Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente lansingerland houdende regels omtrent gehandicaptenparkeerplaatsen Beleidsregels gehandicaptenparkeerplaatsen

Geldend van 20-12-2018 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente lansingerland houdende regels omtrent gehandicaptenparkeerplaatsen Beleidsregels gehandicaptenparkeerplaatsen

Artikel 1. Begrippen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    Aanvrager: de persoon door of namens wie de aanvraag om toekenning van een gehandicaptenparkeerplaats wordt gedaan; Bij aanvraag door een gemachtigde wordt hieronder als aanvrager verstaan degene op wiens naam de gehandicaptenparkeerkaart is verleend;

  • b.

    Bestuurder: de persoon die het voertuig bestuurt;

  • c.

    Bestuurderskaart: gehandicaptenparkeerkaart voor een persoon die zich vervoert met een door hemzelf bestuurd voertuig;

  • d.

    Brommobiel: bromfiets op meer dan twee wielen, die is voorzien van een carrosserie;

  • e.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lansingerland;

  • f.

    CROW: onafhankelijke kennisorganisatie op het gebied van infrastructuur, openbare ruimte, verkeer en vervoer;

  • g.

    Europese gehandicaptenparkeerkaart (GPK): parkeerkaart voor een persoon die door een aandoening of gebrek een aantoonbare loopbeperking heeft van langdurige aard, waardoor hij -met gebruikelijke loopmiddelen- in redelijkheid niet in staat is zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter aan een stuk te voet te overbruggen;

  • h.

    Gehandicaptenparkeerplaats: parkeerplaats voorzien van het verkeersbord E6, zoals bedoeld in bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) en een onderbord met vermelding van een kenteken, voor één voertuig van een persoon die in het bezit is van een gehandicaptenparkeerkaart;

  • i.

    Gehandicaptenvoertuig: voertuig dat is ingericht voor het vervoer van een gehandicapte, niet breder is dan 1,10 meter en niet is uitgerust met een motor, dan wel is uitgerust met een motor waarvan de door de constructie bepaalde maximumsnelheid niet meer dan 45 km per uur bedraagt, en geen bromfiets is;

  • j.

    Loopafstand: de maximale afstand die een persoon met beperkingen - ten gevolge van een aandoening of gebrek - van langdurige aard, eventueel met behulp van de gebruikelijke hulpmiddelen, te voet kan afleggen;

  • k.

    Passagier: de persoon die zich met het voertuig laat vervoeren en beschikt over een passagierskaart;

  • l.

    Passagierskaart: gehandicaptenparkeerkaart voor een persoon die voor verplaatsingen buitenshuis is aangewezen op vervoer door een ander;

  • m.

    Verkeerskundig onderzoek: onderzoek door de verkeersdeskundige van de gemeente Lansingerland naar de beschikbare en geschikte parkeerruimte binnen een afstand van 100 meter vanaf de woning van de aanvrager, of binnen de door een arts vastgestelde (kortere) loopafstand;

  • n.

    Voertuig: een personenauto, een voor het vervoer van een gehandicapte ingerichte bestelauto, of een brommobiel.

Artikel 2. Procedure

  • 1. Aanvraag

    • a.

      Een aanvraag voor een gehandicaptenparkeerplaats wordt digitaal, met gebruikmaking van het via de website beschikbare digitale aanvraagformulier, ingediend bij het college;

    • b.

      Het aanvraagformulier wordt volledig ingevuld en worden voorzien van een digitale handtekening (DigiD) van de aanvrager;

    • c.

      De volgende gegevens worden bij de aanvraag overgelegd:

      • 1.

        Kopie geldige Europese gehandicaptenparkeerkaart;

      • 2.

        Kopie geldig rijbewijs indien de aanvrager als bestuurder van een voertuig een gehandicaptenparkeerplaats aanvraagt;

      • 3.

        Kopie geldig legitimatiebewijs als de passagier een gehandicaptenparkeerplaats aanvraagt;

      • 4.

        Kopie geldig kentekenbewijs voertuig.

  • 2. Onvolledigheid ingediende bescheiden

    Wanneer de aanvraag niet voldoet aan de in artikel 2, lid 1, gestelde eisen, dan wordt de aanvrager, binnen twee weken na ontvangst van de aanvraag, verzocht om de aanvraag binnen twee weken nadat hem dit is medegedeeld, aan te vullen of te verbeteren. Voldoet de aanvrager niet aan dit verzoek, dan wordt de aanvraag niet in behandeling genomen;

  • 3. Besluitvorming

    • a.

      Het college beslist binnen zes weken na de ontvangst op de aanvraag voor een gehandicaptenparkeerplaats.

    • b.

      Het college kan de beslissing, met redenen omkleed, verdagen. De aanvrager wordt hiervan, voor afloop van de onder a. genoemde termijn, schriftelijk in kennis gesteld. Daarbij wordt een zo kort mogelijke termijn genoemd waarbinnen de beslissing op de aanvraag wordt genomen;

    • c.

      Van de beslissing tot een afwijzing van de aanvraag wordt de aanvrager digitaal in kennis gesteld. Bij honorering van de aanvraag ontvangt de aanvrager een digitaal afschrift van het vereiste verkeersbesluit;

  • 4. Bekendmaking verkeersbesluit

    • a.

      Het besluit tot toekenning van de gehandicaptenparkeerplaats wordt digitaal bekendgemaakt door publicatie van het daarop betrekking hebbende verkeersbesluit op de gemeentelijke webpagina en de Staatscourant. Indien de data van deze publicatiemediums afwijken van elkaar dan is de publicatiedatum in de Staatscourant leidend;

    • b.

      In de publicatie wordt vermeld gedurende welke termijn het verkeersbesluit ter inzage ligt en tegen het verkeersbesluit door belanghebbenden bezwaar kan worden gemaakt;

  • 5. Uitvoering verkeersbesluit

    • a.

      De uitvoering van het verkeersbesluit, door het plaatsen van het verkeersbord en het aanbrengen van een parkeerkruis, vindt plaats na afloop van de bezwaartermijn;

    • b.

      De aanleg en/of aanduiding van de gehandicaptenparkeerplaats geschiedt indien mogelijk en noodzakelijk met inachtneming van de richtlijnen van het CROW en overige landelijk gangbare richtlijnen en/of normen.

Artikel 3. Toewijzingscriteria als de aanvrager bestuurder is

De aanvrager, die bestuurder is, komt in aanmerking voor een gehandicaptenparkeerplaats indien:

  • 1. De aanvrager in het bezit is van een geldig rijbewijs en in het bezit is van een auto die op zijn naam staat;

  • 2. De aanvrager in het bezit is van een geldige Europese gehandicaptenparkeerkaart (type bestuurderskaart);

  • 3. In de directe woon- (of werk)omgeving van de aanvrager, dat wil zeggen binnen een afstand van 100 meter vanaf de (voor-)deur van zijn woning/werk, of binnen de op grond van het onderzoek naar de sociaal-medische beperkingen vastgestelde loopafstand van de aanvrager, naar het oordeel van het college in het algemeen onvoldoende, voor de aanvrager geschikte parkeergelegenheid beschikbaar is;

  • 4. Op grond van het verkeerskundig onderzoek wordt vastgesteld dat het uit verkeerstechnisch oogpunt mogelijk is om in de in lid 3 bedoelde woon- (of werk)omgeving of loopafstand een gehandicaptenparkeerplaats aan te duiden of aan te leggen;

  • 5. de aanvrager niet beschikt of kan beschikken over parkeergelegenheid op eigen terrein, zoals een erf, garage, eigen oprit.

Artikel 4. Toewijzingscriteria als de aanvrager passagier is

De aanvrager, die passagier is, komt in aanmerking voor een gehandicaptenparkeerplaats indien:

  • 1. De aanvrager in het bezit is van een geldige Europese gehandicaptenparkeerkaart (type passagierskaart);

  • 2. De aanvrager in zijn woon- (of werk)situatie niet alleen kan worden gelaten na het uitstappen uit het voertuig, gedurende de tijd die de bestuurder (in de regel) nodig heeft om het voertuig (elders) te parkeren;

  • 3. De noodzaak tot het niet alleen gelaten kunnen worden, zoals bedoeld in lid 2, wordt aangetoond door een onafhankelijk medisch specialist, niet zijnde de eigen of andere huisarts;

  • 4. In de directe woon- (of werk)omgeving van de aanvrager, dat wil zeggen binnen een afstand van 100 meter vanaf de (voor-)deur van zijn woning/werk, of binnen de op grond van het onderzoek naar de (sociaal-)medische beperkingen vastgestelde loopafstand van de aanvrager, naar het oordeel van het college in het algemeen onvoldoende, voor de aanvrager geschikte parkeergelegenheid beschikbaar is;

  • 5. Op grond van het verkeerskundig onderzoek wordt vastgesteld dat het uit verkeerstechnisch oogpunt mogelijk is om in de lid 4 bedoelde woon- (of werk)omgeving of loopafstand een gehandicapten-parkeerplaats aan te duiden of aan te leggen;

  • 6. de aanvrager niet beschikt of kan beschikken over parkeergelegenheid op eigen terrein, zoals een erf, garage of eigen oprit;

Artikel 5. Verkeerskundig onderzoek

  • 1. De verkeerskundige van de gemeente Lansingerland verricht onderzoek naar de beschikbaarheid van parkeergelegenheid als bedoeld in artikel 3, lid 3, alsmede naar de mogelijkheid tot aanduiding of aanleg van een gehandicaptenparkeerplaats als bedoeld in artikel 3, lid 4 en artikel 4, lid 4;

  • 2. Van onvoldoende parkeergelegenheid, als hiervoor bedoeld, is sprake indien uit het onderzoek van de verkeerskundige blijkt dat de beschikbaarheid van voor de aanvrager geschikte, openbare parkeergelegenheid, mede gelet op de parkeerdruk in de nabijheid van de woning/werk, redelijkerwijs niet kan worden gegarandeerd;

  • 3. In het kader van het onderzoek beoordeelt de verkeerskundige, naast de verkeerstechnische aspecten, tevens verkeersveiligheidsaspecten;

  • 4. Over de bevindingen naar aanleiding van het verkeerskundig onderzoek brengt de verkeerskundige een advies uit.

Artikel 6. Kosten

  • 1. Voor het in behandeling nemen van de aanvraag om toekenning van een gehandicaptenparkeerplaats is de aanvrager leges verschuldigd. De hoogte van de leges is vastgesteld in de tarieventabel, behorende bij de gemeentelijke legesverordening;

  • 2. De kosten van de aanleg van een gehandicaptenparkeerplaats, alsmede de kosten van de plaatsing van het verkeersbord (met onderbord) worden bij de aanvrager in rekening gebracht. De hoogte hiervan is vastgesteld in de in lid 1 bedoelde tarieventabel;

  • 3. De kosten van vervanging van een onderbord door een wijziging van het kenteken worden bij de aanvrager in rekening gebracht. De hoogte hiervan is vastgesteld in de in lid 1 bedoelde tarieventabel.

Artikel 7. Verhuizing

  • 1. Wanneer de aanvrager, die beschikt over een gehandicaptenparkeerplaats verhuist of een andere werklocatie krijgt, vervalt het recht op deze plaats;

  • 2. De aanvrager, of een waarnemer van de persoon aan wie de gehandicaptenparkeerplaats is toegekend, stelt de gemeente digitaal, met gebruikmaking van het via de gemeentelijke website beschikbare aanvraagformulier, in kennis van zijn verhuizing;

  • 3. Wanneer de aanvrager na verhuizing opnieuw over een gehandicaptenparkeerplaats wil beschikken, dan wordt voor het nieuwe adres digitaal een nieuwe aanvraag ingediend met gebruikmaking van het via de gemeentelijke website beschikbare aanvraagformulier.

Artikel 8. Intrekking toekenningsbesluit/opheffing gehandicaptenparkeerplaats

Het college kan het besluit van de toekenning van een gehandicaptenparkeerplaats intrekken en/of de gehandicaptenparkeerplaats opheffen wanneer:

  • a.

    de aanvrager/gemachtigde hierom verzoekt;

  • b.

    de aanvrager een andere werklocatie heeft of is verhuisd;

  • c.

    de aanvrager feitelijk niet meer woont of verblijft op het in de aanvraag vermelde adres;

  • d.

    de aanvrager overleden is;

  • e.

    de gehandicaptenparkeerplaats is toegekend op grond van door de aanvrager verstrekte onjuiste gegevens en de parkeerplaats niet zou zijn toegekend indien de onjuistheid van die gegevens ten tijde van de aanvraag en beoordeling daarvan bekend zou zijn geweest;

  • f.

    de aanvrager die in de aanvraag als bestuurder is vermeld feitelijk niet langer de bestuurder van het voertuig is;

  • g.

    de aanvrager die in de aanvraag als bestuurder is vermeld geen rijbewijs of geen voertuig meer heeft;

  • h.

    de aanvrager niet meer beschikt over een geldige gehandicaptenparkeerkaart of niet langer in aanmerking komt voor een gehandicaptenparkeerkaart;

  • i.

    de aanvrager de beschikking krijgt over parkeergelegenheid op eigen terrein (bijvoorbeeld garage, erf of eigen oprit);

  • j.

    de parkeerdruk binnen de loopafstand van de aanvrager zodanig is afgenomen dat in het algemeen over voldoende en voor de aanvrager geschikte (openbare) parkeergelegenheid is voorzien.

Artikel 9. Voorwaarden

De aanvrager, aan wie een gehandicaptenparkeerplaats is toegekend, stelt het college onmiddellijk met gebruikmaking van het via de gemeentelijke website beschikbare digitale aanvraagformulier in kennis van de volgende feiten of omstandigheden:

  • a.

    verhuizing of wijziging van adres;

  • b.

    het feitelijk niet meer gebruik maken van het voertuig als bestuurder;

  • c.

    het niet meer beschikken over een rijbewijs (bijvoorbeeld bij inlevering of intrekking van het rijbewijs);

  • d.

    het niet meer beschikken over het voertuig (bijvoorbeeld bij verkoop of vervanging van het voertuig);

  • e.

    het niet meer beschikken over een geldige gehandicaptenparkeerkaart;

  • f.

    het kunnen beschikken over parkeergelegenheid op eigen terrein;

  • g.

    verbetering van de mobiliteit.

Artikel 10. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze beleidsregels indien toepassing van deze beleidsregels naar het oordeel van het college tot kennelijk onredelijke situaties leidt.

Artikel 11. Bezwaar

De aanvrager, die het met de inhoud van het besluit niet eens is, kan bezwaar maken door het indienen van een aan het college van burgemeester en wethouders gericht bezwaarschrift. Tegen het openbaar gemaakte verkeersbesluit kunnen derden bezwaar maken, als hun belang rechtstreeks bij dat besluit is betrokken.

Artikel 12. Overgangsrecht

Het bepaalde in artikel 8 is van overeenkomstige toepassing op gehandicaptenparkeerplaatsen die zijn toegekend voor de inwerkingtreding van deze beleidsregels.

Artikel 13. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na de openbare bekendmaking ervan.

Artikel 14. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: “Beleidsregels gehandicaptenparkeerplaatsen”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Lansingerland in haar vergadering op 11 december 2018.

Burgemeester en wethouders van Lansingerland

Lucas Vokurka

Secretaris

drs. Pieter van de Stadt

Burgemeester