Regeling vervallen per 01-02-2020

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Coevorden van 4 december 2018, met kenmerk 32514-2018, tot vaststelling van het Uitvoeringsbesluit Algemene subsidieverordening Coevorden

Geldend van 12-07-2019 t/m 10-01-2020

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Coevorden van 4 december 2018, met kenmerk 32514-2018, tot vaststelling van het Uitvoeringsbesluit Algemene subsidieverordening Coevorden

Het college van de gemeente Coevorden;

gelet op artikel 3, derde lid van de Algemene subsidieverordening Coevorden 2019;

BESLUIT

de volgende regeling vast te stellen

Uitvoeringsbesluit Algemene subsidieverordening Coevorden

HOODSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Paragraaf 1 Begripsbepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

 - Asv: Algemene subsidieverordening gemeente Coevorden;

 - Awb: Algemene wet bestuursrecht;

 - college: college van burgemeester en wethouders van Coevorden;

HOOFDSTUK 2 ECONOMIE, ONDERWIJS EN CULTUUR

Paragraaf 2.1 Stimuleringssubsidie privaat vastgoed Coevorden

Artikel 2.1.1 Begripsbepalingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • ambachten met een publieksfunctie: een bedrijf waar een ambacht wordt uitgeoefend en de producten die daar uit voort komen verkocht worden;

  • Asv: Algemene subsidieverordening gemeente Coevorden 2012;

  • college: het college van burgemeester en wethouders van Coevorden;

  • daghoreca: daghorecabedrijven, passend binnen en kenmerkend voor een winkelgebied, zoals een cafetaria, lunchroom, broodjeszaak en ijssalon;

  • detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

  • horecabedrijf: een bedrijf dat is gericht op het verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel of dranken of het exploiteren van een zaalaccommodatie, met uitzondering van een discotheek en partycentrum;

  • kernwinkelgebied: het detailhandelsgebied van Coevorden, binnen het gebied: Friesestraat (beide zijden), vanaf het voormalige ING-pand tot aan de Markt, waarbij voor de Gansehof enkel de panden meetellen die aan de Friesestraat liggen, Markt (Westzijde), Eerste deel van de Bentheimerstraat (beide zijden), tot aan de kruising met Tuinstraat/Rijnsestraat, zoals ook weergegeven in bijlage A bij deze regeling;

  • ondernemer: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die een onderneming drijft;

  • onderneming: een detailhandelsvestiging waaruit minimaal één inkomen wordt genoten dat voldoet aan de geldende bijstandsnorm vanuit de Participatiewet.

Artikel 2.1.2 Doel

De subsidie heeft tot doel het stimuleren van vestiging, dan wel investering door ondernemers binnen het kernwinkelgebied, om daarmee de aantrekkingskracht en het aanbod te versterken en leegstand te verkleinen.

Artikel 2.1.3 Doelgroep

Subsidie kan worden verstrekt aan ondernemers.

Artikel 2.1.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor:

  • a.

    het vestigen van daghoreca in het kernwinkelgebied;

  • b.

    het uitbreiden, dan wel het openen van een tweede vestiging in het kernwinkelgebied;

  • c.

    het vestigen van een ambacht met een publieksfunctie aan de Weeshuisweide en de Sallandsestraat;

  • d.

    het vestigen van een horecabedrijf aan de Markt.

Artikel 2.1.5 Aanvraag

  • 1.

    De aanvrager vraagt de subsidie aan middels het door het college ter beschikking gestelde aanvraagformulier aan en dient deze in via: info@coevorden.nl

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 5 van de Asv, worden bij de aanvraag in ieder geval de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      een de-minimisverklaring, waaruit blijkt dat er in de afgelopen drie belastingjaren niet meer dan € 200.000 aan steun van overheidsorganen is ontvangen;

    • b.

      een bedrijfsplan waaruit blijkt dat de ondernemer voornemens is minimaal twee jaar op de nieuwe locatie gevestigd te blijven.

Artikel 2.1.6 Weigeringsgronden

Het college kan onverminderd artikelen 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en in artikel 8 van de Asv, een aanvraag voor subsidie weigeren indien:

  • a.

    twijfels bestaan over de levensvatbaarheid of de kredietwaardigheid van de onderneming, het bedrijf of het ambacht van de aanvrager; of

  • b.

    de ondernemer niet rechtmatig gevestigd is volgens het geldende bestemmingsplan of niet in het bezit is van noodzakelijke vergunningen voor het uitvoeren van de bedrijfsactiviteiten.

Artikel 2.1.7 Verdeelsystematiek

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen, waarbij de datum waarop de aanvraag volledig is, geldt als datum van binnenkomst.

  • 2.

    Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 2.1.8 Toetsingscriteria

Subsidie wordt slechts verstrekt indien:

  • a.

    de aanvraag voor subsidie is ingediend middels het daarvoor bestemde aanvraagformulier;

  • b.

    bij de aanvraag een termijn wordt benoemd waarbinnen de verandering gerealiseerd wordt;

  • c.

    de aanvrager middels bedrijfsplan aannemelijk maakt dat de vestiging dan wel uitbreiding minimaal 2 jaar stand zal houden;

  • d.

    de aanvrager voor dezelfde activiteit niet eerder subsidie heeft ontvangen op grond van deze paragraaf;

  • e.

    uit de bij de aanvraag overgelegde de-minimisverklaring blijkt dat er in de afgelopen drie belastingjaren niet meer dan € 200.000 aan steun van overheidsorganen is ontvangen.

Artikel 2.1.9 Subsidiabele kosten

Voor subsidie komen de volgende kosten in aanmerking:

  • a.

    kosten voor herinvesteringen voor afwerking, inventaris, reclame-uitingen in het kader van het inrichten van de nieuwe winkel-, horeca- of ambachtsruimte;

  • b.

    verhuiskosten, bestaande uit:

1° kosten die gepaard gaan met het verplaatsen van inventaris en voorraad;

2° kosten die gepaard gaan met afkoop van een nog lopend huurcontract.

Artikel 2.1.10 Subsidiehoogte

De subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 10.000.

Artikel 2.1.11 Staatssteun

Subsidie wordt slechts verstrekt met toepassing van Verordening (EU) nummer 1407/2013 van de Europese Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, zoals op 24 december 2013 gepubliceerd in het publicatieblad van de Europese Unie.

Paragraaf 2.2 Transformatie- en planontwikkelingssubsidie

Artikel 2.2.1 Begripsbepalingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • college: het college van burgemeester en wethouders van Coevorden;

  • daghorecafunctie: Bestemd voor daghorecabedrijven, passend binnen en kenmerkend voor een winkelgebied, zoals een cafetaria, lunchroom, broodjeszaak en ijssalon;

  • daghorecabestemming: De bestemming van het betreffende pand , die het krachtens het vigerende bestemmingsplan heeft.

  • detailhandelsbestemming: De bestemming van het betreffende pand die het krachtens het vigerende bestemmingsplan heeft

  • detailhandelsfunctie: De inrichting van het pand is bestemd voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van zaken aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker;

  • kernwinkelgebied: het detailhandelsgebied van Coevorden , (het kernwinkelgebied ligt binnen het gebied: Friesestraat (beide zijden), vanaf het voormalig ING-pand tot aan de Markt, waarbij voor de Gansehof enkel de panden meetellen die aan de Friesestraat liggen, Markt (Westzijde), Eerste deel van de Bentheimerstraat (beide zijden), tot aan de kruising met Tuinstraat/Rijnsestraat. Zoals ook weergegeven in bijlage A bij deze regeling.

Artikel 2.2.2 Doel

De subsidie heeft tot doel het stimuleren van de in artikel 2.2.3 bedoelde pandeigenaren om hun panden buiten het kernwinkelgebied te transformeren tot een andere functie dan detailhandel of daghoreca, zodat:

  • a.

    het aanbod aan winkelruimte buiten het beoogde kernwinkelgebied beperkt wordt; en

  • b.

    straten in het centrum, buiten het beoogde kernwinkelgebied, in functie verschuiven van winkelgebied naar een meer gemengd karakter van bijvoorbeeld wonen, dienstverlening, ambacht, cultuur of een maatschappelijke functie.

Artikel 2.2.3 Doelgroep

Subsidie kan worden verstrekt aan pandeigenaren van vastgoed, die buiten het kernwinkelgebied gevestigd zijn en binnen de stadsgrenzen van Coevorden.

Artikel 2.2.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor:

  • a.

    panden met een detailhandelsfunctie- en detailhandelsbestemming, of daghorecafunctie en daghorecabestemming;

  • b.

    eigenaren die bereid zijn hun pand te transformeren naar een andere functie dan detailhandel of daghoreca; en

  • c.

    eigenaren die bereid zijn af te zien van het recht op het handhaven van de detailhandelsbestemming. Het kan hierbij gaan om al leegstaande panden of panden van waaruit een ondernemer zich wenst te verplaatsen naar het kernwinkelgebied.

Artikel 2.2.5 Aanvraag

  • 1.

    De aanvrager vraagt de subsidie aan middels het door het college ter beschikking gestelde aanvraagformulier aan en dient deze in via: info@coevorden.nl

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 5 van de Asv, worden bij de aanvraag in ieder geval een de-minimisverklaring verstrekt, waaruit blijkt dat er in de afgelopen drie belastingjaren niet meer dan € 200.000 aan steun van overheidsorganen is ontvangen.

Artikel 2.2.6 Weigeringsgronden

Het college kan onverminderd artikelen 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en in artikel 8 van de Asv, een aanvraag voor subsidie weigeren indien:

  • 1.

    twijfels bestaan over de levensvatbaarheid of de kredietwaardigheid van de onderneming, het bedrijf of het ambacht van de aanvrager; of

  • 2.

    de aanvrager niet rechtmatig gevestigd is volgens het geldende bestemmingsplan of niet in het bezit is van noodzakelijke vergunningen voor het uitvoeren van de bedrijfsactiviteiten.

Artikel 2.2.7 Verdeelsystematiek

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen, waarbij de datum waarop de aanvraag volledig is, geldt als datum van binnenkomst.

  • 2.

    Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 2.2.8 Toetsingscriteria

Subsidie wordt slechts verstrekt indien:

  • a.

    minimaal de winkelruimte op de begane grond wordt getransformeerd;

  • b.

    er een ontvankelijke aanvraag voor een afwijking van het bestemmingsplan ligt;

  • c.

    de beoogde nieuwe bestemming binnen het bestaande bestemmingsplan past of de gemeente medewerking verleend voor de te wijzigen bestemming;

  • d.

    de aanvraag voor subsidie is ingediend middels het daarvoor bestemde aanvraagformulier;

  • e.

    de aanvrager voor dezelfde activiteit niet eerder subsidie heeft ontvangen op grond van deze paragraaf;

  • f.

    bij de aanvraag een termijn wordt benoemd waarbinnen de transformatie gerealiseerd wordt;

  • g.

    bij de aanvraag een bedrijfsplan wordt overgelegd, waarin een startdatum wordt benoemd wanneer de transformatie een aanvang neemt; en

  • h.

    uit de bij de aanvraag overlegde de-minimisverklaring, blijkt dat er in de afgelopen drie belastingjaren niet meer dan € 200.000 aan steun van overheidsorganen is ontvangen.

Artikel 2.2.9 Subsidiabele kosten

Voor subsidie komen de volgende kosten in aanmerking:

  • a.

    kosten gemaakt voor het opstellen of laten opstellen van een transformatieplan, bestaande uit een schetsplan en haalbaarheidsonderzoek, door een erkende architect of erkend bouwkundig bureau;

  • b.

    bouwkosten gemaakt voor de daadwerkelijke transformatie.

Artikel 2.2.10 Subsidiehoogte

  • 1.

    De subsidie voor de in artikel 2.2.9, onderdeel a, genoemde kosten bedraagt ten hoogste 50% van die kosten, tot een maximum van € 5.000;

  • 2.

    De subsidie voor de in artikel 2.2.9, onderdeel b, genoemde kosten bedraagt ten hoogste 50% van die kosten, tot een maximum van € 20.000.

Artikel 2.2.11 Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    De subsidie wordt in zijn geheel bevoorschot.

  • 2.

    Indien subsidie wordt verstrekt voor kosten als bedoeld in artikel 2.2.8, onderdeel b, vindt betaling van het in het eerste lid bedoelde voorschot op de volgende wijze plaats:

    • a.

      één deel, 50% van de totale subsidie, wordt bij aanvang van de werkzaamheden uitbetaald, op basis van de in de aanvraag genoemde startdatum;

    • b.

      één deel, 50% van de totale subsidie, wordt halverwege de werkzaamheden uitbetaald, op basis van de in de aanvraag genoemde start en duur van de werkzaamheden.

Artikel 2.2.12 Staatssteun

Subsidie wordt slechts verstrekt met toepassing van Verordening (EU) nummer 1407/2013 van de Europese Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, zoals op 24 december 2013 gepubliceerd in het publicatieblad van de Europese Unie.

Paragraaf 2.3 Gevelsubsidie (gevelfonds)

Artikel 2.3.1 Begripsbepalingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • Asv: Algemene subsidieverordening gemeente Coevorden 2012;

  • college: het college van burgemeester en wethouders van Coevorden;

  • kernwinkelgebied en aanloopstraten: het detailhandelsgebied van Coevorden, gelegen binnen het afgebakende gebied zoals weergegeven in bijlage A bij deze regeling;

  • ondernemer: de natuurlijke- of rechtspersoon die een onderneming drijft;

  • onderneming: een detailhandelsvestiging waaruit minimaal één inkomen wordt genoten dat voldoet aan de geldende bijstandsnorm vanuit de Participatiewet;

  • voorgevel: de naar de weg gekeerde gevel of gevels van een gebouw, dat gesitueerd is aan een straat binnen het kernwinkelgebied of aanloopstraten. Onder voorgevel worden ook begrepen de pui, de luifel, de etalage en de entree.

Artikel 2.3.2 Doel

Het doel van de subsidie is de uitstraling en kwaliteit van de voorgevel te verbeteren, zodat dit het klantbezoek en de omzet voor de onderneming ten goede komt, alsmede de kwaliteit van het straatbeeld van de winkelstraten in Coevorden zodanig te verbeteren, dat het centrum van Coevorden meer sfeer en aantrekkelijkheid biedt voor inwoners, consumenten en toeristen.

Artikel 2.3.3 Doelgroep

Subsidie kan worden verstrekt aan een ondernemer die binnen het kernwinkelgebied en aanloopstraten, de kwaliteit van hun voorgevel willen verbeteren en daarin willen investeren.

Artikel 2.3.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor investeringen in een voorgevel.

Artikel 2.3.5 Aanvraag

  • 1.

    De aanvrager vraagt de subsidie aan middels het door het college ter beschikking gestelde aanvraagformulier aan en dient deze in via: info@coevorden.nl

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 5 van de Asv, worden bij de aanvraag in ieder geval een de-minimisverklaring verstrekt, waaruit blijkt dat er in de afgelopen drie belastingjaren niet meer dan € 200.000 aan steun van overheidsorganen is ontvangen.

Artikel 2.3.6 Weigeringsgronden

Het college kan onverminderd artikel 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 8 van de Asv een aanvraag voor subsidie weigeren indien:

  • a.

    twijfels bestaan over de continuïteit of de kredietwaardigheid van de onderneming, het bedrijf of het ambacht van de aanvrager; of

  • b.

    de ondernemer niet rechtmatig gevestigd is volgens het geldende bestemmingsplan of niet in het bezit is van noodzakelijke vergunningen voor het uitvoeren van de bedrijfsactiviteiten.

Artikel 2.3.7 Verdeelsystematiek

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen, waarbij de datum waarop de aanvraag volledig is, geldt als datum van binnenkomst.

  • 2.

    Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 2.3.8 Toetsingscriteria

Het college verleent slechts subsidie indien:

  • a.

    de aanvraag enkel de voorgevel betreft die gesitueerd is aan de straten binnen het kernwinkelgebied en aanloopstraten;

  • b.

    de aanvrager voor dezelfde activiteit niet eerder subsidie heeft ontvangen op grond van deze paragraaf;

  • c.

    de aanvraag voor subsidie is ingediend middels het daarvoor bestemde aanvraagformulier;

  • d.

    bij de aanvraag een termijn wordt benoemd waarbinnen de transformatie gerealiseerd wordt;

  • e.

    uit de bij de aanvraag overgelegde de-minimisverklaring blijkt dat er in de afgelopen drie belastingjaren niet meer dan € 200.000 aan steun van overheidsorganen is ontvangen;

  • f.

    de gesubsidieerde activiteiten, blijkens te overleggen geldende vergunningen, zullen voldoen aan geldende bouw-, welstands- of monumenteneisen.

Artikel 2.3.9 Subsidiabele kosten

Voor subsidie komen de volgende kosten in aanmerking:

  • a.

    de kosten van het laten opstellen van een gevelverbeteringsplan of gevelverbeteringsontwerp;

  • b.

    de kosten van het verbeteren van de voorgevel, pui, luifel, etalage of entree te verbeteren.

Artikel 2.3.10 Subsidiehoogte

  • 1.

    De subsidie voor de in artikel 2.3.9, onderdeel a, bedoelde kosten bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 1.000.

  • 2.

    De subsidie voor de in artikel 2.3.9, onderdeel b, bedoelde kosten bedraagt ten hoogste 50%, met een maximum van € 10.000.

Artikel 2.3.11 Staatssteun

Subsidie wordt slechts verstrekt met toepassing van Verordening (EU) nummer 1407/2013 van de Europese Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, zoals op 24 december 2013 gepubliceerd in het publicatieblad van de Europese Unie.

Paragraaf 2.4 Subsidie tijdelijke invulling

Artikel 2.4.1 Begripsbepalingen

  • Asv: Algemene subsidieverordening gemeente Coevorden 2012;

  • college: het college van burgemeester en wethouders van Coevorden;

  • initiatiefnemer: de natuurlijke- of rechtspersoon die een initiatief neemt;

  • kernwinkelgebied en aanloopstraten: het detailhandelsgebied van Coevorden, gelegen binnen het afgebakende gebied zoals weergegeven in bijlage A bij deze regeling;

  • ondernemer: de natuurlijke- of rechtspersoon die een onderneming drijft;

  • onderneming: een detailhandelsvestiging waaruit minimaal één inkomen wordt genoten dat voldoet aan de geldende bijstandsnorm vanuit de Participatiewet.

  • winkelpand: een voor het publiek toegankelijke ruimte waarin goederen en diensten aan particulieren plegen te worden verkocht.

Artikel 2.4.2 Doel

De subsidie heeft tot doel het stimuleren en ondersteunen van initiatiefnemers en met toestemming van eigenaren van leegstaande winkelpanden, voor het ontwikkelen van nieuwe concepten die niet of niet geheel commercieel exploitabel zijn, die zorgen voor een tijdelijke invulling van leegstaande winkelpanden binnen het kernwinkelgebied en aanloopstraten. Doel daarvan is om de levendigheid en de uitstraling te verhogen, waardoor de aantrekkingskracht van het centrum verhoogt wordt.

Artikel 2.4.3 Doelgroep

Subsidie kan worden verstrekt aan een ondernemer.

Artikel 2.4.4 Subsidiabele activiteit

Subsidie kan worden verstrekt voor het tijdelijk invullen van een leegstaand winkelpand binnen het kernwinkelgebied en aanloopstraten.

Artikel 2.4.5 Aanvraag

  • 1.

    De aanvrager vraagt de subsidie aan middels het door het college ter beschikking gestelde aanvraagformulier aan en dient deze in via: info@coevorden.nl

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 5 van de Asv, worden bij de aanvraag in ieder geval een de-minimisverklaring verstrekt, waaruit blijkt dat er in de afgelopen drie belastingjaren niet meer dan € 200.000 aan steun van overheidsorganen is ontvangen.

Artikel 2.4.6 Weigeringsgronden

Het college kan onverminderd artikel 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 8 van de Asv een aanvraag voor subsidie weigeren, indien de ondernemer niet rechtmatig gevestigd is volgens het geldende bestemmingsplan of niet in het bezit is van noodzakelijke vergunningen voor het uitvoeren van de bedrijfsactiviteiten.

Artikel 2.4.7 Verdeelsystematiek

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen, waarbij de datum waarop de aanvraag volledig is, geldt als datum van binnenkomst.

  • 2.

    Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 2.4.8 Toetsingscriteria

Het college verleent slechts subsidie indien:

  • a.

    er kosten gemaakt worden voor realisatie van het project tot tijdelijke invulling die niet commercieel gefinancierd kunnen worden;

  • b.

    de aanvraag voor subsidie is ingediend middels het daarvoor bestemde aanvraagformulier;

  • c.

    bij de aanvraag een termijn wordt benoemd waarbinnen de werkzaamheden gerealiseerd worden;

  • d.

    het project niet afhankelijk is van één specifiek winkelpand. Indien een commerciële invulling voor een winkelpand gevonden wordt, moet het initiatief verplaatst naar of voortgezet kunnen worden in een ander winkelpand;

  • e.

    het project een zinvolle bijdrage is voor de winkelstraat in toeristische, culturele of maatschappelijke zin;

  • f.

    het project een toevoeging is op het huidige winkelbestand in de winkelstraat;

  • g.

    het project niet enkel gestoeld op reclame-uitingen is;

  • h.

    het project niet direct concurrerend is met commerciële activiteiten in het beoogde kernwinkelgebied.

Artikel 2.4.9 Subsidiabele kosten

Voor subsidie komen de kosten in aanmerking die gemaakt worden voor realisatie van het project tot tijdelijke invulling, voor zover deze niet commercieel gefinancierd kunnen worden.

Artikel 2.4.10 Subsidiehoogte

De subsidie bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 10.000.

Artikel 2.4.11 Staatssteun

Subsidie wordt slechts verstrekt met toepassing van Verordening (EU) nummer 1407/2013 van de Europese Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, zoals op 24 december 2013 gepubliceerd in het publicatieblad van de Europese Unie.

Paragraaf 2.5 Amateurkunst

Artikel 2.5.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • actief jeugdlid: actief lid die op 1 januari van het jaar waarvoor subsidie wordt gevraagd de leeftijd van 19 jaar nog niet heeft bereikt;

  • actief lid: lid van de amateurvereniging die een actieve bijdrage levert aan de activiteiten van de vereniging;

  • amateurkunst: kunsten, uitgevoerd door personen die de kunstbeoefening niet beroepsmatig uitvoeren;

  • amateurvereniging: een bij notariële akte opgerichte en statutair in de gemeente Coevorden gevestigde vereniging die als voornaamste doelstelling heeft het bevorderen van de beoefening van de amateurkunst;

  • professionele begeleiding: begeleiding door personen die een kunstvakopleiding, als zodanig erkend door de landelijke bonden, dan wel de landelijke overheid, hebben genoten of anderzijds in de praktijk zijn geschoold door meerdere jaren verbonden te zijn geweest aan een professioneel gezelschap.

Artikel 2.5.2 Doel

De subsidie heeft tot doel het stimuleren van activiteiten in het kader van de beoefening van amateurkunst in de gemeente Coevorden.

Artikel 2.5.3 Doelgroep

  • 1.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een amateurvereniging, waarvan tenminste 75% van de actieve leden woonachtig is in de gemeente Coevorden.

  • 2.

    Subsidie wordt niet verstrekt aan kerkgenootschappen, politieke partijen en vakorganisaties.

Artikel 2.5.4 Subsidiabele activiteit

Subsidie kan worden verstrekt voor:

  • a.

    het tenminste vier keer per kalenderjaar organiseren en uitvoeren van een openbare uitvoering of optreden in de gemeente Coevorden op het gebied van muziek, zang of toneel; of

  • b.

    het tenminste een keer per kalenderjaar organiseren en uitvoeren van een expositie in de gemeente Coevorden op het gebied van een andere amateurkunst.

Artikel 2.5.5 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend gedurende een door het college vastgesteld tijdvak.

  • 2.

    Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier en gaat vergezeld van de daarin genoemde bescheiden.

Artikel 2.5.6 Weigeringsgrond

Subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien de aanvraag is ontvangen buiten een in artikel 2.5.5, eerste lid, bedoeld tijdvak.

Artikel 2.5.7 Verdeelsystematiek

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen, waarbij de datum waarop de aanvraag volledig is, geldt als datum van binnenkomst.

  • 2.

    Voor zover door verstrekking van subsidie voor volledige aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 2.5.8 Subsidiehoogte

  • 1.

    De subsidie bedraagt:

    • a.

      voor een amateurvereniging op het gebied van muziek: een bedrag van € 740, plus een bedrag van € 20 per actief jeugdlid;

    • b.

      voor een amateurvereniging op het gebied van muziek, met professionele begeleiding: de in onderdeel a genoemde subsidie, plus € 275 per professioneel begeleid onderdeel van minimaal 10 leden;

    • c.

      voor een amateurvereniging, actief op een ander terrein dan muziek: een bedrag van € 9,50 per actief jeugdlid, plus een bedrag van € 275 voor een dergelijke vereniging met professionele begeleiding.

  • 2.

    Als professioneel begeleid onderdeel als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, worden verstaan een muziekkorps, dan wel fanfare, een drumband, een jeugdorkest en een majorettepeleton.

Paragraaf 2.6 Aanjaagfonds Evenementen

Artikel 2.6.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • beoordelingscommissie: de commissie bestaande uit ambtenaren van de gemeente Coevorden en medewerkers van de Stichting Toeristisch Recreatief Coevorden;

  • centrum: het gebied als bedoeld in de Toekomstvisie Centrum Coevorden, opgenomen in bijlage B bij deze regeling;

  • evenementen: voor publiek toegankelijke verrichtingen van vermaak als bedoeld in artikel 2:24 van de Algemeen plaatselijke verordening Coevorden;

  • overige gebieden: het grondgebied van de gemeente Coevorden, gelegen buiten het centrum.

Artikel 2.6.2 Doel

De subsidie heeft tot doel het aanjagen en stimuleren van de organisatie van nieuwe en bestaande een- of meerdaagse evenementen, om daarmee:

  • a.

    de naamsbekendheid van de gemeente bovenlokaal, regionaal, nationaal of internationaal te vergroten;

  • b.

    de samenwerking en participatie van lokale organisaties en inwoners te stimuleren;

  • c.

    een bijdrage te leveren aan het versterken van de lokale economie, door meer bestedingen en overnachtingen te realiseren;

  • d.

    de organisatie van duurzame, zelfredzame evenementen te stimuleren.

Artikel 2.6.3 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen.

Artikel 2.6.4 Subsidiabele activiteit

Subsidie kan worden verstrekt voor het organiseren van:

  • a.

    categorie B- en C-evenementen als bedoeld in artikel 2:24, derde lid, onderdeel c en d, van de Algemene plaatselijke verordening Coevorden;

  • b.

    bestaande en nieuwe één- en meerdaagse evenementen met vernieuwende elementen;

  • c.

    evenementen die een impuls geven aan het lokale toeristische bedrijfsleven.

Artikel 2.6.5 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend:

    • a.

      van maandag 4 maart tot en met maandag 1 april 2019;

    • b.

      van maandag 2 september tot en met maandag 30 september 2019

    • c.

      van maandag 2 maart tot en met maandag 30 maart 2020;

    • d.

      van maandag 7 september tot en met maandag 5 oktober 2020;

    • e.

      van maandag 1 maart tot en met maandag 29 maart 2021;

    • f.

      van maandag 6 september tot en met maandag 4 oktober 2021.

  • 2.

    Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier en gaat vergezeld van de daarin genoemde bescheiden.

Artikel 2.6.6 Weigeringsgronden

  • 1.

    Subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien:

    • a.

      de aanvraag is ontvangen buiten een in artikel 2.6.5, eerste lid, genoemd tijdvak;

    • b.

      de activiteit naar het oordeel van het college niet bijdraagt aan het in artikel 2.6.2 bedoelde doel van de subsidie.

  • 2.

    Een aanvraag voor een tweede te subsidiëren editie wordt geweigerd, indien de subsidie voor de eerdere editie nog niet is vastgesteld.

Artikel 2.6.7 Verdeelsystematiek

  • 1.

    Het college rangschikt de voor subsidieverlening in aanmerking komende aanvragen zodanig dat een aanvraag hoger gerangschikt wordt, naarmate die meer voldoet aan de volgende toetsingscriteria:

    • a.

      kwaliteit: de mate waarop het activiteitenplan goed doordacht is en realistische doelstellingen, positionering en uitvoering bevat;

    • b.

      kwaliteit: de mate waarin de inhoud van de programmering aansluit op specifieke doelen en beleidskaders die gesteld worden op het gebied van vrijetijdseconomie, cultuur, sport, openbare orde, economische zaken en welzijn;

    • c.

      positionering: de mate waarin het evenement bijdraagt aan de profilering en het vergroten van de naamsbekendheid van de gemeente Coevorden;

    • d.

      bezoekersbeleving: de mate waarin het evenement onderscheidend is wat betreft concept, locatie of programmering ten opzichte van lokaal, regionaal of landelijk aanbod;

    • e.

      bezoekersbeleving: de mate waarin het evenement vernieuwende onderdelen qua inhoud, concept, doelgroep en mediacampagne bevat ten opzichte van eerdere edities;

    • f.

      evenementenjaarprogramma: de mate waarin het evenement in soort, omvang, tijd, doelgroep en locaties bijdraagt aan een evenwichtig evenementenjaarprogramma;

    • g.

      bereik: de mate waarop het evenement lokaal, regionaal, nationaal of internationaal publiek bereikt;

    • h.

      bereik: het aantal te bereiken bezoekers of deelnemers;

    • i.

      marketing en communicatie: de mate waarin het evenement media-aandacht genereert op lokaal, regionaal, nationaal of internationaal niveau;

    • j.

      marketing en communicatie: de mate waarin de doelstellingen ten aanzien van doelgroep, bereik en ingezette middelen realistisch is;

    • k.

      economische spin-off: de mate waarin het evenement leidt tot een aantoonbaar maatschappelijk of economisch rendement;

    • l.

      economische spin-off: de mate waarin het evenement leidt tot bestedingen in de gemeente Coevorden;

    • m.

      economische spin-off: de mate waarin het evenement leidt tot meerdaags verblijf in de gemeente Coevorden;

    • n.

      samenwerking: de mate waarin wordt samengewerkt met derden, zoals het lokale bedrijfsleven, verenigingen en organisaties;

    • o.

      financiële en organisatorische haalbaarheid: de mate waarin het project haalbaar is vanuit financieel en organisatorisch oogpunt;

    • p.

      financiële en organisatorische haalbaarheid: de mate waarin het initiatief aantoonbaar een verdienmodel bevat;

    • q.

      financiële en organisatorische haalbaarheid: de mate waarin wordt gewerkt naar toekomstige onafhankelijkheid van externe financiering, waaronder subsidies.

  • 2.

    Ten behoeve van de rangschikking worden aan de criteria de volgende wegingsfactoren toegekend:

    • a.

      voor de in het eerste lid, onder a en d tot en met q genoemde criteria: maximaal 5 punten;

    • b.

      voor de in het eerste lid, onder b en c genoemde criteria: maximaal 10 punten.

  • 3.

    De beoordelingscommissie, bestaande uit interne en externe leden, adviseert het college over de in het eerste lid bedoelde rangschikking.

  • 4.

    Het college verstrekt de subsidie op volgorde van de rangschikking.

  • 5.

    Voor zover aanvragen op grond van het eerste lid even hoog zijn gerangschikt, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen bepaald door het aantal punten dat is toegekend voor de criteria als bedoeld in het eerste lid, onder a en b tezamen.

  • 6.

    Indien ook na toepassing van het vijfde lid, aanvragen even hoog zijn gerangschikt, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen bepaald door het aantal punten dat is toegekend voor de criteria als bedoeld in het eerste lid, onder o tot en met q tezamen.

  • 7.

    Indien ook na toepassing van het zesde lid, aanvragen even hoog zijn gerangschikt, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door loting.

  • 8.

    Indien het maximaal te verstrekken subsidiebedrag van alle voor subsidie in aanmerking komende aanvragen gezamenlijk lager is dan het vastgestelde subsidieplafond, vindt er geen rangschikking plaats. Het college toetst in dat geval of de aanvraag in voldoende mate voldoet aan de in het eerste lid bedoelde toetsingscriteria. Daarbij wordt zij geadviseerd door de in het derde lid bedoelde beoordelingscommissie.

Artikel 2.6.8 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen voor subsidie in aanmerking de kosten van de activiteit.

Artikel 2.6.9 Subsidiehoogte

  • 1.

    De subsidie bedraagt 30% van de kosten van het evenement, tot maximaal het tekort.

  • 2.

    De subsidie bedraagt per editie van een evenement nooit meer dan € 10.000.

  • 3.

    Er wordt maximaal voor twee edities van een evenement subsidie verstrekt. De subsidie voor een tweede te subsidiëren editie bedraagt maximaal 50% van de voor de eerdere editie verstrekte subsidie.

Artikel 2.6.10 Staatssteun

Subsidie aan ondernemers wordt slechts verstrekt met toepassing van Verordening (EU) nummer 1407/2013 van de Europese Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, zoals op 24 december 2013 gepubliceerd in het publicatieblad van de Europese Unie.

Paragraaf 2.7 Voorschoolse educatie

Artikel 2.7.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • beroepskracht: een beroepskracht voorschoolse educatie als bedoeld in hoofdstuk 1 Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang;

  • doelgroeppeuter: een in de gemeente Coevorden woonachtige peuter van 2,5 tot 4 jaar met een leerlinggewicht, een taalachterstand of een risico op taalachterstand door onvoldoende taalaanbod in het Nederlands;

  • houder: houder als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang en als houder staat ingeschreven in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen;

  • kinderopvangtoeslag: een tegemoetkoming van het Rijk als bedoeld in artikel 1.1, lid 1, van de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang en de andere daaraan verbonden wettelijke bepalingen;

  • kindplaats: een plaats voor een kind in de kinderopvang met subsidie. Eén kindplaats kan voor een heel kalenderjaar door één kind worden bezet of door meerdere kinderen voor evenredige delen van dat jaar. Indien een kindplaats voor een deel van een jaar bezet wordt door een kind, wordt voor die kindplaats een evenredig deel van de VVE-subsidie beschikbaar gesteld;

  • kindvolgsysteem: een gestandaardiseerde observatiemethode, als bedoeld in het Waarderingskader;

  • voorschoolse educatie: uitvoering van een door het college gesubsidieerd programma dat gericht is op het verbeteren van de voorwaarden voor het met succes instromen in het basisonderwijs voor kinderen die nog niet tot een school kunnen worden toegelaten.

  • voor- en vroegschoolse educatie (VVE): een door het college gesubsidieerd programma dat gericht is op het verbeteren van de voorwaarden voor het met succes instromen in het basisonderwijs voor kinderen die nog niet tot een school kunnen worden toegelaten.

Artikel 2.7.2 Doel

De subsidie heeft tot doel het stimuleren van voorschoolse educatie aan doelgroeppeuters, zodat zij een goede start hebben in het primair onderwijs.

Artikel 2.7.3 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een houder.

Artikel 2.7.4 Subsidiabele activiteit

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor de uitvoering van voorschoolse educatie aan een doelgroeppeuter.

  • 2.

    De subsidie is kindgebonden.

  • 3.

    De subsidie eindigt in ieder geval wanneer het kind vier jaar wordt.

  • 4.

    Het college kan in afwijking van het bepaalde in het derde lid, in bijzondere omstandigheden een subsidie verlengen na het bereiken van de leeftijd van 4 jaar. Hiervoor dient een gezamenlijke, gemotiveerde, aanvraag van Icare en de kinderopvang door het college te zijn ontvangen.

Artikel 2.7.5 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier en gaat vergezeld van de daarin genoemde bescheiden.

  • 2.

    De aanvraag dient minimaal één week voor aanvang van de activiteit door het college te zijn ontvangen.

Artikel 2.7.6 Weigeringsgrond

Subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien de aanvraag buiten de in artikel 2.7.5, tweede lid, bedoelde termijn is ontvangen.

Artikel 2.7.7 Verdeelsystematiek

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen, waarbij de datum waarop de aanvraag volledig is, geldt als datum van binnenkomst.

  • 2.

    Voor zover door verstrekking van subsidie voor volledige aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 2.7.8 Toetsingscriteria

Subsidie wordt slechts verstrekt indien:

  • a.

    de subsidiabele activiteit minimaal 10 uur per week in minimaal 3 dagdelen omvat;

  • b.

    de houder werkt met een gecertificeerd VVE programma, zoals benoemd op de website www.nji.nl;

  • c.

    de beroepskracht beschikt over certificaten behorende bij het gebruikte VVE programma;

  • d.

    de beroepskracht beschikt over een certificaat taaltoets Nederlands VVE op het niveau 3F voor leesvaardigheden en mondelinge vaardigheden (luisteren, spreken en gesprekken voeren) en 2F voor schriftelijke vaardigheden (schrijven en taalverzorging);

  • e.

    de beroepskracht die voorschoolse educatie uitvoert met goed gevolg een opleiding op ten minste PW3 niveau heeft afgerond;

  • f.

    de houder gebruikt maakt van het woordenschatprogamma LOGO 3000;

  • g.

    het aanbod van voorschoolse educatie in de gemeente Coevorden beschikbaar is en de houder zoveel mogelijk met heterogene groepen van doelgroep- en niet-doelgroeppeuters werkt;

  • h.

    de houder, met het oog op een doorgaande leerlijn, samenwerkt met het primair onderwijs in de gemeente Coevorden;

  • i.

    de houder werkt met de zorgstructuur Samen Vroeg Erbij;

  • j.

    de houder gebruik maakt van een digitaal kindvolgsysteem of het instrument Peuterestafette;

  • k.

    de maximale ouderbijdrage voor de VVE uren niet meer bedraagt dan het in de VNG-adviestabel laagste ouderbijdrage peuterwerk 2019 genoemde bedrag;

  • l.

    de Stichting Icare Jeugdgezondheidszorg de doelgroeppeuter indiceert en toeleidt en de doelgroeppeuter voorkomt op de indicatielijsten van de Stichting Icare Jeugdgezondheidszorg.

Artikel 2.7.9 Subsidiehoogte

De subsidie bedraagt maximaal € 3.750 per jaar per bij de houder ingeschreven doelgroeppeuter.

Artikel 2.7.10 Verlening en bevoorschotting

  • 1.

    De subsidie wordt verleend met ingang van de eerste of de vijftiende dag van de maand.

  • 2.

    De subsidie wordt bevoorschot op de in de beschikking tot subsidieverlening bepaalde wijze.

Artikel 2.7.11 Vaststelling

De aanvraag tot vaststelling van de subsidie dient uiterlijk vier weken nadat de subsidiabele activiteit is beëindigd door het college te zijn ontvangen.

Paragraaf 2.8 Niet-kinderopvangtoeslagpeuters

Artikel 2.8.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • Asscher gelden: door het Rijk aan de gemeenten beschikbaar gestelde gelden, waarbij de gemeenten verplicht zijn zich in te spannen voor voldoende en een financieel toegankelijk aanbod in een voorschoolse voorziening voor alle peuters waarvan de ouders géén recht hebben op kinderopvangtoeslag.

  • beroepskracht: een beroepskracht voorschoolse educatie als bedoeld in hoofdstuk 1 Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang;

  • houder: houder als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang en als houder staat ingeschreven in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen;

  • kinderopvangtoeslag: een tegemoetkoming van het Rijk als bedoeld in artikel 1.1, lid 1, van de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang;

  • kindplaats: een plaats voor een kind in de kinderopvang met subsidie. Eén kindplaats kan voor een heel kalenderjaar door één kind worden bezet of door meerdere kinderen voor evenredige delen van dat jaar. Indien een kindplaats voor een deel van een jaar bezet wordt door een kind, wordt voor die kindplaats een evenredig deel van de niet KOT-subsidie beschikbaar gesteld;

  • niet KOT peuter: in de gemeente Coevorden woonachtige peuter van 2,5 tot 4 jaar, die niet VVE geïndiceerd is en waarvan de ouders niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag.

  • voor- en vroegschoolse educatie (VVE): een door het college gesubsidieerd programma dat gericht is op het verbeteren van de voorwaarden voor het met succes instromen in het basisonderwijs voor kinderen die nog niet tot een school kunnen worden toegelaten.

Artikel 2.8.2 Doel

De subsidie heeft tot doel het stimuleren van voor- en vroegschoolse educatie aan niet KOT peuters, zodat zij een goede start hebben in het primair onderwijs.

Artikel 2.8.3 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een houder.

Artikel 2.8.4 Subsidiabele activiteit

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor het aanbieden van voor- en vroegschoolse educatie aan een niet KOT peuter.

  • 2.

    De subsidie is kindgebonden.

  • 3.

    De subsidie eindigt in ieder geval wanneer het kind vier jaar wordt.

Artikel 2.8.5 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier en gaat vergezeld van de daarin genoemde bescheiden.

  • 2.

    De aanvraag dient minimaal één week voor aanvang van de activiteit door het college te zijn ontvangen.

Artikel 2.8.6 Weigeringsgrond

Subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien de aanvraag buiten de in artikel 2.8.5, tweede lid, bedoelde termijn is ontvangen.

Artikel 2.8.7 Verdeelsystematiek

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen, waarbij de datum waarop de aanvraag volledig is, geldt als datum van binnenkomst.

  • 2.

    Voor zover door verstrekking van subsidie voor volledige aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 2.8.8 Toetsingscriteria

Subsidie wordt slechts verstrekt indien:

  • a.

    de subsidiabele activiteit minimaal 5 uur per week in minimaal 2 dagdelen omvat;

  • b.

    de ouders van de peuter niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag;

  • c.

    de peuter niet VVE-geïndiceerd is;

  • d.

    de beroepskracht die voorschoolse voorziening uitvoert met goed gevolg een opleiding op ten minste PW3 niveau heeft afgerond;

  • e.

    de beroepskracht beschikt over een certificaat taaltoets Nederlands VVE op het niveau 3F voor leesvaardigheden en mondelinge vaardigheden (luisteren, spreken en gesprekken voeren) en 2F voor schriftelijke vaardigheden (schrijven en taalverzorging);

  • f.

    het aanbod van de voorschoolse voorziening in de gemeente Coevorden beschikbaar is.

  • g.

    de houder, met het oog op een doorgaande leerlijn, samenwerkt met het primair onderwijs in de gemeente Coevorden;

  • h.

    de ouderbijdrage in overeenstemming is met de in de VNG adviestabel ouderbijdrage peuteropvang 2019 genoemde bedragen.

Artikel 2.8.9 Subsidiehoogte

  • 1.

    De subsidie bedraagt maximaal € 1.490 per jaar per bij de houder ingeschreven niet KOT peuter.

  • 2.

    De subsidie per niet KOT peuter is afhankelijk van de ouderbijdrage en wordt berekend overeenkomstig de volgende tabel:

toetsings- inkomen vanaf

toetsings- inkomen tot

subsidie 1e kind

ouderbijdrage per jaar

subsidie 2e kind en verder

ouderbijdrage per jaar 2e kind en verder

€ 0,00

€ 18.849

€ 1.490,00

€ 90,00

€ 1.415,50

€ 74,50

€ 18.850

€ 28.981

€ 1.400,60

€ 90,00

€ 1.415,50

€ 74,50

€ 28.982

€ 39.880

€ 1.346,95

€ 143,05

€ 1.406,55

€ 83,45

€ 39.881

€ 54.242

€ 1.242,65

€ 247,35

€ 1.400,60

€ 89,40

€ 54.243

€ 77.970

€ 1.116,00

€ 374,00

€ 1.384,20

€ 105,80

€ 77.971

€ 108.044

€ 794,15

€ 695,85

€ 1.317,15

€ 172,85

€ 108.045

en hoger

€ 495,15

€ 994,85

€ 1.233,70

€ 256,30

Artikel 2.8.10 Verlening en bevoorschotting

  • 1.

    De subsidie wordt verleend met ingang van de eerste of de vijftiende dag van de maand.

  • 2.

    De subsidie wordt bevoorschot op de in de beschikking tot subsidieverlening bepaalde wijze.

Artikel 2.8.11 Vaststelling

De aanvraag tot vaststelling van de subsidie dient uiterlijk vier weken nadat de subsidiabele activiteit is beëindigd door het college te zijn ontvangen.

Paragraaf 2.9 Regeling Culturele impuls

Artikel 2.9.1 Doel

De subsidie heeft tot doel het ondersteunen van culturele activiteiten:

  • die aansluiten bij de visie Coevorden Verbindt: door gezamenlijke inspanning en brede betrokkenheid van inwoners, bedrijven, maatschappelijke instellingen het verschil kunnen maken voor Coevorden; en

  • waarbij ontmoeting en verbinding met lokale inwoners en organisaties een groot deel van de activiteit uitmaken.

Artike 2.9.2 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen.

Artikel 2.9.3 subsidiabele activiteit

  • 1.

    Het college kan subsidie verlenen ten behoeve van het organiseren en uitvoeren van culturele activiteiten, die aan de doelstelling en criteria van deze regeling voldoen.

  • 2.

    Om in aanmerking te komen voor subsidie moet de activiteit:

    • a.

      Een lokaal initiatief zijn;

    • b.

      Uniek in de gemeente zijn;

    • c.

      Bijdragen aan het vermarkten van de regio;

    • d.

      Het cultuurhistorisch besef van zowel inwoners van de gemeente als van degene die daarbuiten wonen vergroten.

  • 3.

    De activiteit moet plaatsvinden binnen de gemeente Coevorden.

Artikel 2.9.4 Aanvraag

  • 1.

    De aanvraag wordt uiterlijk 8 weken voor aanvang van de activiteit gedaan.

  • 2.

    De aanvraag voor een subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college met behulp van een door het college vastgesteld aanvraagformulier en gaat vergezeld van de daarin genoemde bescheiden.

Artikel 2.9.5 Weigeringsgronden

Behoudens de in de Algemene subsidieverordening Coevorden 2019 genoemde weigeringsgronden wordt subsidieverlening in ieder geval geweigerd indien de activiteit naar oordeel van het college niet bijdraagt aan het in artikel 2.9.1 bedoelde doel van de subsidie.

Artikel 2.9.6 Verdeelsystematiek

  • 1.

    Voor deze subsidieregeling kan een subsidieplafond worden vastgesteld.

  • 2.

    Indien het college een subsidieplafond vaststelt, zoals bedoeld in artikel 3, lid 4, van de ASV, gelden de volgende verdeelregels:

    • a.

      Aanvragen kunnen gedurende de periode waarover het totale subsidieplafond beschikbaar wordt gesteld, worden ingediend.

    • b.

      Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen, waarbij de datum waarop de aanvraag volledig is, geldt als datum van binnenkomst.

    • c.

      Voor zover door verstrekking van subsidie voor volledige aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 2.9.7 Subsidiabele kosten

Kosten voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de activiteit komen voor subsidie in aanmerking.

Artikel 2.9.8 Subsidiehoogte

  • 1.

    De subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten van de

  • 2.

    Het college verleent voor maximaal één editie van de activiteit een subsidie.

Artikel 2.9.9 Staatssteun

Subsidie aan ondernemers wordt slechts verstrekt met toepassing van Verordening (EU) nummer 1407/2013 van de Europese Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, zoals op 24 december 2013 gepubliceerd in het publicatieblad van de Europese Unie.

HOOFDSTUK 3 WERK, JEUGD EN ZORG

Paragraaf 3.1 Initiatieven Gezond in Coevorden

Artikel 3.1.1 Doel

De subsidie heeft tot doel het stimuleren van de gezondheid of een gezonde leefstijl van groepen burgers en de bewustwording daaromtrent.

Artikel 3.1.2 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen, gevestigd in de gemeente Coevorden, of andere organisaties in de gemeente Coevorden, die ingeschreven staan in het handelsregister van de Kamer van Koophandel.

Artikel 3.1.3 Subsidiabele activiteit

Subsidie kan worden verstrekt voor kortdurende activiteiten met een looptijd van minder dan één jaar, die gericht zijn op het bevorderen van:

  • a.

    de gezondheid of een gezonde leefstijl van groepen burgers als genoemd in het Stimuleringsprogramma ‘Gezond in Coevorden’;

  • b.

    de bewustwording omtrent gezondheid of een gezonde leefstijl.

Artikel 3.1.4 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend gedurende een door het college vastgesteld tijdvak.

  • 2.

    Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier en gaat vergezeld van de daarin genoemde bescheiden.

Artikel 3.1.5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt in ieder geval geweigerd, indien:

  • a.

    de activiteit commercieel van aard is;

  • b.

    de activiteit een politiek of religieus karakter heeft;

  • c.

    de aanvraag betrekking heeft op een niet openbaar toegankelijke activiteit;

  • d.

    de activiteit gelijk of vergelijkbaar is met activiteiten waarvoor het college ook op grond van een andere subsidieregeling subsidie kan verstrekken, dan wel voor de activiteit reeds een boekjaarsubsidie is verstrekt;

  • e.

    de activiteit uitsluitend of hoofdzakelijk bestaat uit de aankoop van voorzieningen;

  • f.

    er voor de activiteit geen aantoonbaar draagvlak is onder de doelgroep.

Artikel 3.1.6 Verdeelsystematiek

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen, waarbij de datum waarop de aanvraag volledig is, geldt als datum van binnenkomst.

  • 2.

    Voor zover door verstrekking van subsidie voor volledige aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 3.1.7 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie, komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    de kosten die resteren na aftrek van bijdragen van derden en direct samenhangen met de uitvoering van de subsidiabele activiteit;

  • b.

    de naar het oordeel van het college noodzakelijke voorbereidingskosten van de activiteit (secretariaat, administratief en onderzoek), voor zover deze kosten niet worden gesubsidieerd vanuit een andere (gemeentelijke) subsidieregeling;

  • c.

    de loonkosten op voorwaarde dat die in redelijke verhouding staan tot de inzet in geld of menskracht van initiatiefnemers en de deelnemers, die bij de uitvoering van het initiatief betrokken zijn.

  • d.

    de kosten van publiciteit voor de activiteit;

  • e.

    bijzondere huisvestingskosten die voor de activiteit noodzakelijk zijn.

Artikel 3.1.8 Niet-subsidiabele kosten

De kosten van de uitvoering van de activiteiten die redelijkerwijs voortvloeien uit de normale bedrijfsvoering van de aanvrager, komen niet voor subsidie in aanmerking.

Artikel 3.1.9 Subsidiehoogte

  • 1.

    De subsidie bedraagt 90% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 10.000 voor activiteiten die uitsluitend door de aanvrager worden uitgevoerd.

  • 2.

    De subsidie bedraagt 90% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 20.000 voor activiteiten die in samenwerking met andere organisaties worden uitgevoerd.

Artikel 3.1.10 Verplichting

Aan de subsidieontvanger wordt in ieder geval de verplichting opgelegd dat de activiteit binnen een jaar na de beschikking tot subsidieverlening wordt uitgevoerd.

Paragraaf 3.2 Laagrentende leningen investeringen sportaccommodaties

Artikel 3.2.1 Doel

De subsidie heeft tot doel het, door middel van laagrentende leningen, stimuleren van noodzakelijke investeringen in sportaccommodaties.

Artikel 3.2.2 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan bij notariële akte opgerichte, aan het NOC*NSF verbonden, verenigingen en stichtingen, die als doelstelling hebben de beoefening van sport.

Artikel 3.2.3 Subsidiabele activiteit

Subsidie in de vorm van een laagrentende lening kan worden verstrekt voor investeringen in sportaccommodaties, ten behoeve van de voor sport noodzakelijke nieuwbouw en aanleg, verbouw, renovatie en energiebesparende maatregelen.

Artikel 3.2.4 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend gedurende een door het college vastgesteld tijdvak.

  • 2.

    Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier en gaat vergezeld van de daarin genoemde bescheiden.

Artikel 3.2.5 Weigeringsgrond

Subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien de aanvraag is ontvangen buiten een in artikel 3.2.4, eerste lid, bedoeld tijdvak.

Artikel 3.2.6 Verdeelsystematiek

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen, waarbij de datum waarop de aanvraag volledig is, geldt als datum van binnenkomst.

  • 2.

    Voor zover door verstrekking van subsidie voor volledige aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 3.2.7 Toetsingscriteria

Subsidie in de vorm van een laagrentende lening wordt slechts verstrekt indien:

  • a.

    de Stichting Waarborgfonds een borgstelling verleent voor ten minste 50% van het totale investeringsbedrag; en

  • b.

    voordat de aanvraag is ontvangen, nog niet is begonnen met uitvoering van de werkzaamheden.

Artikel 3.2.8 De lening

  • 1.

    De subsidie in de vorm van een laagrentende lening wordt verstrekt voor maximaal 80% van de totale investering.

  • 2.

    De termijn van aflossing van de lening voor investeringen in nieuwbouw en aanleg, verbouw en renovatie bedraagt maximaal 15 jaar.

  • 3.

    De termijn van aflossing van de lening voor investeringen in energiebesparende maatregelen bedraagt maximaal 10 jaar.

Artikel 3.2.9 Opschortende voorwaarde

De subsidie in de vorm van een laagrentende lening wordt slechts verstrekt onder de opschortende voorwaarde dat binnen 8 weken na dagtekening van de subsidieverleningsbeschikking een leningsovereenkomst in de zin van artikel 4:36 van de Awb tot stand is gekomen tussen de subsidieontvanger en de gemeente Coevorden.

Paragraaf 3.3 Onderhoud buitensportaccommodaties

Artikel 3.3.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • buitensportaccommodatie: een sportaccommodatie, ingericht voor de beoefening van de buitensporten voetbal en korfbal op natuurgras en hockey op kunstgras.

Artikel 3.3.2 Doel

De subsidie heeft tot doel het stimuleren van het uitvoeren van onderhoud aan buitensportaccommodaties.

Artikel 3.3.3 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan de volgende organisaties, of hun rechtsopvolgers:

  • a.

    Stichting exploitatie sportpark Vliegensvlug te Coevorden;

  • b.

    Voetbalvereniging C.S.V.C. te Coevorden;

  • c.

    Voetbalvereniging C.V.V. Germanicus te Coevorden;

  • d.

    Voetbalvereniging Protos te Steenwijksmoer;

  • e.

    Voetbalvereniging N.K.V.V. te Dalerpeel;

  • f.

    Voetbalvereniging Dalen te Dalen;

  • g.

    Voetbalvereniging D.S.C.’65 te Dalerveen;

  • h.

    Voetbalvereniging V.C.G te Geesbrug;

  • i.

    Voetbalvereniging VIOS te Oosterhesselen;

  • j.

    Voetbalvereniging Sleen te Sleen;

  • k.

    Voetbalvereniging K.S.C. te Schoonoord;

  • l.

    Stichting beheer Voetbalcomplex Alterbarg te Zweeloo;

  • m.

    Korfbalvereniging Korvesta te Coevorden;

  • n.

    Korfbalvereniging S.D.O. te Schoonoord;

  • o.

    Mixed Hockey Club Coevorden te Coevorden.

Artikel 3.3.4 Subsidiabele activiteit

Subsidie voor een buitensportaccommodatie kan worden verstrekt voor:

  • a.

    jaarlijks onderhoud;

  • b.

    groot onderhoud.

Artikel 3.3.5 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier en gaat vergezeld van de daarin genoemde bescheiden.

  • 2.

    Een aanvraag voor subsidie dient uiterlijk op 1 februari van het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft, te zijn ontvangen door het college.

  • 3.

    Het college beslist op tijdig ontvangen aanvragen uiterlijk op 1 april van het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

Artikel 3.3.6 Verdeelsystematiek en subsidiehoogte

  • 1.

    De maximale subsidie voor de activiteit als bedoeld in artikel 3.3.4, onder a, wordt berekend door het subsidieplafond te delen door het totaal aantal benodigde velden en de uitkomst daarvan te vermenigvuldigen met het door de aanvrager benodigde aantal genormeerde velden op basis van de normering van de landelijke sportbonden.

  • 2.

    De subsidie voor de activiteit als bedoeld in artikel 3.3.4, onder b, bedraagt € 520,80 per benodigd genormeerd veld op basis van de normering van de landelijke sportbonden.

  • 3.

    Voor de bepaling van de subsidie als bedoeld in het eerste en tweede lid:

    • a.

      worden twee korfbalvelden gelijk gesteld met één voetbalveld;

    • b.

      wordt één kunstgrasveld gelijk gesteld met twee voetbalvelden.

Artikel 3.3.7 Vaststelling

De aanvraag tot vaststelling van de subsidie dient uiterlijk op 1 april in het jaar volgend op het gesubsidieerde jaar door het college te zijn ontvangen.

HOOFDSTUK 4 RUIMTE EN LEEFOMGEVING

Paragraaf 4.1 Speellocaties

Artikel 4.1.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • beheerder: bij notariële akte opgerichte en in de gemeente Coevorden gevestigde rechtspersoon, belast met het dagelijks beheer van een speellocatie;

  • speellocatie: openbaar toegankelijke, ten behoeve van het kinderspel geplande ruimte, in meer of mindere mate daartoe ingericht door volwassenen, al dan niet omheind en al dan niet onder toezicht van volwassenen.

Artikel 4.1.2 Doel

De subsidie heeft tot doel het stimuleren van de vervanging van speeltoestellen en ondergronden in speellocaties.

Artikel 4.1.3 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een beheerder.

Artikel 4.1.4 Subsidiabele activiteit

Subsidie kan worden verstrekt voor vervanging van speeltoestellen en ondergronden in een speellocatie.

Artikel 4.1.5 Aanvraag

  • 4.

    Een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend gedurende een door het college vastgesteld tijdvak.

  • 5.

    Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier en gaat vergezeld van de daarin genoemde bescheiden.

Artikel 4.1.6 Weigeringsgronden

Subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien:

  • a.

    de aanvraag is ontvangen buiten een in artikel 4.1.5, eerste lid, bedoeld tijdvak;

  • b.

    de activiteit een commercieel karakter heeft;

  • c.

    de activiteit gelijk of vergelijkbaar is met activiteiten waarvoor het college ook op grond van een andere subsidieregeling subsidie kan verstrekken, dan wel voor de activiteit reeds subsidie is verstrekt;

  • d.

    de beheerder in het kalenderjaar waarin de aanvraag is ontvangen, reeds subsidie heeft ontvangen op grond van deze paragraaf;

  • e.

    de noodzaak tot vervanging van de speeltoestellen of ondergronden te wijten is aan nalatigheid van de beheerder;

  • f.

    de speellocatie waarvoor subsidie wordt aangevraagd in beheer en onderhoud is bij instellingen voor onderwijs, peuterspeelzalen of kinderopvang.

Artikel 4.1.7 Verdeelsystematiek

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen, waarbij de datum waarop de aanvraag volledig is, geldt als datum van binnenkomst.

  • 2.

    Voor zover door verstrekking van subsidie voor volledige aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 4.1.8 Subsidiabele kosten

Voor subsidie komen in aanmerking de kosten van vervanging van één of meerdere speeltoestellen of ondergronden, voor zover het inspectierapport naar de staat van veiligheid en onderhoud van de speellocatie de noodzakelijkheid ervan onderschrijft.

Artikel 4.1.9 Subsidiehoogte

  • 1.

    De subsidie bedraagt minimaal € 5.000 en maximaal € 10.000.

  • 2.

    De aanvrager draagt minimaal 40 uur aan zelfwerkzaamheid bij in de kosten van de activiteit.

  • 3.

    De in het tweede lid bedoelde zelfwerkzaamheid wordt gewaardeerd op € 25 per uur.

Paragraaf 4.2 Stimuleringsfonds leefbaarheid 2019

Artikel 4.2.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

•Leefbaarheid: Beleving van de kwaliteit van de dagelijkse woonomgeving door inwoners;

•Verbinding: Proces waarbij inwoners, bedrijven en maatschappelijke instellingen meer zelf of met elkaar de regie nemen bij het oplossen van maatschappelijke kwesties en daarbij samenwerken met de gemeente;

•dorps- en wijkbudget: Subsidie om dorpen of wijken de ruimte te geven om naar eigen inzicht activiteiten en/of projecten te ondersteunen die bijdragen aan het bevorderen van de leefbaarheid in het algemeen;

•College: Het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 4.2.2 Reikwijdte

Het college kan subsidie verlenen voor activiteiten die gericht zijn op het bevorderen van leefbaarheid en verbinding in een dorp of wijk in de gemeente Coevorden.

Het college verstrekt uitsluitend een subsidie aan groepen inwoners en rechtspersonen gevestigd in de gemeente Coevorden.

Artikel 4.2.3 Subsidieplafond

  • 1.

    Indien het college een subsidieplafond, zoals bedoeld in artikel 3, lid 4 van de Algemene subsidieverordening Coevorden 2019 heeft vastgesteld, gelden de volgende verdeelregels:

    • a.

      burgemeester en wethouders verlenen de subsidie op basis van volgorde ontvangst van een ontvankelijke subsidieaanvraag tot maximaal het subsidieplafond is bereikt;

    • b.

      indien ontvankelijke subsidieaanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen,

    • c.

      indien na sluitingsdatum voor het indienen van een wijk- en dorpsbudget blijkt dat het subsidieplafond wijk- en dorpsbudgetten wordt onderschreden, wordt het subsidieplafond projectsubsidie, na het onherroepelijk zijn van afgegeven beschikkingen wijk- en dorpsbudgetten, verhoogd met de som van de onderschrijding.

Artikel 4.2.4 Aanvraag wijk- of dorpsbudget

  • 1.

    Het college stelt het subsidieaanvraagformulier ‘Wijk- en dorpsbudget Stimuleringsfonds leefbaarheid 2019 e.v.’ vast;

  • 2.

    De aanvrager vraagt de subsidie middels het subsidieaanvraagformulier ‘Wijk- en dorpsbudget Stimuleringsfonds leefbaarheid 2019 e.v.’ aan;

  • 3.

    Het college verstrekt per dorp of wijk maximaal één keer per jaar een wijk- of dorpsbudget;

  • 4.

    Iedere vereniging of stichting kan met goedkeuring van de betreffende vereniging van plaatselijk belang, dorpsbelang, wijkvereniging of wijkteam danwel wijkplatform een wijk- of dorpsbudget aanvragen;

  • 5.

    Per wijk of dorp is € 20 per inwoner beschikbaar met een maximum van € 20.000.

  • 6.

    Een aanvrager dient een subsidieaanvraag wijk- of dorpsbudget in voor:

    • a.

      1 oktober 2019 voor het jaar 2019;

    • b.

      en voor 1 maart van de daaropvolgende jaren, waarvoor een wijk- of dorpsbudget wordt aangevraagd.

Artikel 4.2.5 Aanvraag projectsubsidie

  • 1.

    Het college stelt het subsidieaanvraagformulier ‘Projectsubsidie Stimuleringsfonds leefbaarheid 2019 e.v.’ vast;

  • 2.

    De aanvrager vraagt de subsidie middels het subsidieaanvraagformulier ‘Projectsubsidie Stimuleringsfonds leefbaarheid 2019 e.v.’ aan;

  • 3.

    Iedere vereniging of stichting kan met goedkeuring van de betreffende vereniging van plaatselijk belang, dorpsbelang, wijkvereniging of wijkteam danwel wijkplatform een projectsubsidie aanvragen voor initiatieven ten behoeve van leefbaarheid en verbinding als bedoeld in artikel 4.2.1;

  • 4.

    Per dorp of wijk kunnen aanvragers maximaal twee subsidieaanvragen indienen.

  • 5.

    De subsidie bedraagt maximaal € 20.000;

  • 6.

    De aanvrager dekt minimaal 25% van de subsidiabele kosten uit bijdragen van derden, eigen middelen of zelfwerkzaamheid;

  • 7.

    Het college berekent de inzet zelfwerkzaamheid op basis van een uurtarief van € 25.

Artikel 4.2.6 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Voor subsidie komen de kosten in aanmerking:

    • a.

      die resteren na aftrek van de bijdragen van derden, eigen middelen of zelfwerkzaamheid, en die direct samenhangen met de uitvoering van de subsidiabele activiteit;

    • b.

      de naar het oordeel van het college noodzakelijke voorbereidingskosten van de activiteit, zoals secretariaat, administratie en onderzoek, voor zover deze kosten niet worden gesubsidieerd vanuit een andere gemeentelijke subsidieregeling;

    • c.

      de kosten van publiciteit voor de activiteit;

    • d.

      bijzondere huisvestingskosten die voor de activiteit noodzakelijk zijn.

  • 2.

    De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      de kosten van begeleidende/ondersteunende organisaties voor zover die reeds door het college worden gesubsidieerd vanuit een boekjaarsubsidie.

Artikel 4.2.7 Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in artikel 8 van de Algemene subsidieverordening Coevorden 2019 en onverminderd de uitkomsten van het advies van de vakjury, als bedoeld in artikel 4.2.8, kan de subsidie worden geweigerd indien:

  • a.

    de aanvraag betrekking heeft op commerciële, religieuze of politieke activiteiten, dan wel activiteiten met een winstoogmerk;

  • b.

    de activiteit een niet openbaar toegankelijke activiteit betreft;

  • c.

    de activiteit gelijk is aan of vergelijkbaar is met activiteiten waarvoor het college ook op grond van een andere regeling subsidie kan verstrekken;

  • d.

    de aanvrager het beheer en onderhoud voortvloeiend uit de te subsidiëren activiteit niet kan waarborgen;

  • e.

    het aannemelijk is dat de activiteit leidt tot een lastenverzwaring voor de gemeente in het algemeen en in het bijzonder voor beheer, onderhoud of instandhouding van eigendommen van de gemeente;

  • f.

    de activiteiten, waarvoor subsidie is aangevraagd, in uitvoering zijn of zijn uitgevoerd;

  • g.

    de aanvraag niet tijdig is ingediend;

  • h.

    de vakjury, zoals bedoeld in artikel 4.2.8, een negatief advies uitbrengt over de ingediende subsidieaanvraag.

Artikel 4.2.8 Advies vakjury

  • 1.

    Het college benoemt een vakjury bestaande uit ten minste drie en ten hoogste vijf personen.

  • 2.

    De vakjury adviseert het college over de ingediende aanvragen.

  • 3.

    De vakjury betrekt in haar advies de volgende beoordelingscriteria:

    • a.

      het initiatief moet een bijdrage leveren aan de leefbaarheid of sociale verbinding van de wijk of het dorp;

    • b.

      de aanvraag moet ten goede komen aan een groep inwoners en niet aan een individueel belang;

    • c.

      inwoners zijn zelf leidend bij de uitvoering (van inwoners voor inwoners);

    • d.

      inwoners leveren een substantiële en aantoonbare bijdrage aan het realiseren van het initiatief of verrichten een andere inspanning die bijdraagt aan een leefbare wijk of dorp;

    • e.

      bevordert de activiteit de samenwerking tussen mensen of organisaties in het dorp of de wijk dan wel in een bepaald gebied van de gemeente;

    • f.

      de mate waarin aan een initiatief een sociale activiteit is verbonden;

    • g.

      de mate waarin het initiatief draagvlak heeft, waarbij geldt dat naar mate een hoger subsidiebedrag wordt verleend een groter gewicht wordt toegekend aan het draagvlak van de activiteiten in de lokale samenleving;

    • h.

      de mate van efficiënte besteding van algemene middelen, waarbij het gaat om de verhouding tussen de kosten van de aanvraag, de te verrichten activiteiten en de daaruit voortvloeiende resultaten;

    • i.

      het maatschappelijk effect van de te subsidiëren activiteit.

  • 4.

    Het college stelt de aanvraag binnen twee weken na ontvangst in handen van de vakjury.

  • 5.

    De vakjury brengt haar advies uit binnen vier weken na ontvangst van de adviesaanvraag.

Artikel 4.2.9 Beslistermijn subsidieverlening

Het college beslist binnen acht weken op een volledige aanvraag. Het college kan deze termijn eenmaal met ten hoogste vier weken verdagen.

HOOFDSTUK 5 OPENBARE RUIMTE

Paragraaf 5.1 Monumentale houtopstanden

Artikel 5.1.1 Doel

De subsidie heeft tot doel het ondersteunen van maatregelen voor het in standhouden van monumentale houtopstanden.

Artikel 5.1.2 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan de eigenaar van de betreffende houtopstand, dan wel een natuurlijke persoon of rechtspersoon die krachtens een persoonlijk of zakelijk recht het feitelijk gebruik heeft van de grond waarop de houtopstand zich bevindt.

Artikel 5.1.3 Subsidiabele activiteit

Subsidie kan worden verstrekt voor het duurzaam in standhouden van een monumentale houtopstanden als bedoeld in artikel 12 van de Bomenverordening gemeente Coevorden 1999.

Artikel 5.1.4 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend gedurende een door het college vastgesteld tijdvak.

  • 2.

    Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier en gaat vergezeld van de daarin genoemde bescheiden.

Artikel 5.1.5 Weigeringsgrond

Subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien de aanvraag is ontvangen buiten een in artikel 5.1.4, eerste lid, bedoeld tijdvak.

Artikel 5.1.6 Verdeelsystematiek

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen, waarbij de datum waarop de aanvraag volledig is, geldt als datum van binnenkomst.

  • 2.

    Voor zover door verstrekking van subsidie voor volledige aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 5.1.7 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen voor subsidie in aanmerking de kosten van de activiteit, waaronder in ieder geval kosten voor:

  • a.

    het onderzoek naar de kwaliteit van de houtopstand en de groeiplaats;

  • b.

    structurele groeiplaatsverbetering;

  • c.

    bescherming van de groeiplaats;

  • d.

    kroonsnoei, bestaande uit herstel- en stabilisatiesnoei;

  • e.

    kroonverankering.

Artikel 5.1.8 Verplichtingen

Aan de subsidieontvanger worden in ieder geval de volgende verplichtingen opgelegd:

  • a.

    de activiteiten worden uitgevoerd door een boomverzorger die een geaccrediteerde vakopleiding heeft genoten op het terrein van boomverzorging;

  • b.

    de activiteiten moeten binnen een jaar na subsidieverlening worden uitgevoerd;

  • c.

    de houtopstand waar de subsidie betrekking op heeft, moet duurzaam in stand worden gehouden.

HOOFDSTUK 6 BESTUUR EN ORGANISATIE

Paragraaf 6.1 Belangenbehartiging

Artikel 6.1.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • kern: een wijk van de stad Coevorden of een dorp in de gemeente Coevorden.

Artikel 6.1.2 Doel

De subsidie heeft tot doel het stimuleren van de rol die organisaties van plaatselijk belang spelen als gesprekspartner van de bestuursorganen van de gemeente Coevorden.

Artikel 6.1.3 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan:

een organisatie van plaatselijk belang die blijkens haar activiteiten de algemene belangen van de kern behartigt en breed geworteld is binnen de kern, waarbij de stad Coevorden verdeeld is als volgt:

- Coevorden Noord-West: Tuindorp; Lootuinen; Poppenhare; Binnenvree

- Coevorden Zuid-Oost: Buitenvree; Ossehaar; Klinkenvlier; Pikveld; Heege; Vosmaten

- Coevorden Zuid-West: Klooster, industriegebieden; centrum; Ballast.

Artikel 6.1.4 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend gedurende een door het college vastgesteld tijdvak.

  • 2.

    Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier en gaat vergezeld van de daarin genoemde bescheiden.

Artikel 6.1.5 Weigeringsgrond

Subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien de aanvraag is ontvangen buiten een in artikel 6.1.4, eerste lid, bedoeld tijdvak.

Artikel 6.1.6 Verdeelsystematiek

  • 1.

    Het college rangschikt de voor subsidieverlening in aanmerking komende aanvragen zodanig dat een aanvraag hoger gerangschikt wordt naarmate die meer voldoet aan de volgende toetsingscriteria:

    • a.

      de mate waarin de aanvrager diverse algemene belangen behartigd;

    • b.

      de mate waarin de aanvrager is geworteld binnen de kern, blijkens haar activiteiten.

  • 2.

    Ten behoeve van de rangschikking wegen de genoemde criteria even zwaar.

  • 3.

    Het college verdeelt het beschikbare bedrag in de volgorde van de rangschikking, met dien verstande dat per kern alleen subsidie wordt verstrekt aan de hoogst gerangschikte aanvraag.

  • 4.

    Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die even hoog zijn gerangschikt, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

  • 5.

    Rangschikking van aanvragen blijft achterwege, indien het maximaal te verlenen subsidiebedrag lager is dan het subsidieplafond. In dat geval toetst het college of de aanvragen in voldoende mate voldoen aan de in het eerste lid bedoelde criteria.

Artikel 6.1.7 Subsidiehoogte

  • 1.

    De subsidie bedraagt:

    • a.

      € 1.000 voor een kern met minder dan 1.000 inwoners;

    • b.

      € 1.500 voor een kern vanaf 1.000 tot 2.000 inwoners;

    • c.

      € 2.000 voor een kern vanaf 2.000 inwoners.

  • 2.

    Het aantal inwoners als bedoeld in het eerste lid, wordt bepaald aan de hand van de basisregistratie personen op 1 januari voorafgaand aan het jaar waarop de subsidie betrekking heeft.

HOOFDSTUK 7 SLOTBEPALINGEN

Artikel 7.1 Inwerkingtreding en overgangsbepaling

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag van de inwerkingtreding van de Algemene subsidieverordening gemeente Coevorden 2019.

  • 2.

    Het Verzameluitvoeringsbesluit algemene subsidieverordening Coevorden 2016 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij blijft gelden voor aanvragen voor subsidie die zijn ontvangen voor inwerkingtreding van deze regeling.

Artikel 7.2 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze regeling kan worden aangehaald als Uitvoeringsbesluit Algemene subsidieverordening Coevorden.

  • 2.

    Deze regeling treedt in werking op de dag volgend op die van de bekendmaking.

Bijlage A. Kaart als bedoeld in artikel 2.1.1, 2.2.1, 2.3.1 en 2.4.1

afbeelding binnen de regeling

Bijlage B. Kaart als bedoeld in artikel 2.6.1

afbeelding binnen de regeling

Ondertekening