- c.
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het onder a. van dit lid gestelde verbod.
- b.
Artikel 15: Bescherming publieke houtopstand
1.Het is verboden om houtopstanden, die publiek eigendom zijn:
• te beschadigen, te bekladden of te beplakken;
• daaraan snoeiwerk te verrichten, behoudens door de gemeente opgedragen boomverzorgende taken.
3.Het is verboden om één of meer voorwerpen in of aan een publieke houtopstand aan te brengen of anderszins te bevestigen, behoudens vergunning van Burgemeester en Wethouders.
Artikel 16: Strafbepaling
Overtreding van de artikelen van deze verordening en de krachtens deze artikelen gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie. Tevens kan een rechterlijke beoordeling op grond van dit artikel openbaar gemaakt worden. Bij de strafmaatbepaling kan rekening worden gehouden met de boomwaarde.
Artikel 17: Opsporing
Met het toezicht van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten zijn behalve de ambtenaren, genoemd in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering, belast de daartoe door Burgemeester en Wethouders aangewezen personen.
Artikel 18: Overgangsbepaling
De kapvergunningsaanvragen, die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van de verordening, vallen onder de verordening die van kracht was voorafgaande aan deze verordening.
Artikel 19: Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2006.
Artikel 20: Slotbepaling
Deze verordening kan worden aangehaald als: Bomenverordening 2006
Artikelsgewijze toelichting Bomenverordening 2006
Artikel 1: Begripsomschrijvingen
a. Boom. Afbakening van het begrip boom (loofhout en naaldhout) is van belang in verband met het aangeven van de ondergrens van de bescherming. De minimale diktemaat is de meest gangbare en meest heldere vorm van afbakening. Voor bomen op een particulier in gebruik zijnde tuin bij een woning gelegen op een perceel kleiner is dan 500m2 is gekozen voor de dwarsdoorsnede maat van minimaal 30 cm (stamomtrek 94cm) om invulling te geven aan de wens de hoeveelheid regels en bureaucratie te verminderen en de verantwoordelijkheid en zeggenschap van burgers en samenleving te versterken. Voor alle andere bomen blijft de gangbare dwarsdoorsnedemaat van 10 cm (stamomtrek 31cm) gehandhaafd. Enerzijds vanwege het algemeen belang van bomen in openbaar gebied en anderzijds vanwege het waarborgen van inspraakmogelijkheden van belanghebbenden. De betrokkenheid van burgers bij bomen in hun straat is immers groot en indien de gemeente deze publieke bomen eveneens kapvergunningvrij maakt, zal dit op veel onbegrip stuiten en zal de afstand tussen burger en overheid verder worden vergroot.
b. Houtopstand. Het kernbegrip van deze verordening, waarop het kapverbod en de vergunningplicht van toepassing zijn. Door dit begrip consequent centraal te stellen wordt duidelijk dat de bescherming betrekking heeft op meer dan bomen alleen.
Hoofdbomenstructuur. Vastgestelde opbouw en onderlinge samenhang van houtopstand in een bepaald gebied, in relatie tot het desbetreffende gebied.
Boomvormer. Een boomvormer is een houtig, opgaand gewas met ontwikkeling van één of meer hoofdtakken. Een boomvormer kan uitgroeien tot een boom, een meerstammige boom of een boomachtige struik. In het alledaagse spraakgebruik heeft een boom één of slechts enkele stammen. In de natuur bestaat er echter een geleidelijke overgang: heester - struik - struikachtige boom - (meerstammige) boom.
c. Monumentale boom.
Een boom of houtopstand die voldoet aan de criteria zoals vermeld in de bijlage “ randvoorwaarden monumentale boom”, een boom of houtopstand welke is aangemerkt als monumentale boom kan in beginsel niet gekapt worden. Uitzonderingen zijn slechts mogelijk in overleg met B&W.
d. Waardevolle boom.
Een boom of houtopstand die voldoet aan de criteria zoals vermeld in de bijlage “ randvoorwaarden waardevollle boom” , een boom of houtopstand welke is aangemerkt als waardevolle boom kan ik beginsel niet gekapt worden. Uitzonderingen zijn slechts mogelijk in overleg met B&W.
e. Vellen. Elke wijze van het te gronde richten van een houtopstand ongeacht of dit gedeeltelijk is, bijvoorbeeld bij kappen, of volledig, zoals bij rooien (inclusief stobbe verwijderen). Ook ingrepen die een ingrijpende wijziging betekenen, zoals kandelaberen of het snoeien van meer dan 20 procent van het kroonvolume, vallen onder vellen. Dit om het ernstig beschadigen of ontsieren van een boomkroon tegen te kunnen gaan. Het instandhouden door periodieke snoei van de door kandelaberen of knotten ontstane kroonvorm is niet vergunningplichtig. De eerste keer kandelaberen of knotten is wel vergunningplichtig. Het verwijderen van hoofdwortels, waarvan kan worden aangenomen dat daardoor de houtopstand ernstige schade oploopt, valt eveneens onder het begrip vellen. Door de verordening ook van toepassing te laten zijn op het ernstig beschadigen of ontsieren van samengestelde verschijningsvormen, worden grootschalige ingrepen in houtopstand eveneens vergunningplichtig.
i. Bebouwde kom.
De bebouwde kom vastgesteld overeenkomstig artikel 1, lid 5 van de Boswet zijn de vastgestelde gemeentegrenzen van Capelle aan den IJssel met uitzondering van het Stadsdeelpark (Schollebos).
j. Monetaire boomwaarde. De richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen en houtige gewassen (NVTB, Postbus 683, 7300 AK Apeldoorn, tel. 055-5999449) voor de monetaire boomwaarde worden jaarlijks vastgesteld aan de hand van de prijsindexcijfers van het CBS, marktprijsgemiddelden en andere kengetallen. De richtlijnen gelden als de meest deskundige methodiek voor de wijze van vaststellen van de geldwaarde van bomen en worden in de rechtspraak erkend. Het spreekt overigens voor zich dat bomen ook vele andere waarden dan monetaire waarde kunnen vertegenwoordigen.
k. Bomen effect analyse. Waardevolle houtopstanden worden regelmatig (ernstig) beschadigd of vernietigd door bouw en aanleg van huizen, wegen, rioleringen of kabels en leidingen. Vaak gebeurt dit ongewenst en onbedoeld, omdat er te laat is gekeken naar de gevolgen voor de bomen, waardoor ze niet ingepast of (onherstelbaar) beschadigd raken. De bomen effect analyse (BEA) is de landelijke richtlijn van de Bomenstichting voor een nauwgezette en onafhankelijke beoordeling, voorafgaand aan de voorgenomen bouw of aanleg. Deze standaardisering waarborgt de boomtechnische kwaliteit en garandeert een goede beoordeling van alle effecten en mogelijke alternatieven. Een BEA dient uitgevoerd te worden door een deskundig boomverzorger of boomtechnisch adviseur. De resultaten van deze beoordeling kunnen vervolgens worden meegenomen in de besluitvorming rond bouw of aanleg.
l. Knotten. Het periodiek geheel of gedeeltelijk verwijderen van uitgelopen takhout tot op de stam.
Artikel 2: Kapverbod
- 1.
Dit verbod is in verschillende opzichten ruimer dan het lijkt. Vellen is meer dan alleen omzagen en houtopstand is meer dan alleen een boom (zie artikel 1).
- 2.
De bevoegdheid tot het instellen van een verbod tot vellen bij gemeentelijke verordening wordt in artikel 15 van de Boswet beperkt. Deze beperking heeft inhoudelijk betrekking op de in artikel 15 lid 2 Boswet genoemde houtopstand:
- a.
populieren of wilgen als wegbeplantingen of éénrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, tenzij deze zijn geknot;
- b.
fruitbomen en windschermen om boomgaarden;
- a.
c fijnsparren of andere coniferen, niet ouder dan twaalf jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;
- d.
kweekgoed;
- e.
houtopstand, die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen en niet gelegen is binnen een bebouwde kom, tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt die:
- -
ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are;
- -
ofwel bestaat uit rijbeplanting van niet meer dan 20 bomen, gerekend over het totale aantal rijen.
- -
De zinsnede “die aantoonbaar op bedrijfseconomische wijze worden geëxploiteerd” bedoelt de alle hiervoor genoemde uitzonderingen conform de Memorie van Toelichting op de Boswet te beperken tot bomen met een aantoonbare economisch doel en te onderscheiden van sierbomen. Bij vrucht of fruitbomen, zijn sierbomen die vruchten dragen dus wel kapvergunningplichtig.
Onder het kapverbod valt het houden en de economische exploitatie van (vrucht)bomen niet.
3.Het begrip dunning - velling ter bevordering van het voortbestaan van de houtopstand – is weggelaten, om te voorkomen dat onder het mom van een vergunningsvrije dunning veel meer wordt weggehaald dan de gemeente bij een normale vergunningsaanvraag zou goedkeuren.
Gekozen is voor een beperkt kapverbod voor bomen op percelen kleiner dan 500m2 (bomen minder dan 30 cm (94cm stamomtrek) in doorsnee op 1,3m boven maaiveld zijn kapvergunningvrij, zie artikel 1).
Artikel 3: Aanvraag vergunning
Schriftelijke aanvraag voor de procedure is vanzelfsprekend noodzakelijk. Een rooitekening en een situatieschets, op te stellen door de aanvrager, blijkt in de praktijk nodig aangezien men anders een tweede maal de kapvergunning voor een andere houtopstand zou kunnen gebruiken.
Artikel 4: Criteria
Dit artikel bevat de criteria, die in ieder besluit inzake een aanvraag tot vellen genoemd moeten worden. Een aanvraag voor een kapvergunning voor (te) zieke of gevaarlijke bomen is een belang die altijd voor vergunning in aanmerking zullen komen. Ervaring leert dat de algemene termen waarin hier genoemde weigeringsgronden gesteld zijn nadere uitwerking behoeven van criteria voor boombelang en verwijderingsbelang. Deze criteria kunnen in een afwegingsmodel worden geplaatst dat als instrument bij de beoordeling van de aanvraag wordt gehanteerd. De beslissing op de aanvraag moet waar mogelijk verwijzen naar beleidsbesluiten. Ook de door derde-belanghebbenden ingediende zienswijzen moeten meegewogen worden.
Op grond van de Algemene wet bestuursrecht wordt een besluit gemotiveerd. Een motivering kan bestaan uit een verwijzing naar gemeentelijke beleidsregels zoals bestemmings-, groen-, bomen-, of landschapsplannen en bijbehorende (beschermings)categorieën en beleidskaarten.
Met Habitatrichtlijn is bedoeld de EU richtlijn van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (92/43)
Artikel 5: Monumentale- en waardevolle bomen en bijzondere houtopstand
1.De lijst met monumentale- en waardevolle bomen en bijzondere houtopstand bevat bijzondere beschermwaardige bomen en andere houtopstand. De lijst kan houtopstand bevatten met een kleinere dwarsdoorsnede dan in artikel 1 genoemd. Op deze wijze kan (landschappelijk) waardevolle houtopstand, zoals beeldbepalende Rhododendrons, magnolia´s of klimplanten of een nieuw aangeplante herdenkingsbomen met een kleinere diktemaat toch bescherming genieten.
1. Duurzaam behoud van houtopstand op de lijst heeft een hoge prioriteit. De houtopstand is extra beschermd doordat alleen bij hoge uitzondering een kapvergunning wordt verleend. Verder is het sterk aan te bevelen de monumentale- en waardevolle bomen op te nemen in het bestemmingsplan op voorwaarde dat de opname precies uitgewerkt wordt in de bestemmingsplanvoorschriften en de (toekomstige) kroonprojectie zorgvuldig ingetekend wordt op de plankaart. Door het dwingend karakter van het bestemmingsplan zijn deze bomen direct in beeld bij iedere herbestemming. Er kunnen dus geen bouw- en aanlegactiviteiten plaatsvinden zonder dat dit aan de boombestemming getoetst wordt.
Artikel 6: Procedure
Procedure: Op de voorbereiding van besluiten is de afdeling 3.4, de uniforme openbare voorbereidingsprocedure, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing. Dit betekent dat de procedure begint met een openbare kennisgeving van het bestuursorgaan in een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad. In de kennisgeving wordt mededeling gedaan van het feit dat een ontwerpbesluit en daarop betrekking hebbende stukken ter inzage zullen worden gelegd. In die kennisgeving wordt de zakelijke inhoud van het ontwerpbesluit gemeld. Verder blijkt uit de kennisgeving waar en wanneer de stukken ter inzage liggen, wie er zienswijzen over het ontwerpbesluit naar voren kunnen brengen en op welke wijze dit kan gebeuren. Voorts moet ook bij mondelinge reacties worden medegedeeld op welke wijze ingevolge artikel 3:15, lid 1 Awb mondeling een zienswijze naar voren kan worden gebracht. Indien een hoorzitting niet nodig wordt geacht, zal bijvoorbeeld wel vermeld moeten worden op welke uren mondelinge reacties kunnen worden gegeven. Tevens is het denkbaar dat een algemeen telefoonnummer wordt opengesteld waar men informatie kan verkrijgen over de wijze waarop men mondeling een zienswijze naar voren kan brengen.
Van belang is hier de wijze waarop het bestuursorgaan de mogelijkheden van zienswijzen aanbiedt, omdat de verplichting om eerst de bezwaarprocedure te volgen, is weggevallen.
Noodkap. (lid 2) Direct vellen als gevolg van grote gevaarzetting of vergelijkbaar spoedeisend belang van openbare orde of veiligheid – op basis van een VTA-rapport – is bedoeld aan te sluiten bij de bevoegdheden van de Burgemeester op grond van de artikelen 173 en 175 van de Gemeentewet.
Artikel 7: Inwerkingtreding vergunning
Dit artikel is bedoeld om te vermijden dat de boom al feitelijk gekapt is voordat derden kennis van de kapvergunning hebben kunnen nemen. Ter voorkoming van directe kap na de afgifte van de vergunning een termijn van twee weken vastgesteld waarin niet gekapt mag worden en reclamanten de mogelijkheid hebben een beroepschrift en een verzoek tot voorlopige voorziening in te dienen.
Artikel 8: Vervaltermijn vergunning
Dit artikel blijkt nodig te zijn om misbruik van (zeer) oude kapvergunningen tegen te gaan. Een afgegeven kapvergunning is maximaal 1 jaar na afgiftedatum geldig.
Artikel 9: Bijzondere vergunningsvoorschriften
Herplantplicht. De voorschriften moeten concreet en precies worden uitgewerkt, bijvoorbeeld naar locatie, boomsoort of grootte. Uit de rechtspraak naar aanleiding van de herplantplicht blijkt dat beleidsmatige uitwerking van aard en omvang van de herplantplicht noodzakelijk is.
Natuurbescherming. Sub e. maakt het mogelijk op grond van de geldende natuurbeschermingsregels, waaronder de Flora- en Faunawet (wet van 25 mei 1998, Stb. 402), Europese vogel- en habitatrichtlijnen, nadere concrete voorschriften op te leggen, bijvoorbeeld het niet vellen zolang er vogels broeden in de bomen of niet vellen op zodanige wijze dat nabije beschermde soorten planten of paddestoelen vernield worden. Het niet mogen vellen in het broedseizoen dient in een vergunningsvoorschrift uitgewerkt te zijn. De bescherming van broedende vogels geldt reeds op grond van de wet (art. 12 Flora- en Faunawet), maar soms is er de behoefte van concretere afbakening van begrippen als broedseizoen of wijze van vellen. Soms geeft men onder de vergunning een uitleg hoe de aanvrager met dit onderwerp om kan gaan. Indien er aanleiding toe is, kan de uitvoering van deze bepaling wel door voorschriften bij de vergunningverlening worden geregeld.
Andere werken. Sub d verwoordt de bevoegdheid van Burgemeester en Wethouders om de vergunningverlening afhankelijk te stellen van andere vergunningplichtige werken en de uitvoering daarvan.
Artikel 10: Herplant-/instandhoudingsplicht
Voorschriften. Herplantvoorschriften moeten concreet en eenduidig zijn en mogen zeer gedetailleerd soort, locatie en plantwijze voorschrijven mits dit in het gangbare beleid past. De wijze waarop de zelfstandige herplant- en instandhoudingsplicht wordt uitgevoerd, vraagt dus om beleidsmatige uitwerking. Deze uitwerking kan deel uitmaken van een breder opgezet handhavingsbeleid. Factoren die daarbij een rol spelen, zijn de ernst van de overtreding, de mate van (on)verantwoordelijkheid die aan de overtreder kan worden toegekend en de feitelijke mogelijkheden tot uitvoering van een herplant. Onder het handhavingsbeleid vallen ook de richtlijnen voor het effectief uitvoeren van de strafvervolging door politie en daartoe aangestelde opsporingsambtenaren, zoals bedoeld in artikel 14.
Financiële herplant. Let op dat een financiële herplantplicht daadwerkelijk voor herplant elders gebruikt dient te worden blijkens de rechtspraak en niet voor extra snoeien of iets dergelijks. Bovendien moet die herplant zo nabij als mogelijk uitgevoerd worden.
Artikel 12: Schadevergoeding
De Boswet schrijft voor dat een gemeentelijke verordening dit artikel moet bevatten, hoewel uit de (gepubliceerde) rechtspraak geen enkel geval van een schade-uitkering op grond van dit artikel bekend is. Rechters lijken niet snel (onredelijk) nadeel aanwezig te achten indien een vergunning om te vellen geweigerd wordt.
Artikel 13: Beplanting bij de erfgrenslijn
De leden één en twee van artikel 42 Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek geeft het bekende verwijderingrecht voor bomen binnen twee meter en heesters en hagen binnen een halve meter van de erfgrenslijn. Maar in artikel 5:42 lid 2 is in afwijking van het oude B.W. toegevoegd: "tenzij ingevolge een verordening of een plaatselijke gewoonte een kleinere afstand is toegelaten". Daarom is in deze verordening dit artikel toegevoegd dat de erfgrensafstand aanzienlijk verkleind. Met "nihil" voor heggen en heesters is bedoeld deze natuurlijke wijze van erfbegrenzing te beschermen en tot de normale standaard te maken. Vele heesters en hagen zullen door deze afstandverkleining beter beschermd, misschien wel gespaard worden. De juridische mogelijkheden voor burenruzies zijn hiermee enigszins verminderd.
Artikel 14: Bestrijding iepenziekte
Dit artikel is toegevoegd, hoewel reeds soortgelijke artikelen in den lande van kracht zijn; meestal met ‘ontschorsen’ in plaats van ‘ontbasten’. De bast is het levende weefsel onder de schors en het is noodzakelijk de gehele bast te verwijderen. Belangrijk is dat na velling ter plaatse wordt ontbast, om potentieel broedhout en verspreiding van de besmetting te voorkomen.
STRAF- EN SLOTBEPALINGEN
Het apart bijeenzetten van de strafbepalingen levert meer overzichtelijkheid op.
Artikel 16: Strafbepaling
De op grond van dit artikel ingestelde strafvervolging laat onverlet de mogelijkheid van het instellen door Burgemeester en Wethouders van een privaatrechtelijke vordering tot schadevergoeding wegens schade aan bomen of houtopstand.
Ratio. De strafmaatbepalingen zijn de basis voor aangifte bij de politie en eventuele strafvervolging door justitie. De bepalingen zijn overeenkomstig de grenzen van de Gemeentewet vastgesteld. Soms kan de rechter overgaan tot bijzondere maatregelen, zoals publicatie van een vonnis of voordeeltoekenning (d.w.z. dat justitie afziet van strafvervolging indien verdachte de schade vergoedt).
Samenloop. Ook een samengaan met andere delicten (vernieling van eigendom, belediging van personen, enz.) is vaak aanleiding om een illegale kap of beschadiging door justitie aan te laten pakken.
De op grond van dit artikel ingestelde strafvervolging laat onverlet de mogelijkheid
tot het instellen door de gemeente van een privaatrechtelijke vordering tot schadevergoeding wegens schade aan publieke bomen of houtopstanden.
Schadevergoeding. De ingestelde strafvervolging staat het instellen van een privaatrechtelijke schadevordering als gevolg van waardevermindering of verlies van de boom niet in de weg. Wel blijken rechters en officieren in de praktijk terughoudend in het tweemaal juridisch aanpakken van hetzelfde feit.
Artikel 17: Opsporing
Zo dikwijls de zorg voor de naleving van enig voorschrift van deze verordening dit vereist, wordt hierbij aan hen die met de zorg voor de naleving daarvan zijn belast of daaraan moeten meewerken, bevoegdheid gegeven tot opsporing behoudens de strafrechtelijke grenzen in de overige wetgeving. In hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht staan de bijzondere bevoegdheden van toezichthouders, waaronder het betreden van gebouwen, niet zijnde woningen, en terreinen te betreden, desnoods tegen de wil van de rechthebbende.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl