Gemeenschappelijke Regeling Stark

Geldend van 09-10-2018 t/m heden

Intitulé

Gemeenschappelijke Regeling Stark

De colleges van burgemeester en wethouders van Hoogeveen, Midden-Drenthe en De Wolden, ieder voor hun eigen bevoegdheid;

Gelet op:

  • 1.

    artikel 1 en artikel 8 lid 3 Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • 2.

    artikel 1 lid 2 Wet sociale werkvoorziening (hierna: Wsw); 

Overwegende dat:

  • -

    de Wsw voor de gemeenten Aa en Hunze, Assen, Hoogeveen, Midden-Drenthe, Tynaarlo en De Wolden sinds 1 januari 2000 is uitgevoerd door de Gemeenschappelijke regeling Alescon;

  • -

    de afschaffing van de Wsw en de uitvoering van de taken van de Participatiewet ten aanzien van arbeidsparticipatie van mensen met een verminderde arbeidscapaciteit, toeleiding en begeleiding naar en van werk bij de deelnemende gemeenten hebben geleid tot een herijking van de uitvoering van de Wet en verplichtingen vanuit voorheen de Wsw;

  • -

    besloten is tot opheffing van de gemeenschappelijke regeling Alescon per 1 januari 2019;

  • -

    de gemeenten Hoogeveen, De Wolden en Midden-Drenthe behoefte hebben om de Wsw, als onderdeel van de huidige Participatiewet in gezamenlijkheid uit te laten voeren en hebben besloten hiertoe een Gemeenschappelijke Regeling op te richten;

  • -

    de gemeenten Hoogeveen, Midden-Drenthe en De Wolden de intentie hebben de vrijvallende infrastructuur van voorheen Alescon in het werkgebied van de genoemde drie gemeenten wensen te kunnen inzetten voor andere doelgroepen met een tijdelijke of permanente afstand tot de gewone arbeidsmarkt;

  • -

    de genoemde drie gemeenten onder andere, maar niet uitsluitend, beschut werk in het kader van de Participatiewet door deze rechtspersoon wensen te laten uit voeren;

  • -

    de genoemde drie gemeenten de op te richten rechtspersoon wensen open te stellen voor hun inwoners vanuit andere doelgroepen met een afstand tot de gewone arbeidsmarkt voor tijdelijk en/of voor permanent (diagnose, werk/leertrajecten, re-integratietrajecten, arbeidsovereenkomsten etc). Dit zowel in opdracht van de drie gemeenten als ook voor andere opdrachtgevers voor zo ver het inwoners van de drie gemeenten zijn;    

b e s l u i t e n  

de gemeenschappelijke regeling Stark op te richten, vast te stellen en die als volgt komt te luiden:

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1

  • 1.

    in deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

    a. de regeling: deze gemeenschappelijke regeling;

    b. de bedrijfsvoeringsorganisatie: de rechtspersoon als bedoeld in artikel 8 lid 3 van Wet gemeenschappelijke regelingen;

    c. de rechtspersoon: de bedrijfsvoeringsorganisatie zoals beschreven in dit artikel onder b;

    d. het bedrijf: het geheel van bedrijfsvoering en activiteiten dat in het kader van de verwezenlijking van de doelstelling als bedoeld in artikel 4 binnen en onder verantwoordelijkheid van de rechtspersoon wordt uitgeoefend;

    e. de gemeenten: de gemeenten Hoogeveen, Midden-Drenthe en De Wolden;

    f. het bestuur: het bestuur als bedoeld in artikel 14a van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

    g. de directeur: de door het bestuur aangestelde functionaris die belast is met de dagelijkse en algehele leiding van het bedrijf;

    h. Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van Drenthe;

    i. de werknemers: natuurlijke personen die in een privaatrechtelijk of publiekrechtelijk dienstverband staan tot de rechtspersoon c.q. er gedetacheerd zijn;

    j. college(s): het college of de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten;

    k. aja: arbeidsjaren;

    l. bijdrage(n): de bijdragen van de gemeenten in de exploitatie van Stark voor de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening, bestaande uit de bijdragen van het rijk aan de gemeenten, aangevuld, indien nodig, met gemeentelijke bijdragen;

    m. de Wsw: de Wet sociale werkvoorziening;

    n. de raden: de gemeenteraden van de gemeenten waarvan de colleges deelnemen aan deze regeling.

  • 2.

    Waar in deze regeling artikelen van enige wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, treden in die artikelen, de gemeenschappelijke regeling, het bestuur en de voorzitter in de plaats van respectievelijk, de gemeente, de raad, het college en de burgemeester.

Hoofdstuk 2 De bedrijfsvoeringsorganisatie

Artikel 2

  • 1.

    Er is een bedrijfsvoeringsorganisatie, genaamd Stark.

  • 2.

    De bedrijfsvoeringsorganisatie is gevestigd in de gemeente Hoogeveen.

  • 3.

    Het werkgebied van de rechtspersoon omvat primair het grondgebied van de gemeenten.

Hoofdstuk 3 Doelstelling, activiteiten en bevoegdheden

Artikel 3

  • 1.

    De rechtspersoon heeft tot doelstelling

    a. het bevorderen of uitvoeren van activiteiten welke gericht zijn op het creëren, bevorderen of in stand houden van werkgelegenheid voor natuurlijke personen die een afstand hebben tot de reguliere arbeidsmarkt;

    b. natuurlijke personen, ongeacht de soort uitkering en/of wettelijke basis, door middel van persoonlijke begeleiding en ondersteuning (jobcoaching), te laten reïntegreren op de reguliere arbeidsmarkt, alles in de ruimste zin des woord;

    c. natuurlijke personen te laten participeren in de maatschappij, onder meer door arbeidsmatige dagbesteding.

  • 2.

    De rechtspersoon onderneemt ter effectuering van de in lid 1 genoemde doelstelling onder meer de volgende activiteiten:

    a. de uitvoering van de Wsw;

    b. in opdracht van of in samenwerking met de gemeenten en/of andere organisaties het uitvoeren van andere (wettelijke) regelingen in het kader van gesubsidieerde arbeid of anderszins regelingen welke dienstbaar kunnen zijn aan de doelstelling genoemd in lid 1 van dit artikel;

    c. het bevorderen van reïntegratie van natuurlijke personen, als bedoeld in lid 1 van dit artikel, in de reguliere arbeidsmarkt of in de gesubsidieerde arbeidsmarkt buiten de rechtspersoon door het aanbieden van arbeid en werkgerelateerde begeleiding, alles in de ruimste zin des woords;

    d. het ontplooien van bedrijfsactiviteiten in uiteenlopende branches gericht op het effectueren van de werkgelegenheidsdoelstelling als bedoeld in lid 1 van dit artikel;

    e. het deelnemen in privaatrechtelijke rechtspersonen gericht op het doen realiseren van werkgelegenheid voor natuurlijke personen als bedoeld in lid 1 van dit artikel;

    f. samenwerking met organisaties en/of ondernemingen welke dienstbaar kunnen zijn voor de effectuering van de doelstelling als bedoeld in lid 1 van dit artikel;

    g. alle overige activiteiten welke dienstbaar kunnen zijn aan de doelstelling als bedoeld in lid 1 van dit artikel, waaronder het aanbieden van stageplaatsen werk-leerplekken en sociaal-maatschappelijke activeringtrajecten.

Artikel 4

  • 1.

    Voor de uitvoering van de activiteiten in het kader van de Wsw dragen de colleges van de gemeenten Hoogeveen, De Wolden en Midden-Drenthe al hun bevoegdheden en verplichtingen uit die wet over aan de rechtspersoon, behoudens de beleidsmatige bevoegdheden die met de uitoefening van deze bevoegdheden verbonden zijn.

  • 2.

    De werkzaamheden worden nader geduid in dienstverleningsovereenkomsten.

  • 3.

    Aan de rechtspersoon worden geen verordenende bevoegdheden ingevolge de Wsw en de uit deze wet voortvloeiende wettelijke voorschriften toegekend.

  • 4.

    Overeenkomstig artikel 1 lid 2 van de Wsw treedt het bestuur van de rechtspersoon in de plaats van de betrokken colleges zoals genoemd onder lid 1.

Hoofdstuk 4 Bestuur

Artikel 5

  • 1.

    De colleges wijzen ieder twee leden uit hun midden aan als lid in het bestuur. 

  • 2.

    Het lidmaatschap van het bestuur is onverenigbaar met het werknemerschap bij de rechtspersoon.

  • 3.

    Het lidmaatschap van het bestuur eindigt, zodra men ophoudt lid te zijn van het college uit wiens midden men is aangewezen.

Artikel 6

  • 1.

    Het bestuur bestaat uit zes leden, waarbij ieder der deelnemende gemeenten door twee leden uit haar college is vertegenwoordigd.

  • 2.

    Het bestuur benoemt uit zijn midden een voorzitter een een plaatsvervangend voorzitter.

  • 3.

    Het bestuur benoemt uit zijn midden een secretaris en een plaatsvervangend secretaris.

Artikel 7

De vergaderingen van het bestuur worden bijgewoond door de directeur. De directeur heeft een adviserende stem.

Artikel 8

  • 1.

    Indien tussentijds een plaats in het bestuur vrijvalt, wijst het college dat het aangaat binnen twee maanden een nieuw lid aan.

  • 2.

    Indien langdurige verhindering of ontstentenis van een lid van het bestuur verwacht wordt, kan het college dat het aangaat op verzoek van het bestuur in diens tijdelijke vervanging voorzien.

  • 3.

    Het tijdelijk benoemde lid treedt als zodanig af zodra degene die hij vervangt, de uitoefening van zijn taak hervat.

Artikel 9

  • 1.

    Het college van een gemeente kan een door hem aangewezen lid van het bestuur ontslag verlenen als deze het vertrouwen van het college niet meer bezit.

  • 2.

    Het lidmaatschap eindigt op de dag waarop het ontslagbesluit als bedoeld in het vorige lid is genomen.

Artikel 10

  • 1.

    Het bestuur vergadert zo vaak als tenminste vier leden van het bestuur dit nodig achten.

  • 2.

    In het bestuur hebben de twee afgevaardigde collegeleden van één gemeente gezamenlijk één stem.

  • 3.

    Besluiten in een vergadering van het bestuur worden genomen met algemene stemmen. Niet uitgebrachte stemmen worden hierbij niet mee geteld.

  • 4.

    Besluiten in een vergadering kunnen slechts genomen worden indien van elk van de gemeenten ten minste één lid aanwezig is.

Artikel 11

De zittingsduur van de leden van het bestuur is gelijk aan die van de leden van de colleges.

Artikel 12

De stukken die van het bestuur uitgaan, worden door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

Artikel 13

  • 1.

    Elk lid van het bestuur is aan het college van de gemeente die hem heeft aangewezen, verantwoording verschuldigd voor het door hem in het bestuur gevoerde beleid.

  • 2.

    Hij geeft het college van de gemeente de door één of meer leden van dat college gevraagde inlichtingen.

  • 3.

    Bij het afleggen van verantwoording en het verstrekken van inlichtingen aan een raad of een lid van een raad is het reglement van orde van die raad van toepassing.

Artikel 14

Het bestuur wijst de Ombudsman van de gemeente Hoogeveen aan als organisatie belast met de onafhankelijke behandeling van klachten als in artikel 9:18, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 15

  • 1.

    Het bestuur kan een commissie instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen.

  • 2.

    Het bestuur regelt de bevoegdheden en de samenstelling van de door hem ingestelde commissies.

Hoofdstuk 5 De voorzitter

Artikel 16

Het bestuur wijst in de eerste vergadering van elke zittingsperiode uit zijn midden de voorzitter aan.

Artikel 17

De voorzitter is belast met het leiden van de vergaderingen van het bestuur. Hij zorgt voor de handhaving van de orde in de vergaderingen.

Artikel 18

Indien de voorzitter behoort tot het bestuur van een gemeente die partij is in een geding waarbij de rechtspersoon is betrokken, vertegenwoordigt een ander, door het bestuur uit zijn midden aan te wijzen lid, de rechtspersoon.

Hoofdstuk 6 Financiële bepalingen

Artikel 19

  • 1.

    Het bestuur zendt de kadernota voor 1 februari aan de deelnemers.

  • 2.

    Het bestuur zendt de ontwerpbegroting, opgesteld conform het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, voor 15 april aan de deelnemers.

  • 3.

    De raden kunnen binnen acht weken na toezending hun zienswijze op de ontwerpbegroting en de algemene financiële en beleidsmatige kaders naar voren brengen.

  • 4.

    Het bestuur stelt de begroting vast voor 15 juli.

  • 5.

    Het bestuur zendt de begroting uiterlijk 1 augustus aan Gedeputeerde Staten.

Artikel 20

  • 1.

    Het bestuur zendt voor 15 april de voorlopige jaarrekening aan de raden.

  • 2.

    Het bestuur voegt bij de voorlopige jaarrekening een controleverklaring en een verslag van bevindingen van de accountant.

  • 3.

    De raden kunnen binnen acht weken, nadat de in het eerste en tweede lid bedoelde stukken zijn toegezonden, aan het bestuur een zienswijze indienen.

  • 4.

    Het bestuur stelt de jaarrekening vast voor 1 juli.

  • 5.

    Het bestuur zendt de jaarrekening uiterlijk 15 juli aan Gedeputeerde Staten.

Artikel 21

  • 1.

    Jaarlijks komen de gemeenten en de rechtspersoon een bijdrage overeen voor de uit te voeren werkzaamheden in het kader van de Wsw. Dit is gerelateerd aan een bedrag per aja en is nader uitgewerkt in de raamovereenkomst en de uitvoeringsovereenkomst.

  • 2.

    In de begroting wordt een overzicht opgenomen van de per gemeente te begroten financiële bijdrage voor het jaar waarop de begroting betrekking heeft.

Artikel 22

  • 1.

    Batige saldi van de verlies- en winstrekening worden toegevoegd aan de Algemene Bedrijfsreserve tot een maximum van 10% van de bruto-omzet van de rechtspersoon.

  • 2.

    Nadelige saldi van de verlies- en winstrekening worden gedekt uit de Algemene Bedrijfsreserve.

  • 3.

    De gemeenten verplichten zich tot een financiële bijdrage aan de rechtspersoon ter dekking van de kosten welke niet door de rijksbijdrage die de gemeente ontvangt en de netto-opbrengsten uit de bedrijfsuitoefening worden gedekt. Deze verrekening vindt plaats op basis van het aantal aja per gemeente.

  • 4.

    Indien de Algemene Bedrijfsreserve een voldoende omvang heeft bereikt dat de continuïteit van het bedrijf op langere termijn gewaarborgd is, worden de batige saldi van de verlies- en winstrekening in mindering gebracht op de overeengekomen bijdrage als vermeld in artikel 21 lid 1.

  • 5.

    De omvang van de Algemene Bedrijfsreserve als bedoeld in lid 4 wordt bepaald door het bestuur en wordt vastgelegd in de raamovereenkomst.

  • 6.

    Indien de Algemene Bedrijfsreserve is uitgeput verbinden de gemeenten zich de nadelige saldi van de verlies- en winstrekening aan de rechtspersoon te vergoeden overeenkomstig het bepaalde in artikel 21 lid 2. Deze verrekening vindt plaats op basis van het aantal aja per gemeente.

  • 7.

    De gemeenten zullen er voor zorgdragen dat de rechtspersoon te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.

Hoofdstuk 7 Archief

Artikel 23

  • 1.

    Het bestuur is belast met de zorg voor de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van de rechtspersoon in overeenstemming met een door het bestuur, met inachtneming van de Archiefwet, vast te stellen regeling.

  • 2.

    Bij opheffing van de rechtspersoon worden de archiefbescheiden in een door het bestuur aan te wijzen archiefbewaarplaats geplaatst.

Hoofdstuk 8 Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing

Artikel 24

  • 1.

    Toetreding door een niet bij de regeling deelnemende gemeente kan plaatsvinden bij een besluit van het bestuur, indien de colleges zich daarvoor hebben verklaard.

  • 2.

    Het bestuur regelt de gevolgen en kan aan de toelating voorwaarden verbinden.

  • 3.

    De toetreding gaat in op de eerste dag van de maand volgende op die waarin de toetreding wordt gepubliceerd in de Staatscourant.

  • 4.

    Na toetreding wijst het college van de toetredende gemeente het lid van het bestuur aan.

Artikel 25

  • 1.

    Een gemeente kan uittreden uit de regeling door een daartoe strekkend besluit van het college.

  • 2.

    Het bestuur regelt binnen een periode van 6 maanden de financiële gevolgen en de overige gevolgen van de uittreding.

  • 3.

    Uittreding kan niet plaatsvinden gedurende de eerste vijf jaren na de inwerkingtreding van deze regeling of na de toetreding.

  • 4.

    Uittreding vindt plaats op 1 januari na de datum waarop de uitschrijving uit de registers als bedoeld in artikel 27 van de Wet gemeenschappelijke regelingen heeft plaatsgevonden, doch niet eerder dan twee jaren nadat het college van de betreffende gemeente, na verkregen toestemming van de raad, het besluit heeft genomen en is gepubliceerd in de Staatscourant.

Artikel 26

  • 1.

    Indien het bestuur wijziging van de regeling wenselijk acht, doet het bestuur een daartoe strekkend voorstel toekomen aan de colleges van de gemeenten.

  • 2.

    Wijziging van de regeling vindt plaats indien de colleges daar, na verkregen instemming van de raden, gezamenlijk toe besluiten

  • 3.

    De wijziging gaat in op de eerste dag na de publicatie in de Staatscourant of op een daarna in het besluit aangegeven tijdstip.

Artikel 27

  • 1.

    De regeling kan worden opgeheven bij daartoe strekkende besluiten van de colleges.

  • 2.

    In geval van opheffing van de regeling regelt het bestuur de financiële gevolgen, alsmede de overige gevolgen daarvan bij een liquidatieplan. De bepalingen van de regeling blijven daarbij zoveel als mogelijk is, van kracht.

  • 3.

    Het liquidatieplan wordt niet vastgesteld dan nadat de colleges van de gemeenten zijn gehoord.

  • 4.

    In het liquidatieplan zijn bepalingen opgenomen omtrent de vereffening van het vermogen van de rechtspersoon naar de gemeenten toe. Het liquidatieplan voorziet in de gevolgen die de opheffing heeft voor de werknemers en de archieven.

  • 5.

    De organen van de rechtspersoon blijven zo nodig, na het tijdstip van de opheffing van de regeling in functie, totdat de liquidatie is voltooid.

Hoofdstuk 9 Geschillen

Artikel 28

  • 1.

    In geval van een geschil tussen de rechtspersoon en één of meer van de deelnemers over de uitvoering van de taken, treden het bestuur en het betreffende college of de betreffende colleges meteen met elkaar in overleg, teneinde het geschil verder te verkennen en zo mogelijk op te lossen. Per situatie wordt bezien welke oplossingswijze het best bij het probleem past.

  • 2.

    Met betrekking tot geschillen tussen de deelnemers onderling, dan wel tussen de deelnemers en de rechtspersoon over de toepassing in de ruimste zin van de regeling, beslissen, conform artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, Gedeputeerde Staten.

  • 3.

    In geval van een geschil binnen het bestuur kan één der partijen het geschil aan een door de deelnemers aangewezen onafhankelijke arbiter voorleggen, indien overleg tussen de partijen niet tot een bevredigende oplossing leidt. Het bestuur en de deelnemers zullen de uitkomst van de arbitrage respecteren. De arbiter doet ook een uitspraak over de verdeling van de kosten van de arbitrage.

Hoofdstuk 10 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 29

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op de dag nadat zij is bekendgemaakt en wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

  • 2.

    De bepalingen van de regelingen van Alescon, en diens voorgangers Howerco, Cewaco en Oostermoer blijven van kracht indien en voor zover dit noodzakelijk blijkt voor de afwikkeling van verbintenissen.

Artikel 30

  • 1.

    Zo spoedig mogelijk na de vaststelling en goedkeuring van deze regeling wijzen de gemeenten de leden aan voor het bestuur als bedoeld in artikel 5 van deze regeling.

  • 2.

    Het bestuur van de rechtspersoon vangt met de uitoefening van hun taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden aan vanaf het moment zoals bedoeld in artikel 29, lid 1 van deze regeling.

Artikel 31

  • 1.

    De in artikel 26 van de Wet gemeenschappelijke regelingen voorgeschreven toezending van de regeling aan Gedeputeerde Staten zal geschieden door het college van Hoogeveen.

  • 2.

    Deze regeling kan worden aangehaald als gemeenschappelijke regeling voor Stark.

 

Aldus besloten door de colleges van burgemeester en wethouders van Hoogeveen, Midden-Drenthe en De Wolden, ieder voor hun eigen bevoegdheid.

Ondertekening

Gemeente Hoogeveen, De heer K. Loohuis, Burgemeester

Gemeente Midden-Drenthe, Mevrouw M.F.V. Damsma, Burgemeester

Gemeente De Wolden, De heer R.T. de Groot, Burgemeester