Verordening op het burgerinitiatief

Geldend van 24-06-2005 t/m heden

Intitulé

Verordening op het burgerinitiatief

Verordening op het burgerinitiatief Haarlem

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    burgerinitiatief: een voorstel van een initiatiefgerechtigde om een onderwerp of een voorstel op de agenda van de raad te plaatsen;

  • b.

    raadspresidium: het raadspresidium als bedoeld in artikel 4 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad van Haarlem;

  • c.

    raadscommissie: een raadscommissie als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet.

Artikel 2

De raad plaatst een burgerinitiatief op zijn agenda indien het wordt ondersteund door ten minste 100 initiatiefgerechtigden en voldoet aan de eisen genoemd in de artikelen 4 en 5.

Artikel 3

  • 1. Initiatiefgerechtigd zijn degenen die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de Haarlemse gemeenteraad, alsmede ingezetenen van de gemeente van zestien jaar en ouder die met uitzondering van hun leeftijd voldoen aan de vereisten voor het kiesrecht van de gemeenteraad.

  • 2. Voor de beoordeling of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigdheid is voldaan, is de toestand op de dag van indiening van het verzoek bepalend.

Artikel 4

Een burgerinitiatief kan geen betrekking hebben op: a. een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van de raad;

  • b.

    een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • c.

    een bezwaar in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • d.

    een verzoek met betrekking tot een onderwerp waarover de raad korter dan twee jaar voor indiening van het initiatief een besluit heeft genomen.

Artikel 5

  • 1. Het verzoek een burgerinitiatief op de agenda van de raad te plaatsen wordt schriftelijk ingediend bij de voorzitter van de raad.

  • 2. Het verzoek bevat ten minste: a. een nauwkeurige omschrijving van het burgerinitiatief;

    • b.

      een toelichting op het burgerinitiatief;

    • c.

      de achternaam, de voornamen, het adres, de geboortedatum en de handtekening(en) van de initiatiefnemer(s);

    • d.

      een lijst met de voornamen, achternamen, adressen, geboortedata en handtekeningen van de initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen;

    • e.

      een kopie van een legitimatiebewijs van de hoofdindiener.

  • 3. Voor de indiening van het verzoek wordt gebruik gemaakt van de modellen in de bijlagen I en II van deze verordening.

Artikel 6

Het raadspresidium controleert of is voldaan aan de vereisten genoemd in de artikelen 2, 3, 4, en 5.

Artikel 7

  • 1. Indien het raadspresidium van mening is dat aan de vereisten is voldaan, stuurt deze het burgerinitiatief aan de betrokken raadscommissie, zodat deze een inhoudelijk advies kan uitbrengen aan de raad, en tevens aan het college, zodat dit zijn standpunt kenbaar kan maken aan de raadscommissie en de raad.

  • 2. De voorzitter van de raadscommissie nodigt de initiatiefnemer schriftelijk uit voor de commissievergadering waarvoor het burgerinitiatief is geagendeerd. De initiatiefnemer heeft tijdens deze vergadering de gelegenheid om zijn burgerinitiatief mondeling nader toe te lichten.

  • 3. De raad agendeert het burgerinitiatief voor zijn eerstvolgende vergadering na ontvangst van het advies van de raadscommissie.

Artikel 8

  • 1. Indien het raadspresidium van mening is dat niet aan de vereisten is voldaan, stuurt deze het burgerinitiatief rechtstreeks aan de raad.

  • 2. De raad agendeert het burgerinitiatief voor zijn eerstvolgende vergadering na ontvangst van het standpunt van het raadspresidium, om te beslissen of al dan niet aan de vereisten is voldaan. Inhoudelijke behandeling vindt daarbij niet plaats.

  • 3. Indien de raad van mening is dat wel aan de vereisten is voldaan, stuurt hij het burgerinitiatief aan de betrokken raadscommissie, zodat deze een inhoudelijk advies kan uitbrengen aan de raad, en tevens aan het college, zodat dit zijn standpunt kenbaar kan maken aan de raadscommissie en de raad.

  • 4. De voorzitter van de raadscommissie nodigt de initiatiefnemer schriftelijk uit voor de commissievergadering waarvoor het burgerinitiatief is geagendeerd. De initiatiefnemer heeft tijdens deze vergadering de gelegenheid om zijn burgerinitiatief mondeling nader toe te lichten.

  • 5. De raad agendeert het burgerinitiatief voor zijn eerstvolgende vergadering na ontvangst van het advies van de raadscommissie.

Artikel 9

  • 1. De voorzitter van de raad nodigt de initiatiefnemer schriftelijk uit voor de raadsvergadering waarvoor het burgerinitiatief is geagendeerd.

  • 2. Zo spoedig mogelijk nadat de raad over het burgerinitiatief een besluit heeft genomen, wordt dit besluit bekendgemaakt.

  • 3. Gelijktijdig met de bekendmaking wordt van het besluit mededeling gedaan aan de initiatiefnemer.

  • 4. De initiatiefnemer wordt ingelicht over eventuele vervolgstappen inzake de uitwerking van het burgerinitiatief.

Artikel 10

De burgemeester brengt in het burgerjaarverslag verslag uit over de ingediende burgerinitiatieven.

Artikel 11

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag na publicatie.

  • 2. Het raadspresidium zendt binnen 2 jaar na de inwerkingtreding van deze verordening aan de raad een evaluatieverslag over de wijze waarop zij is toegepast.

Bijlage I Verzoek burgerintiatief

Aan de gemeenteraad van Haarlem, ter attentie van de voorzitter, de heer Schneiders.

Ondergetekende verzoekt hierbij het volgende voorstel of onderwerp op de

agenda van de gemeenteraad te plaatsen:

………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Toelichting:

………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Naam:……………………………………………………………………………………………….

Voornamen:…………………………………………………………………………………………

Geboortedatum: …………………………………………………………………………………….

Adres:……………………………………………………………………………………………….

Postcode:………………Woonplaats……………………………………………………………….

Handtekening:

N.B: U dient een kopie van een legitimatiebewijs van de indiener mee te sturen.

Het verzoek gaat vergezeld van een lijst met de namen, adressen, geboortedata

en handtekeningen van ..... (aantal) initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen.

De persoonsgegevens op dit formulier worden uitsluitend gebruikt ten behoeve van de behandeling van het burgerinitiatief dat met het formulier wordt ingediend.

Het verzoek kunt u zenden aan de raadsgriffier:

De heer B. Nijman, raadsgriffier

Postbus 511

2003 PB Haarlem

Telefoonnummer: 023 – 511 3050

E-mail adres: bnijman@haarlem.nl

Zodra u het burgerinitiatief hebt ingediend, ontvangt u bericht wie uw contactpersoon

is.

Bijlage II Ondersteuningsverklaringen burgerinitiatiefvoorstel

Ondergetekenden verklaren hierbij het verzoek tot het plaatsen van het volgende onderwerp of voorstel op de agenda van de gemeenteraad te ondersteunen:

………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

De persoonsgegevens op dit formulier worden uitsluitend gebruikt ten behoeve van de behandeling van het burgerinitiatief dat met deze handtekeningenlijst wordt ondersteund.

naam

voornamen

adres

geb. datum

handtekening

Toelichting bij de verordening op het burgerinitiatief Haarlem

I Algemeen

Het burgerinitiatief is een uitgewerkte vorm van het petitierecht – het in de Grondwet vastgelegde recht voor eenieder een schriftelijk verzoek in te dienen bij het bevoegd gezag. Het verschilt ervan doordat de raad zich verplicht een door burgers ingediend onderwerp of voorstel te agenderen en te behandelen, mits het voldoet aan de in deze verordening gestelde voorwaarden. Het burgerinitiatief kan op die manier de participatie en betrokkenheid van burgers vergroten en geeft hun de mogelijkheid direct invloed uit te oefenen op de politieke agenda. Onderwerpen die de gemeenteraad naar hun idee zou moeten bespreken, maar die de raad (nog) niet heeft opgepakt, kunnen zo op de raadsagenda worden geplaatst. Natuurlijk hebben burgers ook andere mogelijkheden om de gemeente beïnvloeden, zoals participatie of inspraak.

Het burgerinitiatief is een instrument om de volksvertegenwoordigende functie van de raad te versterken; één van de beoogde effecten van de dualisering. Deze meer externe oriëntatie van de raad wordt gestimuleerd door verschillende wettelijke maatregelen. Zo kunnen raadsleden hun recht van initiatief gebruiken om signalen uit de samenleving te vertalen in concrete voorstellen. Door de concentratie van bestuursbevoegdheden bij het college kunnen raadsleden zich beter richten op wat één van hun kerntaken hoort te zijn: zich oriënteren op wat er leeft in de gemeente.

Door de invoering van het burgerinitiatief hebben burgers nu ook zelf het recht onderwerpen of voorstellen tot onderdeel van de politieke agenda te maken. Het burgerinitiatief biedt een extra kanaal waarlangs zaken die in de samenleving leven hun weg naar de gemeentelijke politiek kunnen vinden.

II Artikelsgewijs

Artikel 1

Er is voor gekozen de term “burgerinitiatief” te hanteren ter aanduiding van het voorstel of onderwerp dat een burger bij de gemeenteraad kan indienen. Burgers hoeven niet een volledig uitgewerkt voorstel in te dienen; het mag ook een onderwerp zijn. Wel moet duidelijk zijn onderbouwd waarom de indiener van mening is dat de raad zich over het voorgestelde onderwerp moet uitspreken. Uiteraard staat het burgers vrij om ook bij een onderwerp een concreet voorstel in te dienen. Het raadspresidium toetst of het ingediende onderwerp besproken kan worden in raadscommissie en raad of dat het nadere uitwerking behoeft.

Artikel 2

Uit dit artikel volgt dat de raad een burgerinitiatief op zijn agenda moet plaatsen indien er sprake is van een geldig verzoek, ingediend door een initiatiefgerechtigde. De gemeenteraad zal zich in dat geval dus moeten uitspreken over het burgerinitiatief. Het verzoek moet een zekere aantoonbare steun onder de bevolking genieten, zonder dat dit een onneembare drempel opwerpt om een burgerinitiatief in te dienen. Om duidelijkheid te scheppen, is het aantal ondersteunende handtekeningen niet bepaald op een percentage van het totale aantal initiatiefgerechtigden, maar op het absolute getal van 100.

Artikel 3

Het ligt voor de hand het initiatiefrecht toe te kennen aan kiesgerechtigden voor de gemeenteraadsverkiezingen, vanuit de gedacht dat het burgerinitiatief een instrument is om burgers bij de besluitvorming van de raad te betrekken en die te beïnvloeden. Wie kiesgerechtigd is, is vastgelegd in artikel B 3 van de Kieswet. De categorie initiatiefgerechtigden is echter uitgebreid door de leeftijd te verlagen naar zestien jaar. Jongeren kunnen op deze wijze bij de gemeentelijke politiek worden betrokken. Voor de toetsing of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigdheid is voldaan, is het moment van indiening van het verzoek aangewezen. Het verzoek vindt immers formeel op dit moment plaats.

Artikel 4

Het is weinig efficiënt de raad te belasten met de beraadslagingen over een onderwerp waarover de raad uiteindelijk geen beslissende bevoegdheid heeft. De afstand tussen burger en bestuur zou bovendien alleen maar worden vergroot als de burger na het doorlopen van de burgerinitiatiefprocedure te horen krijgt dat de raad niets met het initiatief kan doen, omdat hij “er niet over gaat”. Als het burgerinitiatief betrekking heeft op de bevoegdheid van het college of een ander bestuursorgaan, is de raad overigens op grond van de Algemene wet bestuursrecht verplicht het naar dat juiste bestuursorgaan door te sturen (art. 2:3 Awb). Het is dan geen burgerinitiatief meer in de zin van deze verordening.

Voorkomen moet worden dat het burgerinitiatief andere procedures, zoals de klacht- of bezwaarprocedure, doorkruist. Met het oog hierop is bepaald dat het burgerinitiatief geen klacht of bezwaar kan inhouden. Daarvoor heeft de burger andere mogelijkheden.

Het is ook niet de bedoeling dat zaken die al betrekkelijk kort geleden in de raad aan de orde zijn geweest opnieuw onderwerp van bespreking worden. Dat zou de besluitvorming in de raad en de continuïteit te zeer kunnen frustreren.

Indien tot slot een initiatief wordt ingediend over een onderwerp waarover de raad naar verwachting binnen zes maanden een besluit zal nemen, kan de raad besluiten het voorstel op dat latere moment bij de besluitvorming te betrekken. Het wordt dan dus wel geagendeerd – waarmee recht wordt gedaan aan de moeite die de indiener zich heeft getroost – maar inhoudelijk pas behandeld op een later moment. Als dit aan de orde is, zal de betrokken raadscommissie zowel over de inhoud als over het meeste geschikte moment van behandeling adviseren.

Artikel 5

Het ligt voor de hand om het burgerinitiatief bij de voorzitter van de raad te laten indienen.

Om de voortgang van het burgerinitiatief ordelijk te laten verlopen, is het onvermijdelijk dat aan het verzoek een aantal minimumeisen wordt gesteld. Het is uit praktische overwegingen, zoals uniformiteit, overzichtelijkheid en duidelijkheid raadzaam dat indiening van een burgerinitiatief plaatsvindt door middel van een standaardformulier. Op dit formulier zal de initiatiefnemer naast het voorstel plus toelichting in ieder geval zijn personalia moeten aangeven. Ook de initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen, moeten worden vermeld. Om fraude met namen te voorkomen, wordt van de indiener een kopie van een legitimatiebewijs gevraagd en van de ondersteuners personalia als adressen en geboortedata. Met name dat laatste gegeven kan niet in openbare bronnen als telefoonboeken worden gevonden.

Artikel 6

Het raadspresidium beoordeelt in eerste instantie of het burgerinitiatief voldoet aan de vereisten in de artikelen 3, 4 en 5, maar het uiteindelijke besluit daarover is aan de raad.

Artikel 7

Indien het raadspresidium van oordeel is dat aan de vereisten is voldaan, bespreekt de betrokken raadscommissie het stuk inhoudelijk en adviseert erover aan de raad. Zoals bij de toelichting bij artikel 4 vermeld, kan het advies ook betrekking hebben op het moment van behandeling, bijvoorbeeld omdat het beter is de behandeling uit te stellen of om het burgerinitiatief tegelijk met een verwant onderwerp te behandelen.

De indiener van het burgerinitiatief kan het burgerinitiatief in de commissievergadering mondeling toelichten.

Indien een burgerinitiatief leidt tot een inhoudelijk raadsbesluit, is het college degene die het moet uitvoeren. Het wordt daarom in de gelegenheid gesteld zijn standpunt aan de raadscommissie bekend te maken.

Het raadspresidium beoordeelt in eerste instantie of aan de vereisten is voldaan, maar de raad heeft uiteindelijk zelf het finale oordeel over de vraag of het burgerinitiatief aan de vereisten voldoet. Door echter de eerste toets door het raadspresidium te laten uitvoeren en bij positief advies ook de commissiebehandeling te laten plaatsvinden, kan de raad het stuk direct ook inhoudelijk behandelen, zodat geen tijd verloren gaat.

Artikel 8

Als een burgerinitiatief niet aan de vereisten voldoet, zullen de indieners – indien dat mogelijk is – eerst in de gelegenheid worden gesteld hun verzoek aan te passen. De ondersteuning en begeleiding daartoe wordt verzorgd door de griffie. Het kan op het moment van indienen al meteen duidelijk zijn dat niet is voldaan aan één van de formele vereisten. De griffie kan de indiener daar dan meteen op wijzen en vragen dit alsnog in orde te maken. Ook kan het gebeuren dat het raadspresidium vindt dat het onderwerp niet duidelijk genoeg is omschreven, terwijl het burgerinitiatief verder wel geschikt is. Ook dan krijgen de indieners de gelegenheid het stuk aan te passen en kan de griffie daarbij behulpzaam zijn.

Indien het raadspresidium, ook na eventuele aanpassing, van oordeel is dat niet aan de vereisten is voldaan, adviseert het de raad – met redenen omkleed – het burgerinitiatief niet te behandelen. Het burgerinitiatief wordt dan niet inhoudelijk in een raadscommissie besproken, maar met het negatieve oordeel van het raadspresidium rechtstreeks in de raad gebracht.Als de raad het eens is met het raadspresidium beslist hij het burgerinitiatief niet inhoudelijk te behandelen en is daarmee de procedure ten einde.

Het is in principe mogelijk dat de raad anders oordeelt dan het raadspresidium en het burgerinitiatief toch wil bespreken. Dan wordt de inhoudelijke behandeling uitgesteld tot een volgende raadsvergadering, zodat de betrokken raadscommissie alsnog een advies kan uitbrengen en ook het college zijn standpunt kenbaar kan maken.

Artikel 10

Het burgerinitiatief is bij uitstek een onderwerp dat in het burgerjaarverslag besproken hoort te worden. Daarbij valt te denken aan getalsmatige gegevens (aantal ingediende, toegewezen en afgewezen burgerinitiatieven) en aan een beknopt overzicht van de inhoud van de burgerinitiatieven en de motivatie op grond waarvan de raad tot welke besluiten daarover is gekomen.