Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer houdende regels omtrent horeca Nadere regels voor horecabedrijven Haarlemmermeer 2017

Geldend van 22-03-2019 t/m heden

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer houdende regels omtrent horeca Nadere regels voor horecabedrijven Haarlemmermeer 2017

[Deze regeling is op 12 maart 2019 van toepassing verklaard voor het gehele grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer. Dit besluit is bekend gemaakt in Gemeenteblad 2019, 67925.]

Burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer,

gelet op artikel 2:28A, zevende lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening 2017,

besluiten de volgende regeling vast te stellen:

Nadere regels voor horecabedrijven Haarlemmermeer 2017

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze nadere regels wordt verstaand onder:

  • -

    afzonderlijke ruimte: een ruimte om bezoekers tijdelijk af te zonderen vanwege hun gedrag of andere verdachte omstandigheden die in strijd zijn met de huisregels. Deze ruimte is zoveel mogelijk via een andere weg bereikbaar dan via de reguliere toegangsdeuren. Dit om discretie voor personen die aangehouden worden te kunnen garanderen of om hulpverleners ongehinderd toegang te verlenen. Indien een persoon in deze ruimte geplaatst wordt, moet er continu toezicht aanwezig zijn. Deze ruimte moet opgenomen zijn in het bedrijfshulpverleningsplan in geval van een ontruiming;

  • -

    beheerder: degene die namens de horecaondernemer de feitelijke bedrijfsuitoefening voor zijn rekening neemt;

  • -

    horecakluis: een afsluitbare berging waarin wapens, drugs en andere voorwerpen ten behoeve van de politie worden gedeponeerd in de gevallen dat deze goederen op zich nog geen strafbaar feit opleveren. Deze kluis is verankerd en kan alleen door een daarvoor aangewezen politieambtenaar worden geopend. De politie haalt deze goederen na sluitingstijd uit deze kluis en vervoert deze direct naar het bureau waar tevens een registratie zal worden opgemaakt van de aangetroffen goederen. De exploitant beschikt niet over een sleutel van de kluis;

  • -

    horecaondernemer: degene voor wiens rekening en risico de horecabedrijf wordt gedreven. De feitelijke bedrijfsuitoefening is dus geen essentieel kenmerk voor het ondernemerschap;

  • -

    lokaliteit: een besloten ruimte, onderdeel uitmakend van een inrichting;

  • -

    risicovolle feesten: evenementen/festiviteiten waarbij de aard van het feest publiek aantrekt dat een verhoogd risico in zich heeft voor de openbare orde en veiligheid. Daarvan is in ieder geval sprake als het van algemene bekendheid is dat het publiek bekend is met drugsgebruik, overmatig alcoholgebruik, criminele activiteiten en/of geweldsincidenten. Voorbeelden daarvan zijn: hardcore-, trance-, dance-, house-, en gabberfeesten, kickboksgala's en andere grootschalige vechtsportevenementen anders dan in clubverband.

Artikel 2 Horecacategorieën

Er zijn drie horecacategorieën.

  • 1.

    Categorie 1: Bedrijven waar de horeca ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit van een bedrijf. Het kan hier gaan om horeca die ondergeschikt is aan een bedrijf, maar ook horeca die ondergeschikt is aan een paracommerciële instelling.

    Enkele voorbeelden zijn: bioscoop – fitnessclub – sportvereniging – schouwburg – museum – sportkantine – grootwinkelbedrijf – jongerenvoorziening.

  • 2.

    Categorie 2: Zelfstandige horecabedrijven, hoofdzakelijk gericht op het verstrekken van alcoholhoudende dranken, maaltijden en het bieden van gelegenheid om te luisteren naar (mechanische) muziek.

    Enkele voorbeelden zijn: bar – café – restaurant en andere naar aard en invloed op de omgeving hiermee gelijk te stellen horecabedrijven.

  • 3.

    Categorie 3: Zelfstandige, grootschalige horecabedrijven (1.000 m² bruto vloeroppervlakte of meer), hoofdzakelijk gericht op het verstrekken van alcoholhoudende dranken in combinatie met het geven van gelegenheid tot het luisteren naar (live) muziek, het kunnen dansen en/of het bieden van ander vermaak.

    Voorbeelden: partycentrum – discotheek – pool- en snookercentrum – zalenverhuur – uitgaanscentrum en andere naar aard en invloed op de omgeving hiermee gelijk te stellen horecabedrijven.

Artikel 3 Algemene regels (van toepassing op categorie 1, 2 en 3)

  • 1.

    De regels op grond van de Wet milieubeheer, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), het Bouwbesluit 2012, de Drank- en Horecawet, de Opiumwet en de Wet wapens en munitie, de Arbowet, de Wet Particuliere beveiligingsbedrijven en recherchebureaus (Wpbr) blijven onverminderd van kracht.

  • 2.

    De ondernemer of beheerder:

    • a.

      Verstrekt 15 minuten voor het sluitingstijdstip geen consumpties meer, draait geen muziek meer en ontsteekt tevens de volledige verlichting in het horecabedrijf.

    • b.

      Zorgt dat de bezoekers de inrichting tijdig hebben verlaten en dat de inrichting op het geldende sluitingstijdstip voor het publiek gesloten is. Zie voor de vastgestelde sluitingstijden artikel 2:29 van de geldende Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente.

    • c.

      Wordt geacht binnen een straal van 25 meter van het horecabedrijf redelijkerwijze alles te doen wat in zijn macht ligt om overlast te voorkomen en vervuiling tegen te gaan. Dit betekent dat er een actief beleid wordt gevoerd, zoals het toezien dat het komen en gaan van bezoekers uit het horecabedrijf van de ondernemer op een ordentelijke wijze verloopt. Overlast voor de directe omgeving door geluid van praten/schreeuwen, brommobielen, zwerfvuil e.d. wordt zoveel mogelijk beperkt.

    • d.

      Zorgt ervoor dat er ten minste één beheerder tijdens openingstijden aanwezig is. Deze beheerder mag niet onder invloed zijn van stoffen die de handelsbekwaamheid kunnen beïnvloeden.

    • e.

      Zorgt voor de bereikbaarheid en bij voorkeur herkenbaarheid van de beheerder en overig personeel.

  • 3.

    Als tijdens een risicovol feest geconstateerd wordt dat een persoon in het horecabedrijf en in de directe omgeving drugs in bezit heeft (bestemd voor eigen gebruik of voor handel) ziet de ondernemer of beheerder erop toe dat:

    • a.

      Bij een hoeveelheid van minder dan 5 gram softdrugs, deze drugs in de daarvoor bestemde horeca politiekluis gedeponeerd worden. Bij het ontbreken van een dergelijke kluis wordt de bezoeker de toegang ontzegt.

    • b.

      Bij een hoeveelheid van meer dan 5 gram softdrugs, dit in beslag wordt genomen en de persoon die dit met zich voert wordt aangehouden en overgedragen aan de politie.

    • c.

      Bij het aantreffen van harddrugs, dit in beslag wordt genomen en de persoon die dit met zich voert wordt aangehouden en overgedragen aan de politie.

  • 4.

    Als tijdens een risicovol feest geconstateerd wordt dat een persoon een wapen in bezit heeft ziet de ondernemer of beheerder erop toe dat:

    • a.

      Indien dit een strafbaar wapen is op grond van de Wet wapens en munitie wordt dit onverwijld gemeld aan de politie. De persoon wordt geen toegang tot het horecabedrijf verschaft.

    • b.

      Indien dit een voorwerp is dat niet bij wet strafbaar is gesteld, maar waarvan het niet wenselijk is dat dit in het horecabedrijf wordt binnengebracht of is gebracht, dit wordt veiliggesteld door de ondernemer of beheerder op een daartoe geschikte plaats. Bij het verlaten van het horecabedrijf wordt het voorwerp aan de eigenaar teruggegeven.

Artikel 4 Regels van toepassing op categorie 3

  • 1.

    De horecaondernemer stelt huisregels op en maakt deze kenbaar aan alle gebruikers (bezoekers en personeel) van het horecabedrijf.

  • 2.

    Als in het horecabedrijf een risicovol feest plaatsvindt en 150 of meer bezoekers tegelijkertijd aanwezig kunnen zijn is het gebruik maken van een horecabeveiliger verplicht.

  • 3.

    Als in het horecabedrijf een risicovol feest plaatsvindt en meer dan 500 bezoekers tegelijkertijd aanwezig zijn, moet de horecaondernemer ervoor zorgen dat het volgende in de horecabedrijf aanwezig is en wordt toegepast:

    • a.

      een handdetector of beveiligingspoort (metaal detectiepoort): bij iedere in gebruik zijnde toegang van de ruimte waar de activiteit plaatsvindt;

    • b.

      een horecakluis;

    • c.

      een afzonderlijke ruimte.

Artikel 5 Regels voor gemengde horecabedrijven

Voor gemengde bedrijven waarbij de activiteiten in gescheiden lokaliteiten, maar onder één dak (inrichting) plaatsvinden gelden de regels voor de activiteiten die op dat moment in de betreffende lokaliteit plaatsvinden. Bij een vermenging van de activiteiten in een dergelijk horecabedrijf gelden de regels van de zwaarste categorie waaronder het horecabedrijf valt.

Enkele voorbeelden zijn:

  • -

    wanneer het een restaurant met gescheiden zalenverhuur betreft, dan gelden in de zaal die verhuurd wordt, de regels voor zalenverhuur en in de lokaliteit waar het restaurant wordt uitgevoerd gelden de regels voor het restaurant, of;

  • -

    als een horecabedrijf overdag een lunchroom c.q. restaurant is en in dezelfde lokaliteit in de avonduren een discotheek exploiteert dan gelden de eisen van discotheek voor die uren dat het horecabedrijf als zodanig in werking is. De vergunningplicht geldt te allen tijde voor de zwaarste categorie (discotheek).

Artikel 6 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na de dag waarop het op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.

Artikel 7 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Nadere regels voor horecabedrijven Haarlemmermeer 2017.

Ondertekening