Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland houdende regels omtrent vouchers voor ondernemers (Voucherregeling Ondernemerschap Flevoland 2017-2021)

Geldend van 17-06-2021 t/m 29-12-2021

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland houdende regels omtrent vouchers voor ondernemers (Voucherregeling Ondernemerschap Flevoland 2017-2021)

Gedeputeerde Staten maken gelet op het bepaalde in artikel 136 van de Provinciewet bekend dat zij bij besluit van 21 juli 2017, nummer 2096765 hebben vastgesteld de:

Nadere regels Voucherregeling Ondernemerschap Flevoland 2017-2020

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

overwegende dat:

De economische positie van Flevoland versterkt wordt door een impuls te geven aan het individueel ondernemerschap;

Provinciale Staten bij de vaststelling van het Economische Programma Flevoland: ecosysteem voor ondernemerschap financiële middelen beschikbaar hebben gesteld voor het stimuleren van het ondernemerschap in het Flevolandse midden- en kleinbedrijf;

de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012 een procedureel kader geeft voor subsidiering van activiteiten die passen in het provinciaal beleid;

in deze Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012 aan Gedeputeerde Staten de bevoegdheid is toegekend om nadere regels vast te stellen die onder meer betrekking hebben op subsidiecriteria;

het wenselijk is om voor het beschikbaar stellen van een subsidie in de vorm van een voucher ter stimulering van ondernemerschap in het midden- en kleinbedrijf, deze nadere regels vast te stellen;

getoetst is of bij het in het leven roepen van de in deze nadere regels genoemde subsidiemogelijkheid sprake is van staatssteun;

uit deze toets is gebleken dat deze subsidiemogelijkheid weliswaar aangemerkt wordt als staatssteun, maar dat deze gerechtvaardigd kan worden verstrekt onder toepassing van artikel 18 en artikel 25 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV) Vo 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 inzake staatssteunregels als neergelegd in de artikelen 107, 108 en 109 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU);

gelet op het bepaalde in artikel 2, tweede lid van de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012,

BESLUITEN:

De volgende nadere regels vast te stellen:

Nadere regels Voucherregeling Ondernemerschap Flevoland 2017-2021.

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • a.

    ASF 2012: De Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012.

  • b.

    voucher: een incidentele subsidie die op grond van deze regeling voor een bepaalde in tijd begrensde activiteit wordt verstrekt.

  • c.

    subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van een subsidie op grond van deze nadere regels.

  • d.

    Economisch Programma: Economisch Programma Flevoland: ecosysteem voor ondernemerschap vastgesteld door Provinciale Staten van Flevoland op 21 september 2016.

  • e.

    ondernemers: bij de KvK als onderneming ingeschreven rechtsvormen die een econo¬mische activiteit uitoefent, gevestigd in Flevoland en waarvan de bedrijfsactiviteit plaatsvindt in Flevoland. Hiervan zijn verenigingen, stichtingen en beheermaatschappijen uitgezonderd. Als één onderneming wordt beschouwd de groep of fiscale eenheid waartoe de aanvrager behoort.

  • f.

    mkb: midden- en kleinbedrijf.

  • g.

    aanvrager: de ondernemer die een of meer vouchers aanvraagt.

  • h.

    groei: een hogere omzet en/of meer werk.

  • i.

    werk: betaalde arbeid in het productieproces voor geleverde dienst of product.

  • j.

    medewerker: werknemer of uitzendkracht of partner of vennoot.

  • k.

    Maritieme sector: deel van het bedrijfsleven dat een aantal verwante bedrijfstakken omvat waaronder havens, offshore, maritieme toeleveranciers, scheepsbouw (incl. re-fits), zeevaart, waterbouw, maritieme dienstverlening (incl. duiken en onderwateronderzoek) en kennisinstituten, binnenvaart, Koninklijke Marine, jachtbouw/watersport industrie en visserij. en zeevaart

Artikel 2. Reikwijdte nadere regels

Deze nadere regels zijn van toepassing op vouchers die Gedeputeerde Staten kunnen verstrekken in het kader van het ondersteunen en versterken van ondernemerschap.

Artikel 3. Doel van de nadere regels

Deze nadere regels hebben tot doel om aan potentiële aanvragers duidelijkheid te verschaffen over de inhoudelijke criteria waaraan aanvragen worden getoetst.

Artikel 4. Doelgroep

Een voucher kan worden aangevraagd door een MKB-ondernemer in Flevoland met kansrijke ambities om het bedrijf te laten versterken en/of groeien. Criteria hiervoor zijn omzet en/of werk.

Artikel 5. Subsidievorm

  • 1. Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze nadere regels een incidentele subsidie in de vorm van een voucher.

  • 2. De in het eerste lid genoemde incidentele subsidie wordt beschouwd als consultancysteun op grond van artikel 18 van de AGVV.

Artikel 6. Doel van de voucher

De voucher biedt de ondernemer een financiële tegemoetkoming bij het inschakelen van externe deskundigheid bij het vertalen van de groeiambitie in een goede strategie en/of het managen van de transformatie die leidt tot meer omzet en/of werk.

Deze ondersteuning betreft de volgende type vouchers:

  • a.

    Voucher kennis & expertise: inhuur van kennis, kunde en/of faciliteiten gericht op haalbaarheid, business development, investment readiness of versnelling van (nieuwe) bedrijfsactiviteiten of het ontwikkelen van nieuwe groeistrategieën;

  • b.

    Voucher persoonlijke ontwikkeling: coaching en scholing gericht op de persoonlijke ontwikkeling van de ondernemer;

  • c.

    Voucher bedrijfsscholingsscan: uitvoering van een scan gericht op het behoud van arbeidsvitaliteit van medewerkers in relatie tot de ambities van de onderneming;

  • d.

    Voucher internationaal ondernemen: inhuur van kennis, kunde en of faciliteiten die vergroting van het internationaal verdienvermogen van de onderneming tot doel heeft.

  • e.

    Voucher maritieme innovatie: inhuur van gerenommeerde kennis, kunde en/of faciliteiten gericht op het beantwoorden van kennisvragen m.b.t. slimmer en schoner varen met als doel het ontwikkelen van nieuwe producten, diensten en productieprocessen die bijdragen aan een toekomstbestendige, duurzame en concurrerende Flevolandse maritieme sector.

Artikel 7. Subsidieplafond

  • 1. Het subsidieplafond voor deze regeling bedraagt voor de periode 1 januari 2017 tot en met 31 december 2021 € 3.493.000.

  • 2. Van het in het eerste lid genoemde bedrag wordt:

    • a.

      € 200.000 als subsidieplafond beschikbaar gesteld voor uitvoering van de voucher bedrijfsscholingsscan;

    • b.

      € 2.823.000 als subsidieplafond beschikbaar gesteld voor uitvoering van de voucher kennis & expertise en/of de voucher persoonlijke ontwikkeling;

    • c.

      € 300.000 als subsidieplafond beschikbaar gesteld voor de uitvoering van de voucher internationaal ondernemen.

    • d.

      € 170.000 als subsidieplafond beschikbaar gesteld voor de uitvoering van de voucher maritieme innovatie.

  • 3. De mogelijkheid om een voucher internationaal ondernemen aan te vragen, treedt in werking met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van deze eerste wijziging.

  • 4. Wanneer het subsidieplafond als genoemd in het eerste lid is bereikt, maken Gedeputeerde Staten dit tijdig bekend.

Artikel 8. Weigeringsgronden

Een aanvraag voor een voucher wordt geweigerd indien:

  • a.

    de gevraagde ondersteuning niet past binnen de reikwijdte van de nadere regels;

  • b.

    in de procedure blijkt dat de gevraagde ondersteuning naar het oordeel van een onafhankelijk beoordelaar niet bijdraagt aan de door de ondernemer geformuleerde doelstelling;

  • c.

    niet wordt voldaan aan de criteria (art 9);

  • d.

    de activiteit of dienst waarvoor de voucher wordt aangevraagd al is gestart;

  • e.

    het maximumbedrag waarop een onderneming aanspraak kan maken is overschreden;

  • f.

    het subsidieplafond wordt overschreden;

  • g.

    de voucher wordt aangevraagd voor een ondernemingen in financiële moeilijkheden;

  • h.

    voor dezelfde kosten van andere overheden subsidie is ontvangen;

  • i.

    de feitelijke bedrijfsactiviteiten van de ondernemer niet plaatsvindt in Flevoland;

  • j.

    de aanvraag is bedoeld voor activiteiten in het kader van internationale handelsbevordering;

  • j.

    de voucher wordt aangevraagd voor het volgen van extra scholing om de vakbekwaamheid of het kennisniveau op peil te houden;

  • k.

    de voucher wordt aangevraagd voor activiteiten die behoren tot het primaire proces van de onderneming;

  • l.

    de aanvraag is bedoeld voor scholing van medewerkers;

  • m.

    de voucher wordt aangevraagd voor het inschakelen van de ondernemer zelf, familieleden of aan hun gelieerde rechtspersonen;

  • n.

    kosten niet voldoende inzichtelijk kunnen worden gemaakt.

Artikel 9. Criteria

Om voor een voucher in aanmerking te kunnen komen moet worden voldaan aan de volgende criteria:

  • 1.

    De ondernemer wil doelbewust veranderen en heeft de ambitie om te starten met verbetering van de bedrijfsvoering of (nieuwe) bedrijfsactiviteiten die commercieel en financieel levensvatbaar zijn en leiden tot meer omzet en/of werk;

  • 2.

    Er moet sprake zijn van minimaal een van onderstaande situaties:

    • a.

      de benodigde specifieke kennis, expertise en/of faciliteiten ontbreken in de onderneming;

    • b.

      de ondernemer moet nieuwe of andere vaardigheden ontwikkelen voor de (volgende) fase waarin de onderneming zich bevindt;

    • c.

      de scan van arbeidsvitaliteit van de medewerkers is noodzakelijk om gericht scholing in te kunnen zetten ten behoeve van de onderneming.

  • 3.

    De onderneming bestaat ten minste 2 jaar, heeft minimaal 3 medewerkers en realiseert een jaaromzet meer dan € 50.000.

  • 4.

    De groeiambitie is ten minste 3x de omvang van de investering waarvoor de voucher wordt aangevraagd.

  • 5.

    Voor het inschakelen van externe deskundigheid geldt een marktconform tarief.

Artikel 10. Vereisten voucheraanvraag

  • 1. Een voucheraanvraag dient te voldoen aan de volgende vereisten:

    • a.

      de aanvraag moet worden ingediend via een digitaal formulier op een nader vast te stellen internetpagina. De aanvraag moet voldoen aan de in artikel 13 van de ASF gestelde eisen, en

    • b.

      de aanvraag bevat een beschrijving van het beoogde doel.

  • 2. Aanvragen worden in behandeling genomen wanneer zij voldoen aan alle formele vereisten die gelden voor het indienen van een aanvraag voor een voucher.

Artikel 11. Subsidiabele kosten

  • 1. Als subsidiabele kosten worden aangemerkt alle kosten die na de indiening van de voucheraanvraag door de aanvrager daadwerkelijk zijn gemaakt en betaald, die ten laste van de aanvrager zijn gebleven en die proportioneel en redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor de realisatie van het beoogde doel.

Artikel 12. Niet subsidiabele kosten

Niet subsidiabele kosten zijn:

  • 1.

    Loonkosten van betrokken medewerkers en algemene indirecte kosten (overhead) zijn niet subsidiabel;

  • 2.

    Kosten zoals benoemd in artikel 6 van de ASF 2012;

  • 3.

    Kosten die voortvloeien uit- dan wel te maken hebben met- de inzet van personele capaciteit van overheden;

  • 4.

    Debetrente, financiële sancties, gerechtskosten en soortgelijke kosten;

  • 5.

    Buitenlandse reis-en verblijfskosten incl. verzekeringen en consumpties;

  • 6.

    Kosten voor materialen.

Artikel 13. Hoogte van de voucher

De volgende maximumbedragen gelden bij onderstaande type vouchers:

  • 1.

    Voor de voucher kennis & expertise: 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 15.000;

  • 2.

    Voor de voucher persoonlijke ontwikkeling: 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 5.000;

  • 3.

    Voor de voucher bedrijfsscholingsscan: 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 5.000.

  • 4.

    Voor de voucher internationaal ondernemen: 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van €15.000 per aanvraag. Een voucher voor deelname aan handelsmissies en beurzen bedraagt maximaal €5.000.

  • 5.

    Voor de voucher maritieme innovatie: 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 15.000.

Artikel 14. Maximale aanspraak per ondernemer

Uitgangspunt is dat een ondernemer van alle typen vouchers gebruik kan maken. Een ondernemer mag meerdere keren een voucher van eenzelfde type aanvragen totdat het in artikel 13 genoemde maximum bedrag van dat type voucher is bereikt.

Artikel 15. Verplichtingen voucherontvanger, start uitvoering

De ontvanger van een voucher is verplicht om binnen een half jaar na toekenning van de voucher te starten met de uitvoering van de activiteit. Deze activiteit dient binnen een jaar na toekenning van de voucher, doch uiterlijk 31-12-2022 te zijn afgerond.

Artikel 16. Evaluatie

  • 1. Begin 2019 worden de nadere regels tussentijds geëvalueerd.

  • 2. De resultaten van de in het eerste lid genoemde evaluatie kunnen aanleiding geven tot wijziging van deze nadere regels.

Artikel 17. Inwerkingtreding

Deze nadere regels treden in werking op een door Gedeputeerde Staten nader te bepalen tijdstip.

Artikel 18. Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als nadere regels ‘Voucherregeling Ondernemerschap Flevoland 2017-2021’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van Flevoland van 21 juli 2017.

T. v.d. Wal, secretaris L. Verbeek, voorzitter

Uitgegeven op 24 juli 2017

De secretaris van Gedeputeerde Staten van Flevoland

TOELICHTING

Algemeen

1. Waarom deze nadere regels.

Deze nadere regels vloeien voort uit het Economisch Programma Flevoland: ecosysteem voor ondernemerschap dat Provinciale Staten op 21 september 2016 hebben vastgesteld.

De uitwerking van het Economisch Programma is gedaan door op grond van de Algemene Subsidieverordening een nadere subsidieregeling in het leven te roepen die het mogelijk maakt om vouchers toe te kennen om ondernemerschap van het mkb met de potentie en de ambitie om te groeien in Flevoland, te ondersteunen en te versterken.

2. Waarom nadere regels als er al een Algemene Subsidieverordening Flevoland is.

Een bestuursorgaan mag op grond van de subsidietitel van de Algemene wet bestuursrecht slechts subsidie verstrekken op grond van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt. Binnen de provincie Flevoland is dit de Alge¬mene Subsidieverordening Flevoland (ASF 2012). Hierin zijn in aanvulling op de subsidie¬spel¬regels die in de subsidietitel van de Awb zijn opgenomen, nadere subsidiespelregels opgenomen die bij subsidiering in acht moeten worden genomen.

De ASF 2012 schrijft voor dat subsidie slechts wordt verstrekt indien de activiteit past binnen de beleidsdoelstellingen van de provincie, en door de aanvrager aannemelijk is gemaakt dat hieraan kan worden voldaan. In aanvulling op de ASF 2012 kunnen GS nog nadere regels vaststellen, waarin beleid-specifieke voorwaarden op maat worden gesteld. In deze nadere regels worden de beleidspecifieke voorwaarden (subsidiespelregels) vermeld. Omdat de subsidietitel van de Awb een gedetailleerde regeling geeft van het proces van subsidieverstrekking, zijn veel bepalingen die in de Awb staan niet nog een keer in de verordening opgenomen. Dit houdt in dat er, wanneer sprake is van subsidiering, niet alleen rekening moet worden gehouden met het bepaalde in de ASF 2012, maar ook met de wettelijke bepalingen van de subsidietitel van de Awb. DE BASISSPELREGELS VOOR SUBSDIERING ZIJN OPGENOMEN IN DE ASF 2012 EN DE SUBSIDIETITEL VAN DE AWB. De beleidspecifieke spelregels zijn opgenomen in de nadere regels.

3. Wat betekent de AGVV-verordening voor de staatssteun die in de overwegingen is opgenomen? De EU wil gelijke concurrentievoorwaarden scheppen voor alle ondernemingen op de interne markt. Controle op overheids- en/of staatssteun aan ondernemingen is dan ook een van de belangrijkste onderdelen van het Europese mededingingsbeleid. Decentrale overheden die steun willen verlenen, moeten goed kijken naar de regels voor staatssteun. Hoewel staatssteun in beginsel verboden is en moet worden aangemeld bij de Europese Commissie ter goedkeuring, zijn er veel mogelijkheden om staatssteun zogezegd ‘staatssteunproof’ te verlenen. Zo heeft de Europese Commissie een aantal vrijstellings¬verordeningen ontworpen op basis waarvan decentrale overheden steun kunnen verlenen voor bepaalde beleidsdoelen, zonder dat een formele aanmeldingsprocedure nodig is. Een van die vrijstellingsverordeningen is de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV) Vo 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014. De te verstrekken steun vanuit de voucherregeling wordt verstrekt onder de artikelen 18 en 25 van de AGVV en wordt op deze wijze geoorloofd verstrekt.

Artikelgewijze toelichting

Artikel 1. Begripsbepalingen

Omdat het de bedoeling is dat op grond van de nadere regels alleen vouchers worden verstrekt wanneer ondernemerschap gerelateerd is aan groei, is bij sub h gedefinieerd wat onder groei wordt verstaan.

Artikel 5 Subsidievorm

In dit artikel wordt verwezen naar twee specifieke artikelen van de AGVV-verordening 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 inzake staatssteun. In deze artikelen 18 en 25 lid 2 sub d wordt omschreven wat wordt verstaan onder consultancysteun resp. steun voor haalbaarheidsstudies.

Artikel 8. Weigeringsgronden

In dit artikel zijn in verplichte weigeringsgronden opgenomen. Wanneer deze weigerings¬gronden zich voordoen, moet de aanvraag om een voucher worden afgewezen. Een van de gronden waarop een aanvraag om voucher moet worden afgewezen is een overschrijding van het subsidieplafond. Het kan in de praktijk voorkomen dat een aanvraag om een voucher, gelet op het beschikbare subsidieplafond, alleen gedeeltelijk kan worden gehonoreerd. Wanneer deze situatie zich voordoet, moet worden beoordeeld of de activiteit waarvoor een voucher wordt gevraagd niet zodanig door de voucheraanvrager kan worden uitgevoerd dat het ook met minder geld kan. Daarvoor moet nadere informatie worden gevraagd aan de aanvrager. Wanneer uit deze nadere informatie blijkt dat de activiteit niet met minder geld kan worden uitgevoerd, dan moet de aanvraag worden afgewezen. Blijkt dat de activiteit wel met minder kan worden uitgevoerd, dan moet de aanvraag gedeeltelijk worden afgewezen, namelijk voor het bedrag waarmee het subsidieplafond wordt overschreden.

Overzicht van relevante links:

  • Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU): http://wetten.overheid.nl/BWBV0001506/2013-07-01

  • Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV): https://europadecentraal.nl/onderwerpen/staatssteun/vrijstellingen/algemene-groepsvrijstellingsverordening/

    • o

      Formele regeling “Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieënsteun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard”, Publicatieblad EU: http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=OJ:L:2014:187:FULL&from=EN

  • Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012: https://www.flevoland.nl/Loket/Subsidies/Wet-en-regelgeving-bij-subsidies

    • o

      Formele regeling, Publicatie Staatsblad: http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Flevoland/225449/225449_2.html

  • Algemene Wet Bestuursrecht: http://wetten.overheid.nl/BWBR0005537/2017-03-10

  • Economisch Programma Flevoland: ecosysteem voor ondernemerschap: https://www.flevoland.nl/Dossiers/Economisch-Programma