Regeling vervallen per 18-02-2021

Subsidieregeling Buurtwerk Capelle aan den IJssel 2019

Geldend van 01-01-2019 t/m 17-02-2021

Intitulé

Subsidieregeling Buurtwerk Capelle aan den IJssel 2019

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel;

gelet op de Algemene subsidieverordening Capelle aan den IJssel 2017 (ASV);

overwegende dat:

- het college op basis van artikel 3 van de ASV bij subsidieregeling vaststelt welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie;

- het college op basis van artikel 3 van de ASV bij subsidieregeling tevens kan bepalen welke doelgroepen in aanmerking komen voor subsidie;

- de ASV op het verstrekken van subsidies van toepassing is, voor zover daarvan niet bij subsidieregeling wordt afgeweken;

- de ASV op onderdelen bij subsidieregeling kan worden aangevuld.

Besluit vast te stellen de Subsidieregeling Buurtwerk Capelle aan den IJssel 2019.

Artikel 1. Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is alleen van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 2 bedoelde activiteiten.

Artikel 2. Activiteiten

1. Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor de volgende wijk- of buurtgerichte activiteiten:

a. sociaal-culturele activiteiten;

b. activiteiten met een ontmoetingskarakter;

c. activiteiten die de leefbaarheid van de wijk en de buurt bevorderen; of

d. activiteiten die sociale en maatschappelijke participatie bevorderen, met name van

die inwoners of groepen inwoners die hierin achterblijven.

2. De activiteiten dienen:

a. aan te sluiten bij de visie op het buurtwerk zoals vastgesteld door de gemeenteraad;

b. tot stand te komen in overleg met wijk- en buurtbewoners;

c. aan te sluiten bij de behoeften van de wijk- en buurtbewoners;

d. in elk geval toegankelijk te zijn voor de bewoners van de betreffende wijk; en

e. een effectieve aanvulling te zijn op het reeds bestaande aanbod.

3. De inspanning van de aanvrager dient er aantoonbaar op gericht te zijn dat de gesubsidieerde activiteiten op termijn zonder of met minder subsidie voortgezet kunnen worden.

Artikel 3. Prestatieafspraken

Met subsidieontvangers worden in de subsidiebeschikking afzonderlijke afspraken gemaakt over de specifiek te verrichten activiteiten en de in dat kader te leveren exacte prestaties.

Artikel 4. Subsidieontvanger

1. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een bij notariële akte opgerichte rechtspersoon, met uitzondering van:

a. een rechtspersoon met een politieke, levensbeschouwelijke of beroepsgerichte doelstelling, waarvan de activiteiten zich beperken tot gelijkdenkenden;

b. een rechtspersoon met een commerciële doelstelling.

Artikel 5. Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Voor subsidie komen alleen in aanmerking de redelijkerwijs te maken kosten die direct verbonden zijn met de uitvoering van een activiteit als bedoeld in artikel 2.

Artikel 6. Aanvraagtermijn

1. Conform artikel 7, eerste lid, van de ASV wordt een aanvraag om een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt, ingediend vóór 1 april voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

2. In afwijking van artikel 7, eerste lid, van de ASV kan een aanvrager die voor de eerste maal een subsidie aanvraagt die per kalenderjaar wordt verstrekt, de aanvraag indienen tot uiterlijk 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

3. In afwijking van artikel 7, tweede lid, van de ASV wordt een andere aanvraag om subsidie ingediend vanaf 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft tot uiterlijk 10 weken voordat de aanvrager voornemens is te beginnen met de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

4. Aanvragen ingediend buiten bovengenoemde termijnen worden niet in behandeling genomen.

Artikel 7. Beslistermijn

1. In afwijking van artikel 8, eerste lid, van de ASV beslist het college op een aanvraag om een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt en die is ingediend vóór 1 april voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft, binnen 8 weken nadat deze uiterste aanvraagdatum is verstreken.

2. Het college kan de termijn genoemd in het eerste lid eenmaal met ten hoogste 8 weken verdagen.

Artikel 8. Subsidieplafond en wijze van verdeling

1. Jaarlijks wordt door de gemeenteraad de programmabegroting vastgesteld met daarin een verdeling van de beschikbare middelen per subsidieregeling. De aldus in de programmabegroting opgenomen middelen gelden voor deze subsidieregeling als subsidieplafond in de zin van artikel 4:22 van de Awb.

2. De verdeling van het subsidieplafond voor subsidies die per kalenderjaar worden verstrekt en die conform artikel 6, eerste lid, zijn aangevraagd vóór 1 april voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft, vindt plaats op basis van een vergelijking van de subsidieaanvragen die voor toewijzing in aanmerking zouden komen als hierdoor het subsidieplafond niet zou worden overschreden. De subsidieaanvragen die voor de voorgeschreven aanvraagdatum zijn ontvangen en die voldoen aan de eisen van artikel 6 van de ASV worden eerst getoetst aan de overige artikelen van de ASV. Als de beoordeling op grond van de ASV geen aanleiding geeft om de aanvraag af te wijzen, wordt de aanvraag getoetst aan deze subsidieregeling. Indien het totaalbedrag van de aanvragen die na deze toetsing voor toewijzing in aanmerking komen het subsidieplafond overschrijdt, worden de beschikbare middelen naar rato over de aanvragen verdeeld, tot het maximum van het subsidieplafond.

3. De verdeling van het subsidieplafond voor subsidies die per kalenderjaar worden verstrekt en die conform artikel 6, tweede lid, zijn aangevraagd vóór 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft en de verdeling van het subsidieplafond voor andere aanvragen om subsidie, vindt plaats op basis van de volgorde van binnenkomst van de aanvragen die voldoen aan de eisen van de ASV en deze subsidieregeling. Indien op de dag dat het subsidieplafond wordt bereikt meer dan één aanvraag wordt ontvangen, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 9. Verplichtingen

1. Subsidieontvangers die activiteiten ontplooien met of voor kinderen dienen een beleid te voeren, gericht op het waarborgen van een veilige omgeving voor kinderen.

2. Bij de subsidieverlening kunnen aan de subsidieontvanger nog andere dan de in het vorige lid vermelde verplichtingen worden opgelegd.

Artikel 10. Slotbepalingen

1. De Subsidieregeling Buurtwerk Capelle aan den IJssel 2017 wordt ingetrokken.

2. Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 januari 2019.

3. Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Buurtwerk 2019.

Capelle aan den IJssel, 6 november 2018.

Het college van burgemeester en wethouders voornoemd,

de secretaris, de burgemeester,

drs. A. de Baat mr. P. Oskam

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling bevat op onderdelen specifieke aanvullingen of wijzigingen op de ASV.

Artikel 1. Toepassingsbereik

Dit artikel spreekt voor zichzelf.

Artikel 2. Activiteiten

Dit artikel spreekt voor zichzelf.

Artikel 3. Prestatieafspraken

In de subsidiebeschikking kunnen de te verrichten activiteiten nader worden gespecificeerd.

Hierbij kan worden gedacht aan het maken van afspraken over te bereiken aantallen, maar ook aan afspraken over de samenwerking met andere partijen en cofinanciering (zie ook artikel 9).

Artikel 4. Subsidieontvanger

Op grond van artikel 3 van de ASV bepaalt het college voor zover van toepassing in een subsidieregeling tevens welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen. In dit artikel wordt voor de Subsidieregeling Buurtwerk vastgelegd aan welke partijen een subsidie kan worden verstrekt.

Artikel 5. Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Dit artikel spreekt voor zichzelf.

Artikel 6. Aanvraagtermijn

In de ASV en in deze subsidieregeling worden twee soorten subsidies onderscheiden; subsidie voor de duur van een kalenderjaar en subsidie die niet per kalenderjaar wordt verstrekt (aangeduid als ‘andere aanvragen om subsidie’ of ‘andere subsidies’).

Subsidies die voor de duur van een kalenderjaar worden verstrekt, kunnen op 2 momenten worden aangevraagd. Conform artikel 7, eerste lid, van de ASV dient de aanvraag te worden ingediend vóór

1 april voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft. In het tweede lid van artikel 6 van deze subsidieregeling wordt hierop een uitzondering gemaakt voor aanvragers die voor de eerste keer een subsidie voor de duur van een kalender aanvragen. Deze aanvraag kan tot uiterlijk 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft, worden ingediend. Deze uitzondering wordt gemaakt om nieuwe aanvragers, die nog niet bekend zijn met de subsidieregelingen van de gemeente, in de gelegenheid te stellen om op een latere datum een aanvraag om subsidie in te dienen. Hierbij dient de aanvrager er wel rekening mee te houden dat de aanvragers die vóór 1 april een aanvraag om subsidie hebben ingediend, bij de verdeling van het subsidieplafond (zie artikel 8) voor gaan. Een risico van het indienen van een aanvraag op een later tijdstip is dan ook dat het subsidieplafond mogelijk al bereikt is.

In het derde lid van dit artikel is bepaald dat subsidies die niet per kalenderjaar worden verstrekt, het gehele jaar door kunnen worden aangevraagd, maar niet eerder dan 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft en niet later dan 10 weken voordat de aanvrager wil beginnen met de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 7. Beslistermijn

Het eerste lid van dit artikel bevat een afwijking van artikel 8, eerste lid, van de ASV. Deze afwijking houdt in dat het college pas beslist op een aanvraag om een subsidie (die per kalenderjaar wordt verstrekt en die is ingediend vóór 1 april) binnen 8 weken na 1 april, in plaats van binnen 8 weken na ontvangst van de volledige aanvraag.

Artikel 7, tweede lid, houdt in dat bovenstaande beslistermijn eenmaal met maximaal 8 weken kan worden verlengd.

De besluitvorming over aanvragen om subsidie voor een kalenderjaar die met gebruikmaking van de mogelijkheid van artikel 6, tweede lid, zijn ingediend voor 1 oktober en de besluitvorming over andere aanvragen om subsidie, vindt plaats conform ASV, dus binnen 8 weken nadat de volledige aanvraag is ingediend. Ook deze termijn kan eenmaal met maximaal 8 weken worden verlengd.

Artikel 8. Subsidieplafond en wijze van verdeling

De raad stelt met het vaststellen van een subsidieplafond een maximum aan het bedrag dat voor bepaalde subsidies beschikbaar is. Als het totaal van de aanvragen die voor toewijzing in aanmerking komen het subsidieplafond overschrijdt, worden de beschikbare middelen naar rato over de aanvragen verdeeld.

Voor de andere aanvragen om subsidie én voor aanvragen om subsidies die per kalenderjaar worden verstrekt en die zijn aangevraagd vóór 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft, wordt het subsidieplafond verdeeld op basis van de volgorde van binnenkomst van de aanvragen, Als een aanvraag niet compleet is, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld om zijn aanvraag aan te vullen. In dat geval geldt de datum waarop de aanvraag compleet is als ontvangstdatum.

Artikel 9. Verplichtingen

Een belangrijk aspect van het creëren van een veilige omgeving voor kinderen is het voorkomen van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Bij de invulling van het beleid, dat erop gericht is om een veilige omgeving voor kinderen te waarborgen, kan gedacht worden aan het vragen van een Verklaring omtrent het gedrag (VOG) van medewerkers die met kinderen werken. Tevens kan gebruik worden gemaakt van de toolkit en het stappenplan zoals omschreven op de website www.inveiligehanden.nl.

Artikel 10. Slotbepalingen

Dit artikel spreekt voor zichzelf.