Regeling vervallen per 12-10-2022

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Roermond houdende regels omtrent verordening op de raadscommissies

Geldend van 18-07-2018 t/m 11-10-2022

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Roermond houdende regels omtrent verordening op de raadscommissies

De raad van de gemeente Roermond,

gezien het voorstel van griffier van de raad van 7 juni 2018, raadsvoorstelnummer 2018/030/1,

gelet op het bepaalde in artikel 82 van de Gemeentewet

Besluit:

vast te stellen de navolgende Verordening op de raadscommissie.

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    Raadscommissie: een commissie ingesteld door de raad als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet.

  • 2.

    Lid: lid van een raadscommissie;

  • 3.

    Voorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens vervanger;

  • 4.

    Commissiegriffier: griffier van een raadscommissie of diens vervanger;

  • 5.

    Griffier: griffier van de raad of diens vervanger;

  • 6.

    Vergadering: vergadering van een raadscommissie;

  • 7.

    Presidium: het presidium van de raad;

  • 8.

    Fractie: een verzameling van personen die tot dezelfde politieke groepering behoren;

  • 9.

    Secretaris: de gemeentesecretaris van Roermond.

Hoofdstuk 2 Instelling, taken en samenstelling

Artikel 2 Instelling

  • 1. De raad bepaalt bij aanvang van zijn zittingsperiode welke raadscommissies er zullen zijn.

  • 2. Hierbij houdt de raad rekening met de portefeuilleverdeling zoals deze binnen het college van B&W is overeengekomen.

  • 3. Als regel geldt deze verdeling voor de gehele raadsperiode.

Artikel 3 Taken

Een raadscommissie heeft de volgende taken:

  • 1.

    het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of onderwerp dat betrekking heeft op een portefeuille van een of meer collegeleden;

  • 2.

    het uitbrengen van advies aan de raad uit eigener beweging;

  • 3.

    voeren van overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur.

Artikel 4 Samenstelling

  • 1. De raadscommissies worden gevormd door alle raadsleden en door niet-raadsleden.

  • 2.

    • a

      Per commissie mogen maximaal vier raadsleden van de grootste fractie deelnemen.

    • b

      Per commissie mogen maximaal drie raadsleden van elke overige fractie deelnemen.

    • c

      Per commissie mag maximaal één niet-raadslid van elke fractie deelnemen.

    • d

      De niet-raadsleden maken deel uit van één commissie.

  • 3. Het aantal niet-raadsleden per fractie wordt door de raad vastgesteld.

  • 4. Door de afzonderlijke fracties van de gemeenteraad worden de niet-raadsleden aangewezen en wordt aangeduid van welke commissie ze lid worden. De fractievoorzitter stelt de griffier hiervan zo spoedig mogelijk in kennis.

  • 5. In het geval een raadslid bij verhindering in een commissie vervangen wil worden door een niet-raadslid, dient de fractie daartoe een verzoek in bij het presidium.

  • 6. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet (met eisen te stellen aan raadsleden) zijn van overeenkomstige toepassing op niet-raadsleden die lid zijn van een raadscommissie.

  • 7. De zittingsperiode van de leden eindigt in ieder geval aan het eind van de zittingsperiode van de raad. Niet raadsleden kunnen te allen tijde ontslag nemen. Degene die tot lid is aangewezen ter vervulling van een tussentijds ontstane vacature heeft zitting tot het einde van de zittingsperiode van hem in wiens plaats hij is aangewezen.

  • 8. Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter niet langer vertegenwoordigd is in de gemeenteraad, komt automatisch het lidmaatschap van zowel de voor betreffende fractie aangewezen raadsleden als ook niet-raadsleden in alle raadscommissies te vervallen.

  • 9. Bij tussentijdse beëindiging van het raadslidmaatschap vervalt het lidmaatschap van de commissie.

  • 10. Wanneer een lid blijkens een schriftelijke verklaring van de fractievoorzitter aan de voorzitter van de raad heeft opgehouden de fractie voor welke hij in de commissie is aangewezen te vertegenwoordigen of te steunen, vervalt het lidmaatschap van de commissie.

  • 11. Bij langdurige ziekte of afwezigheid, de duur van drie maanden te boven gaand, van een zitting hebbend lid, niet-raadslid, kan door de fractievoorzitter onder opgaaf van redenen een commissielid, niet-raadslid, voor de desbetreffende fractie worden aangewezen als vervanger voor de duur van de ziekte of afwezigheid.

Artikel 5 Voorzitter

  • 1. De voorzitters van de commissies alsmede hun plaatsvervangers worden door de raad uit zijn midden benoemd.

  • 2. De voorzitter is geen lid van de commissie.

  • 3. De conform het eerste lid te benoemen voorzitters maken bij voorkeur deel uit van verschillende fracties.

  • 4. Ingeval zowel de voorzitter als zijn plaatsvervanger afwezig zijn treedt, indien en zolang de raad geen voorziening heeft getroffen, het oudste lid / raadslid in jaren van de commissie als voorzitter op.

  • 5. De raad kan de voorzitter of zijn plaatsvervanger ontslaan.

  • 6. De voorzitter is belast met:

    • a

      het voorbereiden van de agenda van de commissievergadering;

    • b

      het leiden van de vergadering;

    • c

      het handhaven van de orde;

    • d

      het doen naleven van deze verordening;

    • e

      wat de wet of deze verordening hem verder opdraagt;

    • f

      het verlenen van het woord, de formulering van conclusies, waarover besluitvorming plaatsvindt en het bepalen van de uitslag van de besluitvorming.

Artikel 6 Griffier en commissiegriffier

  • 1.

    De raad benoemt ter ondersteuning van iedere raadscommissie een medewerker van de griffie als commissiegriffier.

  • 2.

    De commissiegriffier is in iedere vergadering aanwezig.

  • 3.

    De commissiegriffier verricht zijn taken ingevolge deze verordening onder aansturing en verantwoordelijkheid van de voorzitter.

  • 4.

    Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door een daartoe door de raad aangewezen medewerker van de griffie.

  • 5.

    De griffier kan in iedere vergadering aanwezig zijn.

Artikel 7 Tekenen uitgaande stukken

Alle van een commissie uitgaande stukken worden door haar voorzitter en/of commissiegriffier ondertekend.

Artikel 8 Verstrekken van inlichtingen door ambtenaren en deskundigen

De voorzitter is bevoegd, eigener beweging of op uitnodiging van de commissie, ambtenaren en andere deskundigen tot het bijwonen van een vergadering uit te nodigen voor het verstrekken van inlichtingen.

Artikel 9 College, burgemeester en secretaris

  • 1. De voorzitter nodigt de burgemeester en één of meer wethouders uit in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

  • 2. De burgemeester en één of meer wethouders kunnen aan de beraadslagingen deelnemen:

    • a

      indien zij daartoe door de voorzitter namens de commissie worden uitgenodigd;

    • b

      indien zij daartoe, via de voorzitter, op eigen initiatief een verzoek doen aan de commissie en daartoe toestemming krijgen.

  • 3. De raadscommissie kan het college verzoeken de secretaris aanwezig te laten zijn in de vergadering en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in deze verordening.

Hoofdstuk 3 Tijdstip van vergaderen en voorbereiden

Artikel 10 Vergaderen

  • 1. Elke raadscommissie vergadert volgens een door het presidium vóór het begin van ieder jaar vast te stellen vergaderschema.

  • 2. Commissievergaderingen vinden in de regel plaats:

    • a

      in het stadhuis;

    • b

      met 19.00 uur als aanvangstijdstip en 23.00 uur als uiterlijk eindtijdstip.

  • 3. Een commissie vergadert verder zo dikwijls haar voorzitter dit nodig oordeelt of tenminste twee fracties schriftelijk, onder opgave van redenen, daartoe de wens te kennen geven.

  • 4. De agenda voor een vergadering wordt opgesteld door de voorzitter in overleg met de commissiegriffier en met het lid van het college van burgemeester en wethouders wiens taakveld bij de commissie is ondergebracht.

  • 5. De voorzitter kan, evt. op verzoek van de commissie, in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. De voorzitter voert hierover overleg met de commissiegriffier.

  • 6. De voorzitter kan een vergadering annuleren. De voorzitter dient vooraf zijn voornemen om de vergadering te annuleren en de daaraan ten grondslag liggende reden(en) ter consultatie aan de leden van de commissie voor te leggen.

Artikel 11 De oproep

  • 1. De voorzitter zendt ten minste zeven dagen voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

  • 2. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden verzonden.

  • 3. Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 12, tweede lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering, aan de leden gezonden.

Artikel 12 De agenda

  • 1. Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt de voorzitter de agenda van de vergadering voorlopig vast.

  • 2. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

  • 3. Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 4. Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan hij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. De raadscommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 5. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

  • 6. Op verzoek van een commissielid kan een onderwerp aan de conceptagenda worden toegevoegd. Het verzoek dient bij de commissievoorzitter te worden ingediend. Het verzoek moet gemotiveerd zijn en betrekking hebben op een actuele ontwikkeling binnen het werkgebied van de raadscommissie. De commissievoorzitter beslist op het verzoek. De commissievoorzitter kan besluiten het verzoek niet te honoreren, indien hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven of indien het een onderwerp betreft dat niet te maken heeft met gemeentelijk bestuur. Hij kan eveneens beslissen een verzoek niet te honoreren indien het onderwerp al via schriftelijke vragen als bedoeld in artikel 43 van het Reglement van orde aan het college van B&W is voorgelegd en deze vragen nog niet beantwoord zijn of het onderwerp al voor een vergadering van een raadscommissie of de gemeenteraad geagendeerd is. Besluit de voorzitter een verzoek om agendering te honoreren, dan wordt dit meegenomen in de eerstvolgende vergadering. Is de agenda voor de eerstvolgende vergadering al verstuurd, dan wordt het verzoek meegenomen voor de vergadering daarna, tenzij er -naar het oordeel van de voorzitter- sprake is van urgentie. Is dit laatste het geval, dan kan de voorzitter het onderwerp nog zelf aan de agenda van de eerstvolgende vergadering toevoegen op basis van lid 2 van dit artikel. Is de agenda voor de eerstkomende vergadering naar het oordeel van de voorzitter al te vol, dan kan de voorzitter besluiten agendering uit te stellen tot een van de volgende vergaderingen.

Artikel 13 Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2. Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

  • 3. Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de (commissie)griffier en verleent de (commissie)griffier een lid inzage.

Artikel 14 Openbare kennisgeving

  • 1. De vergadering wordt tijdig tevoren door aankondiging op de gemeentelijke informatiepagina in de media waarvan de gemeente zich bedient en door plaatsing op de internetsite van de gemeente openbaar gemaakt.

  • 2. De openbaarmaking als bedoeld in lid 1 vermeldt:

    • a

      dag, datum, tijdstip en plaats, alsmede de voorlopige agenda van de vergadering;

    • b

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

    • c

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht.

Artikel 15 Openbaarheid vergaderingen

  • 1. De vergaderingen worden in het openbaar gehouden.

  • 2. De deuren worden gesloten wanneer tenminste een vijfde van de aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt.

  • 3. De commissie beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

Hoofdstuk 4 Orde der vergadering

Artikel 16 Opening vergadering

De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur.

Artikel 17 Besluitenlijst

  • 1. De commissiegriffier stelt een besluitenlijst van de vergadering op, waarbij evt. afwijkende standpunten afzonderlijk worden vermeld. Overwegingen die aanleiding geven tot standpunten van fracties worden in de besluitenlijst weergegeven. Aan de besluitenlijst worden betogen, uitgesproken door een externe deskundige, als bijlage toegevoegd of, indien geen schriftelijke tekst voorhanden is, wordt een dergelijk betoog kort samengevat als bijlage aan de besluitenlijst toegevoegd.

  • 2. Het ontwerp van besluitenlijst wordt, na goedkeuring ervan door de voorzitter, zo mogelijk vijf dagen vóór de dag waarop de raad vergadert aan de leden toegezonden, en in de eerstvolgende vergadering van de commissie vastgesteld.

Artikel 18 Spreekregels

  • 1. Een lid, de burgemeester, een wethouder, de griffier of de commissiegriffier spreken vanaf hun plaats en richten zich tot de voorzitter.

  • 2. Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de in het eerste lid genoemde personen vanaf een andere plaats spreken.

Artikel 19 Volgorde sprekers

  • 1. Een lid, de burgemeester, een wethouder, de griffier of de commissiegriffier, voeren het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2. De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer het woord wordt gevraagd over de orde van de vergadering.

Artikel 20 Aantal spreektermijnen

  • 1. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 21 Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen. Een voorstel van orde betreft niet de agenda van de vergadering.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

  • 4. Een voorstel betreffende spreektijd wordt gedaan vóór aanvang van behandeling van het betreffende agendapunt.

Artikel 22 Handhaving orde; schorsing

  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

    • b

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

  • 4. De voorzitter kan een raadscommissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 23 Houden van gecombineerde commissievergaderingen

  • 1. Zaken die het taakveld van meer dan één commissie raken worden bij voorkeur behandeld in die commissie die het primaat voor het betreffende onderwerp heeft.

  • 2. Het kan voorkomen dat het wenselijk wordt geacht zaken in een gecombineerde vergadering te behandelen. Het presidium besluit op een verzoek tot het houden van een gecombineerde commissievergadering.

  • 3. Indien sprake is van een gecombineerde commissievergadering vervult de voorzitter van de commissie, waarvan het taakveld bij het te behandelen onderwerp in overwegende mate in het geding is, de taken van de voorzitter.

Artikel 24 Beraadslaging

  • 1. De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 25 Deelname aan beraadslaging door anderen

  • 1. De raadscommissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 26 Advies

  • 1.

    Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2.

    Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de raadscommissie of er een advies aan de raad wordt uitgebracht.

  • 3.

    Indien de raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies.

  • 4.

    In het advies worden de standpunten van alle fracties opgenomen.

Artikel 27 Houden van hoorzittingen

  • 1. Een commissie kan openbare of besloten hoorzittingen houden.

  • 2. Een openbare hoorzitting en de onderwerpen die daar aan de orde zullen komen wordt tijdig aangekondigd op de in artikel 10 voorgeschreven wijze.

Artikel 28 Bijzondere commissies

  • 1. De raad kan bijzondere commissies instellen als bedoeld in artikel 84 Gemeentewet.

  • 2. Elke bijzondere commissie bestaat uit een voorzitter en een aantal raadsleden, welk aantal door de raad wordt bepaald. De leden worden door de raad benoemd. De raad kan ook personen die geen lid van de raad zijn tot lid van een bijzondere commissie benoemen tot ten hoogste de helft van het aantal leden/ raadsleden. Bij de samenstelling van een bijzondere commissie wordt zoveel mogelijk gestreefd naar een evenredige vertegenwoordiging van in de gemeenteraad vertegenwoordigde fracties.

  • 3. De voorzitter van de bijzondere commissie alsmede hun plaatsvervangers worden door de raad uit zijn midden benoemd.

Hoofdstuk 5 Besloten vergadering

Artikel 29 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover de bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 30 Besluitenlijst

  • 1. Deze besluitenlijst wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een beslissing over het al dan niet openbaar maken van de besluitenlijst. De vastgestelde besluitenlijst wordt door de voorzitter en de commissiegriffier ondertekend.

  • 2. De besluitenlijst van een besloten vergadering wordt niet rondgedeeld, maar ligt uitsluitend voor de leden ter inzage bij de griffier.

Artikel 31 Geheimhouding

  • 1. De commissie kan in een besloten vergadering, op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de commissie worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt door allen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de commissie haar opheft.

  • 2. Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de voorzitter van de commissie, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester, ieder ten aanzien van stukken die zij aan de commissie overleggen of ten aanzien van mededelingen die zij aan de commissie doen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, haar opheft.

  • 3. Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

  • 4. Raads- en commissieleden die niet in de betreffende commissievergadering aanwezig waren, kunnen de besluitenlijst inzien bij de (commissie)griffier. Van deze inzage houdt de griffier een register bij. Voor raads- en commissieleden die van deze inzage gebruik maken geldt ook de plicht tot geheimhouding conform lid 1.

Hoofdstuk 6 Toehoorders en pers

Artikel 32 Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3. De voorzitter is bevoegd toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 33 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 34 Mobiele communicatiemiddelen

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering, zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.

Hoofdstuk 7 Slotbepaling en citeertitel

Artikel 35 Slotbepaling en citeerartikel

  • 1. In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. Op dat tijdstip wordt de verordening op de raadscommissies, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 12 mei 2016, ingetrokken.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de raad van de gemeente Roermond in zijn openbare vergadering van 5 juli 2018 (Raadsbesluitnummer 2018/030/2).

De griffier,

J. Vervuurt

De voorzitter,

M.J.D. Donders-de Leest

Toelichting bij de Verordening op de raadscommissies

Algemeen

In de Gemeentewet wordt onderscheid gemaakt tussen raadscommissies, bestuurscommissies en andere commissies (respectievelijk artikel 82, 83 en 84 Gemeentewet).

Raadscommissies (art. 82) bereiden de besluitvorming in de raad voor en voeren overleg met het college en de burgemeester.

Bestuurscommissies (art. 83) zijn commissies waaraan bevoegdheden van de raad, het college of de burgemeester worden overgedragen.

Andere commissies (art. 84) kunnen alle mogelijke denkbare taken hebben. Hierbij kan worden gedacht aan adviescommissies, ad hoc commissies en wijkraden.

Deze verordening heeft met name betrekking op de raadscommissies ex artikel 82 Gemeentewet.

In veel gemeenten is de afgelopen jaren stil gestaan bij het bestaande vergaderstelsel. De praktijk laat zien dat het commissiestelsel niet alleen op verschillende manieren wordt (her)ingericht, maar dat er ook gemeenten zijn die de keuze hebben gemaakt om zonder raadscommissies te werken. In Roermond worden de raadscommissies gehandhaafd. In deze commissies vindt de oordeelsvorming plaats (en het politieke debat). Voorafgaande aan deze commissies vindt een sprekersplein plaats welke meningsvorming en informatieverschaffing tot doel heeft, dit als voorbereiding op de commissievergaderingen. De raadsvergadering vormt het slotstuk van de vergadercyclus waar dan de besluitvorming plaatsvindt.

Op grond van artikel 82, eerste lid, Gemeentewet kan de raad zoveel raadscommissies instellen als hij wenselijk acht. Voorgeschreven is dat de raad bij verordening de taken, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van de raadscommissies regelt en de wijze waarop de leden van de raad inzage hebben in stukken ten aanzien waarvan geheimhouding geldt. Deze verordening voorziet hierin.

Het spreekrecht voor burgers (en maatschappelijke organisatie en bedrijfsleven) vindt plaats op het sprekersplein (voorafgaande aan de commissieweek). Daarmee kunnen de commissievergaderingen zich toespitsten op oordeelsvorming.

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Om te voorkomen dat de omschrijving van telkens terugkerende begrippen in de verordening moet worden herhaald, zijn in dit artikel een aantal begrippen eenmalig gedefinieerd.

Hoofdstuk 2 Instelling, taken en samenstelling

Artikel 2 Instelling

Deze verordening gaat uit van een stelsel van meerdere raadscommissies. Uiteraard zijn allerlei andere modellen denkbaar. Als de raad besluit om te gaan werken met raadscommissies, dan is het aan de raad om te bepalen hoeveel commissies ingesteld worden. Om te voorkomen dat er wordt geschoven met de taakvelden van de verschillende raadscommissies, bijvoorbeeld, bij tussentijdse wijzigingen in het college, is bepaald dat in het begin van de raadsperiode wordt afgesproken welke raadscommissies er zijn. In lid 3 wordt vervolgens gezegd dat deze verdeling in principe geldt voor de gehele raadsperiode. Als er tussentijdse wijzigingen in het college optreden en er vinden hierdoor verschuivingen in de portefeuilleverdeling plaats, dan blijven de taakvelden van de raadscommissies toch ongewijzigd. Dit zou dan tot gevolg hebben dat meerdere portefeuillehouders bij één commissie aanschuiven.

In principe wordt elk onderwerp slechts in één commissie aan de orde gesteld, om te voorkomen dat twee verschillende commissies uiteenlopende adviezen over een stuk uitbrengen. Als een onderwerp meerdere commissies aangaat, wordt besproken bij welke raadscommissie het primaat ligt. Overleg hierover vindt plaats tussen de commissievoorzitters en -griffiers.

Mogelijk is er aanleiding tot het houden van een gezamenlijke commissievergadering. In Roermond is het besluit om te komen tot een gezamenlijke (of gecombineerde) commissievergadering voorbehouden aan het presidium. In geval van een gezamenlijke vergadering vervult de voorzitter van de commissie die het onderwerp het meest aangaat, de rol van voorzitter. Het spreekt voor zich dat dan ook de commissiegriffier van die commissie de functie van commissiegriffier vervult. Zie hiervoor verder artikel 24.

Artikel 3 Taken

Artikel 82, eerste lid, Gemeentewet bepaalt dat de raad raadscommissies kan instellen die de besluitvorming van de raad kunnen voorbereiden en met het college of de burgemeester kunnen overleggen. Voor wat betreft de invulling van de taken van de raadscommissies zijn ruwweg twee modellen mogelijk. In het eerste model is een raadscommissie vooral gericht op voorbereiding en informatievoorziening en vindt het politieke debat plaats in de raad. In het tweede model vindt het politieke debat plaats in een raadscommissie en geschiedt de besluitvorming in de raad. In Roermond is gekozen voor het tweede model waarbij het politieke debat en de oordeelsvorming in de raadscommisies plaatsvinden. Meningsvorming en informatieverschaffing vindt plaats op een sprekersplein welke voorafgaand aan de commissieweek plaatsvindt. Besluitvorming vindt plaats in de raad..Als in de commissies overeenstemming is bereikt, wordt een stuk voor de raadsvergadering geagendeerd als hamerstuk. Is er echter één lid dat anders wenst, dan is het alsnog een bespreekstuk. De taken van de raadscommissie zijn in essentie dezelfde als die van de raad, die van kaderstellend, controlerend en volksvertegenwoordigend orgaan. De taak om de besluitvorming van de raad voor te bereiden komt tot uitdrukking in lid 1. De raadscommissie kan ook uit eigener beweging advies aan de raad uitbrengen (lid 2), ook dit advies kan aanleiding zijn voor besluitvorming in de raad. Op basis van lid 3 kan een commissie ook overleg plegen met het college of de burgemeester.

Artikel 4 Samenstelling

De raad bepaalt de samenstelling van de raadscommissies. Wel schrijft artikel 82, derde lid, van de Gemeentewet voor dat de raad bij de samenstelling van de raadscommissies moet zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde politieke groeperingen. De verhoudingen in de raadscommissies hoeven overigens blijkens jurisprudentie niet exact overeen te komen met de verhoudingen in de raad.

In de Roermondse verordening is vastgesteld dat per commissie maximaal vier raadsleden van de grootste fractie mogen deelnemen en maximaal drie raadsleden van elke overige fractie.

Leden van een raadscommissie hoeven niet persé raadslid te zijn. Op grond van het derde lid van artikel 4 moeten de niet-raadsleden, evenals overigens de raadsleden, wel voldoen aan hetgeen is bepaald in de artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet. Dit betekent onder andere dat zij achttien jaar moeten zijn, over een geldige verblijfstitel moeten beschikken, hun nevenfuncties openbaar moeten maken, geen functie als bedoeld in artikel 13 mogen vervullen en niet in strijd mogen handelen met artikel 15.

Het maximale aantal niet-raadsleden per fractie die deel uit mogen maken van commissies wordt door de raad vastgesteld. In Roermond is er voor gekozen om niet-raadsleden een vast commissielidmaatschap te geven: men kan lid zijn van 1 commissie.

Een niet-raadslid kan door het presidium in staat gesteld worden een raadslid – dat verhinderd is – te vervangen in een commissie waarvan het niet-raadslid zelf geen vast lid is. Daartoe dient tijdig een verzoek te worden gedaan aan het presidium.

De zittingsperiode van de leden is even lang als de raadsperiode, in principe dus vier jaar. Het lidmaatschap eindigt derhalve van rechtswege. Het lidmaatschap van een raadscommissie eindigt eveneens van rechtswege indien een lid niet meer voldoet aan de in artikel 4 gestelde eisen en indien een lid is benoemd op voordracht van een fractie die blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet meer vertegenwoordigd is in de raad.

Artikel 5 Voorzitter

Artikel 82, vierde lid, van de Gemeentewet schrijft voor dat de voorzitter van een raadscommissie raadslid moet zijn. Om die reden bepaalt artikel 5, eerste lid, dat de raad de voorzitters en hun plaatsvervangers "uit zijn midden" benoemt.

Hoewel benoeming van de (plaatsvervangend) voorzitters door de raad niet verplicht is, is er toch voor gekozen, gelet op de belangrijke functie die de raadscommissies ten opzichte van de raad vervult.

Op basis van het tweede lid is de voorzitter geen lid van de raadscommissie. Dit is een bewuste keuze; op deze wijze kan de voorzitter zich concentreren op zijn taak als (technisch) voorzitter en zijn tijd en energie aanwenden voor het bewaken van de positie van de raadscommissie. Hij hoeft zich niet te bekommeren om de inbreng van zijn fractie in de raadscommissie. Een andere keuze is echter ook denkbaar, de Gemeentewet verzet zich er niet tegen dat de voorzitter tevens lid van een raadscommissie is. Daarom is in deze verordening de mogelijkheid open gelaten dat de plaatsvervangend voorzitter wel lid van de raadscommissie kan zijn. Bij voorkeur is dat echter niet het geval.

Het ligt voor de hand dat de (plaatsvervangend) voorzitters van de raadscommissies in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling worden benoemd, aangezien de zittingsperiode van de voorzitters en de leden aan het einde van de zittingsperiode van de raad eindigt. Aangezien het echter niet altijd mogelijk zal zijn om de voorzitters direct na de verkiezingen te benoemen, is er voor gekozen om geen termijn in artikel 5, eerste lid, op te nemen.

De zittingsperiode van de voorzitters en hun plaatsvervangers is even lang als de zittingsperiode van de raadsleden, in principe dus vier jaar. De benoeming (van de voorzitter) eindigt derhalve van rechtswege.

Artikel 6 Griffier en commissiegriffier

Iedere raadscommissie wordt ondersteund door een commissiegriffier, werkzaam bij de raadsgriffie. De commissiegriffier is altijd bij de vergaderingen van de raadscommissie aanwezig. In principe neemt hij geen deel aan de beraadslagingen, zij het dat de raadscommissie altijd de mogelijkheid heeft om anderen aan de beraadslagingen deel te laten nemen. Of de griffier aanwezig is in de vergaderingen van de raadscommissies zal afhangen van de onderwerpen die aan de orde komen.

Het kan ook zijn dat de griffier de taken van de commissiegriffier vervult, maar gelet op de overige taken die de griffier moet vervullen wordt dit minder wenselijk geacht.

Artikel 9 College, burgemeester en secretaris

Er heeft in de afgelopen jaren landelijk nogal wat discussie plaatsgevonden over de al of niet gewenste of verplichte aanwezigheid van collegeleden in de commissievergadering. De stuurgroep Leemhuis heeft in haar rapport over evaluatie van het dualisme aandacht hieraan besteed. Naar verwachting komt het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met voorstellen tot een wetswijziging, waarbij het facultatieve karakter van de aanwezigheid van collegeleden bij de commissievergadering komt te vervallen. In Roermond heeft dit nog nooit tot problemen geleid en is er geen behoefte aan een streng duale opstelling. Er wordt dan ook vooruitgelopen op de wetswijziging die naar aanleiding van het rapport Leemhuis wordt verwacht door te bepalen dat de collegeleden altijd door de voorzitter worden uitgenodigd om in de commissievergadering aanwezig te zijn. Daarom ook is in dit artikel de bepaling geschrapt dat raadscommissie bij aanvang van de vergadering kan beslissen dat de burgemeester en één of meer wethouders niet in de vergadering aanwezig mogen zijn of aan de beraadslagingen mogen deelnemen.

Hoofdstuk 3 Tijdstip van vergaderen en voorbereiden

Artikel 10 Vergaderen

Veelal zullen de vergaderingen van de raadscommissies plaatsvinden op een vaste dag en plaats voorafgaand aan de vergaderingen van de raad. Een raadscommissie vergadert vaker als de voorzitter het nodig oordeelt of indien ten minste twee fracties hierom vragen. Indien een raadscommissie een hoorzitting wil houden, kan de voorzitter gebruik maken van het vijfde lid en een andere dag, aanvangsuur of plaats bepalen. Bepaald is dat de voorzitter hierover overleg voert met de commissiegriffier.

Overigens is in de in Roermond gekozen vergadersystematiek het sprekersplein in beginsel de plaats voor hoorzittingen maar bij uitzondering kan de commissie dit ook zelfstandig organiseren.

Artikel 11 De oproep

De leden van een raadscommissie ontvangen een oproep inclusief de agenda voor een vergadering en de stukken tenminste een week voor de vergadering. Indien in spoedeisende gevallen een aanvullende agenda wordt vastgesteld bedraagt deze termijn minimaal 48 uur voor een vergadering. Uiteraard kan ook voor andere termijnen worden gekozen. Wel zal de termijn uiteraard zodanig moeten zijn dat de leden van een raadscommissie in staat zijn om de stukken te lezen. De stukken ten aanzien waarvan geheimhouding is opgelegd worden niet toegezonden, maar kunnen bij de griffier worden ingezien (artikel 13, derde lid).

Artikel 12 De agenda

De raadscommissie bepaalt evenals de raad zijn eigen agenda. Het college kan voorstellen voor agendering in de raadscommissie voordragen. De voorzitter bereidt de agenda voor, in overleg met de portefeuillehouder en de commissiegriffier. Definitieve vaststelling van de agenda van een raadscommissie geschiedt door de betreffende commissie bij de aanvang van de vergadering.

Artikel 13 Ter inzage leggen van stukken

Naast de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, worden stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen op een vaste plaats ter inzage gelegd. Meestal zal dit in de leeskamer van het stadhuis zijn. De leeskamer is echter alleen toegankelijk voor raads- en commissieleden. Burgers die stukken willen inzien, melden zich hiervoor bij de commissiegriffier.

Originele stukken moeten uiteraard bij de gemeente blijven berusten.

Stukken ten aanzien waarvan geheimhouding wordt opgelegd kunnen leden van raadscommissies bij de (commissie)griffier inzien.

Artikel 14 Openbare kennisgeving

Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet moet de voorzitter van een raadscommissie tegelijkertijd met de schriftelijke oproep de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering ter openbare kennis brengen. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep en op een bij openbare kennisgeving aan te geven plaats ter inzage gelegd.

Bij de herziening van deze verordening en van het reglement van orde voor de raad is tevens de verplichting opgenomen de agenda en stukken ook op de gemeentelijke website op internet te plaatsen. Vanuit het oogpunt van service aan de burger is dit een voor de hand liggende regeling; het is echter niet verplicht op grond van de Gemeentewet.

Artikel 15 Openbaarheid vergaderingen

De tekst van dit artikel over de openbaarheid van commissievergaderingen vloeit rechtstreeks voort uit artikel 82 lid 5 van de Gemeentewet.

Hoofdstuk 4 Orde der vergadering

Het wordt niet nodig geacht in commissievergaderingen te werken met een door alle aanwezigen te tekenen formele presentielijst omdat in de commissievergaderingen geen formele besluitvorming plaatsvindt.

Eventuele presentie wordt vermeld in de besluitenlijst van de commissievergadering. Op basis van de besluitenlijst wordt de vergoeding voor de aanwezigheid in de commissievergaderingen verstrekt aan commissieleden niet-raadsleden. Overigens zullen uit praktische overwegingen commissiegriffiers soms presentielijsten aan de commissieleden ter tekening aanbieden.

Artikel 16 Opening der vergadering

Artikel 20 van de Gemeentewet regelt het vergaderquorum van de raad. Voor de raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet. In de Roermondse verordening is geen quorumregeling opgenomen. Het betreft commissies van advies. Het is de voorzitter van de commissie die naar bevind van zaken bij aanvang beoordeelt of de beraadslagingen worden geopend.

Artikel 17 Besluitenlijst

De conceptbesluitenlijsten van alle commissievergaderingen worden -zo mogelijk tegelijk met het verzenden van de oproep voor de eerstkomende raadsvergadering- verstuurd met de stukken voor deze raadsvergadering.

De voorzitter, de leden en de collegeleden hebben het recht een voorstel tot wijziging van de conceptbesluitenlijst te doen. Een voorstel tot wijziging wordt voorafgaand aan de eerstkomende commissievergadering bij voorkeur schriftelijk bij de commissiegriffier ingediend.. Het recht om aanpassingen voor te stellen komt ook toe aan de voorzitter, een lid en een collegelid, die bij de desbetreffende vergadering niet aanwezig waren. Het is aan de raadscommissie om te beslissen of een voorgestelde wijziging of aanvulling geaccepteerd wordt, aangezien de raadscommissie de besluitenlijst vaststelt. Een afwijzing van een dergelijk voorstel is niet vatbaar voor beroep (aldus de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State). Het is aan te bevelen uitsluitend een zakelijke samenvatting te geven van hetgeen besproken is.

Ondertekening van de besluitenlijst door voorzitter en commissiegriffier wordt niet verplicht gesteld aangezien de toegevoegde waarde hiervan maar betrekkelijk zou zijn.

Artikel 20 Aantal spreektermijnen

De commissievergaderingen zijn bedoeld voor politiek debat en oordeelsvorming. Informatie-inwinning en meningsvorming dienen zoveel mogelijk plaats te vinden voorafgaand aan de commissievergaderingen, onder andere op het sprekersplein. Technische vragen dienen dus ook geen onderdeel uit te maken van de commissiebespreking.

Een spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten. Dit hoeft overigens niets te veranderen aan de praktijk dat een portefeuillehouder antwoordt na de inbreng van de commissieleden in de eerste en tweede termijn. Een verzoek van een commissielid na afloop van de tweede termijn om nog een korte reactie te geven, dient de voorzitter in principe niet te honoreren. Indien de commissie van mening is, dat na de tweede termijn verdere beraadslaging nodig is, kan daartoe uitdrukkelijk besloten worden.

Artikel 21 Voorstellen van orde

Ieder lid heeft te allen tijde het recht een voorstel van orde te doen. De beslissing of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde is aan de raadscommissie. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten. Bij staken van stemmen is het voorstel niet aangenomen, (artikel 32, vierde lid Gemeentewet is hierop niet van toepassing). Een voorstel van orde betreft bijvoorbeeld het schorsen van de vergadering voor een (overleg) pauze.

Artikel 22 Handhaving orde; schorsing

Het eerste lid verzekert dat leden van een raadscommissie vrijelijk kunnen spreken. Wel zijn interrupties uiteraard toegestaan voor zover de voorzitter bij een overvloed aan interrupties of in het belang van de voortgang van de beraadslagingen niet bepaalt dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties afrondt. Om te bevorderen dat leden van raadscommissies zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten bepaalt artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet bovendien dat artikel 22 Gemeentewet van overeenkomstige toepassing is op leden van raadscommissies. Hierdoor zijn leden van raadscommissies niet in rechte te vervolgen, aan te spreken of verplicht getuigenis af te leggen over hetgeen zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen. Dit geldt voor zowel raadsleden als niet-raadsleden.

Op basis van het tweede lid kunnen alle sprekers in bepaalde gevallen door de voorzitter tot de orde worden geroepen en kan hen zo nodig over het aanhangige onderwerp het woord ontzegd worden. Ook kan de voorzitter de vergadering schorsen en bij herhaling van de verstoring van de orde, kan hij de vergadering sluiten. In het uiterste geval kan hij een lid het verdere verblijf ontzeggen en hem uit de vergadering doen verwijderen. Indien een lid blijft volharden in zijn gedrag kan hem de toegang tot de vergadering voor ten hoogste drie maanden worden ontzegd. Het vierde lid sluit aan bij artikel 26, derde lid, van de Gemeentewet, die een dergelijke regeling geeft ten aanzien van raadsleden.

Onder interruptie is overigens niet te verstaan het geven van tekenen van goed- of afkeuring; deze uitingen worden beschouwd als verstoringen van de orde. Voor wat betreft de handhaving van de orde op de publieke tribune wordt verwezen naar artikel 33 van deze verordening.

Artikel 23 Houden van gecombineerde commissievergaderingen

Om te voorkomen dat meerdere commissies over één onderwerp verschillende adviezen uitbrengen, wordt het wenselijk geacht dat elk onderwerp maar in één commissie wordt behandeld. Zo nodig kan een gezamenlijke commissievergadering plaatsvinden.

Artikel 24 Beraadslaging

Om de duur van vergaderingen te beperken wordt over een voorstel dat in onderdelen of artikelen is verdeeld, in principe in zijn geheel beraadslaagd. In het eerste lid is een uitzonderingsmogelijkheid opgenomen. Zowel de voorzitter als de leden hebben het recht om voor te stellen een voorstel gesplitst te behandelen. Het eerste lid brengt daarmee tot uitdrukking dat een raadscommissie zijn eigen werkwijze bepaalt. Het recht wordt aan ieder individueel raadslid toegekend. Dit past in het streven naar dualisering, aangezien dualisering versterking van de vertegenwoordigende en daarmee agenderende rol van een raadscommissie veronderstelt. Hiertoe dienen ook individuele raadsleden en kleine fracties over adequate instrumenten te beschikken.

Indien de schorsing als bedoeld in het tweede lid aan het einde van de tweede termijn plaatsvindt, zijn er vervolgens twee mogelijkheden: er wordt direct tot stemming overgegaan of aan de beraadslagingen wordt een derde termijn toegevoegd (zie artikel 21).

Artikel 25 Deelname aan de beraadslaging door anderen

Deze bepaling is noodzakelijk in verband met het in artikel 22 Gemeentewet geregelde verschoningsrecht, dat in artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op leden van raadscommissies en andere personen die aan de beraadslagingen deelnemen. Het is uiteraard ook mogelijk dat een raadscommissie bepaalt dat een bepaalde functionaris in bepaalde gevallen altijd aan de beraadslaging mag deelnemen. Het gaat in deze bepaling om anderen dan de leden, de voorzitter, de griffier, burgemeester, de wethouders en de secretaris. Deze hebben op grond van de artikelen 5, 6 en 9 van deze verordening reeds het recht om aan de beraadslagingen deel te nemen. Uiteraard hebben deze andere sprekers niet dezelfde rechten als de leden. Een andere spreker heeft onder meer geen recht om een voorstel te doen tot wijziging van het verslag, een voorstel over de spreektijd of over de orde van de vergadering.

Artikel 26 Advies

De voorzitter kan de beraadslaging sluiten, als hij vaststelt dat een onderwerp voldoende is toegelicht, tenzij een raadscommissie anders beslist. Een raadscommissie neemt geen beslissingen, maar bereidt de besluitvorming in de raad voor en overlegt met het college en de burgemeester. Wel kan een raadscommissie gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan de raad. De leden beslissen over het advies. Ten behoeve van het debat in de raad en om recht te doen aan de mening van alle fracties, inclusief minderheidsstandpunten, worden de standpunten van alle fracties in het advies opgenomen. Het ligt voor de hand dat indien een lid het niet eens is met het fractiestandpunt, dat hier afzonderlijk melding van wordt gemaakt in het advies aan de raad.

De commissie is een commissie van advies aan de raad. De raad kan met het advies van de commissie doen wat hij wil. Daarom is stemming in de commissie over de inhoud van een advies niet aan de orde. Wat volstaat is dat de standpunten van alle fracties in het advies zijn opgenomen.

Hoofdstuk 5 Besloten vergadering

Artikel 29 Algemeen

Bij bepalingen die van overeenkomstige toepassing zijn kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen omtrent het tijdig verzenden van stukken, het vergaderquorum en voorstellen van orde. De bepalingen van deze verordening zijn echter niet van toepassing, voor zover de toepassing van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsregistraties voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden. Ten aanzien van de stukken die betrekking hebben op een besloten vergadering en het behandelde zal een raadscommissie moeten besluiten of geheimhouding als bedoeld in artikel 86 van de Gemeentewet wordt opgelegd dan wel opgeheven.

Artikel 30 Besluitenlijst

Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet is artikel 23 van overeenkomstige toepassing. Het vierde lid van artikel 23 van de Gemeentewet schrijft voor dat van een besloten vergadering een afzonderlijk verslag wordt opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de raad en in casu dus een raadscommissie anders beslist. In aanvulling hierop bepaalt het tweede lid van deze bepaling dat het verslag van een besloten vergadering ter inzage ligt bij de griffier. Uiteraard kan ook voor inzage bij de commissiegriffier worden gekozen, indien deze (vrijwel) voortdurend aanwezig is. De raadscommissie beslist over het openbaar maken van dit verslag.

Artikel 31 Geheimhouding

Hetgeen besproken wordt in een besloten vergadering, valt niet van rechtswege onder de geheimhoudingsplicht. Daarvoor is toepassing van de procedure volgens artikel 86 van de Gemeentewet nodig. Niet alleen een raadscommissie kan geheimhouding opleggen, ook de voorzitter van een raadscommissie, het college en de burgemeester kunnen geheimhouding aan een raadscommissie opleggen. Overigens kan een raadscommissie ook geheimhouding opleggen aan de raad of het college ten aanzien van stukken die zij aan de raad of het college overlegt (artikel 25, tweede lid, en artikel 55, tweede lid, van de Gemeentewet). De geheimhouding geldt ten aanzien van een ieder die aanwezig is bij een besloten vergadering of die kennis draagt van stukken ten aanzien waarvan geheimhouding geldt. De geheimhouding geldt totdat het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd of de raad, haar opheft.

Hoofdstuk 6 Toehoorders en pers

Artikel 32 Toehoorders en pers

Artikel 26, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet regelen dat de voorzitter van de raad toehoorders die de orde verstoren, kan doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de toezegging kan ontzeggen. Voor raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet, het derde lid voorziet hierin.

Artikel 33 Geluid- en beeldregistraties

Aangezien de vergaderingen van een raadscommissie in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tv-stations geluid- en beeldregistraties maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten vergadering betreft.

Artikel 34 Mobiele communicatiemiddelen

Dit artikel heeft betrekking op het mobiele telefoonverkeer. Het afgaan van mobiele telefoons werkt verstorend tijdens de vergadering. Dit laat echter onverlet, dat indien zwaarwegende redenen dit noodzakelijk maken, de voorzitter aanwezigen toestemming kan geven hun mobiele telefoon wel stand-by te laten staan.