Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland houdende regels omtrent subsidie energietransitie Nadere regels Subsidieregeling Bevordering Initiatieven Energietransitie Provincie Flevoland 2019-2020

Geldend van 27-04-2019 t/m heden

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland houdende regels omtrent subsidie energietransitie Nadere regels Subsidieregeling Bevordering Initiatieven Energietransitie Provincie Flevoland 2019-2020

Gedeputeerde Staten maken gelet op artikel 136, eerste lid van de Proivnciewet bekend dat zij in hun vergadering van 16 april 2019 , nummer 2405639 het volgende besluit hebben genomen:

Nadere regels “Subsidieregeling Bevordering Initiatieven Energietransitie Provincie Flevoland 2019-2020”

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

overwegende dat:

Provinciale staten bij besluit van 19 december 2018 (registratienummer 2322251) budget beschikbaar hebben gesteld ter stimulering van initiatieven die mogelijk een bijdrage leveren aan de energietransitie en daarbij hebben aangegeven dat dit budget beschikbaar moet worden gesteld door middel van subsidiering;

de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012 een procedureel kader geeft voor subsidiering van activiteiten die passen in het provinciaal beleid;

in deze Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012 aan Gedeputeerde Staten de bevoegdheid is toegekend om nadere regels vast te stellen die onder meer betrekking hebben op subsidiecriteria;

het wenselijk is om voor het beschikbaar stellen van subsidie voor initiatieven die mogelijk een bijdrage leveren aan de energietransitie deze nadere regels vast te stellen;

gelet op het bepaalde in artikel 2, tweede lid van de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012.

BESLUITEN:

De volgende nadere regels vast te stellen:

Nadere regels Subsidieregeling Bevordering Initiatieven Energietransitie Provincie Flevoland 2019-2020

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • a.

    ASF 2012: Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012.

  • b.

    Duurzame energie: energie van onuitputtelijke bronnen die niet belastend zijn voor het leefmilieu en klimaat. Vormen van duurzame energie zijn: zonne-energie, windenergie, bio-energie, geothermische energie, energie uit rivieren, meren en zeeën. Ook de productie van groene waterstof wordt beschouwd als een vorm van duurzame energie.

  • c.

    Eenmalige subsidie: subsidie die incidenteel voor een bepaalde in tijd begrensde activiteit wordt verstrekt.

  • d.

    Energietransitie: overgang van het gebruik van fossiele brandstoffen naar duurzame en/of groene energie.

  • e.

    Expertteam: team als bedoeld in artikel 8 dat is aangesteld door Gedeputeerde Staten en bestaat uit experts met kennis op het terrein van de energietransitie.

  • f.

    Fossiele brandstoffen: brandstoffen die zijn ontstaan uit de resten van plantaardig en dierlijk leven in het geologisch verleden van de aarde. Hieronder vallen onder andere aardgas, aardolie, bruinkool, steenkool en turf en afgeleiden hiervan.

  • g.

    Initiatief: een idee of aanzet om een project op te zetten, welke kan leiden tot een project dat een bijdrage kan leveren aan de energietransitie.

  • h.

    Initiatiefnemer: natuurlijk persoon of bedrijf, met uitzondering van publiekrechtelijke overheidsorganisaties.

  • i.

    Project: een activiteit of samenhangend geheel van activiteiten en prestaties.

  • j.

    Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van een éénmalige subsidie op grond van deze nadere regels.

Artikel 2. Reikwijdte nadere regels

Deze nadere regels zijn van toepassing op subsidies die Gedeputeerde Staten kunnen verstrekken om initiatieven te stimuleren die een bijdrage leveren aan de energietransitie in het kader van de verduurzamingsopgave zoals geformuleerd in de Omgevingsvisie Flevoland.

Artikel 3. Doel van de nadere regels

Deze nadere regels hebben tot doel om aan potentiële aanvragers duidelijkheid te verschaffen over de inhoudelijke criteria waaraan subsidieaanvragen worden getoetst.

Artikel 4. Aanvraag

  • 1. Subsidie wordt aangevraagd door een of meer initiatiefnemers.

  • 2. Een aanvraag wordt elektronisch via het subsidieloket Flevoland ingediend bij Gedeputeerde Staten .

  • 3. Een aanvraag is tijdig ingediend indien die voor het einde van een periode als bedoeld in artikel 9 is ontvangen.

Artikel 5. Subsidievorm

  • 1. Gedeputeerde Staten kunnen op grond van deze nadere regels een éénmalige subsidie verstrekken voor een initiatief dat bijdraagt aan de energietransitie in het kader van de verduurzamingsopgave zoals geformuleerd in de Omgevingsvisie Flevoland.

  • 2. De subsidie Bevordering Initiatieven Energietransitie Provincie Flevoland 2019-2020 wordt verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 6. Hoogte van de subsidie

De hoogte van de subsidie bedraagt minimaal € 5.000,- en maximaal € 25.000,- per initiatief.

Artikel 7. Subsidieplafond

  • 1.

    Het subsidieplafond voor deze regeling bedraagt voor de periode 2019-2020 € 250.000,- per jaar.

  • 2.

    Wanneer het subsidieplafond voor enig jaar niet volledig wordt benut, wordt het subsidieplafond voor het daarop volgende jaar met het niet benutte bedrag opgehoogd.

  • 3.

    Wanneer de in het tweede lid bedoelde situatie zich voordoet maken Gedeputeerde Staten dit tijdig bekend.

Artikel 8. Expertteam Bevordering Initiatieven Energietransitie

  • 1. Gedeputeerde Staten stellen een expertteam Bevordering Initiatieven Energietransitie in die hen adviseren over het te nemen besluit op de ingediende aanvragen.

  • 2. Het expertteam bestaat uit drie leden met inhoudelijke deskundigheid op het gebied van de energietransitie:

    • a.

      Eén vertegenwoordiger namens de Provincie Flevoland;

    • b.

      Eén vertegenwoordiger namens de Flevolandse gemeenten;

    • c.

      Eén vertegenwoordiger op voordracht van de Flevolandse Energieagenda.

    Het team wordt ondersteund door een ambtelijk secretaris.

Artikel 9. Aanvraagperiode

Er zijn vijf periodes waarbinnen subsidieaanvragen kunnen worden ingediend, verspreid over 2019 en 2020:

  • a.

    Vanaf 16 april 2019 tot en met 31 mei 2019;

  • b.

    Vanaf 16 augustus 2019 tot en met 31 oktober 2019;

  • c.

    Vanaf 6 januari 2020 tot en met 29 februari 2020;

  • d.

    Vanaf 16 april 2020 tot en met 31 mei 2020;

  • e.

    Vanaf 16 augustus 2020 tot en met 31 oktober 2020.

Artikel 10. Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

In aanvulling op het bepaalde in artikel 13 van de ASF 2012 dienen de volgende gegevens te worden ingediend:

  • a.

    Een inhoudelijk plan dat, aan de hand van de bij artikel 12 gestelde subsidiecriteria, aantoont dat het initiatief bijdraagt aan de energietransitie;

  • b.

    Een begroting van subsidiabele kosten en inkomsten.

Artikel 11. Algemene weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 8 van de ASF 2012, wordt een subsidieaanvraag in ieder geval afgewezen wanneer:

  • a.

    De activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd niet passen binnen de reikwijdte van deze nadere regels, dat wil zeggen als het initiatief niet voldoet aan de subsidiecriteria zoals benoemd in artikel 12 eerste lid;

  • b.

    Voor dezelfde activiteit reeds subsidie is verstrekt op basis van deze nadere regels tot het maximum van € 25.000,-;

  • c.

    De subsidieaanvraag niet binnen de gestelde aanvraagtermijn is ingediend;

  • d.

    De aanvrager een overheidsinstelling betreft;

  • e.

    Kosten die zijn gemaakt voordat de aanvraag is ingediend en zijn meegenomen in de subsidieaanvraag;

  • f.

    Subsidie wordt aangevraagd voor een initiatief dat het gebruik van fossiele brandstoffen in stand houd.

Artikel 12. Subsidiecriteria

  • 1. Om voor een subsidie in aanmerking te kunnen komen, moeten de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd voldoen aan de volgende subsidiecriteria:

    • a.

      Het initiatief vindt plaats of wordt uitgevoerd in Flevoland;

    • b.

      Het initiatief heeft een versnellend en/of verbindend karakter en een potentieel dat opschaalbaar is naar provinciaal niveau;

    • c.

      Het initiatief draagt bij aan kennisdeling. Dit kan gaan om het verkrijgen van nieuwe kennis of informatie, uitwisselen van ervaring, inzicht krijgen in nieuwe ideeën en/of oplossingen of het bestuur een beter beeld geven van wat er in de samenleving speelt;

    • d.

      Het initiatief lijkt kansrijk, maar vraagt verdere ontwikkeling(en) die autonoom niet van de grond komen;

    • e.

      Het initiatief dient een of meerdere van de volgende punten te bewerkstelligen:

      • bewustwording bij de Flevolander (bewoners en bedrijven) te ontwikkelen over nut en noodzaak van de energietransitie;

      • ketens te stimuleren die nodig zijn voor de transitie (opleidingen, producten of diensten);

      • signalering van ruimtelijke ontwikkelingen zodat geanticipeerd kan worden op structurele veranderingen;

Artikel 13. Verdeelcriteria

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2.

    Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van ontvangst.

  • 3.

    Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats op basis van de hoogte van het aangevraagde subsidiebedrag, waarbij een lager aangevraagd subsidiebedrag voorgaat op een hoger aangevraagd subsidiebedrag.

  • 4.

    Indien toepassing van het derde lid ertoe leidt dat subsidieaanvragen op een gelijke plaats eindigen, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen bepaald door middel van loting.

Artikel 14. Subsidievaststelling en betaling

  • 1. Gedeputeerden Staten stellen de subsidie, zoals bedoeld in artikel 6, vast.

  • 2. Het subsidiebedrag wordt, na vaststelling en verwerking, in een keer uitbetaald.

Artikel 15. Subsidiabele kosten

  • 1. Als subsidiabele kosten worden aangemerkt alle kosten die redelijkerwijs als noodzakelijk kunnen worden beschouwd voor de realisatie van het initiatief.

  • 2. Er wordt alleen gesubsidieerd wanneer sprake is van een financieel tekort.

Artikel 16. Niet-subsidiabele kosten

Niet subsidiabele kosten zijn:

  • 1.

    De reguliere exploitatiekosten;

  • 2.

    De kosten zoals benoemd in artikel 6 van de ASF 2012;

  • 3.

    Kosten van (deel-) activiteiten die plaatsvinden buiten Flevoland;

  • 4.

    Kosten in de projectvoorbereiding en -uitvoering die voortvloeien uit dan wel te maken hebben met de inzet van personele capaciteit van overheden;

  • 5.

    Debetrente, financiële sancties, gerechtskosten en soortgelijke kosten;

  • 6.

    Indirecte kosten;

  • 7.

    Onvoorziene kosten groter dan 5%.

Artikel 17. Verplichtingen subsidieontvanger, start uitvoering

In aanvulling op de artikelen 18 tot en met 21 van de ASF 2012 is de subsidieontvanger verplicht:

  • a.

    Medewerking te verlenen aan communicatieactiviteiten en kennisdeling van de provincie in het kader van het gehonoreerde initiatief;

  • b.

    Aan te tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan op de in de beschikking opgenomen wijze;

  • c.

    Medewerking te verlenen aan een daartoe bevoegd persoon die in opdracht van de provincie Flevoland ter plaatse vaststelt of subsidiabele activiteiten daadwerkelijk zijn uitgevoerd;

Artikel 18. Terugkoppeling

De subsidieontvanger is verplicht aan Gedeputeerde Staten verslag te doen over het verloop en resultaat van het initiatief binnen 3 maanden na realisatie van het initiatief.

Artikel 19. Evaluatie

  • 1. Na sluiting van de laatste aanvraagperiode in 2019 wordt de Subsidieregeling Bevordering Initiatieven Energietransitie Provincie Flevoland 2019-2020 geëvalueerd.

  • 2. De resultaten van de in het eerste lid genoemde evaluatie kunnen aanleiding geven tot wijziging van deze nadere regels.

  • 3. In 2021 vindt een eindevaluatie plaats waarin wordt ingegaan op de vraag of subsidiering op grond van deze nadere regels heeft bijgedragen tot het bevorderen van de energietransitie in Flevoland.

Artikel 20. Inwerkingtreding

Deze nadere regels gelden van 16 april 2019 tot en met 31 december 2020.

Artikel 21. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als ‘Nadere regels Subsidieregeling Bevordering Initiatieven Energietransitie Provincie Flevoland 2019-2020’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van Flevoland van 16 april 2019.

secretaris,

voorzitter,

De secretaris van Gedeputeerde Staten van Flevoland

Toelichting Nadere regels Subsidieregeling Bevordering Initiatieven Energietransitie Provincie Flevoland 2019-2020

Algemene toelichting

1. Waarom deze nadere regels.

Deze nadere regels vloeien voort uit:

  • a.

    Op 18 juli 2018 is door Provinciale Staten het raamwerk voor de Opgave Duurzame Energie vastgesteld, waarin de nut en noodzaak van de bevordering van de energietransitie is onderkend.

  • b.

    Het besluit van Provinciale Staten van 19 december 2018 (registratienummer 2322251) waarmee Gedeputeerde Staten is opgedragen om de subsidieregeling Bevordering Initiatieven Energietransitie Provincie Flevoland 2019-2020 vast te stellen.

Dat is gedaan door op grond van de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012 een nadere subsidieregeling in het leven te roepen die het mogelijk maakt om initiatieven te subsidiëren die een bijdrage leveren aan de energietransitie.

2. Waarom nadere regels nodig als er al een Algemene Subsidieverordening Flevoland is.

Een bestuursorgaan mag op grond van de subsidietitel van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) slechts subsidie verstrekken op grond van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt. Binnen de provincie Flevoland is dit de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012 (ASF 2012). Hierin zijn in aanvulling op de subsidiespelregels die in de subsidietitel van de Awb zijn opgenomen nadere subsidiespelregels opgenomen die bij subsidiering in acht moeten worden genomen. De ASF 2012 schrijft voor dat subsidie slechts wordt verstrekt indien de activiteit past binnen de beleidsdoelstellingen van de provincie en door de aanvrager aannemelijk is gemaakt dat hieraan kan worden voldaan. In aanvulling op de ASF 2012 kunnen Gedeputeerde Staten nog nadere regels vaststellen, waarin beleid specifieke voorwaarden op maat worden gesteld. In deze nadere regels worden de beleid specifieke voorwaarden (subsidiespelregels) vermeld. Omdat de subsidietitel van de Awb een gedetailleerde regeling geeft van het proces van subsidieverstrekking, zijn veel bepalingen die in de Awb staan niet nog een keer in de verordening opgenomen. Dit houdt in dat er wanneer sprake is van subsidiering niet alleen rekening moet worden gehouden met het bepaalde in de ASF 2012, maar ook met de wettelijke bepalingen van de subsidietitel van de Awb. De basisspelregels voor subsidiering zijn opgenomen in de ASF 2012 en de subsidietitel van de Awb. De beleid specifieke spelregels zijn opgenomen in de nadere regels.

Artikelsgewijze toelichting

Inleiding

De energietransitie is een vraagstuk dat tegenwoordig op diverse terreinen centraal staat, zo ook binnen de provincie Flevoland. Naast het zelf organiseren van processen, wil de provincie ook externe initiatieven faciliteren door middelen beschikbaar te stellen die een bijdrage kunnen leveren aan de energietransitie. Deze initiatieven kunnen zeer uiteenlopend van aard zijn. De subsidieregeling heeft als doel burgers en organisaties die activiteiten op willen starten ter bevordering van de energietransitie te ondersteunen, te motiveren en te inspireren.

Een voorbeeld van een initiatief waarvoor subsidie kan worden verstrekt is een voorlichtingsavond over energiebesparing in de wijk voor wijkbewoners. Een ander voorbeeld betreft een initiatief waarmee een straat aardgasvrij wordt gemaakt, waarbij een adviesbureau wordt ingeschakeld om de betrokken inwoners te helpen. Deze twee voorbeelden dienen slechts ter illustratie. De regeling heeft echter een brede opzet en is niet beperkt tot dergelijke initiatieven.

Het primaire doel van deze regeling is dus het stimuleren van de energietransitie. Deze subsidieregeling maakt onderdeel uit van de Flevolandse Energieagenda (FEA).

Artikel 8. Procedure en expertteam Bevordering Initiatieven Energietransitie

Omdat er voor deze subsidieregeling inhoudelijke kennis inzake de energietransitie vereist is, stellen Gedeputeerde Staten een expertteam in die deze aanvragen kunnen beoordelen.

Het door Gedeputeerde Staten in te stellen expertteam bestaat uit:

  • a.

    Eén vertegenwoordiger namens de provincie Flevoland;

  • b.

    Eén vertegenwoordiger namens de Flevolandse gemeenten;

  • c.

    Eén vertegenwoordiger op voordracht van de Flevolandse Energieagenda (FEA).

Het expertteam brengt een positief of negatief advies uit inzake een subsidieaanvraag. Het team beslist op basis van het meerderheidsbeginsel.

Artikel 9. Aanvraagperiode

Er zijn voor deze subsidieregeling zeven periodes vastgesteld waarbinnen subsidieaanvragen kunnen worden ingediend, verspreid over 2019 en 2020. Er is in het kader van toegankelijkheid gekozen om deze periodes over het jaar te verdelen en daarbij het zomerreces en winterreces te ontzien.

Artikel 12. Subsidiecriteria

Om het toepassen van de middelen zo effectief mogelijk te maken, werden op 18 juli in Provinciale Staten criteria vastgesteld waaraan de voorstellen moeten voldoen.

Hieronder volgt een toelichting bij de criteria.

  • »

    Financieel dekkend

Het initiatief heeft een sluitende begroting.

  • »

    Provinciaal niveau

Het initiatief heeft een versnellend en/of verbindend karakter en een potentieel dat opschaalbaar is naar provinciaal niveau.

  • »

    Kennisdeling

Het initiatief draagt zorg voor kennisdeling. Dit kan gaan om:

  • Het krijgen van nieuwe informatie of kennis

  • Nieuwe ideeën en/of oplossingen

  • Het uitwisselen van ervaring

  • Het bestuur een beter beeld geven van wat er in de samenleving speelt

  • »

    Samenwerking

Bij het initiatief werkt de initiatiefnemer binnen relevante samenwerkingsverbanden. Dit kan gaan om:

  • Nieuwe netwerken/partners

  • Versterken bestaande samenwerkingsverbanden

  • »

    Kansrijk

Het initiatief lijkt kansrijk, maar vraagt verdere ontwikkeling(en) die autonoom niet van de grond komen.