Regeling vervallen per 01-01-2010

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting nachtverblijf 2006

Geldend van 01-04-2005 t/m 31-12-2009

Intitulé

De raad van de gemeente Zandvoort;

Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 24 januari 2005 , nr. 2005/676

Gelet op de overwegingen van de commissie raadszaken d.d. 22 februari 2005

Gelet op onderstaande wettelijke bepalingen:

artikel 224 van de Gemeentewet;

b e s l u i t:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting nachtverblijf 2006.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    vakantie-onderkomens:

    woningen en andere verblijven, niet-zijnde strandhuisjes, mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    mobiele kampeeronderkomens:

    tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • c.

    niet-beroepsmatig verhuurde ruimten:

    woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan niet zijnde strandhuisjes, mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;

  • d.

    vaste standplaats:

    een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan;

  • e.

    strandhuisjes:

    bouwwerken op het noordzeestrand, niet zijnde een commercieel geëxploiteerde ruimte, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden.

Artikel 2 Belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente in hotels, pensions, vormings-, trainings- en opleidingscentra, conferentieoorden, jeugdherbergen, strandhuisjes, vakantie-onderkomens, mobiele kampeeronderkomens, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten en op vaste standplaatsen tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn ingeschreven, wordt onder de naam 'toeristenbelasting nachtverblijf' een directe belasting geheven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • 1.

    door degene, die:

    • a.

      als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft;

    • b.

      verblijf houdt in een gemeubileerde woning indien hij ter zake van het verblijf in of het ter beschikking houden van die woning forensenbelasting is verschuldigd;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. Het aantal personen dat heeft overnacht wordt met betrekking tot:

    • a.

      niet-beroepsmatig verhuurde ruimten bepaald op:

      2 per niet-beroepsmatig verhuurde ruimte indien het aantal slaapplaatsen 3 of minder bedraagt en 3 per niet-beroepsmatig verhuurde ruimte indien het aantal slaapplaatsen 4 bedraagt;

    • b.

      strandhuisjes bepaald op: 2,74 per strandhuisje;

      mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen bepaald op:

      2,36 per mobiel kampeeronderkomen of stacaravan.

  • 2. Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht, wordt:

    • a.

      ingeval verblijf wordt gehouden in niet-beroepsmatig verhuurde ruimten met niet meer dan 4 slaapplaatsen bepaald op 60;

    • b.

      ingeval verblijf wordt gehouden in strandhuisjes bepaald op 60;

    • c.

      ingeval verblijf wordt gehouden in mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen bepaald op 91,75;

Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.

Artikel 8 Belastingtarief

De tarief bedraagt per overnachting € 1,20.

Artikel 9 Belastingjaar

  • 1. De belasting wordt geheven over de volgende tijdvakken:

    • -

      de kalendermaanden januari tot en met maart;

    • -

      de kalendermaand april;

    • -

      de kalendermaand mei;

    • -

      de kalendermaand juni;

    • -

      de kalendermaand juli;

    • -

      de kalendermaand augustus;

    • -

      de kalendermaand september;

    • -

      de kalendermaanden oktober tot en met december.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid loopt het belastingtijdvak:

    • a.

      van 1 januari tot en met 31 december (= kalenderjaar) ter zake van het houden van verblijf met overnachten in onderkomens als bedoeld in artikel 6, tweede lid onderdeel a;

    • b.

      van 15 april tot en met 15 september ter zake van het houden van verblijf met overnachten in onderkomens als bedoeld in artikel 6, tweede lid onderdeel b;

    • c.

      van 15 april tot en met 15 oktober ter zake van het houden van verblijf met overnachten in onderkomens als bedoeld in artikel 6, tweede lid onderdeel c.

Artikel 10 Wijze van heffing

  • 1. De belasting wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de belasting voor het houden van verblijf met overnachten in: niet-beroepsmatig verhuurde ruimten met niet meer dan 4 slaapplaatsen; strandhuisjes; mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen geheven bij wege van aanslag.

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1. Indien de belasting wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte moet de in artikel 9, eerste lid genoemde tijdvakken verschuldigd geworden belasting binnen tien dagen na het einde van het betreffende tijdvak overeenkomstig de aangifte worden voldaan.

  • 2. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de overige aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de derde maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 3. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete zijn het eerste en tweede lid van overeenkomstige toepassing, voorzover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

  • 4 De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het tweede, en derde lid gestelde termijnen.

Artikel 12 Nadere regels door het college van Burgemeester en Wethouders

Het college van Burgemeester en Wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 13 Kwijtschelding

Bij de invordering van toeristenbelasting nachtverblijf wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van Burgemeester en Wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d van de Gemeentewet.

Artikel 15 Nachtverblijfregister

  • 1. De belastingplichtige is gehouden een door het college van Burgemeester en Wethouders ter beschikking te stellen, dan wel goed te keuren nachtverblijfregister bij te houden en daarin gegevens te boeken welke naar het oordeel van het college van Burgemeester en Wethouders voor de heffing van de belasting van belang zijn.

  • 2. De verplichting, als bedoeld in het eerste lid geldt niet in de tijdvakken waarover geen gebruik wordt gemaakt van de opteermogelijkheid, als bedoeld in artikel 7.

Artikel 16 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De 'Verordening toeristenbelasting nachtverblijf 2002', vastgesteld bij raadsbesluit van 18 december 2001, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2006.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening toeristenbelasting nachtverblijf 2006'.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 maart 2005.

de secretaris
de voorzitter