Regeling vervallen per 31-12-2019

Verordening toeristenbelasting 2018

Geldend van 01-01-2018 t/m 30-12-2019

Intitulé

Verordening toeristenbelasting 2018

De raad van de gemeente Sluis;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 november 2017;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

gezien het advies van de commissie Samenleving/Middelen van 7 december 2017;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2018

(Verordening toeristenbelasting 2018)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor dan wel gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto’s, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • c.

    verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;

  • d.

    vaste jaarplaats: een terrein of terreingedeelte op een kampeerterrein, dat is gehuurd van de exploitant van het kampeerterrein, bestemd voor het gedurende een jaar hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat doorgaans na afloop van het seizoen niet wordt verwijderd, voor het gebruik door de huurders voor toeristische of recreatieve doeleinden gedurende de totale huurperiode;

  • e.

    vaste seizoenplaats: een terrein of terreingedeelte op een kampeerterrein, dat is gehuurd van de exploitant van het kampeerterrein, bestemd voor het gedurende een seizoen hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat doorgaans na afloop van het seizoen niet wordt verwijderd en waarin het gedurende de winterperiode niet toegestaan is om te overnachten, voor het gebruik door de huurders voor toeristische of recreatieve doeleinden gedurende de totale huurperiode;

  • f.

    seizoenplaats: een terrein of terreingedeelte op een kampeerterrein, dat is gehuurd van de exploitant van het kampeerterrein, bestemd voor het gedurende het seizoen hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat doorgaans na afloop van het seizoen wordt verwijderd, voor het gebruik door de huurders voor toeristische of recreatieve doeleinden gedurende de totale huurperiode;

  • g.

    toeristische plaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een jaar of seizoen plaatsen van steeds wisselende mobiele kampeeronderkomens;

  • h.

    verhuureenheden: vakantieonderkomens, mobiele kampeeronderkomens of verhuurde ruimten die door de eigenaar of exploitant worden verhuurd voor perioden korter dan een maand aan steeds wisselende personen;

  • i.

    kampeerterrein: een terrein dat bestemd is om te worden gebruikt voor verblijfsrecreatie;

  • j.

    stacaravans: caravans die op een seizoens-, vaste seizoens- of jaarplaats op een kampeerterrein zijn neergezet om voor langere tijd als verblijfsplaats te dienen en die bestemd zijn voor en gebezigd worden als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • k.

    arrangement: een reservering op een toeristische plaats voor een gezin, echtpaar of samenreizende personen gedurende een vooraf vastgelegde periode van miimaal vier weken voor een vast huurbedrag;

  • l.

    voorseizoenarrangement: een arrangement lopend vanaf het begin van het kampeerseizoen en eindigend aan het eind van de maand juni;

  • m.

    verlengd voorseizoenarrangement: een arrangement lopend vanaf het begin van het kampeerseizoen en eindigend in de eerste helft van de maand juli;

  • n.

    naseizoenarrangement: een arrangement met een looptijd van ongeveer twee maanden, startend na het hoogseizoen en eindigend bij de afloop van het kampeerseizoen;

  • o.

    maandarrangement: een arrangement met een looptijd van één maand gedurende de maand juni of september;

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene voor wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3.

    Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • 2.

    van degene die verblijf houdt in een gemeubileerde woning voor welk verblijf forensenbelasting is verschuldigd;

  • 3.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1.

    Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:

    • a.

      mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens en stacaravans op vaste jaarplaatsen, vaste seizoenplaatsen en seizoenplaatsen bepaald op 2,5

    • b.

      mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens en stacaravans op seizoen-, of toeristische plaatsen, bepaald op:

      • i.

        2,4, indien sprake is van een voorseizoenarrangement;

      • ii.

        2,4, indien sprake is van een verlengd voorseizoenarrangement

      • iii.

        2,2, indien sprake is van een naseizoenarrangement

      • iv.

        2,1, indien sprake is van een maandarrangement.

  • 2.

    Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht, wordt:

    • a.

      in geval van het eerste lid, sub a, bepaald op 55

    • b.

      in geval van het eerste lid, sub b, betaald op:

      • i.

        29, indien sprake is van een voorseizoenarrangement

      • ii.

        39, indien sprake is van een verlengd voorseizoenarrangement

      • iii.

        14, indien sprake is van een naseizoenarrangement

      • iv.

        12, indien sprake is van een maandarrangement.

  • 3.

    In afwijking van de eerste twee leden wordt het forfait niet toegepast op verblijf in verhuureenheden, vakantieonderkomens en mobiele kampeeronderkomens, die niet door dezelfde peroon of personen worden gehuurd voor de gehele jaar-, seizoens- of arrangementenperiode, doch steeds worden gehuurd door wisselende verblijfhoudenden voor een korte periode.

Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.

Artikel 8 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per persoon per overnachting voor:

  • a.

    campings en kampeerboerderijen € 1,20

  • b.

    hotels, pensions, vakantieonderkomens € 1,35

  • c.

    niet-beroepsmatig verhuurde ruimten € 1,35

Artikel 9 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2.

    Er kan een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld.

Artikel 11 Aanslaggrens

Geen belastingaanslag wordt opgelegd indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, tijdens het belastingjaar minder dan tien zal of heeft belopen.

Artikel 12 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn twee maanden later.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 13 Kwijtschelding

Bij de invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14 Aanmeldingsplicht

  • 1.

    De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

  • 2.

    De verplichting als bedoeld in het voorgaande lid geldt niet voor de belastingplichtige die met betrekking tot het jaar voorafgaand aan het belastingjaar in de heffing van de toeristenbelasting betrokken is.

Artikel 16 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 17 Overgangsrecht

De ‘Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2013’ van 20 december 2012, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 19 december 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 18 genoemde datum van ingang van de heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 18 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

Artikel 19 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als ‘Verordening toeristenbelasting 2018’.

Ondertekening

Sluis, 21 december 2017

DE RAAD VOORNOEMD,

De griffier, De voorzitter,

Mr. P.T.G. Claeijs Mr. M.M.D. Vermue