Gedragscode Integriteit burgemeester en wethouders Nissewaard 2019

Geldend van 18-04-2019 t/m heden

Intitulé

Gedragscode Integriteit burgemeester en wethouders Nissewaard 2019

De raad van de gemeente Nissewaard;

  • -

    gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 maart 2019;

  • -

    gelet op de artikelen 15, 41c, tweede lid, en 69, tweede lid, van de Gemeentewet;

  • -

    gelet op de Handreiking Integriteit politieke ambtsdragers bij gemeenten, provincies en waterschappen;

besluit

vast te stellen de:

‘Gedragscode Integriteit burgemeester en wethouders Nissewaard 2019’

Inleiding

Deze inleiding maakt integraal onderdeel uit van deze gedragscode.

Goed bestuur is integer bestuur. Daarmee is integriteit niet alleen een verantwoordelijkheid van de individuele politieke ambtsdragers, maar een gezamenlijk belang dat de hele organisatie en het hele bestuur in al zijn geledingen aangaat. De gedragscode richt zich daarom zowel tot de individuele politieke ambtsdragers als tot de bestuursorganen.

Ons democratische systeem en de democratische processen kunnen niet zonder integer functionerende organen en functionarissen. Integriteit van politieke ambtsdragers verwijst naar de zorgvuldigheid die politieke ambtsdragers moeten betrachten bij het invullen van hun rol in de democratische rechtsstaat.

Dat betekent de verantwoordelijkheid nemen die met de functie samenhangt en bereid zijn verantwoording af te leggen, aan collega-bestuurders en/of (leden van) de volksvertegenwoordiging en bovenal aan de burger.

In de democratische rechtsstaat dient een ieder zich te houden aan de wetten en regels die op democratische wijze zijn vastgesteld. Dat geldt zeker voor de politieke ambtsdragers die (mede)verantwoordelijk zijn voor de totstandkoming van die wetten en regels.

Zonder dat zal het vertrouwen in de democratische rechtsstaat worden ondermijnd en het draagvlak voor de naleving van de wetten en regels verdwijnen.

Vertrekpunt voor de politieke ambtsdrager is dan ook de eed of gelofte die de politieke ambtsdrager bij de ambtsaanvaarding aflegt.

Integriteit is niet alleen een kwestie van regels, maar ziet ook op de onderlinge omgangsvormen.

Een respectvolle omgang met burgers en organisaties, tussen politieke ambtsdragers onderling en tussen politieke ambtsdragers en medewerkers, met behoud van eigen politieke inhoud en stijl, is van groot belang.

De volksvertegenwoordiging stelt zowel voor de eigen leden als voor de dagelijkse bestuurders (voorzitter en overige leden van het dagelijks bestuur) een gedragscode vast.

Dat is zo vastgelegd in de Gemeentewet. De gedragscode is richtsnoer voor het handelen van individuele politieke ambtsdragers en heeft tot doel hen te ondersteunen bij de invulling van hun verantwoordelijkheid voor de integriteit van het openbaar bestuur.

Voor de twee groepen van politieke ambtsdragers (volksvertegenwoordigers en dagelijkse bestuurders) heeft de gemeente Nissewaard een afzonderlijke gedragscode vastgesteld.

Onderhavige gedragscode heeft betrekking op de dagelijkse bestuurders: de burgemeester en de wethouders van Nissewaard. Veel bepalingen zijn voor dagelijkse bestuurders en volksvertegenwoordigers gelijk. Er zijn ook verschillen.

Die hebben te maken met de staatsrechtelijke posities en met de voor hen geldende wettelijke (integriteits-)regels. In de volksvertegenwoordigingen worden specifieke of (partij-)politieke belangen ingebracht voor het algemeen belang van de gemeente. Deze politieke ambtsdragers krijgen het mandaat van hun kiezers en de gedragscode dient de vervulling van het kiezersmandaat te ondersteunen.

Het handelen van het dagelijks bestuur en van de bestuurders staat ten dienste van de gemeente

De ambtsdragers aan wie en de organen waaraan het dagelijks bestuur is opgedragen, zijn over hun bestuurlijke handelen en over hun functioneren verantwoording schuldig aan de volksvertegenwoordigende organen. Aan het dagelijks bestuur en de bestuurders worden ook in de gedragscode bijzondere eisen gesteld om optimale openheid en controleerbaarheid mogelijk te maken.

Het rechtskarakter van de gedragscode is dat van een interne regeling, als nadere invulling en concretisering van de wettelijke regels. De gedragscode bevat in aanvulling op wettelijke regels gedragsnormen en regels over procedures die de transparantie van het handelen van politieke ambtsdragers evenals van de besluitvorming over en de naleving van de normen vergroten.

Zij vormt een beoordelingskader en leidraad bij twijfel, vragen en discussies.

Het niet naleven van de gedragscode heeft geen rechtsgevolgen. Sprake is van zelfbinding.

De regels worden in gezamenlijk debat vastgesteld door de politieke ambtsdragers zelf.

In dit licht moeten de regels in de code worden gezien. Dat maakt de gedragscode evenwel niet vrijblijvend. De bestuurders kunnen daarop worden aangesproken en zij dienen zich over de naleving ervan te verantwoorden. Het niet naleven van de gedragscode kan dus wel onderdeel worden van politiek debat en politieke gevolgen hebben. Integriteit is een thema dat betekenis krijgt in het handelen.

Een integriteitsbeleid dat alleen op papier bestaat is slechts een dode letter. Daarom moet het handelen van politieke ambtsdragers regelmatig onderwerp van gesprek zijn, juist ook onderling, en ook daarbij geeft de gedragscode ondersteuning. De code en de voorgestelde registraties zijn instrumenten. Integriteit is uiteindelijk niet in regels te vangen. In de woorden van de schrijver C.S. Lewis gaat het om ‘doing the right thing, even when no one is watching’.

Integer handelen kan alleen in een cultuur en organisatie waar ook de andere waarden van goed bestuur worden nagestreefd.

De Nederlandse Code voor Goed Openbaar Bestuur benoemt een aantal kernwaarden van goed openbaar bestuur. Integriteit wordt hierin in één adem genoemd met openheid.

‘Openheid en integriteit’: “het bestuur is open en integer en maakt duidelijk wat het daaronder verstaat.” De wetgeving (en de gedragscode in aanvulling hierop) bevat diverse voorschriften inzake openheid met het oog op de integriteit.

Die voorschriften hebben betrekking op openbaarmaking van nevenfuncties en/of neveninkomsten, van geschenken, buitenlandse reizen, excursies en evenementen. De registraties in de codes zijn bedoeld om de transparantie te bevor¬deren die belangenverstrengeling en onverantwoord en/of onjuist gebruik van publieke middelen door politieke ambts¬dragers moeten tegengaan. De politieke ambtsdrager is primair zelf verantwoordelijk voor zijn integriteit en hij zal zich daar in alle openheid over moeten verantwoorden.

De Nederlandse Code voor Goed Openbaar Bestuur verbindt openheid en integriteit met de kernwaarden participatie, behoorlijke contacten met burgers, doelgerichtheid en doelmatigheid, legitimiteit, lerend en zelfreinigend vermogen en verantwoording. Al deze kernwaarden klinken in verschillende mate door in de onderliggende gedragscode.

De volgende paragrafen komen aan bod:

  • Paragraaf 1: Algemene bepalingen

  • Paragraaf 2: Voorkomen van belangenverstrengeling

  • Paragraaf 3: Informatie

  • Paragraaf 4: Omgang met geschenken en uitnodigingen

  • Paragraaf 5: Gebruik van voorzieningen van de gemeente

  • Paragraaf 6: Uitvoering gedragscode

Toelichting inleiding:

De Nederlandse Code voor Goed Openbaar Bestuur (23 juni 2009) bevat basale beginselen van goed openbaar bestuur en is een informeel instrument dat een beroep doet op de eigen verantwoordelijkheid van besturen van gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk om gewetensvol invulling te geven aan hun taken en verantwoordelijkheden in het openbaar bestuur.

De Code bevat geen juridisch afdwingbare normen.

Integriteit

Er zijn veel definities van integriteit te bedenken. Van Dale geeft aan: ‘onkreukbaarheid’, met als synoniemen ‘rechtschapen’ en ‘van onbesproken gedrag’. Een fraaie omschrijving garandeert niets; waar het om gaat, is de praktijk van gedrag en handelen.

Integriteit is in de eerste plaats een kwestie van bewustwording en mentaliteit van mensen in de organisatie. Het moet tussen de oren zitten. In een organisatie, die gericht is op integer handelen, nemen bestuur en management waarden en normen in acht; wordt zorgvuldig omgegaan met bevoegdheden en verantwoordelijkheden, wordt vermenging van belangen vermeden en wordt de naleving van de regels gecontroleerd. Kortom, zij geven het goede voorbeeld en stralen uit dat de organisatie integriteit serieus neemt. Dit wordt bereikt door onder andere het stimuleren van openheid; het vastleggen en consequent handhaven van regels en gemaakte afspraken; het vastleggen wat ieders verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn, aan ambtenaren duidelijk te maken dat van hen een integere houding wordt verwacht bij de uitoefening van hun publieke functie, van hoog tot laag in de organisatie. Kortom, het is een kwestie van cultuur en organisatie!

Integriteit houdt verder in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt, wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording wordt intern afgelegd aan collega's, leidinggevenden en bestuurders maar ook extern aan organisaties en burgers voor wie ambtenaren hun functie vervullen.

In de klassieke zin van het woord betekent integriteit dat bestuurders zich zo gedragen dat zij ten opzichte van iedere burger of instelling vrij blijven staan en zich zonder verplichtingen voelen. Tegenwoordig verstaat men onder integriteit ook correct gedrag op de werkvloer (bestrijding van pesten en seksuele intimidatie), respect voor de middelen van de overheid en het correct bejegenen van de burgers. In de wijziging van de Ambtenarenwet wordt ook het voorkomen van discriminatie uitdrukkelijk genoemd.

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1

  • 1. Deze gedragscode geldt voor de burgemeester en de wethouders, en richt zich ook tot de bestuursorganen.

  • 2. De gedragscode is openbaar.

Paragraaf 2 Voorkomen van belangenverstrengeling

Artikel 2.1

Op grond van artikel 67 en artikel 41b van de Gemeentewet maken een burgemeester of wethouder zijn of haar nevenfuncties openbaar. De burgemeester en wethouder leveren de informatie aan over de nevenfuncties, die openbaar gemaakt moeten worden, bij aanvang van het ambt.

Als gaande het lidmaatschap een nieuwe nevenfunctie aanvaard wordt of de omstandigheden met betrekking tot een bestaande nevenfunctie wijzigen, wordt de informatie die hierop betrekking heeft binnen één maand aangeleverd.

De informatie betreft in ieder geval:

  • a.

    de omschrijving van de nevenfunctie;

  • b.

    de organisatie voor wie de nevenfunctie wordt verricht;

  • c.

    of het al dan niet een nevenfunctie betreft uit hoofde van het ambt;

  • d.

    of de nevenfunctie bezoldigd of onbezoldigd is; en indien bezoldigd – voor zover deze openbaar gemaakt moeten worden - wat de inkomsten daaruit zijn.

Artikel 2.2

Als een burgemeester respectievelijk wethouder financiële of andere belangen of intermenselijke relaties heeft die relevant kunnen zijn voor zijn/haar functioneren, of de (schijn van) belangenverstrengeling kunnen opleveren, meldt hij/zij dit aan burgemeester en wethouders.

Artikel 2.3

  • 1. De burgemeester en de wethouder handelen in de uitoefening van hun ambt niet zodanig dat zij vooruitlopen op een functie na aftreden.

  • 2. De burgemeester of wethouder bespreekt het voornemen tot tussentijdse aanvaarding van een functie na aftreden, respectievelijk met de commissaris van de Koning of de burgemeester.

Artikel 2.4

  • 1. Burgemeester en wethouders sluiten een lid van dit bestuursorgaan gedurende een jaar na aftreden uit van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de gemeente.

  • 2. Deze uitsluiting geldt niet bij aanvaarding van een dienstbetrekking bij de gemeente waar hij burgemeester, onderscheidenlijk wethouder was. Voor werving, selectie en indiensttreding bij de gemeente zijn de voor het ambtelijk personeel geldende regels terzake van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2.5

Burgemeester en wethouders dragen een lid van dit bestuursorgaan niet eerder dan een jaar na aftreden voor als kandidaat voor benoeming tot commissaris dan wel bestuurslid van een verbonden partij.

Artikel 2.6

Het college kan afwijken van het in 2.4 en 2.5 gestelde, indien het belang van de gemeente daarmee wordt gediend en de raad daarmee van tevoren instemt.

Toelichting artikel 2.2

De burgemeester kan adviseren in deze hoe te handelen doorverwijzen naar de vertrouwenspersoon of de zaak anderszins aankaarten.

Toelichting artikelen 2.4 en 2.5

In deze bepalingen is de zogenaamde ‘draaideurconstructie’ geregeld.

In 2.3 gedurende 1 jaar na aftreden de uitsluiting van betaalde werkzaamheden ten behoeve van de gemeente en in 2.4 de uitsluiting van benoeming als commissaris of bestuurslid van een ‘verbonden partij’, ofwel, kort samengevat, van een organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk en financieel belang heeft. Hiermee wordt mogelijke vriendjespolitiek voorkomen en het risico op verstrengeling van persoonlijke en functionele belangen vermeden.

Het begrip ‘verbonden partij’ is ontleend aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. Daarin staat dat een verbonden partij een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie is waarin de provincie of gemeente een bestuurlijk en een financieel belang heeft. Een financieel belang wordt gedefinieerd als een aan de betrokken organisatie ter beschikking gesteld bedrag dat niet verhaalbaar is indien die organisatie failliet gaat, onderscheidenlijk het bedrag waarvoor aansprakelijkheid bestaat, indien de organisatie haar verplichtingen niet nakomt. En onder bestuurlijk belang wordt verstaan: zeggenschap, hetzij uit hoofde van vertegenwoordiging in het bestuur hetzij uit hoofde van stemrecht.

Aanvaarding van een dienstbetrekking bij de voormalige gemeente, is niet uitgesloten. Dat kan van belang zijn in het kader van de re-integratie van de voormalige bestuurder en ter voorkoming van uitkeringslasten voor de gemeente. Uiteraard dienen daarbij de regels van werving en selectie en aanstelling te gelden die er voor iedereen zijn die bij de gemeente gaat solliciteren.

De draaideurconstructie geldt natuurlijk niet bij aanvaarding van het raadslidmaatschap.

Het bepaalde in artikel 2.2, eerste lid, (vooruitlopen op een nieuwe functie na aftreden) geldt uiteraard evenzeer voor een functie bij de voormalige gemeente.

Paragraaf 3 Informatie

Artikel 3.1

  • 1. De burgemeester respectievelijk de wethouder zorgt ervoor dat geheime informatie waarover hij beschikt veilig wordt bewaard.

  • 2. De burgemeester respectievelijk de wethouder zorgt ervoor dat informatie, zolang die als gevoelig/vertrouwelijk wordt (of kan worden) aangemerkt veilig wordt bewaard en deelt die slechts met anderen voor zover dat noodzakelijk is voor zijn/haar functioneren als burgemeester respectievelijk wethouder en onder de voorwaarde dat hij/zij deze informatie niet deelt met derden.

Artikel 3.2

De burgemeester respectievelijk de wethouder maakt niet ten eigen bate of ten bate van derden gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen niet openbare informatie.

Toelichting paragraaf 3

Informatieplicht

Burgemeester en wethouders zijn verplicht alle inlichtingen te geven die de volksvertegenwoordiging nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak. Het betreft zowel een actieve als een passieve informatieplicht. De informatie kan alleen worden geweigerd als die in strijd is met het openbaar belang (artikelen 169 en 180 Gemeentewet).

Het Reglement van Orde voor de gemeenteraad kan bepalingen bevatten, die betrekking hebben op informatieverstrekking en de omgang met informatie.

Geheimhouding

  • Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit (artikel 2:5 Algemene wet bestuursrecht).

  • Burgemeester en wethouders kunnen op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, geheimhouding opleggen. Ook de burgemeester heeft die bevoegdheid.

    De geheimhoudingsplicht moet worden bevestigd door de volksvertegenwoordiging.

    Ook de gemeenteraad onderscheidenlijk (de voorzitter van) een commissie kan geheimhouding opleggen (artikelen 25, 55 en 86 Gemeentewet).

  • Het schenden van de geheimhoudingsplicht is een misdrijf (artikel 272 Wetboek van Strafrecht).

Toelichting artikel 3.1

Het is belangrijk de juiste maatregelen te treffen om te voorkomen dat onbevoegden vertrouwelijke en/of geheime gegevens kunnen bezitten, raadplegen of beschadigen. Daarbij moet in de digitale setting worden gedacht aan de beveiliging van de computer, smartphones e.d. met wachtwoorden en het niet onbeheerd achterlaten van USB-sticks of andere opslagbronnen met vertrouwelijke/geheime informatie.

Bij het delen van vertrouwelijke informatie kunnen burgemeester en wethouders optimaal aan hun actieve informatieplicht voldoen. Bij vertrouwelijkheid gaat het dus om besturen. Om het voor elkaar krijgen van zaken en het creëren van politiek draagvlak daarvoor. Burgemeester en wethouders informeert de raad of commissie vertrouwelijk zonder dat direct van formele geheimhouding sprake is.

Als voorbeelden voor vertrouwelijkheid kunnen worden genoemd:

  • Vrije gedachtewisseling over onderwerp tussen raad en college of leden onderling;

  • Overleg over welke procedure men wenst te volgen;

  • Een kort proces, waarbinnen men draagvlak creëert voor een besluit;

  • Verstrekken van informatie aan raadsleden die (nog) niet openbaar is. Bijvoorbeeld tarieven, zienswijzen, samenwerkingsovereenkomsten, contracten etc.

Paragraaf 4 Omgang met geschenken en uitnodigingen

Artikel 4.1

  • 1. De burgemeester respectievelijk de wethouder accepteert geen geschenken, faciliteiten en diensten als zijn onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed.

  • 2. Onverminderd het eerste lid kan de burgemeester respectievelijk de wethouder incidentele geschenken die een geschatte waarde van ten hoogste € 50,- vertegenwoordigen behouden.

  • 3. Geschenken die de burgemeester respectievelijk de wethouder uit hoofde van zijn ambt ontvangt, waardoor zijn onafhankelijke positie beïnvloed kan worden, worden door hem/haar teruggestuurd of aan de gemeente overgedragen.

    Dat geldt in ieder geval voor een geschenk met een geschatte waarde van meer dan € 50,-.

  • 4. De burgemeester en wethouders leggen een register aan van de in het derde lid bedoelde geschenken. In het register is aangegeven welke bestemming de gemeente hieraan heeft gegeven. Het register is openbaar.

Artikel 4.2

  • 1. De burgemeester respectievelijk de wethouder accepteert geen lunches, diners, recepties en andere uitnodigingen, zoals voor excursies en evenementen, die door anderen betaald of georganiseerd worden, tenzij dat behoort tot de uitoefening van de functie en de aanwezigheid beschouwd kan worden als functioneel.

  • 2. Bij twijfel legt de burgemeester respectievelijk de wethouder de uitnodiging ter bespreking voor aan burgemeester en wethouders. Dit geldt in ieder geval voor meerdaagse excursies en evenementen. Deelname en kosten, alsook door wie de kosten worden gedragen, worden door de burgemeester en wethouders in een register vastgelegd.

Het register is openbaar.

Toelichting paragraaf 4 Algemeen

Afleggen eed of belofte

De eed of belofte die op grond van artikelen 41a en 65 van de Gemeentewet wordt afgelegd heeft onder meer betrekking op het geven, aannemen of beloven van giften, gunsten of geschenken.

Toelichting artikel 4.1

In de gedragscode is uitgangspunt dat geschenken, faciliteiten en diensten niet worden geaccepteerd als hiermee de onafhankelijke positie van de bestuurder kan worden beïnvloed. Dat is in ieder geval aan de orde in onderhandelingssituaties. Is daarvan geen sprake dan kunnen om praktische redenen incidentele kleine geschenken (met een geschatte waarde van € 50,- of minder) door de bestuurder worden aanvaard, echter nooit op het huisadres. Duurdere geschenken worden niet aanvaard. Zij worden teruggestuurd of eigendom van de gemeente dat zorgt voor een goede bestemming van het geschenk. In een openbaar register worden opgenomen welke geschenken van meer dan € 50,- de gemeente heeft aanvaard en welke bestemming daaraan is gegeven.

Toelichting artikel 4.2

Het gaat hier om excursies en evenementen die betrokkene als burgemeester onderscheidenlijk als wethouder aanvaardt. Excursies en evenementen in de hoedanigheid van lid van een politieke partij vallen hier dus niet onder.

Dit geldt ook als het gaat om werkbezoeken.

Paragraaf 5 Gebruik van voorzieningen van de gemeente

Artikel 5.1

De burgemeester respectievelijk een wethouder declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

Artikel 5.2

  • 1. De burgemeester respectievelijk de wethouder meldt het voornemen tot een buitenlandse dienstreis of een uitnodiging daartoe aan burgemeester en wethouders. Hij verschaft daarbij informatie over het doel en de duur van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap dat meereist, de geraamde kosten en de wijze waarop van de reis verslag wordt gedaan.

  • 2. De burgemeester, onderscheidenlijk de wethouder meldt daarbij tevens als hij voornemens is om de buitenlandse reis voor privédoeleinden te verlengen. De extra kosten van de verlenging komen daarbij volledig voor eigen rekening.

  • 3. Burgemeester en wethouders besluiten hierover en betrekken alle aspecten naar aanleiding van het voornemen tot een buitenlandse reis in de besluitvorming . Indien de buitenlandse reis plaatsvindt op uitnodiging en/of kosten van een derde, dan wordt daarbij tevens beoordeeld of dit uit een oogpunt van mogelijke belangenverstrengeling aanvaardbaar is.

  • 4. Burgemeester en wethouders informeert de gemeenteraad zo spoedig mogelijk over het genomen besluit.

Artikel 5.3

  • 1. De burgemeester respectievelijk een wethouder legt verantwoording af over afgelegde buitenlandse dienstreizen. Hij maakt in ieder geval openbaar wat het doel, de bestemming en de duur van de buitenlandse dienstreis is geweest en wat daarvan de kosten waren voor de gemeente.

  • 2. De burgemeester en wethouders leggen hiervoor een register aan en beheren dit register.

Het register is openbaar.

Artikel 5.4

Voor de toepassing van de artikelen 5.2 en 5.3 wordt onder buitenlandse dienstreis niet verstaan een dienstreis naar een Europese instelling.

Artikel 5.5

Gebruik van voorzieningen en eigendommen van de gemeente ten eigen bate of ten bate van derden is niet toegestaan, tenzij hier andere afspraken over gemaakt zijn.

Toelichting artikel 5.1

Op grond van artikel 213 van de Gemeentewet stelt de gemeenteraad bij verordening regels vast voor de controle op het financiële beheer en op de inrichting van de financiële organisatie.

Deze verordening waarborgt dat de rechtmatigheid van het financiële beheer en van de inrichting van de financiële organisatie wordt getoetst.

Dit vindt plaats zodanig in dat er een getrouw beeld mogelijk is van de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven en hanteren heldere procedures over de wijze waarop functionele uitgaven rechtstreeks in rekening worden gebracht of kunnen worden gedeclareerd bij de gemeente. Het declaratieproces is vastgelegd in de onze lokale Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden.

Aan bestuurders worden rechtspositionele voorzieningen, vergoedingen en andere verstrekkingen geboden die een goed functioneren van de bestuurders mogelijk maken.

Wat betreft de uitwerking van de principes van dit stelsel zou kunnen worden aangesloten bij de werkwijze in de Handreiking integriteit van politieke ambtsdragers bij gemeenten, provincies en waterschappen:

  • a.

    in beginsel worden voorzieningen en verstrekkingen in bruikleen ter beschikking gesteld;

  • b.

    indien een voorziening of verstrekking niet in bruikleen ter beschikking kan worden gesteld, wordt de factuur direct ten laste van de begroting van het bestuursorgaan betaald;

  • c.

    het vergoeden van voorzieningen en verstrekkingen achteraf door het indienen van declaraties, wordt tot een minimum beperkt;

  • d.

    voorzieningen, verstrekkingen en declaraties: uitgangspunt is hier dat zo weinig mogelijk uitgaven door de bestuurder zelf worden gedaan via zijn of haar privérekening. Geldstromen tussen de rekening van het bestuursorgaan en de persoonlijke rekening van de bestuurder maken een zwaardere controle op de uitgaven noodzakelijk. De bestuurder zal zich uiteraard nauwgezet moeten houden aan de regels en procedures die er met het oog hierop voor hem/haar gelden.

Toelichting artikelen 5.2 t/m 5.4

Uitgangspunten zijn hier eigen verantwoordelijkheid, transparantie en bereidheid om verantwoording af te leggen.

De beoordeling van de noodzaak van de buitenlandse dienstreis ligt uiteindelijk bij burgemeester en wethouders.

Ingevolge artikel 5.4 gelden de bepalingen van de artikelen 5.1 en 5.2 niet voor de meer reguliere (buitenlandse) dienstreizen naar een Europese instelling. Voor dergelijke (buitenlandse) reizen vormen deze bepalingen wel een belangrijke richtsnoer. Buitenlandse reizen die worden gemaakt ten behoeve van de politieke partij zijn geen ‘dienstreizen’ en vallen dus niet onder de artikelen 5.2 en 5.3 en komen niet ten laste van de gemeente.

Toelichting artikel 5.5

Het gaat hier om voorzieningen die een burgemeester of wethouder net zoals de overige werknemers van de overheidsinstelling nodig heeft om zijn werk te kunnen doen. Het zijn voorzieningen die vanuit de begroting worden gefinancierd of in bruikleen ter beschikking worden gesteld. Voorbeelden zijn de werkkamer, het meubilair, ICT-apparatuur en -toepassingen, ondersteunend personeel, koffie/thee, abonnementen op het werkadres, vakliteratuur en beveiliging. Het is vanzelfsprekend niet de bedoeling om dergelijke overheidsvoorzieningen en eigendommen te gebruiken voor privédoeleinden. Het is dan ook niet toegestaan om voor rekening van gemeente, bijvoorbeeld kantinepersoneel in te zetten voor privéfeestjes, de technische dienst voor reparaties aan het eigen huis of de plantsoenendienst voor het tuinonderhoud.

Stelregel is dus dat privé gebruik van gemeentelijke voorzieningen niet is toegestaan. Wel hebben organisaties mogelijk een specifieke regeling die privégebruik van bedrijfsmiddelen reguleert, zoals privégebruik van een mobiele telefoon.

Paragraaf 6 Uitvoering gedragscode

Artikel 6.1

  • 1. Op voorstel van de burgemeester bespreken burgemeester en wethouders tenminste één keer per jaar of zoveel vaker als gewenst door de burgemeester, het onderwerp integriteit in het algemeen en de gedragscode in het bijzonder.

  • 2. Burgemeester en wethouders doet hiervan schriftelijk verslag naar de gemeenteraad.

Artikel 6.2

  • 1. De gemeenteraad benoemt een onafhankelijke vertrouwenspersoon integriteit.

    De vertrouwenspersoon heeft een adviserende rol voor de burgemeester of wethouders, die zich tot hem/haar wenden.

  • 2. De gemeenteraad regelt de vergoeding van onkosten van de vertrouwenspersoon.

Artikel 6.3

  • 1. Leden van het college bespreken een vermoeden van schending van integriteit met burgemeester en wethouders, dan wel met de burgemeester.

  • 2. Indien een vermoeden van schending van integriteit de burgemeester betreft meldt degene die dat vermoeden heeft dat aan de Commissaris van de Koning.

Artikel 6.4

  • 1. De burgemeester is bevoegd naar aanleiding van een vermoeden van schending van deze gedragscode door wethouders een onderzoek in te (laten) stellen.

  • 2. De burgemeester bepaalt wie hij mededeling doet van het verrichten van het onderzoek of de uitkomst daarvan. Tenzij het belang van het onderzoek zich daartegen uitdrukkelijk verzet, wordt degene waarvan wordt vermoed dat hij de integriteit heeft geschonden daarover geïnformeerd.

  • 3. De burgemeester kan van raadsleden, wethouders en ambtenaren medewerking aan het onderzoek vorderen.

  • 4. De kosten van het onderzoek komen ten laste van de gemeente.

Toelichting paragraaf 6

De gemeenteraad bevordert de eenduidige interpretatie van deze gedragscode. Ingeval van leemtes en onduidelijkheden in de gedragscode stelt de raad het aan de orde via het seniorenconvent.

Toelichting artikel 6.1

De Gemeentewet verplicht de gemeenteraad om voor zichzelf en voor de bestuurders een gedragscode vast te stellen. Aanvullend op de wettelijke regels die gelden voor politieke ambtsdragers, bevat de gedragscode een aantal materiële normen waaraan de politieke ambtsdragers zich committeren.

De burgemeester krijgt de wettelijke taak om de bestuurlijke integriteit van zijn of haar gemeente te bevorderen. Hiermee is de verantwoordelijkheid voor de portefeuille ‘integriteit’ duidelijk belegd.

De wettelijke bepalingen bieden de ruimte om naar gelang de situatie handelend op te treden, waarbij niet alleen gedacht moet worden aan het optreden bij incidenten.

Belangrijk onderdeel is ook de preventie: ervoor te zorgen dat integriteit en integriteitsbewustzijn in de bestuurlijke gremia een plek krijgen en daarbij afspraken te maken over een regelmatige bespreking van het thema integriteit, zowel met de volksvertegenwoordiging als binnen het bestuur. De burgemeester hoeft hier niet alleen voor te staan.

Een daartoe aangewezen contactpersoon of vertrouwenspersoon kan hier in relatie tot de gemeenteraad eveneens een belangrijke rol in spelen. Goed denkbaar is ook dat de gemeenteraad met de burgemeester nadere afspraken maakt over de werkwijze die wordt gevolgd ingeval zich een incident of een vermoeden van een integriteitsschending voordoet.

Dat geeft houvast en rust op het moment dat er gehandeld dient te worden.

Artikel II Intrekking oude regelingen

De Gedragscode politiek-bestuurlijke en ambtelijke integriteit Nissewaard wordt ingetrokken voor het deel dat betrekking heeft op de burgemeester en wethouders.

De regeling verantwoording bestuurskosten wordt ingetrokken.

Artikel III Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de dag na die van bekendmaking.

Artikel IV Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Gedragscode Integriteit burgemeester en wethouders Nissewaard 2019’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Nissewaard 3 april 2019,

de voorzitter, de griffier,