Regeling vervallen per 01-01-2022

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente 's-Hertogenbosch, houdende regels betreffende de heffing en de invordering van een precariobelasting 2021

Geldend van 22-05-2021 t/m 31-12-2021 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2021

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente 's-Hertogenbosch, houdende regels betreffende de heffing en de invordering van een precariobelasting 2021

De Gemeenteraad van 's-Hertogenbosch in zijn vergadering van 10 november 2020

regnr. 10106059;

gelet op de Gemeentewet;

besluit vast te stellen:

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente 's-Hertogenbosch, houdende regels betreffende de heffing en de invordering van een precariobelasting 2021

Artikel 1 Definities

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

  • b.

    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • c.

    maand: een kalendermaand;

  • d.

    jaar: een kalenderjaar;

  • e.

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben;

  • f.

    terras: de terrasgrond met inbegrip van alle voorwerpen in- op of boven de grond, die wordt gebruikt voor de uitoefening van een horecabedrijf;

  • g.

    terrasgrond: de voor de openbare dienst bestemde grond waarvan de gemeente rechthebbende is en die, door of namens de gemeente is afgebakend als terrasgrond in het kader van de krachtens de Horecaverordening ’s-Hertogenbosch 2017 verleende terrasvergunning.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

    • 1.

      De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

    • 2.

      In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 Vrijstelling

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:

  • a.

    voorwerpen, indien de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heeft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;

  • b.

    voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

  • c.

    wegwijzers of soortgelijke voorwerpen van de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond, ANWB en van andere overeenkomstige instellingen;

  • d.

    brievenbussen en postzegelautomaten;

  • e.

    buizen, kabels of draden welke rechtstreeks aansluiten aan buizen, kabels of draden van de gemeente;

  • f.

    voorwerpen, welke ingevolge wettelijk voorschrift kosteloos of tegen een bij of krachtens dat voorschrift bepaalde vergoeding moeten worden gedoogd;

  • g.

    naamborden en naamplaten, niet meer vermeldende dan de naam van de bewoner en het beroep of bedrijf, aangebracht plat tegen de gevel van de percelen; deze gevelborden mogen echter niet meer dan 5 cm buiten het gevelvlak uitsteken en een maximum oppervlakte hebben van 40 bij 60 cm;

  • h.

    zogenaamde straatgeveltuintjes, alsmede bloemen- en plantenbakken, voor zover deze niet tot reclame dienen;

  • i.

    lichtbakken, ornamenten en / of lichtpunten voor zover deze slechts dienen voor de gevelverlichting;

  • j.

    voorwerpen welke door de afdeling Erfgoed gekwalificeerd zijn in de categorie “Historische uithangborden in de historische context”;

  • k.

    zonweringen en rolluiken welke vrij zijn van opschriften of reclame-uitingen en bevestigd zijn aan woningen welke uitsluitend zijn bestemd voor bewoning;

  • l.

    apparaten voor airconditioning, satellietschotels en alarminstallaties,

  • m.

    vlaggen voor zover deze niet zijn voorzien van commerciële namen of reclameopdruk,

  • n.

    automatische externe defibrillators (AED)

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 6 Berekening van de precariobelasting

    • 1.

      Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

    • 2.

      Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

    • 3.

      De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

    • 4.

      Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbare feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.

    • 5.

      Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

    • 6.

      In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting:

    • a.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;

    • b.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.

    • 7.

      Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

Artikel 7 Belastingtijdvak

    • 1.

      In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaar overschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

    • 2.

      In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 8 Wijze van heffing

    • 1.

      De precariobelasting als bedoeld in de tarieventabel onder I wordt bij wege van aanslag geheven.

    • 2.

      De precariobelasting als bedoeld in de tarieventabel onder II wordt geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

    • 1.

      In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

    • 2.

      In de gevallen bedoeld in artikel 7, tweede lid, is de precariobelasting verschuldigd bij het einde van het belastingtijdvak.

    • 3.

      Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

    • 4.

      Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

    • 5.

      Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

    • 1.

      In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

    • 2.

      In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder bedraagt dan € 5.000,--, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in twaalf gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

    • 3.

      De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden genoemde termijnen.

Artikel 11 Oude vergunningen

De vergunningen, welke tot op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend, worden onder de daaraan verbonden voorwaarden tot wederopzegging toe gehandhaafd, doch het bedrag van de verschuldigde belasting, hoe ook genaamd, wordt voortaan geregeld naar het in deze verordening geldende tarief.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

    • 1.

      De "Verordening precariobelasting 2020", vastgesteld bij het besluit van de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch d.d. 12 november 2019, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

    • 2.

      Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

    • 3.

      De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

    • 4.

      Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening precariobelasting 2021".

Ondertekening

De griffier,
drs. W.G. Amesz,
De voorzitter,
drs. J.M.L.N. Mikkers

Tarieventabel 2021

Tarieventabel 2021

Behorende bij de "Verordening precariobelasting", geldend vanaf 1 januari 2021.

Onderdeel

Hoofdstuk

Omschrijving

I

I

1.

2.

Luifels, (zonne)schermen, markiezen

Lampen en lantaarns

I

3.

Kabels, leidingen en buizen

I

4.

Reclamevoorwerpen boven gemeentegrond

I

5.

Uitstallen van goederen en reclamevoorwerpen

I

6.

Terrassen

I

7.

Benzinepompinstallaties, tanks e.d.

I

8.

Automaten

I

9.

Steigers en meerpalen e.d.

I

10.

Overig

II

1.

Standplaats motorrijtuigen

II

2.

Voertuigen

II

3.

Bouwwerken

II

4.

Tochtschermen, stoelen e.d.

II

5.

Opslaan van goederen op de walkant

II

6.

Overig

Bijlage 1

Voorbeeldfoto’s van luifel, (zonne)scherm en markies

Bijlage 2

Locatie clusters horecaterrassen

I.De belasting bedraagt voor:

1.

Luifels, (zonne)schermen, markiezen (voor onderscheid: zie bijlage 1)

 
 

1.a.

het hebben van luifels per strekkende meter per jaar:

3,75

1.b.

Het hebben van (zonne)schermen en markiezen per strekkende meter per jaar:

 
 
 

1.met reclameopdruk

28,85

 

2.zonder reclameopdruk

23,00

 
 
 
 

2.

Lampen en lantaarns per stuk per jaar:

 
 
 

a.met reclameopdruk

28,85

 

b.zonder reclameopdruk

23,00

 
 
 
 

3.

Kabels, leidingen en buizen

 
 
 

vervallen

 
 
 
 
 
 

4.

Reclamevoorwerpen boven gemeentegrond

 
 

het hebben van tot reclame dienende lichtbakken, uithangborden of uithangtekens, uitstalkasten, gevelborden, gevelplaten, reclametegels en andere tot reclamedoeleinden gebezigde voorwerpen, gemeten naar de grootte van het voorwerp over de grootste oppervlakte, voor elk voorwerp per jaar:

 
 
 
 

A.geplaatst in het gebied omsloten door de spoorlijn Eindhoven-Utrecht, de rivier de Dieze, de rivier de Aa tot aan de Graafseweg/Hinthamereinde, Oostwal, Hekellaan, Zuidwal, Spinhuiswal, Parklaan, Willemsplein en Vlijmenseweg:

1.bij een grootte van 30 dm2 of minder:

a.niet verlicht

29,75

b.verlicht

44,75

2.bij een grootte van meer dan 30 dm2, doch niet meer dan 1 m2:

a.niet verlicht

47,40

b.verlicht

71,35

3.bij een grootte van meer dan 1 m2

a.niet verlicht

77 ,40

b.verlicht

115,95

B.geplaatst buiten het in dit volgnummer onder A. beschreven gebied:

1.bij een grootte van 30 dm2 of minder:

a.niet verlicht

15,05

b.verlicht

22,30

2.bij een grootte van meer dan 30 dm2, doch niet meer dan 1 m2

a.niet verlicht

24,10

b.verlicht

36,00

3.bij een grootte van meer dan 1 m2

a.niet verlicht

38,65

b.verlicht

58,15

5.

Uitstallen van goederen en reclamevoorwerpen

het langs panden uitstallen van goederen of plaatsen van reclamevoorwerpen

a.binnen het gebied als omschreven in volgnummer 4, onderdeel A., per m2 per jaar

47,60

b.buiten het gebied als omschreven in volgnummer 4, onderdeel A., per m2 per jaar

23,85

6.

Terrassen

het voor de uitoefening van een horecabedrijf hebben van een horecaterras per m2 per jaar:

a. in het gebied Horeca-cluster: hetgebied van de Parade, Korte Putstraat, Markt, Pensmarkt en Uilenburg (d.w.z. Korenbrugstraat, Molenstraat en Lepelstraat/Vismarkt) zoals in bijlage 2 is aangegeven;

100,50

b.in het gebied Centrum, m.u.v. het gebied Horeca-clusters: het gebied zoals in bijlage 3 is aangegeven;

75,55

c.in het gebied Paleiskwartier: het gebied zoals in bijalge 4 is aangegeven;

56,75

d.in het gebied Centrum van Rosmalen: het gebied zoals in bijlage 5 is aangegeven;

25,80

e. voor overige terrassen die niet in de bovenstaande gebieden vallen;

13,40

7.

Benzinepompinstallaties, tanks e.d.

a.het hebben van een benzinepompinstallatie of daarmede gelijk te stellen inrichting met inbegrip van de daarbij behorende leidingen

1.voor een enkele installatie per jaar

975,20

2.voor een dubbele installatie per jaar

1.268,40

b.het hebben van een tank per m2 per jaar

44,20

c.het hebben van een pomptrottoir per m2 per jaar

15,05

met dien verstande dat het minimum te heffen totaalbedrag is

23,35

d.het hebben van een lichtmast met inbegrip van leidingen per stuk per jaar

23,35

e.het hebben van een kiosk per m2 per jaar

23,35

8.

Automaten

het hebben van een automaat voor de verkoop van chocolade, snoep en andere waren, en voor weegapparaten, indien de inhoud is:

a.minder dan 200 dm3, per jaar

25,55

b.200 dm3 en daarboven, per jaar

41,85

9.

Steigers en meerpalen e.d.

a.het hebben van een los- en laadsteiger, een landhoofd, per m2 per jaar

4,65

met dien verstande dat het minimum te heffen totaalbedrag is

23,35

b.het hebben van een dukdalf, meerpaal, per stuk per jaar

15,05

met dien verstande dat het minimum te heffen totaalbedrag is

23,35

10.

Overig:

a.het hebben van een los- en laadinstallatie, transportbaan, mantrollybaan, kraanbaan, weegbrug, weegtoestel, pompaggregaat, nortonpomp of andere installaties, per m2 per jaar

23,35

b.het hebben van voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond voor de openbare dienst bestemd, voorzover in voorgaande bepalingen van onderdeel I niet anders is voorzien, per m2 per jaar

23,35

II.De belasting bedraagt voor:

1.

Standplaats motorrijtuigen

het hebben van een of meer vaste standplaatsen, die niet op de openbare weg zijn gelegen, voor één of meer motorrijtuigen, dienende voor openbaar middel van vervoer voor elke geëxploiteerde buslijn, gedurende een week of langer

a.voor een week

3,10

b.voor een maand

11,90

c.voor een jaar

102,90

2.

Voertuigen

voor het plaatsen van voertuigen, caravans, kampeerwagens, aanhangwagens, niet zijnde motorvoertuigen, per m2 ingenomen grond per week

2,75

met dien verstande dat het minimum te heffen totaalbedrag is

23,35

3.

Bouwwerken

a.ten dienste van enig bouw- of sloopwerk geplaatste schuttingen, steigers, kalkloodsen of andere tijdelijke getimmerten, per week per m2 van het daardoor ingesloten grondvlak

1,75

b.puin, zand, stenen of andere ten behoeve van enig bouwwerk aangevoerde materialen, voorzover deze worden opgeborgen buiten schuttingen of steigers, per week per m2

1,75

Als belastbare oppervlakte wordt berekend het grondvlak dat besloten is binnen rechte lijnen van en naar ingenomen uiterste punten

Het minimum te heffen totaalbedrag is

23,35

4.

Tochtschermen, stoelen e.d

a.het hebben van een tochtscherm, per jaar per strekkende meter

23,35

b.het hebben van stoelen, tafels en banken, per m2:

per maand

4,65

per jaar

23,35

5.

Opslaan goederen op de walkant

het opslaan op de walkant van geloste of ter lading aangevoerde goederen, per m2:

a.voor een dag

1,75

b.voor een week

2,40

c.voor een maand

4,65

d.voor een jaar

23,35

6.

Overig

het hebben van voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond voor de openbare dienst bestemd, voorzover in voorgaande bepalingen niet anders is voorzien, per m2 per jaar

23,35

De gemeenteraad van 's-Hertogenbosch,

De griffier,

Drs. W.G. Amesz,

De burgemeester,

Drs. J.M.L.N. Mikkers