Verordening bedrijveninvesteringszone eigenaren en gebruikers Centrum Papendrecht 2018-2022

Geldend van 19-10-2018 t/m 31-12-2018

Intitulé

Verordening bedrijveninvesteringszone eigenaren en gebruikers Centrum Papendrecht 2018-2022

De raad van de gemeente Papendrecht;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 november 2017;

gelet op de Wet op de bedrijveninvesteringszones;

gezien de uitvoeringsovereenkomst van 14 november 2017 gesloten met de Stichting BIZ Centrum Papendrecht;

BESLUIT:

vast te stellen de;

Verordening bedrijveninvesteringszone eigenaren en gebruikers Centrum Papendrecht 2018-2022

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    Bedrijveninvesteringszone; aangewezen gebied dat vermeld is op een bij de verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart;

  • b.

    BIZ: bedrijveninvesteringszone;

  • c.

    BIZ-bijdragen: bestemmingsbelasting die op verzoek van eigenaren en gebruikers jaarlijks wordt geheven om met de opbrengst activiteiten te realiseren als bedoeld in artikel 1, lid 2, van de Wet;

  • d.

    BIZ-subsidie: de op basis van de verordening en de Wet te verlenen subsidie voor de bedrijveninvesteringszone;

  • e.

    College: het college van Burgemeester en Wethouders van gemeente Papendrecht.

  • f.

    Gebied: de aangewezen bedrijveninvesteringszone in de gemeente waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven;

  • g.

    Stichting: Stichting BIZ Centrum Papendrecht, als bedoeld in artikel 7 van de Wet.

  • h.

    Uitvoeringsovereenkomst: tussen de gemeente en de stichting BIZ Centrum Papendrecht gesloten overeenkomst van 14 november 2017als bedoeld in artikel 7, lid 3, van de Wet.

  • i.

    Wet: de Wet op de bedrijveninvesteringszones.

Hoofdstuk 2 Belastingbepalingen

Artikel 2 Belastbaar feit en aard van de belasting

  • 1.

    Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt gedurende een periode van 5 jaar jaarlijks een directe belasting geheven ter zake van binnen de BIZ gelegen onroerende zaken die op grond van artikel 220a Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen.

  • 2.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de BIZ of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de BIZ.

Artikel 3 Belastingobject

Belastingobject is de onroerende zaak bedoeld in artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken. 

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven van:

    • a.

      de gebruiker, zijnde degene die bij het begin van het kalenderjaar al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht een in de bedrijveninvesteringszone gelegen belastingobject gebruikt;

    • b.

      de eigenaar, zijnde degene die bij het begin van het kalenderjaar het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft van een in de bedrijveninvesteringszone gelegen belastingobject.

  • 2.

    Voor de toepassing van het artikel wordt:

    • a.

      gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

    • b.

      het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.

    • c.

      als eigenaar aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De BIZ-bijdrage voor de eigenaren wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor het belastingobject vastgestelde waarde voor het kalenderjaar 2018. Indien met betrekking tot het belastingobject geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van dat belastingobject bepaald met toepassing van artikel 6, alsmede met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

  • 2.

    De BIZ-bijdrage voor de gebruikers wordt geheven naar een vast bedrag per belastingobject.

  • 3.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven in het gebied zoals bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart.

Artikel 6 Vrijstellingen

  • 1.

    De BIZ-bijdrage wordt niet geheven van:

    • a.

      belastingobjecten die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;

    • b.

      belastingobjecten die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond;

    • c.

      belastingobjecten die naast delen die dienen tot woning bestaan uit delen die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard;

    • d.

      ongebouwde belastingobjecten die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928;

    • e.

      belastingobjecten die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die worden beheerd door een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stelt;

    • f.

      belastingobjecten die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken;

    • g.

      belastingobjecten die naast delen die dienen tot woning uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen;

    • h.

      belastingobjecten die naast delen die dienen tot woning uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als werken voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen;

    • i.

      belastingobjecten die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst voor het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;

    • j.

      belastingobjecten die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht;

    • k.

      belastingobjecten die uitsluitend bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst van de gemeente.

    • l.

      belastingobjecten die uitsluitend bestemd en in gebruik zijn voor club- en buurthuiswerk, de beoefening van sport, kunst of cultuur, en andere activiteiten van sociale of culturele aard en die worden beheerd door een vereniging of stichting die geen onderneming drijft;

    • m.

      objecten die vanuit de WOZ-administratie

    • n.

      belastingobjecten voor zover die bestemd zijn en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs;

  • 2.

    In afwijking in zoverre van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de BIZ-bijdrage van de gebruiker buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van het belastingobject die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Artikel 7 Tarief BIZ-bijdrage

  • 1.

    Het reguliere tarief van de BIZ-bijdrage bedraagt gedurende de looptijd van deze overeenkomst:

    • a.

      voor de eigenaar 0,35% van de WOZ-waarde

    • b.

      voor de gebruiker per belastingobject

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste lid, wordt voor de BIZ-bijdrage van de eigenaar en de gebruiker van een kantoor, opslag- en distributieruimten en praktijkruimten een gereduceerd tarief gehanteerd, waarbij onder meer de bestemming van de onroerende zaak in relatie tot het belang van de eigenaar en de gebruiker bij de activiteiten in aanmerking zijn genomen, een en ander in overeenstemming met artikel 2, lid 5 van de Wet.

  • 3.

    Het gereduceerde tarief van de BIZ-bijdrage bedraagt gedurende de looptijd van deze overeenkomst:

    • a.

      voor de eigenaar 0,175% van de WOZ-waarde

    • b.

      voor de gebruiker per belastingobject € 375,-

Artikel 8 Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage wordt jaarlijks bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 worden de aanslagen betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 10 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en de invordering van de BIZ-bijdrage.

Hoofdstuk 3 Subsidiebepalingen

Artikel 11 Aanwijzing Stichting

De BIZ-bijdrage wordt als subsidie verstrekt aan de bij deze verordening aangewezen Stichting. De Stichting BIZ Centrum Papendrecht wordt aangewezen als de Stichting bedoeld in artikel 7 van de Wet, waarmee een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht is gesloten, waarin is bepaald dat de activiteiten waarvoor de BIZ-subsidie wordt verstrekt verplicht moeten worden verricht.

Artikel 12 Buiten toepassing Algemene Subsidieverordening

Op de subsidie op grond van deze verordening is de Algemene Subsidieverordening van de gemeente Papendrecht niet van toepassing.

Artikel 13 Subsidieverlening

  • 1.

    De BIZ-subsidie wordt jaarlijks door het college verleend aan de Stichting voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst. De BIZ-subsidie wordt verleend op een daartoe gedane aanvraag, die vergezeld moet gaan van de in de uitvoeringsovereenkomst genoemde stukken.

Artikel 14 Subsidievaststelling

  • 1.

    De Stichting is verplicht om binnen 6 maanden na afloop van het subsidiejaar de in de uitvoeringsovereenkomst opgenomen stukken te overleggen.

  • 2.

    De BIZ-subsidie wordt vastgesteld uiterlijk 8 weken na ontvangst van de in het voorgaande lid genoemde stukken.

Artikel 15 Wijze van betalen

De gemeente maakt in het eerste tot en met het vierde jaar uiterlijk op 1 maart van het subsidiejaar een voorschot over ter hoogte van 100% van de begrote BIZ-subsidie. De gemeente maakt in het vijfde jaar uiterlijk op 1 maart van het subsidiejaar een voorschot over ter hoogte van 90% van de begrote BIZ-subsidie. In de uitvoeringsovereenkomst worden nadere regels gesteld over de wijze van uitbetaling van de voorschotsubsidie en het vaststellen van de definitieve BIZ-subsidie.

Artikel 16 Melding van relevante wijzigingen

De Stichting stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van:

  • a.

    meer dan ondergeschikte veranderingen in haar financiële situatie,

  • b.

    een wijziging van de statuten,

  • c.

    verandering of beëindiging van activiteiten.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 17 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag nadat het college heeft bekendgemaakt dat van voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de Wet is gebleken.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: verordening BIZ Centrum Papendrecht 2018-2022.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

A.H. Schouten A.J. Moerkerke

Ondertekening