BELEIDSREGELS STANDPLAATSVERGUNNINGEN GEMEENTE SCHOUWEN-DUIVELAND 2017

Geldend van 08-10-2021 t/m 28-07-2022

Intitulé

BELEIDSREGELS STANDPLAATSVERGUNNINGEN GEMEENTE SCHOUWEN-DUIVELAND 2017

Gezien het voorstel van Burgemeester en wethouders van Schouwen-Duiveland;

gelet op de artikelen 5:17 en 5:18 van de Algemene plaatselijke verordening en titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat het wenselijk is beleidsregels vast te stellen omtrent standplaatsvergunningen en bestaande regels te actualiseren;

b e s l u i t e n :

vast te stellen de volgende “Beleidsregels standplaatsvergunningen gemeente

Schouwen-Duiveland 2017”.

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    Apv: de Algemene plaatselijke verordening gemeente Schouwen-Duiveland 2015;

  • b.

    standplaats: de standplaats als bedoeld in artikel 5:17 van de Apv;

  • c.

    standplaatsvergunning: de vergunning als bedoeld in artikel 5:18 van de Apv;

  • d.

    standplaatslocatie: aanduiding voor terrein of plaats waarvoor een standplaatsvergunning kan worden verleend en de standplaats kan worden geëxploiteerd;

  • e.

    bebouwde kom/dorps- of stadskern: de bebouwde kom als bedoeld in artikel 1.1 van de Apv;

  • f.

    gemeentelijke markt: de waren(seizoens)markten die in Renesse en Zierikzee worden gehouden op respectievelijk woensdag en donderdag;

  • g.

    weg: de weg als bedoeld in artikel 1.1 van de Apv;

  • h.

    rijbaan: de rijbaan als bedoeld in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV);

  • i.

    terras: de oppervlakte die voor en ter breedte of bij de standplaats wordt ingenomen met de plaatsing van meubilair. Onder een terras wordt in dit verband niet verstaan een terras als bedoeld in artikel 2:27 lid 2van de Apv.

  • j.

    CVAH: Centrale Vereniging Voor de Ambulante handel, de branche vereniging voor ondernemers die werkzaam zijn in de ambulante handel;

  • k.

    branche: een hoofdartikelengroep gebaseerd op de branchelijst van de CVAH;

  • l.

    standplaatsenlocatielijst: de bijlage bij deze beleidsregels waarin de locaties zijn opgenomen waar standplaatsen in de openbare ruimte mogen worden ingenomen.

  • m.

    nevenverkoop: verkoop van artikelen ondergeschikt aan de hoofdbranche

Hoofdstuk 2 Vergunningenregime standplaatsen

Paragraaf 1. Criteria bij een aanvraag voor vergunning

Burgemeester en wethouders hanteren de volgende criteria met betrekking tot standplaatsen.

Artikel 2

Voor het innemen van een standplaats is op grond van artikel 5:18 van de Apv vergunning vereist.

Artikel 3

  • 1.

    Voor het innemen van standplaatsen stellen burgemeester en wethouders een standaardaanvraagformulier en/of een elektronische aanvraagprocedure vast.

  • 2.

    Aanvragen ingediend anders dan met dit standaardformulier of elektronische aanvraagprocedure worden niet in behandeling genomen.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders handelen bij toepassing van het tweede lid naar het gestelde in de artikelen 4:4 en 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 4.

    Voor het in behandeling nemen van een vergunningaanvraag en het toekennen van de vergunning hanteren burgemeester en wethouders een transparante procedure (zie paragraaf 2).

Artikel 4

Elke aanvraag wordt beoordeeld op de belangen zoals genoemd in artikel 1:8 en 5:18 de Apv en kan op deze gronden worden geweigerd.

Artikel 5

Burgemeester en wethouders wijzen vaste standplaatslocaties aan waar standplaatsen in de openbare ruimte ingenomen kunnen worden. Die locaties zijn in de bijlage (1) behorende bij deze beleidsregels aangegeven.

Artikel 6

1. Per standplaatslocatie wordt slechts één standplaatsvergunning per dag(deel) afgegeven;

2. Op de volgende locaties wordt meer dan één standplaatsvergunning verstrekt:

het Kerkplein te Bruinisse op de woensdag, 5 standplaatsen;

de Scheldestraat te Zierikzee op de zaterdag, 3 standplaatsen;

de Brouwersdam gedurende de gehele week, 4 standplaatsen;

het terrein van de Biologische Kwekerij Zuidbos V.O.F. te Noordgouwe, 6 standplaatsen.

3. In afwijking van het voorgaande is het gedurende de maand december van enig jaar, voor gevestigde ondernemers in de branche brood en banket (supermarkt en bakker) toegestaan om één oliebollenkraam (standplaats) voor hun winkel in te nemen. Deze standplaats dient op de hiervoor omschreven wijze te worden aangevraagd.

Artikel 7

  • 1.

    Vergunningen worden niet afgegeven voor de dag waarop in de betreffende dorps- of stadskern de gemeentelijke markt plaatsvindt.

  • 2.

    Na sluitingstijd van de gemeentelijke seizoensmarkt in Renesse mogen wel standplaatsen worden ingenomen.

Artikel 8

  • 1.

    Per standplaatslocatie wordt één standplaats per branche per dag vergund.

  • 2.

    Als uitzondering op lid 1 wordt voor de locatie Brouwersdam maximaal 2 standplaatsen in één branche vergund.

  • 3.

    Vanuit een standplaats mag maar één hoofdbranche verkocht worden. ‘Nevenverkoop’ is mogelijk.

Artikel 9

Voor het plaatsen van voorwerpen of een terras bij de standplaats is een ontheffing op grond van artikel 2:10 lid 3 van de Apv vereist. Aan deze ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.

Artikel 10

Gebruik van gemeentelijke stroomkasten is alleen toegestaan indien hiervoor gemeentelijke toestemming is verleend. Hiervoor wordt een jaarlijks vast te stellen tarief in rekening gebracht.

Artikel 11

Voor het innemen van een standplaats is precariobelasting verschuldigd indien de standplaats op gemeentegrond wordt ingenomen.

Artikel 12

Standplaatshouders dienen ingeschreven te zijn bij de Kamer van Koophandel.

Artikel 13

De standplaats mag worden ingenomen om goederen of diensten aan te bieden met inachtneming van de bepalingen van de Winkeltijdenwet, het Vrijstellingenbesluit Winkeltijden en de Winkeltijdenverordening gemeente Schouwen-Duiveland.

Artikel 14

Naast de vaste standplaatslocaties is het in beginsel toegestaan op eigen grond een standplaats in te nemen. Op daartoe strekkende aanvragen zijn deze beleidsregels en het vigerende bestemmingsplan onverminderd van toepassing.

Artikel 15

Als een standplaatsexploitant op zijn standplaatslocatie een vast en blijvend verkooppunt realiseert (gebouw/bouwwerk) vervalt die locatie als standplaatslocatie. De standplaatsvergunning wordt dan ingetrokken.

Paragraaf 2. De aanvraag- en toekenningsprocedure en looptijd van de vergunning

Artikel 16

Bij het in behandeling nemen van een ontvankelijke standplaatsvergunningaanvraag wordt gekeken of een standplaatslocatie beschikbaar is en of deze voor gegadigden beschikbaar kan worden gesteld.

Artikel 17

Burgemeester en Wethouders hanteren geen wachtlijst en in principe wordt binnen 8 weken na ontvangst van een ontvankelijke aanvraag of binnen 2 weken na een toekenningsloting besloten.

Artikel 18

  • 1.

    De looptijd van een standplaatsvergunning voor een locatie in de openbare ruimte die in de standplaatsenlocatielijst is opgenomen is maximaal 5 jaren vanaf de datum van het verleningsbesluit. Verder kennen we de mogelijkheid van dag, week, maand en jaarvergunningen.

  • 2.

    De looptijd van een standplaatsvergunning voor een medische dienst kan op verzoek voor onbepaalde tijd worden verleend.

  • 3.

    De looptijd van een standplaatsvergunning voor een locatie op eigen terrein, welke niet in de standplaatsenlocatielijst is opgenomen, kan op verzoek voor onbepaalde tijd worden verleend.

Artikel 19

  • 1.

    Standplaatsexploitanten die op het moment van inwerkingtreding van deze beleidsregels in het bezit zijn van een standplaatsvergunning voor een locatie die in de standplaatsenlocatielijst is opgenomen kunnen verlenging van hun lopende standplaatsvergunning aanvragen vanaf 12 maanden tot uiterlijk 4 maanden voordat de vergunning afloopt. Hiervoor wordt het formulier of de procedure uit artikel 3 van deze beleidsregels gebruikt.

  • 2.

    Indien er dan geen weigeringsgronden zijn kan de standplaatsvergunning weer voor maximaal 5 jaar worden verleend aan die standplaatsvergunninghouder. De standplaats komt dan formeel niet beschikbaar voor gegadigden.

  • 3.

    Indien het verzoek voor verlenging te laat is ingediend komt de standplaatslocatie beschikbaar voor geïnteresseerde standplaatsondernemers.

Artikel 20

  • 1.

    Als de standplaatslocatie uit de standplaatslocatielijst beschikbaar komt als gevolg van het aflopen van een vergunning publiceren wij de beschikbaarheid op zijn laatst 3 maanden voor het verlopen van de looptijd van de lopende vergunning in de gemeentepagina van de plaatselijke krant en op de gemeentelijke website. Bij meerdere gegadigden met een aanvraag die in principe zou kunnen worden gehonoreerd wordt vervolgens uiterlijk 6 kalenderweken voordat de lopende standplaatsvergunning afloopt geloot in aanwezigheid van de gegadigden.

  • 2.

    De standplaatshouder die zijn verzoek tot verlenging van zijn standplaatsvergunning te laat heeft ingediend kan ook aan deze loting deelnemen.

Artikel 21

  • 1.

    Een standplaatsexploitant mag voor meerdere standplaatslocaties voor verschillende dagen/dagdelen een aanvraag indienen.

  • 2.

    Een standplaatsexploitant mag voor meerdere standplaatslocaties een aanvraag indienen voor dezelfde dagen/dagdelen. Als deze echter in de loting voor die locaties een standplaatsvergunning krijgt vervalt zijn deelname voor de loting voor die andere locaties.

  • 3.

    Voor een standplaatsexploitant, met een standplaatsvergunning voor een van de standplaatslocaties op Schouwen-Duiveland die aan de loting deelneemt, vervalt zijn deelname voor de loting van de standplaatsvergunning van zijn huidige standplaatslocatie niet.

Artikel 22

Bij de in artikel 20 bedoelde procedure hanteren wij een indieningstermijn van 21 kalenderdagen na publicatiedatum om de aanvraag voor vergunning in te dienen. Aanvragen die na die termijn worden ingediend worden niet in de loting opgenomen.

Artikel 23

Indien uit de publicatie van de beschikbaarheid van een standplaatsvergunning voor een standplaatslocatie zich binnen 21 werkdagen na publicatie geen gegadigden melden wordt de standplaatsvergunning voor die locatie aan de eerstvolgende gegadigde die zich hiervoor meldt verleend indien deze aan alle criteria voldoet.

Paragraaf 3. Nadere bepalingen bij vergunningverlening

Artikel 24

Wordt een vergunning verleend, dan worden daaraan in ieder geval de volgende voorschriften verbonden:

  • 1.

    op welke locatie, dag(en), en tijden de standplaats ingenomen dient te worden;

  • 2.

    welke producten en goederen verkocht mogen worden;

  • 3.

    de standplaats moet daadwerkelijk ingenomen worden. Als de standplaats bij herhaling niet wordt ingenomen kan de vergunning worden ingetrokken;

  • 4.

    de vergunning is persoonsgebonden: verlening van één vergunning op naam;

  • 5.

    de omgeving van de standplaats moet schoon worden gehouden;

  • 6.

    de standplaats moet zodanig worden ingenomen dat zo min mogelijk parkeerplaatsen worden ingenomen en het verkeer hiervan geen hinder ondervindt;

  • 7.

    de gemeente aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade aan personen, zaken of goederen van derden hoe ook genaamd, ontstaan als gevolg van gebruikmaking van de vergunning;

  • 8.

    indien de verkoopactiviteiten die vanuit of vanaf de standplaats plaatsvinden meldings- of vergunningsplichtig zijn krachtens de Wet milieubeheer, dan dient hieraan eerst te worden voldaan, alvorens van de standplaatsvergunning gebruik mag worden gemaakt;

  • 9.

    de vergunninghouder dient zelf de standplaats in te nemen. Vervreemding van de vergunning is niet toegestaan;

  • 10.

    indien bijzondere omstandigheden dit wenselijk of noodzakelijk maken moet de vergunninghouder – in overleg met de gemeente – uitwijken naar een andere standplaats uit de locatielijst;

  • 11.

    de vergunning moet op de standplaats aanwezig zijn;

  • 12.

    de vergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd indien de omschreven voorschriften niet worden nagekomen;

  • 13.

    de afmetingen en de exacte locatie van de standplaats;

  • 14.

    de standplaats moet voldoen aan redelijke eisen van welstand;

  • 15.

    De standplaatslocatie moet elke dag na gebruik worden ontruimd. Een oliebollenstandplaats in december uitgezonderd.

Artikel 25

Burgemeester en wethouders kunnen, indien plaatselijke of bijzondere omstandigheden hiertoe aanleiding geven, nog aanvullende voorschriften aan de vergunning verbinden.

Artikel 26

1. Bij standplaatsen binnen de dorps- of stadskern is het, mits de openbare voorzieningen dit toelaten, toegestaan een terras bij de standplaats te plaatsen, met inachtneming van het volgende:

a. het terras moet voor en ter breedte van de standplaats worden geplaatst;

b. het terras moet direct grenzen aan de standplaats;

c. de oppervlakte van het terras mag gelijk zijn aan de oppervlakte van de standplaats, doch maximaal 20 m²;

d. het is toegestaan meubilair op het terras te plaatsen. Daaronder wordt verstaan: tafels, stoelen, banken en parasols. Onder meubilair wordt niet begrepen: vlonders en terrasschermen.

e. het meubilair mag aanwezig zijn gedurende de periode dat de standplaats in exploitatie is.

2. Bij standplaatsen buiten de dorps- of stadskern is het, mits de openbare voorzieningen dit toelaten, toegestaan een terras bij de standplaats te plaatsen, waarbij als uitgangspunt geldt dat de in te nemen oppervlakte afhankelijk is van de situatie ter plaatse.

3. Brandkranen moeten te allen tijde vrij bereikbaar zijn voor de hulpverleningsdiensten.

4. Debreedteafstand tussen het terras en de rijbaan is ten minste 1,5 meter.

Paragraaf 4. Handelen zonder of in strijd met vergunning

Artikel 27

Indien er zonder vergunning een standplaats wordt ingenomen of in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften een standplaats wordt ingenomen, zal er gehandhaafd worden conform het vastgestelde algemene handhavingsbeleid.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 28 Overgangsregeling

  • 1.

    Voor eerder verleende vergunningen, voor het innemen van een standplaats op locaties waar dit krachtens deze beleidsregels niet meer mogelijk is, geldt de volgende overgangsregeling:

a. nieuwe aanvragen om vergunning voor de betreffende standplaatslocatie worden niet meer gehonoreerd;

b. rechten van een vergunninghouder voor de betreffende standplaatslocatie genoemd onder lid 1 sub a van dit artikel worden gerespecteerd zolang de vergunninghouder gebruik maakt van de standplaats met een maximum van de looptijd van de vergunning (5 jaren).

  • 2.

    Standplaatsexploitanten die op het moment van inwerkingtreding van deze beleidsregels in het bezit zijn van een standplaatsvergunning voor onbepaalde tijd krijgen binnen een redelijke termijn na vaststelling van deze beleidsregels een aanvullend besluit op hun standplaatsvergunning waarin de looptijd van hun vergunning wordt gewijzigd van onbepaalde tijd naar bepaalde tijd (5 jaar vanaf datum besluit).

Artikel 29 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na de bekendmaking.

Artikel 30 Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “beleidsregels standplaatsvergunningen gemeente Schouwen-Duiveland 2017”.

Artikel 31 Intrekking eerdere beleidsregels

De eerder vastgestelde “beleidsregels vent- en standplaatsvergunningen gemeente Schouwen-Duiveland 2011” worden ingetrokken op het moment dat de “beleidsregels standplaatsvergunningen gemeente Schouwen-Duiveland 2017” in werking treden.

Ondertekening

Vastgesteld door burgemeester en wethouders van Schouwen-Duiveland op 19 september 2017.

De secretaris, De burgemeester,

M.K. van den Heuvel, G.C.G.M. Rabelink

Bijlage: Overzicht standplaatslocaties gemeente Schouwen-Duiveland 2021

Dorps- of stadskern:

Locatie(s):

Aantal toegestane standplaatsen per locatie per dag

In alle kernen

Bij scholen

Alleen voor een Bibliobus en indien verkeersituatie het toelaat

Brouwersdam

1. Dam

1. 2

Brouwershaven

1. Markt

2. Schuitkade

3. Kop van de haven

1. 1

2. Alleen voor informatiestandplaatsen en als uitwijkmogelijkheid

3. Alleen voor informatiestandplaatsen en als uitwijkmogelijkheid

Bruinisse

1. Kerkplein

2. Terrein van Bejaardenhuis In ‘t Opper

1. 5 op de woensdag, andere dagen 1

2. Alleen voor informatiestandplaatsen en als uitwijkmogelijkheid

Burgh-Haamstede

1. Parkeerterrein Leliendalenweg

2. Parkeerterrein Kriekemeet

3. Parkeerterrein Julianastraat

1. 1

2. 1

3. 1

Dreischor

1. Mr. P. Moggestraat

2. Parkeerterrein Zuid-Langeweg

3. Ring

4. Stoofweg

1. 1

2. 1

3. 1

4. Alleen voor informatiestandplaatsen

Ellemeet

1. Duinovergang Ellemeet

2. Burgemeester De Bruijnstraat

1. 1

2. Alleen voor informatiestandplaatsen en als uitwijkmogelijkheid

Kerkwerve

1. Beatrixstraat

2. Kerkweg

1. 1

2. Alleen voor informatiestandplaats en als uitwijkmogelijkheid

Nieuwerkerk

1. Parkeerterrein Dorpshuis

2. Weststraat-school

1. 1

2. Alleen voor informatiestandplaatsen en als uitwijkmogelijkheid

Noordgouwe

1. Pauwstraat

2. het terrein van de Biologische Kwekerij Zuidbos V.O.F. (mits privaatrechtelijke toestemming is verleend)

3. Vijverbergstraat

1. 1

2. 6

3. Alleen voor informatiestandplaatsen en als uitwijkmogelijkheid

Noordwelle

1. Smidsweg

1. Alleen voor informatiestandplaatsen en als uitwijkmogelijkheid

Oosterland

1. Dr. Schutterstraat parkeerterrein

2. Markt

3. Dr. Schutterstraat- school

1. 1

2. 1

3. Alleen voor informatiestandplaatsen en als uitwijkmogelijkheid

Ouwerkerk

1. Ring

2. Weg van de buitenlandse pers

3. Haneweg

1. 1

2. 1

3. Alleen voor informatiestandplaatsen en als uitwijkmogelijkheid

Renesse

1. Evenemententerrein/

Schelpenplein

1. 1 en tevens mogelijkheid voor informatiestandplaats

Scharendijke

1. Parkeerterrein Dijkstraat

2. Carlstraat

1. 1

2. Alleen voor informatiestandplaatsen en als uitwijkmogelijkheid

Serooskerke

1. Dorpsweg

2. Schelphoek

1. Alleen voor informatiestandplaatsen en als uitwijkmogelijkheid

2. 1

Sirjansland

1. Lageweg

1. Alleen voor informatiestandplaatsen en als uitwijkmogelijkheid

Zierikzee

1.Calandweg, parkeerterrein Welzijnshuis

2. Parkeerterrein Scheldestraat

3. Parkeerterrein Lidl Schelphoekstraat

4. Kraanplein

5. Parkeerterrein

Hatfieldpark

6.Havenplein nabij muziektent

7. Parkeerterrein Havenpoort

1. 1

2. 3 op de zaterdag, andere dagen 1

3. 1

alleen voor informatiestandplaatsen en als uitwijkmogelijkheid

5. alleen informatiestandplaats en als uitwijkmogelijkheid

6.1 culinaire standplaats in de zomer en oliebollen e.d. in de winter

7. 1 alleen informatiestandplaats

Zonnemaire

1. Breekveld/Oprit

2. Zuidweg

1. 1

2.1 Alleen voor informatiestandplaatsen en als uitwijkmogelijkheid

Standplaatslocaties kunnen komen te vervallen als op de standplaatslocatie een vast verkooppunt wordt ingenomen met omgevingsvergunning of als herinrichting van de openbare ruimte dit noodzakelijk maakt.

Nota van toelichting beleidsregels standplaatsvergunningen gemeente Schouwen-Duiveland 2017

1.Inleiding

Het te koop aanbieden van goederen als vis, snacks, bloemen, kerstbomen vanaf een vaste standplaats in de openbare ruimte, is in de meeste gemeenten in Nederland een niet meer weg te denken activiteit. Maar ook dienstenondernemers maken graag gebruik van een in de openbare ruimte gelegen aanbiedingsplaats. Standplaatsen verlevendigen de stad of het dorp en dragen bij aan de aantrekkelijkheid van de openbare ruimte en het productaanbod in de leefomgeving.

Aan het college van burgemeester en wethouders kan een vergunning worden gevraagd voor het innemen van een beschikbare standplaats. Een vergunningstelsel is noodzakelijk, omdat er vaak meer vraag naar standplaatsen is dan er locaties beschikbaar zijn en een standplaats ook overlast of onveilig verkeersgedrag kan veroorzaken of het straatbeeld kan ontsieren. De mogelijkheden die gemeenten hebben om in het kader van de ambulante handel sturend op te treden en ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan zijn beperkt. De wettelijke bepalingen en de jurisprudentie zijn bepalend voor de wijze waarop met de ambulante handel moet worden omgegaan. Voor het voeren van een stimulerend en/of regulerend beleid is het nodig vooraf beleidsregels vast te stellen en te publiceren.

Het doel van deze toelichting is een zo volledig mogelijke beschrijving te geven van het toetsingskader voor de beoordeling van aanvragen voor standplaatsvergunningen binnen de gemeente Schouwen-Duiveland. Bestuurlijke vaststelling van deze beleidsregels en publicatie daarvan bieden rechtszekerheid en vereenvoudigen de vergunningverlening en handhaving.

2. Aanleiding voor een nieuw standplaatsenbeleid

Er hebben zich een aantal ontwikkelingen voorgedaan die het noodzakelijk maken de beleidsregels vent- en standplaatsvergunningen gemeente Schouwen Duiveland 2011 te actualiseren. Zo zijn er sinds de vaststelling van de Algemene plaatselijke verordening 2015 (Apv) algemene regels van kracht voor het venten. Gevolg is dat er geen noodzaak meer is om in het vent- en standplaatsenbeleid ook in regels voor het venten te voorzien.

Daarnaast heeft de Dienstenrichtlijn en recente jurisprudentie zijn uitwerking op “schaarse vergunningen”. Schouwen-Duiveland kent een beperkt aantal standplaatslocaties en standplaatsvergunningen. Daarmee vallen ze onder de noemer schaarse vergunningen. Deze werden tot nu toe desgevraagd voor onbepaalde tijd verleend. Standplaatsvergunningen mogen als gevolg van de Dienstenrichtlijn, jurisprudentie en in samenhang met het leerstuk van de schaarse vergunningen niet meer voor onbepaalde tijd worden verleend. Dat heeft gevolgen voor ons vergunningenbeleid en de standplaatsexploitanten die al een vergunning voor onbepaalde tijd hebben. In paragraaf 4 werken we dit nader uit.

In de volgende paragraaf blikken we even terug naar eerdere beleidswijzigingen. In paragraaf 4 wordt nader ingegaan op de actuele ontwikkelingen en de wijzigingen die daaruit voortvloeien. Daarna wordt in paragraaf 5 aandacht besteed aan het type standplaatsen. Tenslotte staan we in paragraaf 6 stil bij de juridische kant van het standplaatsenbeleid en in paragraaf 7 volgt een toelichting op de artikelen uit de beleidsregels en de wijze van inspraak.

3. Een terugblik

De gemeente Schouwen-Duiveland heeft sinds 1998 de nota Vent- en standplaatsenbeleid gehanteerd voor de behandeling van aanvragen voor vent- en standplaatsvergunningen. In 2009 werden diverse knelpunten geconstateerd in dit beleid. Om deze reden zijn in januari 2009 de beleidsregels vent- en standplaatsvergunningen vastgesteld. Met de vaststelling van deze beleidsregels werden onder meer de volgende zaken nader geregeld:

aantallen standplaatsen en locaties waar standplaatsen mogen worden ingenomen

dagen en tijdstippen waarop standplaatsen mogen worden ingenomen

afwegingsgronden voor het plaatsen van een terras bij de standplaats

Vervolgens is met de vaststelling van het vent en standplaatsenbeleid 2011 er een verbeterde regeling opgenomen hoe en waar terrassen bij standplaatsen kunnen worden geplaatst.

Hiermee is enige jaren gewerkt en uit de praktijk zijn enkele aandachtpunten naar voren gekomen:

Enkele standplaatsen leverden stankklachten op.

Gebleken is dat ondernemers, soms na wat aanpassingen, aan de wet milieubeheer voldeden.

Het blijft een aandachtpunt om op de ontgeuringinstallaties te controleren.

Enkele standplaatsexploitanten willen hun kraam na afloop van de dag laten staan. Een enkele deed dat ook waarna handhavend is opgetreden. Wij staan dat niet toe om overlast te voorkomen. Daar komt bij dat er dan feitelijk een vast verkooppunt gaat ontstaan. Het karakter van ambulante handel verdwijnt dan immers ook.

Er is regelmatig vraag naar een standplaats op het Havenplein in Zierikzee.

Middels een proef met een mosselverkooppunt in de zomer en in de winter een oliebollenkraam hebben we hiermee in 2016 succesvol ervaring opgedaan. Dit wordt de zogenaamde culinaire standplaats.

4. Wijzigingen ten opzichte van de beleidsregels van 2011

Invoering van algemene regels voor venten in de Apv

Tot 1 januari 2016 gold een vergunningplicht voor het venten met goederen en diensten in Schouwen-Duiveland. Met de deregulering van de Apv in 2015 zijn algemene regels opgenomen waardoor nagenoeg alle ondernemers die venten geen vergunning meer nodig hebben. Eventuele aanvragen voor ventactiviteiten die buiten de algemene regels vallen kunnen vanuit de algemene weigeringsgronden van de Apv (openbare orde en veiligheid, milieu en volksgezondheid) worden afgehandeld. Voor de procedures voor een ventvergunning kan in voorkomende gevallen aansluiting worden gezocht bij de procedures voor standplaatsvergunningen zoals in dit beleidsstuk is opgenomen. Dat geldt ook voor de looptijd van een ventvergunning. Het voert te ver om voor een uitzondering een uitgebreide beleidsregeling te maken. Dat doen we dan ook niet. De invoering van de algemene regels betekent wel dat we onze beleidsregels vent en standplaatsen 2011 flink kunnen inkrimpen.

Invloed Dienstenrichtlijn, jurisprudentie en looptijd vergunning

De Dienstenrichtlijn moet het voor ondernemers gemakkelijker maken om zich binnen de Europese Unie te vestigen of tijdelijk hun diensten aan te bieden. De richtlijn zorgt er ook voor dat de gemeente moet beoordelen of haar regelgeving voldoet aan de Dienstenrichtlijn.

Detailhandelsactiviteiten vallen niet onder de Europese Dienstenrichtlijn. Ook het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hanteert deze opvatting. Belangrijk is de vraag of het bij de standplaatsactiviteit gaat om de verkoop van goederen of het verrichten van diensten. Hoewel op beide de regels van de interne markt van toepassing zijn, is de Dienstenrichtlijn niet van toepassing op de verkoop van goederen. Echter, Nederland heeft zich, in overleg met de Europese Commissie en baserend op de jurisprudentie van het Hof van Justitie, op het standpunt gesteld dat de handel van goederen niet onder de reikwijdte van de Dienstenrichtlijn valt maar dat het wel beter zou zijn, om waar mogelijk, de regimes zoveel mogelijk gelijk te trekken en de strengere eisen uit de Dienstenrichtlijn toe te passen. Dus ook op goederen.

Uit jurisprudentie (Raad van State Uitspraak 201406676/2/A3) valt op te maken dat potentiële gegadigden gelijke kansen moeten krijgen om in een transparante procedure mee te dingen naar een vergunning als er een beperkt aantal vergunningen uit te geven zijn. Men spreekt in dat verband van het formele gelijkheidsbeginsel en de mededingingsrechtsnorm en de leer van de schaarse vergunningen.

De verwachting is dat in de toekomst meer ruimte moet komen voor mededinging. In relatie hiertoe worden vergunningen voor standplaatsen uit de standplaatsenlocatielijst, ook voor de verkoop van (consumptie)goederen, in het vervolg voor maximaal vijf jaar verstrekt en gaan we over naar een systeem van actief communiceren over de beschikbaarheid van een standplaatslocatie en verloting van de vergunningen. Medische diensten zijn van de Dienstenrichtlijn uitgezonderd. Bij een aanvraag voor een standplaatsvergunning voor bijvoorbeeld een bevolkingsonderzoek wordt dan ook niet geloot voor de vergunning en wordt de vergunning op verzoek voor onbepaalde tijd verleend. Ook bij standplaatsvergunning op eigen terrein loten we niet, er is immers maar één gegadigde, en kan de vergunning voor onbepaalde tijd worden verleend.

Voordat dit standplaatsen tot stand is gekomen hebben we een eerste concept besproken met een groot deel van de standplaatsvergunninghouders op een inspraakavond op 16 maart 2017. Tijdens die avond hebben we voorgesteld de reeds verstrekte vergunningen voor onbepaalde tijd om te zetten naar een looptijd voor 5 jaren met een eenmalige verlengmogelijkheid van 3 jaren. Na 8 jaren zouden dan nagenoeg alle vergunningen voor verloting in aanmerking komen. Met onze vergunninghouders vinden wij dat een ongewenste situatie om de volgende redenen:

We vrezen voor de continuïteit van de ambulante bedrijven. Sommigen staan er al heel lang, een enkele zelfs een jaar of 20, en hebben een trouwe klantenkring opgebouwd. Als we overgaan naar vergunningen voor 5 jaar en daarna verloting kan men zomaar die goede standplaats verliezen aan een andere exploitant. Vervolgens moet die teleurgestelde exploitant genoegen nemen met een veel minder interessante locatie. Vervolgens heeft hij daar maar 5 jaar om weer een klantenbestand op te bouwen.

Sommige exploitanten hebben personeel in dienst die ze dan geen vooruitzicht meer kunnen bieden.

Het wordt moeilijker om een bedrijf van vader op zoon over te dragen omdat de vooruitzichten om te kunnen exploiteren ernstig worden beperkt.

Beginnende ambulante handelaren, als nieuwe toetreders tot de standplaatsenlocaties, een van de doelgroepen van de dienstenrichtlijn en de jurisprudentie, zullen moeizaam of helemaal geen financiering kunnen vinden bij een bank als je niet meer dan 5 jaar zekerheidsstelling kunt geven.

Wij zien, vooruitkijkende naar de situatie van over enkele jaren, wanneer alle vergunningen beschikbaar voor loting komen, een situatie ontstaan waarbij vele ondernemers hun goede standplaatslocatie kunnen en zullen verliezen en vervolgens wij met een verarmd standplaatsenbestand zitten. Immers goed draaiende ondernemers komen op ongewenste locaties terecht of vertrekken naar andere gemeenten. Nieuwkomers zullen waarschijnlijk moeite hebben met kwalitatief goede voorzieningen neer te strijken op de standplaatslocaties omdat ze geen financiering krijgen bij een bank vanwege een korte looptijd van de vergunning. Dat is niet wat we met een standplaatsenbeleid willen bereiken.

Bovenstaande motieven hanteren wij om een beperking toe te passen op de uitvoering van de leer der schaarse vergunningen door de exploitanten die op de datum van inwerkingtreding van dit beleid een standplaatsvergunning hebben, telkens in het laatste jaar tot uiterlijk 4 maanden voordat de vergunning afloopt een verlengingsmogelijkheid te geven. Is de vergunninghouder te laat met zijn verlengingsverzoek dan wordt de standplaatslocatie alsnog als beschikbaar gepubliceerd en volgt er een loting met gegadigden. Exploitanten die na inwerkingtreding van dit beleid een standplaatsvergunning ontvangen krijgen geen verlengingsmogelijkheid.

In de eerst volgende beleidsactualisatie zullen we opnieuw de leer der schaarse vergunningen bekijken.

We willen dan zien hoe dit onderwerp door de overheden is opgepakt en wat de uitwerking ervan is in het vergunningenbeleid. Misschien is er dan ook al jurisprudentie ontstaan vanuit bestreden standplaatsvergunningen. Dat kan betekenen dat het beleid op dit punt in de toekomst nog verandert.

Wijziging van de standplaatslocatielijst

Door het vervallen van de locatie voor een informatiestandplaats bij het MFC aan de Huijbertstraat in Zierikzee is behoefte aan een andere locatie. Die hebben we gevonden op het parkeerterrein Hatfieldpark in de hoek bij de stroomkasten. Verder is het noodzakelijk om het aantal van 4 standplaatsen op de Brouwersdam te beperken omdat één van die plaatsen in de loop van 2017 door een vast verkooppunt is ingenomen en een tweede is komen te vervallen omdat er in de onmiddellijke nabijheid een strandpaviljoen is gevestigd. Verder hebben we de culinaire standplaats op het Havenplein in de locatielijst opgenomen en de standplaats op parkeerterrein Hoofdpoortstraat verplaatst naar het nieuwe parkeerterrein Havenpoort in Zierikzee.

Invoering van een nieuw type standplaats…de culinaire standplaats

Met de vaststelling van het huidige beleid nemen we de eerste culinaire standplaats op in ons beleid op de locatie Havenplein, omgeving muziektent. In 2016 hebben we bij wijze van proef op die locatie in de zomer een mosselverkooppunt in de vorm van een oude bakfietskraam toegestaan. In de winterperiode is deze in december door een oliebollenkraam ingevuld. Beide hebben wat extra’s aan het Havenplein als verblijfsgebied toegevoegd. Toeristen vinden het leuk en de ondernemers hebben goed gedraaid. Het doel van het creëren van dit type standplaats is om het Zeeuwse of Schouwse streekproduct aan te prijzen in een voor die locatie authentiek en passend verkooppunt en het Havenplein als verblijfsgebied nog aantrekkelijker te maken. Zo past de oude bakfietskraam met mosselen naadloos in het monumentale centrum van Zierikzee. Als geen streekproduct kan worden aangeboden mag de standplaats ook voor een passende ijscokraam of voor min of meer seizoensgebonden producten worden gebruikt zoals de oliebollen in de decemberperiode. We stellen voor de culinaire standplaats de volgende criteria vast:

De kraam of wagen past in de omgeving en heeft een authentieke uitstraling. In een centrum met veel monumentale panden ligt de lat hoger dan elders. Eventueel adviseert de welstandcommissie.

Op de standplaats worden streekproducten of ijs aangeboden in de periode van 1 april tot 1 november. Het mag geen vis- of groentekraam zijn met een volledig breed aanbod.

Op de standplaats worden oliebollen en aanverwante artikelen aangeboden in de periode van 1 november tot 1 februari.

5. Soorten standplaatsen

Elk van onze kernen heeft een of meer standplaatslocaties voor de verkoop van (consumptie)goederen en commerciële diensten en een locatie voor informatieverstrekking.

In onze standplaatsenlocatielijst is onderscheid gemaakt tussen normale standplaatsen, uitwijkstandplaatsen, informatiestandplaatsen en een culinaire standplaats.

De informatiestandplaatsen worden ingenomen door informatiekramen of een promotiebus. Ook een wagen ten behoeve van preventieve medische onderzoeken staat op een dergelijke plaats.

De culinaire standplaats mag alleen worden ingenomen met een bijzonder streekproduct waarbij de kraam of wagen een authentiek karakter heeft en in de omgeving past. Voor dit standplaatstype gelden bijzondere toelatingscriteria.

Viswagens, snackwagens, groentekramen, commerciële diensten en alle overige standplaatsexploitanten staan op de normale standplaatsen.

Uitwijkstandplaatsen worden gebruikt als de eigen locatie wegens omstandigheden niet gebruikt kan worden. Bijvoorbeeld wegens onderhoud aan de openbare ruimte of omdat een evenement de vaste standplaatslocatie inneemt.

Er is ook nog onderscheid in standplaatsen in de openbare ruimte (gemeentegrond) en op eigen terrein.

De standplaatsen op eigen terrein zijn niet opgenomen in de standplaatsenlocatielijst.

Voor het innemen van standplaats tijdens bijzondere activiteiten, zoals jaarmarkten en standplaatsen op de kermis en tijdens evenementen gelden deze beleidsregels niet. Dan is geen standplaatsvergunning vereist. Deze standplaatsen dienen in de kermis- of evenementvergunning te zijn opgenomen.

6. Juridisch kader

Bij het exploiteren van een standplaats heeft de ondernemer naast dit standplaatsenbeleid met veel andere wettelijke regelingen te maken:

Algemene Plaatselijke verordening

Het innemen van een standplaats is alleen toegestaan als de exploitant in het bezit is van een standplaatsvergunning. Artikel 5.18 van de Apv regelt dat.

Warenwet

In de Warenwet staat waar levensmiddelen en andere consumentenproducten aan moeten voldoen. Een product of levensmiddel mag de veiligheid of gezondheid van de consument niet in gevaar brengen. De nieuwe Voedsel- en Warenautoriteit (nVWA) controleert of de regels van de Warenwet worden nageleefd. Bij overtreding van de Warenwet kan de nVWA een waarschuwing geven of een bestuurlijke boete opleggen.

Winkeltijdenwet

De bepalingen uit de winkeltijdenwet gelden ook voor standplaatsen.

Drank en Horecawet

Verkoop van alcoholhoudende dranken is alleen voorbehouden aan horeca-inrichtingen met een daarvoor afgegeven Drank- en horecawet vergunning. Vanaf een standplaats mag dus geen alcoholhoudende drank worden verkocht.

Wet Milieubeheer

In de Wet Milieubeheer wordt een regeling getroffen ten aanzien van inrichtingen die

hinder of overlast kunnen veroorzaken voor de omgeving. Deze bepalingen gelden ook

voor standplaatshouders. Vooral aan mobiele verkoopinrichtingen van vis en snacks

worden milieueisen gesteld. Deze eisen betreffen in hoofdzaak de gevolgen van het

bakken. Het gaat dan om zaken als vetafscheiding van het afvalwater en voorkomen van

stankoverlast door het toepassen van een ontgeuringsinstallatie. De gemeente kan indien de standplaatsexploitatie redelijkerwijs stank of andere overlast zal opleveren voor omwonenden, extra maatregelen eisen van de exploitant om de overlast binnen de perken te houden.

Bestemmingsplan

In het betreffende bestemmingsplan van de standplaatslocatie dient een regeling voor standplaatsen te zijn opgenomen. In de toekomst dient het omgevingsplan daarin te voorzien.

Dienstenrichtlijn

Hiervoor verwijzen wij naar paragraaf 4 van deze toelichting.

7. Toelichting op de artikelen en inspraak

In deze paragraaf geven wij een toelichting op de artikelen uit de beleidsregels en de wijze van hoe we de inspraak hebben toegepast.

Artikel 1 en 3

Geen verduidelijking noodzakelijk.

Artikel 2 en 4

In het kader van de Apv (artikel 1:8) dienen aanvragen om vergunning op belangen als de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid en de bescherming van het milieu beoordeelt te worden. Op deze manier kunnen ongewenste ontwikkelingen worden tegengegaan.

In de Apv van Schouwen Duiveland is ten aanzien van de standplaatsvergunning het volgende opgenomen:

artikel 5:18

1. Het is verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben.

2. Het college kan de vergunning weigeren wegens strijd met een geldend bestemmingsplan.

3. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd:

a. indien de standplaats hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;

b. indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt.

4. Het college kan nadere regels stellen over het innemen of hebben van een standplaats.

Openbare orde en veiligheid

Indien met reden moet worden gevreesd dat het innemen van een standplaats aanleiding zal geven tot verstoring van de openbare orde, dan zal een vergunning worden geweigerd. Hiervan kan onder meer sprake zijn indien de toegankelijkheid voor hulpdiensten en de bereikbaarheid van woningen, winkels, kantoren en dergelijke in het gevaar komt.

Het is niet verantwoord een standplaats zodanig aan te wijzen dat daardoor de verkeerveiligheid in gevaar wordt gebracht. Door het beperken van het aantal standplaatsen in het algemeen en het zorgvuldig selecteren van mogelijke standplaatslocaties komt de verkeersveiligheid minder snel in het gedrang. Ook moet per locatie worden bekeken of het innemen van een standplaats niet ten koste gaat van het aantal beschikbare parkeerplaatsen dan wel dat auto’s zullen worden geparkeerd op ongeschikte locaties (groenstrook, berm en dergelijke).

Standplaatsen hebben een verkeer aantrekkend karakter. Dit kan bijvoorbeeld leiden tot ongewenste oversteekbewegingen van voetgangers. Parkeergedrag van automobilisten op daartoe niet geëigende plaatsen kan eveneens leiden tot overlast. Onder de verstoring van de openbare orde wordt onder meer verstaan: geluidsoverlast, aanstootgevend gedrag en het veroorzaken van oploopjes.

Volksgezondheid en milieu

Om overlast zoals vervuiling van de omgeving, stank, lawaai en dergelijke te voorkomen kan het zijn dat een standplaatsvergunning wordt geweigerd of dat we extra voorschriften opleggen. Overlast veroorzaakt door de standplaatshouder zelf, kan voorkomen worden door (vooraf) bepaalde eisen te stellen aan aanvrager. Een verkoopwagen is een inrichting in de zin van de Wet Milieubeheer. Daarom dienen verkoopwagens te voldoen aan de eisen van het “Activiteitenbesluit”. Zo moet er bijvoorbeeld bij activiteiten zoals bakken en braden een ontgeuringinstallatie in de verkoopwagen aanwezig zijn.

Bestemmingsplan

In het bestemmingsplan moet ook vanuit ruimtelijk oogpunt in de mogelijkheid voor het exploiteren van de standplaatsen zijn voorzien. In de actualisatie van die plannen wordt dat gerealiseerd. In de oudere bestemmingsplannen is veelal van overgangsrecht sprake. Wij kunnen een aanvraag voor een standplaatsvergunning weigeren als deze in strijd is met de regels van het bestemmingsplan. Ook bij het innemen van een standplaats op eigen grond toetsen wij aan het bestemmingsplan. Een standplaats op een woonbestemming zal die toets niet doorstaan.

Bij het vaststellen van de standplaatslocaties hebben wij er rekening mee gehouden dat standplaatsen niet geplaatst worden op locaties met de bestemmingen natuur en groenstrook. Het plaatsen van standplaatsen op locaties met één of beide van deze bestemmingen achten wij ongewenst.

Met ingang van 1 januari 2019 zal de Omgevingswet van kracht zijn. Dan zullen regelingen voor het gebruik van de openbare ruimte voor bijvoorbeeld standplaatsen in een omgevingsplan worden opgenomen.

Welstand

Deze weigeringsgrond kan worden gehanteerd ter bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving. Bijvoorbeeld indien één of meer standplaatsen worden ingenomen op een zodanige plaats of wijze dat het straatbeeld (in meer of mindere mate) wordt verstoord. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als een standplaats een zeer rommelige aanblik biedt of de kraam of wagen in een onverzorgde staat verkeert. Daarnaast kan hiermee het aanzien van monumentale gebouwen of stedenbouwkundige verbanden worden gewaarborgd.

Redelijk verzorgingsniveau

De gemeente houdt zich niet bezig met concurrentieverhoudingen. In het toedelen van standplaatsen mag

ze wel streven naar een gevarieerd aanbod wanneer er meerdere standplaatsen in de directe omgeving

van elkaar worden ingenomen. Indien blijkt dat binnen een verzorgingsgebied in een bepaalde branche nog slechts één winkel is gevestigd die door de concurrentie van een standplaatsexploitant ten onder dreigt te gaan, kan het verzorgingsniveau ter plaatse in gedrang komen. De winkelier kan dan bezwaar aantekenen tegen het verlenen van de vergunning maar zal wel aan de hand van een bedrijfseconomisch onderzoek moeten kunnen aantonen dat de levensvatbaarheid van zijn bedrijf door de standplaats wordt bedreigd.

Artikel 5

Wij hebben gekozen voor het vaststellen van een vast aantal locaties in de openbare ruimte waar standplaatsen ingenomen kunnen worden. Naast de locaties uit de standplaatsenlijst kennen we enkele standplaatsen op eigen grond waarbij de eigenaar van de grond een standplaats kan exploiteren. Op deze laatste categorie is het standplaatsenbeleid ook van toepassing behalve ten aanzien van de looptijd van de vergunning. Die kan voor deze categorie voor onbepaalde tijd worden verleend.

Wij kiezen ervoor om wildgroei van standplaatsen te voorkomen. Het is ongewenst dat op alle denkbare plaatsen waren worden aangeboden. Dit zou onder meer het aanzien van de kernen op onaanvaardbare wijze aantasten. Welstand vormt een belangrijke basis voor het vastleggen van de locaties. Ernstige verstoring van het straatbeeld, het waarborgen van het aanzien van een monument en andere stedenbouwkundige overwegingen zijn onder meer motieven geweest op grond waarvan de locaties zijn afgewogen.

Uit vaste jurisprudentie blijkt dat het aanwijzen van vaste standplaatslocaties is toegestaan in het belang van de openbare orde: het is in strijd met de openbare orde om onbeperkt vergunningen af te geven. Hiermee wordt tevens het belang van het beperken of voorkomen van overlast en de verkeersveiligheid gewaarborgd. Bij het vastleggen van de locaties van standplaatsen is beoordeeld of de standplaatsen geen verkeers- of parkeerhinder tot gevolg hebben. Daarnaast is gekeken of de standplaatsen geen verkeersgevaarlijke situaties opleveren.

Het vaststellen van een vast aantal standplaatslocaties biedt duidelijkheid voor aanvragers. Een aanvrager weet precies voor welke locatie vergunning kan worden aangevraagd. Dit voorkomt langdurige aanvraagprocedures en mogelijke afwijzingen van aanvragen.

Voor de standplaatslocaties aan de Brouwersdam geldt een bijzondere regeling.

De standplaatsvergunninghouder op die locaties dient een huurovereenkomst met de gemeente aan te gaan. De gemeente heeft namelijk een gebruiksovereenkomst met de staat voor het gebruik van de dam.

In zijn algemeenheid geldt dat er nieuwe standplaatslocaties kunnen worden toegevoegd aan onze standplaatsenlocatielijst. Het omgekeerde kan ook als gevolg van herinrichting van de openbare ruimte of het verwezenlijken van een vast verkooppunt.

Artikel 6

In het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid en de redelijke eisen van welstand wordt maximaal één vergunning per locatie per dag(deel) verleend.

In afwijking hiervan verlenen wij meerdere standplaatsvergunningen voor de locaties Kerkplein te Bruinisse, Scheldestraat te Zierikzee, Brouwersdam en het terrein van de Biologische Kwekerij Zuidbos V.O.F. te Noordgouwe. Op de Brouwersdam zijn conform de “3e Wijziging Beleidsnota Zonering en ontwikkelingskader strand” vier standplaatsen toegestaan. Voor het terrein van de Biologische Kwekerij Zuidbos V.O.F. kunnen wij zes standplaatsvergunningen verlenen. Voor het innemen van een standplaats op deze locatie is tevens privaatrechtelijke toestemming van de eigenaar van het terrein nodig.

Artikel 7

Onze gemeentelijke markten vinden in Zierikzee plaats op donderdag en in Renesse op woensdag (van mei tot oktober). Ter bescherming van de gemeentelijke markten werd tot nu toe geen standplaatsvergunning verleend voor de dagen dat in dezelfde kern de gemeentelijke markt plaatsvond. Daarbij werd niet gekeken naar de branche die in de standplaats werd gevoerd. Ook een snackstandplaats mocht dan niet exploiteren terwijl deze branche niet op de markt vertegenwoordigd was. Wij hebben voor dit beleid overwogen daar meer soepel in te zijn door bijvoorbeeld wel een standplaats tijdens de gemeentemarkt toe te staan als de branche van die standplaats niet in de gemeentemarkt vertegenwoordigd is. De marktcommissies hebben ons hierin geadviseerd dit onveranderd niet toe te staan omdat de gemeentemarkten erg onder druk staan.

Artikel 8

Wij hanteren de branchelijst van de Centrale Vereniging voor Ambulante Handel.

Bij het aanbieden en publiceren van een standplaatslocatie kunnen we op een bepaalde branche sturen. Bijvoorbeeld als een van de standplaatsen in de verzameling standplaatsen in Zierikzee of Bruinisse beschikbaar komt en het gewenst is dat dezelfde branche (kaas) daar terug komt of juist een andere gewenst is.

Artikel 9

De toestemming voor een terras en de eventueel aanwezige voorwerpen worden in de standplaatsvergunning zelf opgenomen. Het terras dient na de exploitatietijd dagelijks te worden ontruimd om vandalisme en diefstal te voorkomen.

Artikel 10

Tot op heden komt het veel voor dat gemeentelijke stroomkasten door standplaatshouders worden gebruikt. De gemeente is overigens niet verplicht een stroomvoorziening aan te bieden. Wij vinden het redelijk dat standplaatshouders moeten betalen voor het gebruik van gemeentelijke stroomkasten. De vergoeding die de standplaatsexploitant betaalt bestaat uit een deel voor het feitelijke stroomgebruik en een deel voor de aanleg en onderhoud van de stroomvoorzieningen.

Indien een standplaatshouder toestemming krijgt voor het gebruik van een gemeentelijke stroomkast, zal hier jaarlijks een nota voor worden uitgeschreven. De tarieven die tot nu toe worden gehanteerd voor standplaatsen zijn niet kostendekkend en weken af van die voor evenementen. Het stroomtarief voor evenementen en standplaatsen trekken we nu gelijk.

Nu is het voor standplaatsen € 5,56 voor 16A en € 11,12 voor krachtstroom per dag (deel). Voor evenementen is het € 15,00 voor 16A en € 25,00 voor krachtstroom per dag(deel). We middelen het verschil, dat wil zeggen het verschil tussen beide tarieven van het hoogste tarief af te trekken en het resultaat daarvan als stroomtarief voor standplaatsen en evenementen te hanteren:

16 A 15-5,56= 9,44: 2= 4,72=15-4,72= €10,28 + 2% CPI index= €10,49 voor een dagdeel of dag.

Krachtstroom 25-11,12= 13,88: 2= 6,94= 25-6,94= € 18,06 + 2% CPI index = € 18,42 voor een dagdeel of dag.

De tariefverhoging voeren we in twee stappen in per 1 januari 2018 en 1 januari 2019.

Artikel 11

Geen verduidelijking noodzakelijk.

Artikel 12

Geen verduidelijking noodzakelijk.

Artikel 13

De tijden waarop standplaatsen geopend mogen zijn sluiten aan bij de bepalingen van de Winkeltijdenwet, het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet en de Winkeltijdenverordening gemeente Schouwen-Duiveland.

De Winkeltijdenwet zegt:

Het is verboden een winkel voor het publiek geopend te hebben:

a. op zondag;

b. op Nieuwjaarsdag, op Goede Vrijdag na 19 uur, op tweede Paasdag, op Hemelvaartsdag, op tweede Pinksterdag, op 24 december na 19 uur, op eerste en tweede Kerstdag en op 4 mei na 19 uur;

c. op werkdagen voor 6 uur en na 22 uur.

2 Het is voorts verboden op de in het eerste lid bedoelde dagen en tijden in de uitoefening van een bedrijf, anders dan in een winkel, goederen te koop aan te bieden of te verkopen aan en in rechtstreekse aanraking met particulieren.

Het gaat hier om winkels en standplaatsen. De Winkeltijdenwet geeft de gemeenteraad de bevoegdheid een vrijstellingsregeling bij verordening vast te stellen. Voor Schouwen Duiveland is dat de Verordening Winkeltijden Schouwen Duiveland 2012. Hierin zijn alle winkels en standplaatsen op Schouwen Duiveland vrijgesteld van het verbod om deze op zon en feestdagen geopend te hebben tussen de 08.00 en 18.00 uur.

Artikel 14

Voor een standplaats op eigen grond moet de standplaatsvergunninghouder tevens eigenaar van de grond zijn. Deze standplaatsen staan niet in de standplaatsenlocatielijst. Aandachtpunt is ook dat het bestemmingsplan, of in de toekomst het omgevingsplan, ruimte moet bieden op het betreffende perceel voor detailhandel of ambulante handel.

Artikel 15

Het komt soms voor dat een standplaatsexploitant zijn kraam of wagen wegdoet en middels een omgevingsvergunning toestemming krijgt voor een vast verkooppunt op die locatie. In dat geval vervalt die locatie als standplaatslocatie en wordt de standplaatsvergunning ingetrokken met ingang van de dag dat het verkooppunt in gebruik wordt genomen of met de bouw wordt begonnen. Indien de exploitant op die locatie meerdere standplaatsen met een standplaatsvergunning heeft kunnen we desgewenst besluiten meerdere standplaatslocaties te laten vervallen en dus meerdere vergunningen intrekken.

Artikel 16

Een ontvankelijke aanvraag bestaat uit het volledig ingevulde en ondertekende aanvraagformulier (digitaal) en een opstellingstekening op schaal.

Artikel 17

Geen verduidelijking noodzakelijk.

Artikel 18

Wij hebben gekozen voor een onderscheid in dag-, week-, maand-, jaar-, vijfjaarsvergunningen en vergunningen voor onbepaalde tijd. Op deze manier willen wij de legeskosten beperken. Een dagvergunning is logischerwijs goedkoper dan een weekvergunning. Onder een dagvergunning wordt verstaan een vergunning die eenmalig wordt verleend voor een periode van één dag. Een weekvergunning is geldig voor een week of korter, maar langer dan een dag. Een maandvergunning is geldig voor een maand of korter, maar langer dan een week. Onder een jaarvergunning wordt verstaan een vergunning die verleend wordt voor een periode van één jaar. Een vergunning wordt niet voor langer dan 5 jaren verleend voor de standplaatsen uit de standplaatslocatielijst die zich in de openbare ruimte bevinden. Een standplaatsvergunning kan gedurende de looptijd worden overgeschreven aan de huwelijkspartner, kind of ouders. Blijvende arbeidsongeschiktheid, overname van het bedrijf, een overlijden of andere bijzondere omstandigheden kunnen daartoe aanleiding geven.

Medische diensten zijn van de Dienstenrichtlijn uitgezonderd. Bij een aanvraag voor een standplaatsvergunning voor bijvoorbeeld een bevolkingsonderzoek wordt dan ook niet geloot voor de vergunning en wordt de vergunning op verzoek voor onbepaalde tijd verleend. Ook voor standplaatsvergunningen voor een standplaats op eigen terrein kan voor onbepaalde tijd worden verleend. Het verloten na 5 jaar voor gegadigden heeft in deze beperkte categorie geen zin omdat de vergunninghouder tevens de eigenaar van het perceel moet zijn. Er is dan maar één gegadigde.

Voor de gemeente brengt de wijziging naar een vergunningstelsel voor vergunningen voor bepaalde tijd een aantal voordelen met zich mee. Allereerst kunnen we, bijvoorbeeld als we een andere functie voorzien voor een standplaatslocatie of we willen de standplaatslocatie alleen nog als informatiestandplaats laten gebruiken, besluiten een verlengingsverzoek niet te honoreren omdat de locatie als standplaatslocatie komt te vervallen. Ook kan een verlengingsverzoek in het uiterste geval worden geweigerd als de standplaatshouder zich herhaaldelijk niet aan de vergunningvoorschriften heeft gehouden. Bij het handhaven van een vergunningensysteem met vergunningen voor onbepaalde tijd is het moeilijker om hierop te anticiperen.

Artikel 19

Wij kiezen voor een systeem waarbij wij de huidige standplaatsvergunninghouders met een standplaatsvergunning voor een locatie in de openbare ruimte een ruime verlengingsmogelijkheid bieden, telkens voor 5 jaren. Deze aanvraag moet de standplaatsvergunninghouder op tijd indienen anders mogen andere gegadigden meedingen naar die standplaatsvergunning. Voor een nadere toelichting verwijzen wij naar paragraaf 4. Van dit recht kan ook worden geprofiteerd als de exploitant-vergunninghouder zijn of haar zaak wenst over te dragen aan de huwelijkspartner, kind of ouders.

Artikel 20

Bij de loting wordt altijd een tweede kandidaat ingeloot. Deze dient als reserve voor als de eerst ingelote kandidaatvergunninghouder uit de lotingprocedure gaat. De loting wordt door een ambtenaar van de gemeente Schouwen-Duiveland verricht.

Artikel 21

Enkele van onze standplaatsexploitanten hebben voor meerdere locaties voor verschillende dagen een standplaatsvergunning. In dit nieuwe beleid is dat ook weer mogelijk.

Een standplaatsexploitant, met een standplaatsvergunning voor een van de standplaatslocaties op Schouwen-Duiveland, zal doorgaans graag op die locatie willen blijven staan en zich tegelijkertijd willen indekken voor het geval hij of zij bij de loting voor zijn standplaats niet wordt ingeloot. Wij verwachten dat die standplaatsexploitanten voor meerdere standplaatslocaties voor dezelfde dagen of dagdelen een aanvraag zullen indienen. Mocht hij als gevolg van de loting in aanmerking komen voor een andere locatie dan is het redelijk dat zijn aanvraag voor zijn huidige locatie in stand blijft. Mocht de loting opleveren dat hij de vergunning weer krijgt voor zijn huidige standplaats dan vervalt de uitkomst van de loting van die andere standplaats en komt de 2e ingelotene voor die vergunning in aanmerking.

22 en 23

Geen verduidelijking noodzakelijk.

Artikel 24

Wij vinden het ongewenst als een standplaats herhaaldelijk niet wordt ingenomen terwijl er vergunning voor is verleend en er vaak meerdere gegadigden voor die vergunning waren. Indien er geen bijzondere omstandigheden zijn waarom de standplaats herhaaldelijk niet is ingenomen dan kunnen we besluiten de standplaatsvergunning in te trekken en de standplaats weer beschikbaar te stellen. Voordat we dit doen moet er sprake zijn van minimaal 3 keer binnen 12 maanden zonder bijzondere omstandigheden niet innemen van de standplaats. Van die afwezigheid moet ook minimaal een dag vooraf melding worden gemaakt bij de cluster vergunningverlening indien de afwezigheid voorzienbaar is. Bijzondere omstandigheden kunnen zijn: ziekte, familieomstandigheden, pech met de standplaatswagen. Verder vinden we afwezigheid wegens vakantie acceptabel gedurende maximaal 6 weken per 12 maanden.

Om schijngebruik van de standplaatsvergunning tegen te gaan dient de vergunninghouder zelf van de vergunning gebruik te maken. Het betekent dat de exploitatie van de standplaats voor rekening en risico van de vergunninghouder moet komen.

Soms kan tijdelijk geen gebruik worden gemaakt van de standplaats omdat de openbare ruimte ter plaatse wordt heringericht of wegens onderhoudswerkzaamheden. Ook kan het voorkomen dat de standplaatslocatie door een andere partij als een evenementlocatie is aangevraagd. In overleg met de standplaatshhouder zoeken we dan naar een andere geschikte standplaatslocatie uit de locatielijst.

Artikel 25

Geen verduidelijking noodzakelijk.

Artikel 26

Wij achten het noodzakelijk om nadere regels te stellen aan de plaatsing van terrassen bij standplaatsen. Op Schouwen-Duiveland zijn er zowel standplaatsen binnen als buiten de bebouwde kom die beschikken over een terras. Wij zijn van mening dat er, onder meer uit oogpunt van de bescherming van de openbare orde en in het belang van de openbare veiligheid, verschillende regels moeten gelden voor terrassen binnen en buiten de bebouwde kom.

Om verwarring over de term ‘terras’ te voorkomen is in artikel 1 van de beleidsregels een definitie van deze term opgenomen. Onder een terras wordt in deze beleidsregels nadrukkelijk niet verstaan een terras als bedoeld in artikel 2:27 van de Apv.

Artikel 27

Geen verduidelijking noodzakelijk.

Artikel 28

Veel van onze standplaatsvergunningen zijn voor onbepaalde tijd verleend.

Met de vaststelling van deze nieuwe beleidsregels komt daar een eind aan. Dat heeft gevolgen voor de huidige vergunninghouders. Voor hen is in een regeling voorzien. Zie verder bij artikel 19.

Artikel 29 tot en met 31

Geen verduidelijking noodzakelijk.

Inspraak

Wij hebben de dorps- en stadsraden, de ondernemersverenigingen, de brancheorganisatie (CVAH), omwonenden, gemeenteraadsleden en vergunninghouders uitgenodigd om op 16 maart 2017, in de burgerzaal van het gemeentehuis, over het concept van het nieuwe standplaatsenbeleid met elkaar van gedachten te wisselen. We hebben daarbij onze beleidsvoornemens uitgelegd en gebruik gemaakt van adviezen en wenken en deze in het beleid verwerkt. Vervolgens hebben we het beleid in concept vastgesteld en voor 6 weken voor nadere zienswijzen ter inzage gesteld.