Wegsleepverordening gemeente Heerlen

Geldend van 07-11-2017 t/m heden

Intitulé

Wegsleepverordening gemeente Heerlen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

b. wet: de Wegenverkeerswet 1994;

c. besluit: het Besluit wegslepen van voertuigen;

d. voertuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1 RVV 1990;

e. motorrijtuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder c van de wet;

f. het college: het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2 Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten

Als wegen en weggedeelten, bedoeld in artikel 170, eerste lid, onder c van de wet worden alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente aangewezen voor zover ze behoren tot een van de in artikel 2 van het besluit bedoelde soorten van wegen en weggedeelten.

Artikel 3 Plaats bewaring voertuigen en openingstijden

1. Als plaats van bewaring van voertuigen wordt aangewezen: Bergingsbedrijf van Dongen B.V., Ampèrestraat 12, Landgraaf.

2. De openingstijden van de in het eerste lid bedoelde bewaarplaats zijn: op werkdagen van maandag tot en met vrijdag tussen 9.00 en 17.00 (m.u.v. algemeen erkende feestdagen). Buiten deze tijden kan een voertuig, tegen betaling van een extra vergoeding maximaal worden teruggeven tot 22 uur.

Artikel 4 Kosten van overbrengen en bewaren voertuigen

1. De kosten van het overbrengen van een voertuig naar de bewaarplaats als genoemd in artikel 3, lid 1 bedragen exclusief BTW:

a. Voorrijkosten: € 66,12

b. Voorbereidingskosten: € 119,83

c. Definitief wegslepen: € 157,02

d. Stallingskosten per dag: € 12,40

e. Afgiftevergoeding buiten openingstijden € 25,00

2. De in lid 1 vermelde bedragen worden door de sleepdienst jaarlijks op 1 februari geïndexeerd met maximaal het consumentenprijsindexcijfer dat door het CBS wordt gepubliceerd.

Artikel 5 Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval van gebleken onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid dan wel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat Wanneer gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 130, vierde lid, 164, zevende lid, en 174, eerste lid van de wet, zijn artikel 1, 3 en 4 van deze verordening van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 Intrekken verordening

De “Wegsleepregeling Heerlen” met kenmerk 2004/9648 wordt ingetrokken.

Artikel 7 Inwerkingtreding en citeertitel

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na publicatie.

2. Deze verordening wordt aangehaald als “Wegsleepverordening Heerlen”.

Aldus besloten tijdens de openbare vergadering van de gemeenteraad van de gemeente Heerlen van 27 september 2017.

Toelichting algemeen

Op 6 november 2001 is in het Staatsblad 2001 nr. 510 het besluit tot inwerkingtreding van de wijzigingen van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW) en het Besluit wegslepen van voertuigen afgekondigd en vastgesteld dat de wegsleepregeling met ingang van 1 januari 2002 in werking treedt. Artikel 170 t/m 173 WVW 1994 zijn destijds geheel vervangen door nieuwe bepalingen. Kort samengevat houden de wijzigingen in de wegsleepregeling voor gemeenten het volgende in.

Bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen.

Het uitvoeren van het wegslepen van voertuigen is geen bevoegdheid meer van de burgemeester, maar van het college van burgemeester en wethouders. Het wegslepen is een bijzondere vorm van bestuursdwang. In de Algemene wet bestuursrecht (hierna: AWB) zijn algemene regels gesteld over de toepassing van bestuursdwang. Voor een groot deel zijn deze regels ook van toepassing op het wegslepen van voertuigen. Een aantal bepalingen van de AWB worden in de WVW 1994 niet van toepassing verklaard. Tegen besluiten tot het wegslepen van voertuigen staat op grond van de AWB bezwaar en beroep open.

Uitgebreide werking

Voorheen was wegslepen uitsluitend toegestaan in het belang van de veiligheid op de weg, de vrijheid van het verkeer of het vrijhouden van gehandicaptenparkeerplaatsen. De herziene regeling in de WVW1994 en het daarop gebaseerde Besluit wegslepen van voertuigen breidt het laatstgenoemde criterium uit. Er zijn immers meer locaties denkbaar waar fout parkeren als zeer hinderlijk wordt ervaren zonder dat de veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeer direct in het geding is. Onmiddellijk optreden kan dan zeer wenselijk zijn. Te denken valt aan onbevoegd parkeren op laad en loshavens, taxistandplaatsen, marktterreinen, voetgangersgebieden en dergelijke. Deze wegen en weggedeelten moeten eerst nader worden aangegeven in een gemeentelijke verordening, voor het gebruik van de bevoegdheid.

In zowel de oude als ook de nieuwe regeling geldt dat niet zonder meer kan worden weggesleept. Degene die belast is met de wegsleepregeling, dient per geval na te gaan of in dat specifieke geval het wegslepen van het voertuig absoluut noodzakelijk is. Het wegslepen om 04.00 uur 's nachts van een in strijd met de regels geparkeerd voertuig, zal doorgaans niet of minder urgent worden beschouwd. Hier kan volstaan worden met het uitschrijven van een parkeerbon.

Verhouding Wet-Mulder en bestuursdwang

In geval een voertuig fout geparkeerd staat en wegsleepwaardig is, bestaan er twee manieren om hiertegen op te treden. Allereerst door de politie en justitie door het opmaken van een proces verbaal op grond van de Wet Administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wet-Mulder). Daarnaast door het uitvoeren van bestuursdwang( wegslepen en bewaren van het voertuig) door het college van burgemeester en wethouders.

Voorheen bestond er een onlosmakelijk verband tussen deze vormen van optreden. Er moest altijd eerst een proces-verbaal op grond van de Wet-Mulder worden opgemaakt. Indien het proces-verbaal werd geseponeerd of in geval van vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging door de rechter, dienden ook de kosten van het wegslepen en bewaren van het voertuig te worden terugbetaald. In de nieuwe regeling wordt deze koppeling losgelaten. Het opmaken van een proces-verbaal voor het wegslepen is niet meer vereist, maar kan nog steeds wel daarmee samengaan. Het is wel noodzakelijk om de geconstateerde overtreding zo goed mogelijk vast te leggen wanneer alleen gebruik wordt gemaakt van de bestuursdwangbevoegdheid. Voor eventuele latere bezwaar- en beroepsprocedures op grond van de Awb is het verstandig de geconstateerde parkeerovertreding vast te leggen in een schriftelijk document en bij voorkeur vergezeld te laten gaan van een foto van de feitelijke situatie. Een eventueel sepot, vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging door justitie, respectievelijk de rechter naar aanleiding van een proces-verbaal is niet zonder meer een reden om ook de kosten van de bestuursdwang terug te betalen. Het college van burgemeester en wethouders maakt in een eventuele bezwaarprocedure daarover een zelfstandige afweging.

Verordening.

In artikel 170 WVW 1994 is het kader aangegeven waarbinnen het college van burgemeester en wethouders gebruik kan maken van zijn bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen. Het college kan eerst goed van deze bevoegdheid gebruik maken, nadat de gemeenteraad in een verordening nadere regels heeft gesteld over de toepassing van deze bevoegdheid, zoals artikel 173, tweede lid van de wet voorschrijft. In deze verordening dienen in elk geval regels te worden gesteld over:

- de aanwijzing van de plaats(en) waar de weggesleepte voertuigen worden bewaard;

- de berekening van de kosten die verbonden zijn aan de uitvoering van het wegslepen en bewaren van voertuigen;

-de eventuele aanwijzing van wegen en weggedeelten waar op grond van artikel 170, eerste lid, onder c WVW 1994 voertuigen mogen worden weggesleept.

Aangezien artikel 173, tweede lid van de wet aangeeft dat de nadere regels bij gemeentelijke verordening moeten worden gesteld, kunnen de hiervoor genoemde onderwerpen niet worden gedelegeerd aan het college van burgemeester van wethouders. De uitwerking van de nadere regels van de verordening kan wel door het college van burgemeester en wethouders geschieden (bijvoorbeeld door beleidsregels).

Wegsleepwaardige overtredingen

In vele bestaande wegsleepregelingen van de burgemeester is concreet aangegeven in welke gevallen er sprake kan zijn van een wegsleepwaardige overtreding. Hiervoor is vaak aansluiting gezocht bij de delictsomschrijving uit de WVW 1994 of het RVV 1990.

Uit praktisch oogpunt kan zo'n aanpak wellicht wenselijk zijn. Toch is voor een andere aanpak gekozen. Enerzijds omdat de gemeente zichzelf nodeloos beperkingen kan opleggen wanneer in de verordening zelf concreet wordt aangegeven welke wegsleepwaardige overtredingen worden onderscheiden. Op grond van het nieuwe artikel 170, eerste lid WVW 1994 kunnen immers voertuigen waarmee én een verkeersregel wordt overtreden én waarvan de verwijdering noodzakelijk is in verband met het belang van :

de veiligheid op de weg of:

de vrijheid van het verkeer of

het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen zonder meer worden weggesleept. Anderzijds omdat het gevaar bestaat dat de delictsomschrijvingen uit de wegenverkeerswetgeving en de wegsleepverordening niet naadloos op elkaar aansluiten. In dat geval bestaat er kans dat de gemeente in eventuele bezwaar- en beroepsprocedures om formele gronden in het ongelijk wordt gesteld. Daarnaast geldt uiteraard dat zaken niet dubbel moeten worden geregeld. Bovendien zou bij elke wijziging in de desbetreffende onderdelen van de wegenverkeerswetgeving ook de wegsleepregeling moeten worden aangepast. Om die reden is gekozen voor een verordening waarin de delictsomschrijving niet is opgenomen, maar alleen zaken zijn geregeld die gemeenten aanvullend moeten en kunnen regelen. Om toch enig houvast te hebben bij de toepassing van de wegsleepverordening is in een bijlage bij deze toelichting aangegeven in welke concrete gevallen er sprake kan zijn van een wegsleepwaardige overtreding van de wegenverkeerswetgeving.

Tot slot wordt nog gewezen op artikel 170, zesde lid WVW 1994. Hierin wordt bepaald dat een voertuig niet kan worden weggesleept indien de rechthebbende het voertuig verwijdert voordat met het overbrengen wordt begonnen. De wet geeft niet expliciet aan wanneer met de overbrenging wordt begonnen. In de praktijk wordt er van uitgegaan dat pas met de overbrenging wordt begonnen wanneer het voertuig zich in de takels van het wegsleepvoertuig bevindt. Indien de rechthebbende zich eerder bij zijn voertuig meldt, mag het voertuig niet meer worden weggesleept. Wel zal de rechthebbende alle aan de voorbereiding van de overbrenging verbonden kosten moeten vergoeden, waarbij kan worden gedacht aan de voorrijkosten van het sleepvoertuig en de administratieve kosten.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

In deze bepaling is een aantal begrippen omschreven dat diverse malen in deze verordening terugkomt. De omschrijving van deze begrippen spreekt voor zich. Veelal wordt verwezen naar definities uit bestaande wetgeving.

Ad d. Voertuig

Het begrip voertuig zoals omschreven in artikel 1 onder a RVV 1990 is ruim. Hieronder vallen niet alleen motorvoertuigen, maar ook fietsen en bromfietsen, invalidenvoertuigen, trams en wagens. Al deze voertuigen vallen onder de werking van deze wegsleepverordening. Ook in de APV is een bepaling opgenomen over het verbod fietsen en bromfietsen op de openbare weg te laten staan (artikel 5.1.11). Deze bepaling is aanvullend op wat de wegenverkeerswetgeving beoogt te regelen. In deze bepaling spelen namelijk andere belangen een rol, zoals de openbare orde en veiligheid, het uiterlijk aanzien en de openbare gezondheid.

Ad e. Motorrijtuig

Het begrip motorrijtuig is apart omschreven omdat artikel 5 van de Wegsleepverordening alleen betrekking heeft op dit soort voertuigen.

Artikel 2

Onder verwijzing naar het algemene deel van de toelichting is de bevoegdheid tot het wegslepen in de wet zelf geregeld. Voor het wegslepen in het belang van de veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeer hoeven geen wegen en weggedeelten te worden aangewezen. Van deze bevoegdheid kan op alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente gebruik worden gemaakt. Voor het wegslepen in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten kunnen op grond van artikel 170, eerste lid, aanhef en onder c, en artikel 173, tweede lid, aanhef en onder c WVW 1994 bij gemeentelijke verordening wegen en weggedeelten worden aangewezen. In artikel 2 Besluit wegslepen van voertuigen is nader aangegeven om welke soorten van wegen en weggedeelten het kan gaan, zoals onder andere gehandicaptenplaatsen, taxistandplaatsen, laad en loshavens, parkeerplaatsen voor vergunninghouders, voetgangersgebieden en dergelijke. In de voorliggende verordening is gekozen voor de ruimste variant: alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente zijn aangewezen.

Dat betekent dat een voertuig in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten slechts kan worden weggesleept wanneer deze wegen en weggedeelten én behoren tot de soorten van wegen en weggedeelten, zoals bedoeld in artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen, én zijn aangewezen in de wegsleepverordening.

Volledigheidshalve wordt nog opgemerkt dat een parkeerovertreding, zoals in deze bepaling bedoeld, op zich niet zonder meer voldoende is om over te gaan tot het wegslepen en in bewaring stellen van een voertuig. Per geval zal tevens moeten worden beoordeeld of de specifieke parkeerovertreding het wegslepen en in bewaring stellen van het desbetreffende voertuig ook rechtvaardigt. Het midden in de nacht wegslepen van een geparkeerd voertuig op een laad en loshaven, terwijl alle winkels dicht zijn, zal normaal gesproken dan ook niet gebeuren.

Artikel 3

De feitelijke uitvoering door een wegsleepbedrijf heeft tot gevolg dat een plaats van bewaring is aangewezen.

Artikel 173, tweede lid WVW 1994 bepaalt dat de plaatsen van bewaring van voertuigen door de gemeenteraad worden aangewezen. Delegatie aan het college van burgemeester en wethouders is niet mogelijk. In onvoorziene omstandigheden is het denkbaar dat de burgemeester op grond van zijn bijzondere bevoegdheden ter handhaving van de openbare orde tijdelijk ook andere terreinen aanwijst als plaats van bewaring van voertuigen.

De openingstijden zijn in lid 2 opgenomen.

Artikel 4

In het Besluit wegslepen van voertuigen is geregeld welke soorten van kosten die verbonden zijn aan het wegslepen en in bewaring stellen van voertuigen, in rekening kunnen worden gebracht.

In verband met het uitbesteden van het feitelijke wegslepen en in bewaring nemen van voertuigen aan derden bepaalt het Besluit wegslepen van voertuigen dat als directe kosten onder andere in aanmerking kunnen komen de voor de overbrenging, onderscheidenlijk de bewaring aan de gemeente in rekening gebrachte kosten en de kosten van verzekering ter dekking van de aansprakelijkheid voor schade als bedoeld in artikel 172, achtste lid van de wet.

Een toelichting op de begrippen m.b.t. de verschillende kosten die in rekening worden gebracht:

Voorrijkosten (lid 1 a): Het betreft de kosten die in rekening worden gebracht indien de sleepwagen besteld is maar nog niet ter plekke is, terwijl betrokkene reeds bij het voertuig staat.

Voorbereidingskosten (lid 1b): Het betreft de kosten welke in rekening worden gebracht op het moment dat de sleepwagen reeds is gearriveerd op de locatie van het weg te slepen voertuig en daarbij reeds is aangevangen met de handelingen om het wegslepen van het voertuig noodzakelijk te maken, terwijl betrokkene nog niet ter plaatse is. Bijvoorbeeld: de takels zijn in gereedheid gebracht om het voertuig weg te slepen, echter het voertuig is nog niet daadwerkelijk weggesleept naar de bewaarplaats. Zodra betrokkene bij het voertuig arriveert en deze handelingen zijn reeds verricht, dan worden voorbereidingskosten in rekening gebracht.

Definitief wegslepen (lid1c): ): Deze kosten worden in rekening gebracht indien het voertuig op de sleepwagen staat en het daadwerkelijke wegslepen naar de bewaarplaats in gang wordt gezet. Tevens betreft dit het tarief dat in rekening wordt gebracht indien de betrokkene het voertuig af komt halen op de bewaarplaats.

Stallingskosten per dag: De kosten per dag dat het voertuig gestald staat op de bewaarplaats. Vanaf het moment van inbewaringneming van het voertuig, worden de stallingskosten pas in rekening gebracht vanaf de 2e dag stalling. In dit geval worden de kosten voor het definitief wegslepen én de stallingskosten in rekening gebracht.

Afgiftevergoeding buiten kantooruren: Een afgiftevergoeding wordt in rekening gebracht voor voertuigen welke zijn weggesleept en gestald staan en door betrokkenen buiten de openingstijden van het kantoor tóch nog afgehaald wensen te worden. In dit geval moet een medewerker terug naar de bewaarplaats om zodoende het voertuig mee te kunnen geven, na betaling van de kosten van definitief wegslepen, eventuele stallingskosten en de genoemde afgiftevergoeding.

In het tweede lid is een bepaling opgenomen op grond waarvan de in het eerste lid genoemde bedragen jaarlijks kunnen worden geïndexeerd.

Deze indexatie is gebaseerd op het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie. Dit prijsindexcijfer wordt afgezet tegen het prijsindexcijfer van het voorafgaande jaar. De gewijzigde bedragen worden ieder jaar vóór 1 februari bekend gemaakt via de gemeentelijke website en gelden voor het daaropvolgende kalenderjaar.

Artikel 5

Naast de in artikel 170, eerste lid WVW 1994 bedoelde gevallen zijn in deze wet nog twee gevallen genoemd, waarin het noodzakelijk kan zijn om een voertuig te laten wegslepen en in bewaring te laten stellen. Achtereenvolgens wordt hier gedoeld op:

• het niet afgeven van zijn rijbewijs, wanneer dit is ingevorderd, omdat iemand zijn motorrijtuig heeft bestuurd terwijl hij onder invloed was van drogerende stoffen of alcohol en dergelijke (artikel 130 en 164 WVW 1994);

• de situatie dat een motorrijtuig niet beschikt over een behoorlijk zichtbare kentekenplaat terwijl de eigenaar of houder van dat motorrijtuig niet direct te achterhalen is. Bijvoorbeeld voertuigwrakken die geen kentekenplaat meer hebben of situaties waarin sprake kan zijn van het "knoeien" met kentekens in geval van autodiefstal.

In deze gevallen is er geen sprake van bestuursdwang. Artikel 170, eerste lid WVW 1994, waarin de bestuursdwangbevoegdheid is geregeld, is dan ook niet van toepassing verklaard in de genoemde gevallen. In feite gaat het om een vorm van inbeslagname van goederen die ook in het Strafrecht voorkomt.

Wel heeft de wetgever voor deze gevallen diverse bepalingen uit hoofdstuk X. Bestuursdwang van de WVW 1994 (art. 170 e.v.) van overeenkomstige toepassing verklaard. Het is dan ook raadzaam om ook in de wegsleepverordening de artikelen over de bewaarplaatsen van voertuigen en openingstijden en de kosten van overbrengen en bewaren van voertuigen voor deze gevallen van overeenkomstige toepassing te verklaren.

Artikel 6 en artikel 7

Deze artikelen spreken voor zich.

Ondertekening

griffier,

drs. T.W. Zwemmer

voorzitter,

R.K.H. Krewinkel