BEHEERVERORDENING GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATSEN GEMEENTE BRUMMEN

Geldend van 12-04-2019 t/m heden

Intitulé

BEHEERVERORDENING GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATSEN GEMEENTE BRUMMEN

Kenmerk Z028645/D292605

DE RAAD VAN DE GEMEENTE BRUMMEN,

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 05 februari 2019 met kenmerk D292601;

Gehoord het behandeladvies van het gecombineerde forum Samenleving/Bestuur/Financiën/Ruimte van 14 maart 2019;

HEEFT BESLOTEN:

1. De beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Brummen vast te stellen;

2. De “Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Brummen 2011” in te trekken.

Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. begraafplaats:

- de gemeentelijke begraafplaats in Brummen;

- de gemeentelijke begraafplaats in Eerbeek;

- de gemeentelijke begraafplaats in Hall.

b. particulier graf:

een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot :

- het doen begraven en begraven houden van lijken;

- het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn;

c. particuliere grafkelder:

een betonnen of gemetselde ruimte, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend

recht is verleend tot:

- het doen begraven en begraven houden van lijken;

- het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn;

d. particulier kindergraf:

een graf, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

- het doen begraven en begraven houden van een vrucht of van een lijk van een levenloos

geboren kind, alsmede van kinderen tot 12 jaar;

- het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn;

e. particulier urnengraf:

een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het

doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn, bevattende de as van overledenen;

f. particuliere urnennis:

een nis in een urnenmuur waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn, bevattende de as van overledenen;

g. algemeen graf:

een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen

begraven van lijken;

h. urnentuin:

een gedeelte van de begraafplaats bestemd tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen in

een particulier urnengraf;

i. asbus:

een bus ter berging van de as van een overledene;

j. urn:

een voorwerp ter berging van één of meerdere asbussen;

k. verstrooiingsveld:

een permanent daartoe bestemde plaats op een gemeentelijke begraafplaats waarop as wordt verstrooid;

l. grafbedekking:

gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf;

m. beheerder:

de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

n. college:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Brummen;

o. rechthebbende:

de natuurlijke persoon of een rechtspersoon, die het uitsluitend recht heeft verkregen tot het doen begraven of het doen bijzetten in een particulier graf, particulier kindergraf, particulier grafkelder, particulier urnengraf of een particulier urnennis.

p. belanghebbende:

de natuurlijke persoon of een rechtspersoon aan wie het gebruik van een ruimte in een algemeen graf is

verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

q. grafakte:

de beschikking waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het college

van de gemeente Brummen een grafrecht of het gebruik wordt verleend;

r. grafrecht:

het uitsluitend recht op het begraven en begraven houden in een particulier graf, particulier kindergraf, particuliere grafkelder of recht tot het doen bijzetten en bijgezet houden in een particulier urnengraf of particuliere urnennis.

s. gebruik:

het gebruik van een algemeen graf.

Artikel 2 begrippen particulier graf en algemeen graf

  • 1.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voorzover van belang onder ‘particulier graf’ mede verstaan: particulier kindergraf, particuliere grafkelder en particulier urnengraf.

  • 2.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voorzover van belang onder ‘algemeen graf’ alleen een algemeen graf verstaan.

Beheer, bestemming en registratie

Artikel 3 Beheer

Het beheer van de begraafplaats wordt gevoerd onder verantwoordelijkheid van het college.

Onder toezicht van het college worden één of meer daartoe aangewezen personen belast met:

a. de administratie van de begraafplaats;

b. de dagelijkse leiding van de begraafplaats;

c. het onderhoud van de begraafplaats;

d. het doen delven en/of openen en sluiten van graven.

Artikel 4 Bestemming

1. De onder artikel 1, lid a, genoemde begraafplaats is bestemd voor:

- het begraven en begraven houden van lijken;

- het begraven en begraven houden, bijzetten en bijgezet houden van asbussen; De begraafplaats in Brummen en Eerbeek zijn tevens bestemd voor:

- het verstrooien van as van personen.

2. Het college kan nadere regels stellen omtrent de bestemming van de begraafplaats, waarbij de regels kunnen verschillen per begraafplaats en voor de te onderscheiden vakken en rijen.

Artikel 5 Register en plaatsregistratie

1. De administratie bevat een register van alle rechthebbenden en belanghebbenden van de graven met hun namen en adressen. In dit register worden tevens de naam, geboortedatum en de datum van overlijden opgenomen van degene die is begraven of waarvan de as is bezorgd. Daarbij is vermeld de grafaanduiding en de dag van de begraving of bijzetting.

2. De rechthebbenden en belanghebbenden zijn verplicht de wijziging van hun adres aan het college door te geven.

3. Het college draagt er zorg voor dat er van elke begraafplaats een plattegrondtekening wordt aangehouden waarop de indeling en de grafnummering van de begraafplaats is aangegeven.

4. Van het in het eerste lid bedoelde register kunnen uitsluitend rechthebbenden en belanghebbenden tegen betaling van de daarvoor verschuldigde leges, een uittreksel ten aanzien van hun graf of nis verkrijgen.

Openstelling van de begraafplaats

Artikel 6 Openstelling

1. De begraafplaats is voor een ieder kosteloos toegankelijk op de door het college nader te bepalen tijden met dien verstande dat de toegang tot en het verblijf op de begraafplaats verboden is voor kinderen beneden de leeftijd van 12 jaar, zonder meerderjarige geleide .

2. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor publiek is geopend, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of bezorging van as.

3. Het college kan de toegangen of delen van de begraafplaats tijdelijk sluiten.

Artikel 7 Tijden van begraven en asbezorging

1. De tijd van het begraven van stoffelijke resten en het bezorgen van de as is op werkdagen en op zaterdag van 9:00 tot 15:00.

2. Op zondagen en op algemeen erkende feest- en gedenkdagen vinden geen begravingen, bijzettingen of bezorgingen van as plaats.

3. Het tijdstip van begraven of bijzetten van stoffelijke resten en het bezorgen van de as wordt telkens en voor elk geval afzonderlijk door de daarvoor aangewezen ambtenaar in overleg met de betrokken nabestaande vastgesteld.

4. Het college kan in bijzondere gevallen van het bepaalde in lid 1 en 2 van dit artikel afwijken.

5. Deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

6. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen van tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

7. Het college kan in bijzondere gevallen het houden van bijeenkomsten, zoals bedoeld is in lid 6, verbieden.

Ordemaatregelen

Artikel 8 Verboden

1. Het is verboden op de begraafplaats:

a. zich op hinderlijke wijze te gedragen;

b. te colporteren of goederen voor verkoop aan te bieden;

c. op enige wijze reclame te maken voor handel of bedrijf;

d. op de graven te lopen of de begraafplaats te verontreinigen;

e. de graven, de gedenktekens, de beplanting, de gebouwen en de paden te bekladden, te beschadigen of op enigerlei andere wijze te verontreinigen;

f. dieren mee te nemen, met uitzondering van een (blinde)geleide hond of een hulp-/assistentiehond;

g. dieren te begraven;

h. te gaan zitten anders dan op de daartoe aangebrachte zitplaatsen;

i. zich toegang tot de begraafplaats te verschaffen anders dan via de daarvoor bestemde ingangen;

j. iets te doen of na te laten dat in strijd is met de eerbied van de nagedachtenis van de overledene.

2. Het is verboden op de begraafplaats:

a. rij- of voertuigen, met uitzondering van invalidenwagens, mee te nemen, anders dan ter gelegenheid van een begrafenis of tot het vervoeren van materialen bestemd voor op de begraafplaats te verrichten werkzaamheden;

b. Met motorrijtuigen sneller dan 10 km per uur te rijden.

3. Het college kan ontheffing verlenen van de verboden, zoals genoemd in lid 1 onder punt b en f en onder lid 2 onder punt a, van dit artikel.

Artikel 9 Ordehandhaving

1. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

2. Degenen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzingen houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

3. Het is steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van of namens het college, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten.

4. In verband met werkzaamheden op de begraafplaats kan bezoekers de toegang tot de begraafplaats of een deel van de begraafplaats worden ontzegd.

5. Ter handhaving van de orde op de begraafplaats kan bezoekers de toegang tot de begraafplaats worden ontzegd.

Indeling begraafplaats en onderscheid graven

Artikel 10 Uitgifte en indeling graven

1. Graven worden in volgorde van ligging en aansluitend op de reeds uitgegeven graven uitgegeven.

2. Het college behoudt zich het recht voor een particulier graf toe te wijzen anders dan voor directe begraving en aansluitend op de reeds uitgegeven graven, indien dit gezien de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

3. Het college stelt nadere regels voor de indeling en inrichting van de begraafplaats en de graven en behoudt zich het recht voor om bij nader vast te stellen regels de indeling van de begraafplaats, de bestemming van de grafvelden en het onderscheid in graven vast te stellen en te wijzigen.

Artikel 11 Soorten graven

1. Op de gemeentelijke begraafplaatsen in Brummen en Eerbeek kunnen worden uitgegeven:

a. particuliere graven;

b. particuliere grafkelders;

c. particuliere kindergraven;

d. particuliere urnengraven;

e. particuliere urnennissen;

f. algemene graven;

2. Op de gemeentelijke begraafplaats in Hall kunnen worden uitgegeven:

  • 1.

    particuliere graven;

  • 2.

    particuliere grafkelders;

  • 3.

    particuliere kindergraven;

  • 4.

    particuliere urnengraven;

  • 5.

    algemene graven;

Artikel 12 Aantal overledenen en asbussen

Het college stelt nadere regels op voor het aantal overledenen dat kan worden begraven of bijgezet in

een graf of urnennis.

Artikel 13 Termijn particuliere graven

1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van 20 jaar of 30 jaar het recht op een particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.

2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd met telkens een termijn van 10 jaar, mits de aanvraag binnen twee jaar voor het verstrijken van de termijn wordt ingediend.

3.

a. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanig periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn.

b. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door één van de in artikel 21, lid 1, bedoelde personen.

c. De onder lid 3a, van dit artikel, bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op hele jaren.

4. Een uitsluitend recht op particulier graf geeft de rechthebbende zeggenschap over wie in dat graf wordt begraven en begraven wordt gehouden, onder de voorwaarden en de beperkingen van deze verordening.

5. Een recht als bedoeld in lid 1 van dit artikel, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 21, lid 1.

6. Het in lid 1 van dit artikel bedoelde uitsluitend recht wordt door het college schriftelijk bevestigd

door middel van een grafakte. Rechthebbenden kunnen, tegen betaling van de daarvoor verschuldigde kosten, een duplicaatakte verkrijgen.

Artikel 14 Termijnen algemene graven

1. Algemene graven worden uitgegeven voor een termijn van 10 jaar. Deze termijn kan niet worden verlengd. Een stoffelijk overschot kan echter na afloop van de termijn, op schriftelijk verzoek en kosten van de belanghebbende, in een nieuw particulier graf volgens de bepalingen van deze verordening worden herbegraven.

2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde gebruik wordt door het college schriftelijk bevestigd door middel van een grafakte. Belanghebbenden kunnen, tegen betaling van de daarvoor verschuldigde kosten, een duplicaatakte verkrijgen.

Artikel 15 Grafkelders

1. Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder op het gedeelte van de begraafplaats dat door het college daartoe is bestemd.

2. Het college stelt nadere regels voor de afmetingen van de ruimte welke voor het stichten van een grafkelder beschikbaar wordt gesteld.

3. Het stichten van een grafkelder geschiedt door de zorg van de aanvrager na verkregen vergunning van het college.

4. Degene, die in een grafkelder wil doen begraven, is verplicht op zijn kosten deze kelder voor de begrafenis te laten openen en na het begraven terstond te laten sluiten. Het openen van een grafkelder, anders dan tot het daarin opnemen van overledenen en in dat geval eerder dan twee uren tevoren, is verboden, tenzij de beheerder van de begraafplaats hiervoor toestemming heeft verleend.

5. Indien de rechthebbende zijn verplichtingen ten aanzien van het sluiten niet nakomt, geschiedt sluiting op zijn kosten van gemeentewege.

Vereisten voor begraving of bijzetting

Artikel 16 Kennisgeving begraven en asbezorging

1. De rechthebbende of belanghebbende die wil doen begraven, een asbus wil doen bijzetten of as wil verstrooien, geeft daarvan uiterlijk twee werkdagen voorafgaande aan de dag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, vóór 12.00 uur schriftelijk of telefonisch kennis aan de daarvoor aangewezen ambtenaar. Zaterdagen, zondagen en algemeen erkende feest- en gedenkdagen gelden niet als werkdagen.

2. Indien de burgemeester het verlof heeft verleend om het stoffelijk overschot binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving zo tijdig mogelijk worden gedaan.

3. Bij de in het eerste en tweede lid van dit artikel bedoelde kennisgeving dient het verlof tot begraving of de bezorging van as dan wel een ander wettelijk daarmee gelijkgesteld document te worden overgelegd.

Artikel 17 Openen en sluiten van het graf

1. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen, mag uitsluitend geschieden door of in opdracht van het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.

2. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag, zondag en algemeen erkende feest- en gedenkdagen gelden voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

Artikel 18 Te overleggen documenten

1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven of de bezorging van as is overgelegd aan de beheerder.

2. Indien de begraving of de bezorging van as in een bestaand particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd. De machtiging moet zijn ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

Artikel 19 Begraving

1. De aanwijzing van de plaats van het graf geschiedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 10 door de beheerder.

2. Tot de begraving of bijzetting wordt niet overgegaan dan nadat:

a. de beheerder, indien deze heeft geconstateerd dat aan de in de artikelen 16 , 17 en 18 opgenomen vereisten is voldaan, hiervoor opdracht heeft verleend;

b. alleen bij begraving van een stoffelijk overschot, de beheerder de identiteit van het stoffelijk overschot heeft vastgesteld door vergelijking van het op de kist of een ander lijkomhulsel vermelde registratienummer met dat op een bijgevoegd document dat tevens de namen, overlijdens- en geboortedatum van de overledene dan wel de geslachtsnaam van de levenloos geborene bevat.

Artikel 20 Lijkomhulsel en grafgiften

1. Rechthebbenden of belanghebbenden leveren, gebruiken en accepteren uitsluitend lijkhoezen, die voldoen aan de in of krachtens de wet dan wel op basis van publiekrechterlijke verordeningen, privaatrechterlijke reglementen of algemene voorwaarden gestelde regels ten aanzien van de doorlaatbaarheid van vloeistoffen en gassen, mechanische eigenschappen, vorm en biologische afbreekbaarheid.

Genoemde regels zijn vastgesteld in het Lijkomhulselbesluit 1998. De lijkhoezen die voldoen aan de normen van het Lijkomhulselbesluit, staan op de ‘witte lijst’ van de Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen (LOB).

2. Rechthebbenden of belanghebbenden zijn verplicht bij het verzoek tot het verlof tot begraven het gebruik van lijkhoezen aan de daarvoor aangewezen ambtenaar door te geven.

3. Het is niet toegestaan voorwerpen aan de grafruimte toe te voegen die de vertering van het lijk belemmeren of voorkomen en/of vervuilend zijn.

Grafrechten

Artikel 21 Overdracht

1. Een grafrecht van een particulier graf kan worden overgedragen door overlegging aan het college van een door de rechthebbende en de betrokken rechtsopvolger getekend bewijs van overdracht. Deze rechtsopvolger is de echtgenoot of geregistreerde partner of andere levenspartner, een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad dan wel een rechtspersoon met een directe relatie tot de overledene. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan vorengenoemde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het grafrecht van een graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad of rechtspersoon met een directe relatie tot de overledene, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen 1 jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan vorengenoemde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het grafrecht vervallen te verklaren.

4. Na het verstrijken van de in het vorige lid genoemde termijn kan het college het grafrecht alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 22 Afstand doen graf

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het grafrecht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 23 Vervallen grafrechten

1. De grafrechten vervallen:

a. door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;

b. indien de rechthebbende afstand doet van het recht;

c. indien de begraafplaats zijn bestemming verliest.

2. Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

a. indien de betaling van de gebruiks- en onderhoudsrechten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht -ondanks een aanmaning niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

b. indien de rechthebbende of de belanghebbende -ondanks een aanmaning- in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

c. indien de rechthebbende van een particulier graf is overleden en het recht niet binnen de in artikel 21, lid 2, gestelde termijn is overgeschreven.

3. In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c en in het tweede lid vindt geen terugbetaling plaats van (een deel van) de betaalde rechten.

4. Het eventueel op het graf aanwezige gedenkteken en/of beplanting kan gedurende één maand voor het vervallen van een grafrecht door de rechthebbende of belanghebbende van het graf worden verwijderd. Na het vervallen van het grafrecht kunnen zij geen aanspraken op deze voorwerpen doen gelden. Het op het graf aanwezige gedenkteken en de beplanting zal na het vervallen van het grafrecht door of namens het college worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gedaan op schadevergoeding.

Gedenktekens en grafbeplantingen

Artikel 24 Vereisten grafbedekking

1. Voor het hebben van een grafbedekking of afdekplaat is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

2. De rechthebbende van een particulier graf vraagt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking of afdekplaat aan.

3. Omtrent de wijze van aanvraag van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekkingen of afdekplaten, alsmede het aanbrengen of onderhoud van beplantingen kan het college nadere regels vast stellen.

4. Het college kan ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

5. Het college kan de in het eerste lid bedoelde vergunning weigeren indien:

a. niet voldaan is aan de door haar vastgestelde nadere regels conform het uitvoeringsbesluit;

b. de grafbedekking of afdekplaat afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

c. de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

d. de constructie van de grafbedekking of afdekplaat ondeugdelijk is.

6. Het (doen) plaatsen of aanbrengen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of beplantingen geschiedt door of namens de rechthebbende of de belanghebbende.

7. Alle kosten voor het plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of afdekplaten, of van heesters of andere beplantingen, komen voor rekening van de rechthebbende of de belanghebbende.

Artikel 25 Onderhoud gemeente

Het college voorziet in het algemeen onderhoud van de begraafplaats. De rechthebbenden worden bij uitgifte van een graf verplicht tot het afkopen van het onderhoud van het graf waaronder wordt verstaan het schoonmaken van het gedenkteken en de zorg voor de winterharde beplanting.

Artikel 26 Onderhoud en herstel rechthebbende/belanghebbende

1. Dit artikel is van toepassing voor zover dit onderhoud niet bij de gemeente Brummen berust.

2. De rechthebbende of de belanghebbende is verplicht de grafbedekking op het graf behoorlijk te onderhouden of te herstellen in het belang van het uiterlijk aanzien van de begraafplaats en ter voorkoming van gevaar dat nalatigheid hierin voor derden oplevert. Het college kan door middel van nadere regels bepalen wat hieronder wordt verstaan.

3. Indien de rechthebbende of de belanghebbenden nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, zal het college de hiervoor in aanmerking komende beplanting, voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen.

4. De verwijdering van de grafbeplanting of het gedenkteken, zoals bedoeld is in dit artikel, vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende of de belanghebbende schriftelijk is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van het gedenkteken en/of de grafbeplanting.

5. Verwelkte bloemen of kransen en kapotte voorwerpen kunnen zonder voorafgaande kennisgeving door de beheerder worden verwijderd, zonder dat aanspraak kan worden gedaan op schadevergoeding.

Artikel 27 Aansprakelijkheid

1. De in artikel 24 bedoelde gedenktekens of beplantingen en grafkelders worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of belanghebbende te zijn aangebracht.

2. Schade als gevolg van brand, storm, vorst, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of van heesters of andere beplantingen ten behoeve van een bijzetting of opgraving, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening en risico van de rechthebbende of belanghebbende. De werkzaamheden die door de rechthebbende of de belanghebbende uitgevoerd moeten worden zijn omschreven in artikel 17 van het uitvoeringsbesluit.

3. De rechthebbende of de belanghebbende is verplicht de, door welke omstandigheden ook, daaraan toegebrachte schade op eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt.

4. Indien binnen 3 maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college bevoegd om op kosten van de rechthebbende of belanghebbende tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen over te gaan, waarbij geldt dat zij voor deze handeling niet aansprakelijk kan worden gesteld.

5. Indien door een ondeugdelijk geworden constructie naar het oordeel van de beheerder een situatie is ontstaan die gevaar oplevert voor het omvallen of inzakken van een grafmonument, kan het college direct maatregelen treffen. De te treffen maatregelen worden uitgevoerd op kosten van de rechthebbende of belanghebbende.

Artikel 28 Tijdelijke verwijdering

1. Het afnemen en herplaatsen van een gedenkteken respectievelijk afdekplaat ten behoeve van de begraving van een lijk of de bijzetting van een asbus in een particulier graf of algemeen graf geschiedt namens de rechthebbende of belanghebbende en is voor rekening en risico van de rechthebbende of belanghebbende.

2. Het college wijst een locatie op de begraafplaats aan waar grafmonumenten, of delen daar van, tijdelijke geplaatst kunnen worden.

3. Het is niet toegestaan grafmonumenten, of delen daar van, tijdelijk op de begraafplaats op te slaan anders dan op de in lid 2 genoemde locaties;

4. Een rechthebbende of belanghebbende is verplicht te gedogen dat de op een graf aanwezige gedenktekens, beplanting en voorwerpen vanwege de gemeente op kosten van de gemeente tijdelijk geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is.

Ruimen van graven

Artikel 29 Ruiming graf

1. De bij de ruiming van een graf aanwezige overblijfselen van lijken en/of asbussen, worden respectievelijk begraven en verstrooid op een door het college aangewezen gedeelte van de begraafplaats.

2. De rechthebbende op een particulier graf, particulier kindergraf of particulier grafkelder kan bij het college een aanvraag indienen om bij de ruiming de overblijfselen te verzamelen voor herbegraving in een ander graf.

3. De rechthebbende op een particulier urnengraf of urnennis kan bij het college een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of te doen verstrooien.

4. De belanghebbende van een algemeen graf kan gedurende een periode van één jaar voor beëindiging van de grafrusttermijn bij het college een aanvraag indienen om bij de ruiming de overblijfselen te verzamelen voor herbegraving in een particulier graf.

5. Ruiming en herbegraving zoals bedoeld in lid 2, 3 en 4 zal niet eerder plaatsvinden dan na beëindiging van de minimale grafrusttermijn van de laatst in gebruik genomen begraaflaag.

6. De kosten welke gemoeid zijn met de werkzaamheden genoemd onder lid 2, 3 en 4 van dit artikel, komen voor rekening van de rechthebbende of belanghebbende van het betreffende graf.

Artikel 30 Losse voorwerpen

1. De op de graven geplaatste losse voorwerpen dienen voor het vervallen van een grafrecht (zoals is bedoeld in artikel 23) of het vervallen van de gebruiksperiode (zoals is bedoeld in artikel 14) door of namens de rechthebbende of de belanghebbende van het graf te zijn verwijderd.

2. Na het vervallen van het grafrecht of het verstrijken van de gebruiksperiode vervalt het recht op deze voorwerpen aan het college zonder dat deze tot enige vergoedingverplicht is.

Artikel 31 Bevoegdheden

1. Het openen, sluiten en ruimen van graven, alsmede het opgraven en het opnieuw begraven van stoffelijke resten, dan wel van een asbus, al dan niet met urn, in een ander graf op de begraafplaats geschiedt uitsluitend door de daartoe door het college aangewezen personen.

2. Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn, dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast. De beheerder zal voor deze werkzaamheden de begraafplaats tijdelijk geheel of gedeeltelijk sluiten.

3. Indien door een ondeugdelijk geworden constructie van een grafmonument naar het oordeel van de beheerder een situatie is ontstaan die gevaar oplevert voor het omvallen of inzakken van het grafmonument, kan het college direct maatregelen treffen.

Historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 32 Historische graven

1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan, onderzoekt het college of er graven zijn, die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

3. Het college beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

4. Het college kan nadere regels stellen voor het plaatsen van de in het eerste lid genoemde grafbedekkingen.

Klachten

Artikel 33 Klachten

1. Inwoners van de gemeente Brummen en personen die in de gemeente Brummen een belang hebben kunnen omtrent feitelijke handelingen of het nalaten van feitelijke handelingen betreffende de begraafplaats bij het college een schriftelijke klacht indienen.

2. Voor de afhandeling van de klachten is de in de gemeente Brummen geldende klachten of bezwarenprocedure van toepassing.

Overige bepalingen

Artikel 34 Rechten en plichten

Door vestiging van een grafrecht of gebruik van een grafruimte onderwerpt een rechthebbende of een belanghebbende zich aan de bepalingen van deze verordening, zoals deze eventueel nader wordt gewijzigd of aangevuld.

Artikel 35 Strafbepalingen

1. Hij die handelt in strijd met artikel 6 lid 1 en 3, artikel 8 lid 1 en 2 en artikel 9 lid 3 wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie.

2. Overtreding van artikel 6 lid 1 en 3, artikel 8 lid 1 en 2 en artikel 9 lid 3 van de verordening kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 36 Beslissingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van hetgeen in deze verordening is bepaald indien dit anders leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 37 Intrekken oude regeling

1. De verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen 2011, vastgesteld op 17 februari 2011, wordt ingetrokken.

Artikel 38 Citeertitel

1. Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Brummen'.

Ondertekening

Dit besluit is genomen tijdens de openbare raadsvergadering van 28 maart 2019.

De raad van de gemeente Brummen,

De griffier, A.R.M. Nengerman

De voorzitter A.J. van Hedel