Referendumverordening gemeente Emmen 2006

Geldend van 15-03-2006 t/m heden

Intitulé

Referendumverordening gemeente Emmen 2006

De raad van de gemeente Emmen, gezien het voorstel van de fracties van D66, GroenLinks en PvdA; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

B e s l u i t:

Vast te stellen de navolgende

Referendumverordening gemeente Emmen 2006

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

raad :

de gemeenteraad van Emmen;

b.

college :

college van burgemeester en wethouders van de gemeente Emmen;

c.

referendum :

raadplegende volksstemming in de gemeente Emmen over een voorgenomen besluit van de raad;

d.

kiezers :

ingezetenen van de gemeente Emmen die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad.

e.

gekwalificeerde meerderheid :

een meerderheid van het totaal uitgebrachte aantal geldige stemmen, waarbij deze meerderheid tenminste dertig procent omvat van hen die voor het desbetreffende referendum stemgerechtigd waren.

f.

groot project:

een maatschappelijk vraagstuk met ingrijpende gevolgen voor de samenleving waarvan de oplossing veel tijd vraagt of waarbij veel partijen zijn betrokken.

g.

startnotitie:

een door de raad opgestelde startnotitie waarin een korte heldere probleemstelling en een korte heldere schets van de beoogde oplossingsrichting wordt beschreven.

Artikel 2 Onderwerp

  • 1.

    De raad kan eerst na ontvangst van een inleidend verzoek als bedoeld in artikel 3 e.v. een besluit nemen tot het houden van een raadplegend referendum.

  • 2.

    Een referendum kan niet worden gehouden met betrekking tot:

    • a.

      een besluit in bezwaar of in administratief beroep;

    • b.

      een besluit waarbij de belangen van kwetsbare groepen in de samenleving in het geding zijn;

    • c.

      een besluit over arbeidsrechtelijke posities, zoals benoemingen, ontslagen, schorsingen, schenkingen en kwijtscheldingen, beslissingen over rechtspositionele regelingen, alsmede beslissingen met betrekking tot geldelijke voorzieningen voor ambtsdragers en hun nabestaanden;

    • d.

      een besluit tot het vaststellen van de (meerjaren) programmabegroting en de jaarrekening, alsmede met betrekking tot de vaststelling van gemeentelijke tarieven en belastingen;

    • e.

      een besluit in het kader van deze verordening;

    • f.

      een besluit ter uitvoering van een beslissing afkomstig van een hoger bestuursorgaan of de wetgever, waaromtrent de raad geen beleidsvrijheid heeft;

    • g.

      een besluit waarbij het belang van het referendum in een onevenredige verhouding staat tot (spoedeisende) belangen van de gemeente, welke mede kunnen worden veroorzaakt door verplichtingen jegens derden;

    • h.

      een besluit dat eerder aan een referendumverzoek onderworpen is geweest.

    • i.

      een besluit waarvan de raad van mening is dat er andere dringende redenen aanwezig zijn om geen referendum te houden.

  • 3.

    Bij een referendum over een groot project geldt dat de raad een voorgenomen besluit neemt over de vaststelling van een startnotitie.

Artikel 3 Inleidend verzoek

  • 1.

    Minimaal 250 kiezers kunnen bij het college schriftelijk een inleidend verzoek voor het houden van een referendum indienen.

  • 2.

    Het inleidend verzoek dient vergezeld te gaan van handtekeningen van de in het eerste lid bedoelde kiezers, met opgave van naam, adres, geboortedatum en woonplaats, alsmede van een vermelding van het desbetreffende voorgenomen besluit.

  • 3.

    De in het tweede lid bedoelde gegevens dienen te worden geplaatst op daartoe van gemeentewege verstrekte lijsten.

Artikel 4 Indiening inleidend verzoek

  • 1.

    Het inleidend verzoek dient bij het college te worden ingediend uiterlijk vijf werkdagen vóór de desbetreffende besluitvorming in de raad.

  • 2.

    Het college toetst of aan de vereisten in artikel 3 is voldaan.

  • 3.

    Indien het college van mening is dat de weigeringsgronden van artikel 2, tweede lid, onderdeel b en h zich voordoen, dan verzoekt het college de commissie bedoeld in artikel 11 hierover advies uit te brengen.

Artikel 5

  • 1.

    Uiterlijk één dag voor de desbetreffende raadsvergadering maakt het college aan de raad bekend of naar zijn mening aan de vereisten voor het indienen van inleidend verzoek is voldaan.

  • 2.

    Het college betrekt daarbij het (eventuele) advies van de commissie als bedoeld in artikel 11.

  • 3.

    De raad besluit of aan de vereisten voor het indienen van een inleidend verzoek is voldaan en beslist of één van de weigeringsgronden, genoemd in artikel 2, zich voordoet.

  • 4.

    Indien de raad besluit dat aan de vereisten voor het indienen van inleidend verzoek is voldaan, houdt de raad zijn besluitvorming omtrent het betreffende onderwerp aan.

Artikel 6 Definitief verzoek

  • 1.

    Indien de raad heeft besloten tot aanhouding overeenkomstig artikel 5, vierde lid, kunnen kiezers (minimaal 2.500), binnen zeven weken aangeven dat zij het verzoek

  • 2.

    ondersteunen om een referendum te houden.

  • 3.

    De verklaring tot ondersteuning dient vergezeld te gaan van handtekeningen van de in het eerste lid bedoelde kiezers, met opgave van naam, adres, geboortedatum en woonplaats, alsmede van een vermelding van het desbetreffende voorgenomen besluit.

  • 4.

    De in het tweede lid bedoelde gegevens dienen te worden geplaatst op daartoe van gemeentewege verstrekte lijsten.

Artikel 7

  • 1.

    Het college toetst of aan de vereisten in artikel 6 is voldaan.

  • 2.

    Uiterlijk één dag voor de desbetreffende raadsvergadering maakt het college aan de raad bekend of naar zijn mening aan de vereisten in artikel 6 is voldaan.

Artikel 8

  • 1.

    De raad besluit of aan de vereisten in artikel 6 is voldaan.

  • 2.

    De raad besluit vervolgens of het referendum gehouden wordt.

Artikel 9 Voorgenomen besluit

  • 1.

    Indien de raad besluit tot het houden van een referendum, wordt over het desbetreffende onderwerp een voorgenomen besluit genomen.

Artikel 10 Taak van het college

  • 1.

    Het college draagt zorg voor een goede begeleiding en organisatie van het referendum.

  • 2.

    Het college draagt zorg voor een neutrale informatievoorziening.

Artikel 11 De commissie

  • 1.

    De raad stelt een permanente commissie in welke tot taak heeft te adviseren met betrekking tot de in artikel 12 genoemde onderwerpen.

  • 2.

    De raad benoemt de leden van de commissie voor een periode van vier jaar, waarna verlenging met maximaal één periode kan plaatsvinden.

  • 3.

    De commissie bestaat uit tenminste drie en maximaal vijf personen.

  • 4.

    Het lidmaatschap van de commissie is onverenigbaar met het lidmaatschap van de raad, met het ambt van burgemeester van Emmen ,wethouderschap en met een dienstverband bij de gemeente Emmen.

  • 5.

    De commissie kiest uit haar midden een voorzitter en bepaalt haar eigen werkwijze.

  • 6.

    De commissie wordt bijgestaan door de griffie die een ambtelijk secretaris levert, die geen lid is van de commissie .

  • 7.

    De commissie brengt binnen vier weken nadat zij daartoe ingevolge artikel 12, eerste lid verzocht is, een gemotiveerd advies uit, waarbij zij tevens verslag doet van de door haar gevolgde werkwijze.

Artikel 12 Advisering

  • 1.

    De raad vraagt de commissie, bedoeld in artikel 11, om advies over:

    • a.

      de helderheid en eenduidigheid van de formulering van de vraagstelling van het referendum,

    • b.

      de wijze waarop gestemd wordt.

  • 2.

    Verder kan de raad de commissie advies vragen over:

    • a.

      de wijze waarop van gemeentezijde voorlichting over het referendum wordt verstrekt,

    • b.

      organisatorische kwesties met betrekking tot de fases van het inleidend verzoek en het definitief verzoek.

  • 3.

    Tenslotte adviseert de commissie, overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, derde lid.

  • 4.

    Adviezen van de commissie zijn openbaar conform het daarover bepaalde in de wet Openbaarheid van Bestuur.

Artikel 13 Procedure

  • 1.

    De raad stelt tenminste twaalf weken voor het te houden referendum aan de hand van het bepaalde in deze verordening en gelet op het advies van de commissie de datum en de formulering van de vraagstelling van het te houden referendum vast.

  • 2.

    In het referendum wordt van de stemgerechtigden een oordeel gevraagd over het voorgenomen besluit van de raad als bedoeld in artikel 9.

  • 3.

    De raad kan bepalen op welke wijze gestemd wordt.

  • 4.

    Uiterlijk zes weken voor de datum waarop het referendum wordt gehouden worden alle relevante stukken ter inzage gelegd op een aantal door het college te bepalen plaatsen.

Artikel 14 De stemming

  • 1.

    Stemgerechtigd zijn degenen, die op de drieënveertigste dag voordat het referendum wordt gehouden, volgens de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad, mits zij uiterlijk op de dag van de stemming de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt.

  • 2.

    Iedere kiezer voor het referendum krijgt een afzonderlijke oproepingskaart.

  • 3.

    Behoudens het bepaalde in lid 1 zijn ten aanzien van de stemming de bepalingen van de Kieswet zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    De uitslag van het referendum wordt berekend op basis van een gekwalificeerde meerderheid van het totaal uitgebrachte aantal geldige stemmen. Deze meerderheid omvat tenminste dertig procent van hen die voor dit referendum stemgerechtigd waren.

Artikel 15 Geen gekwalificeerde meerderheid

  • 1.

    Het referendum wordt als niet gehouden beschouwd indien er geen gekwalificeerde meerderheid als bedoeld in artikel 14 tot stand is gekomen.

Artikel 16 Besluit

  • 1.

    De raad neemt binnen zes weken na de datum van het referendum een besluit naar aanleiding van de uitslag van het referendum.

  • 2.

    Indien dit besluit met zich meebrengt dat nadere besluitvorming noodzakelijk is over de wijze waarop het besluit zal worden uitgevoerd, zal de raad deze besluitvorming zo snel mogelijk in gang zetten en afronden.

Artikel 17 Bekendmaking

  • 1.

    Het college draagt zorg voor de tijdige bekendmaking van de aan een referendum te onderwerpen en aan de raad voor te leggen besluiten.

Artikel 18 Strafbepalingen

  • 1.

    Met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de eerste categorie wordt gestraft hij/zij die bij de stemming:

    • a.

      oproepingskaarten of volmachtbewijzen namaakt of vervalst met het oogmerk deze onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

    • b.

      oproepingskaarten of volmachtbewijzen die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken dan wel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft;

    • c.

      oproepingskaarten of volmachtbewijzen voorhanden heeft met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

    • d.

      als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze is overleden.

Artikel 19 Slotbepaling

Deze verordening treedt direct in werking na bekendmaking.

Artikel 20 Citeertitel

Deze verordening kan aangehaald worden als Referendumverordening gemeente Emmen 2006

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 23 februari 2006.

de griffier,

de voorzitter,

J.A. Hekman

C. Bijl