Regeling vervallen per 01-11-2021

Verordening op het gebruik van standplaatsen voor woonwagens 1995

Geldend van 14-04-2007 t/m 31-10-2021

Intitulé

Verordening op het gebruik van standplaatsen voor woonwagens 1995

Geconsolideerde tekst van de regeling

De raad van de gemeente Bernheze;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 april 1995;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de

Titeldeel 1

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    standplaats: een standplaats op een centrum als bedoeld in artikel 1, eerste lid onderdeel h van de Woningwet (Stb 1991, 439);

  • b.

    woonwagen: een woonwagen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e van de Woningwet;

  • c.

    standplaatshouder: degene die een standplaats heeft ingenomen en hiertoe beschikt over een vergunning van burgemeester en wethouders of Gedeputeerde Staten, of bij gebreke van die vergunning de hoofdbewoner van de woonwagen. Wie als hoofdbewoner wordt aangemerkt wordt door burgemeester en wethouders beoordeeld.

Artikel 2

Het bepaalde in deze verordening is niet van toepassing op standplaatshouders die ingevolge een privaatrechtelijke overeenkomst met de gemeente een standplaats innemen.

Artikel 3

  • 1 Per standplaats mag uitsluitend één woonwagen ter bewoning door de standplaatshouder worden geplaatst.

  • 2 De woonwagen dient te staan op de daarvoor door burgemeester en wethouders aangegeven situering op de standplaats.

Artikel 4

  • 1 De standplaatshouder is verplicht ervoor zorg te dragen dat de standplaats steeds behoorlijk wordt onderhouden. Bij het onderhoud dienen de regels en aanwijzingen die terzake door burgemeester en wethouders worden gegeven, te worden opgevolgd.

  • 2 De standplaatshouder zal gebreken aan de standplaats zo spoedig mogelijk melden aan burgemeester en wethouders.

  • 3 Het is de standplaatshouder verboden om:

    • a.

      de standplaats geheel of gedeeltelijk aan derden in huur of gebruik af te staan;

    • b.

      in of op de standplaats enigerlei nering of bedrijf uit te oefenen of te laten uitoefenen en/of goederen en/of afvalstoffen en dergelijke te hebben of op te slaan, welke betrekking hebben op de uitoefening van enigerlei nering of bedrijf;

    • c.

      in of op de standplaats voorwerpen of stoffen aanwezig te hebben, welke door gasvorming, brand- of explosiegevaar, gewicht, lawaai, hinderlijke geur of op enigerlei andere wijze hinder of gevaar veroorzaken of kunnen veroorzaken.

  • 4 Het is de standplaatshouder verboden om, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders:

    • a.

      de woonwagen op de standplaats te verplaatsen of te laten verplaatsen;

    • b.

      in of op de standplaats aan of bij te bouwen, af te breken of enige andere verandering aan te brengen danwel zulks te laten gebeuren, behoudens ingeval door het college van burgemeester en wethouders een bouwvergunning is verleend;

    • c.

      de bij de standplaats behorende erfafscheiding te verwijderen, te verplaatsen of anderszins te veranderen dan wel zulks te laten gebeuren, tenzij voor deze erfafscheiding geen bouwvergunning is vereist.

  • 5 Burgemeester en wethouders weigeren de in het vierde lid toestemming indien de voorgenomen verandering in strijd is met een wettelijk voorschrift en kunnen aan de toestemming voorschriften verbinden.

  • 6 De ingevolge dit artikel gevorderde toestemming is niet vereist in gevallen waarin wordt gehandeld door, vanwege of in opdracht van burgemeester en wethouders.

Artikel 5

  • 1 De standplaatshouder is verplicht de personen, die door burgemeester en wethouders zijn belast met het afleggen van controlebezoeken en of het uitvoeren van werkzaamheden op de standplaats toe te laten.

  • 2 De standplaatshouder is verplicht alle door burgemeester en wethouders noodzakelijk geachte werkzaamheden in of op de standplaats toe te staan.

Artikel 6

  • 1 De standplaatshouder die voornemens is om de standplaats te verlaten is verplicht dit schriftelijk te melden bij burgemeester en wethouders. De melding dient tenminste 30 dagen voor de vertrekdatum plaats te vinden.

  • 2 De standplaatshouder is verplicht om bij diens vertrek de standplaats zonder gebreken en behoorlijk schoon gemaakt achter te laten en alle door burgemeester en wethouders verstrekte sleutels vóór het verlaten van de standplaats uitsluitend aan burgemeester en wethouders ter beschikking te stellen.

  • 3 De standplaatshouder is tevens verplicht om bij diens vertrek ervoor te zorgen dat, onverminderd het bepaalde in artikel 4, vierde lid, de standplaats in oorspronkelijke staat wordt achtergelaten.

Artikel 7

Overtreding van het bepaalde in artikel 4 en artikel 6, derde lid wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel 8

De opsporing van de in artikel 7 strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingszorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld

Artikel 9

Onverminderd het bepaalde in de Algemene wet op het binnentreden hebben zij die belast zijn met de zorg voor de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde, op grond van artikel 149 van de Gemeentewet toegang tot alle plaatsen - woonwagens daaronder mede verstaan - voor zover dat redelijkerwijs vereist is in verband met het toezicht op de naleving en opsporing daarvan.

Artikel 10

De "Verordening Woonwagencentrum gemeente Heeswijk-Dinther"vastgesteld d.d. 29 september 1988 van de voormalige gemeente Heeswijk-Dinther, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11 genoemde datum van ingang.

Deze verordening kan worden aangehaald als "verordening op het gebruik van standplaatsen voor woonwagens 1995".

Artikel 11

Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Bernheze in zijn openbare vergadering van 12 april 1995,.
DE RAAD VOORNOEMD;
de secretaris,
de voorzitter,
F. Snoep
J.M.P.J. van Gorp-van de Ven