Regeling vervallen per 01-01-2020

Verordening BI-zone Centrum Mijdrecht 2010

Geldend van 24-07-2015 t/m 31-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

Verordening BI-zone Centrum Mijdrecht 2010

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    BI-zone: het bij deze verordening aangewezen gebied in de gemeente waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven. Een kaart van het gebied is in de bijlage van deze verordening bijgevoerd. De omschrijving van het gebied is als volgt:

Straat (allen in Mijdrecht gelegen)

Even nummers

Oneven nummers

Bozenhoven

2 t/m 64

1 t/m 93

Burgemeester Haitsmaplein

alle

alle

Croonstadtlaan

alle

alle

De Lindeboom

alle

alle

De Passage

alle

alle

Dorpsstraat

alle

alle

Helmstraat

alle

alle

Hofland

2 t/m 28

1 t/m 19

Kerkstraat

alle

alle

Molenhof

alle

alle

Raadhuislaan

alle

alle

Raadhuisplein

alle

alle

  • b.

    de wet: de Experimentenwet BI-zones;

  • c.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente;

  • d.

    Uitvoeringsovereenkomst: de tussen de gemeente De Ronde Venen en Stichting Koopcentrum Mijdrecht gesloten Uitvoeringsovereenkomst van 21 september 2010.

Artikel 2 Aanwijzing vereniging/stichting

De Stichting Koopcentrum Mijdrecht wordt aangewezen als stichting als bedoeld in artikel 7 van de wet.

Hoofdstuk II Belastingbepalingen

Artikel 3 Aard van de belasting

Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten die zijn gericht op het bevorderen van leefbaarheid, veiligheid, ruimtelijke kwaliteit of een ander mede publiek belang in de openbare ruimte van de BI-zone.

Artikel 4 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1. De BIZ-bijdrage wordt vanaf 1 januari 2015 gedurende een periode van 5 jaren jaarlijks geheven ter zake van binnen de BI-zone gelegen onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen.

  • 2. De BIZ-bijdrage wordt geheven van degenen die bij het begin van het kalenderjaar in de BI-zone gelegen onroerende zaken al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht, gebruiken.

  • 3. Voor de toepassing van het tweede lid wordt:

    • a.

      gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven. Degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

    • b.

      het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld. Degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.

  • 4. ndien een onroerende zaak bij het begin van het kalenderjaar niet in gebruik is, wordt de BIZ-bijdrage geheven van degene die van die zaak het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

Artikel 5 Belastingobject

  • 1. Als een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient, wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken, die niet in hoofdzaak tot woning dient en die niet is genoemd in artikel 220d, eerste lid, van de Gemeentewet.

  • 2. Een onroerende zaak dient niet in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak niet in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Artikel 6 Maatstaf van heffing

  • 1. De BIZ-bijdrage wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor het belastingobject vastgestelde waarde voor het kalenderjaar.

  • 2. Bij de bepaling van de heffingsmaatstaf wordt buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

  • 3. De heffingsmaatstaf als bedoeld in het eerste lid geldt voor de gehele in artikel 4, eerste lid genoemde periode.

  • 4. Indien met betrekking tot het belastingobject geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van dat belastingobject bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 7 Vrijstellingen

  • a.

    onroerende zaken voor zover die bestemd zijn te worden gebruikt voor de publieke dienst van de gemeente, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die bestemd zijn te worden gebruikt voor het geven van onderwijs;

  • b.

    straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;

  • c.

    plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

  • d.

    begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning.

T oelichting: Het is mogelijk om naast de wettelijke vrijstellingen van artikel 220d van de Gemeentewet in samenhang met artikel 1, vijfde lid, van de Experimentenwet BI-zones in de verordening facultatieve vrijstellingen op te nemen. In verband met de doelmatigheid adviseren wij u op dit punt aan te sluiten bij de facultatieve vrijstellingen van de verordening onroerende-zaakbelastingen. De facultatieve vrijstellingen die in de modelverordening BI-zones worden genoemd, zijn gelijk aan de facultatieve vrijstellingen uit de modelverordening onroerende-zaakbelastingen.

Indien u andere vrijstellingen dan de wettelijke vrijstellingen en de facultatieve vrijstellingen uit de verordening onroerende-zaakbelastingen wilt opnemen, dan adviseren wij u dit via tariefdifferentiatie op te lossen. Zie hiervoor artikel 8, variant A, alternatief voor mogelijkheid 1.

Artikel 8 Belastingtarief

Heffing naar waardeklassen:

  • 1.

    De BIZ-bijdrage bedraagt bij een waarde van:

    • a.

      € 200.000,- of minder € 425,-;

    • b.

      meer dan € 200.000,- doch minder dan € 500.000,- € 850,-;

    • c.

      € 500.000,- of meer € 1350,-;

  • 2.

    Iedere onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen heeft een soort-objectcode2. Gelet op het doel van de verordening en de uitvoeringsovereenkomst, zijn de heffing en de tarieven naar waardeklassen als bedoeld in artikel 8 lid 1 van deze verordening, alleen van toepassing op de onderstaande soort-objectcodes, voor de overige soort-objectcodes geldt een BIZ-bijdrage van €0,-.

soort-objectcode

definitie

2111

Winkel

2120

Horeca

2121

Cafetaria/snackbar

2122

Café/bar/restaurant

2123

Bar/dancing

3110

Detailhandel

3111

Winkel

3120

Horeca

3121

Cafetaria/snackbar

3122

Café/bar/restaurant

3123

Bar/dancing

  • 3.

    Indien de heffingsmaatstaf beneden € 12.000,- blijft, wordt geen BIZ-bijdrage geheven.

  • 4.

    Voor belastingbedragen tot € 10,- vindt geen invordering plaats. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van de op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen aangemerkt als één belastingbedrag.

  • 5.

    Jaarlijks worden de in lid 1 vermelde bijdrage tavieven geïndexeerd. De bijdrage tarieven worden aangepast op basis van de CBS consumentenprijsindex (CPI) alle huishoudens, van 1 juli ten opzichte van 1 juli van het voorgaande jaar.

2 T oelichting: De soort-objectlijst voor niet-woningen is in samenwerking met WOZ-taxatiebranche, gemeenten en VNG tot stand gekomen. Deze lijst is ondermeer terug te vinden in de set landelijke taxatiewijzers die op het WOZ-Datacenter (en WOZ-informatie.nl) zijn gepubliceerd. Op een objectieve manier kunnen onroerende zaken ingedeeld worden in categorieën.

Artikel 9 Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 worden de aanslagen betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 11 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de BIZ-bijdrage.

Hoofdstuk III Subsidiebepalingen

Artikel 12 Algemeen

Gemeente De Ronde Venen kent geen algemene subsidieverordening en deze is daarom ook niet van toepassing op deze verordening en uitvoeringsovereenkomst.

Artikel 13 Subsidievaststelling

  • 1. De subsidie wordt verstrekt aan de Stichting Koopcentrum Mijdrecht voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de Uitvoeringsovereenkomst.

  • 2. De subsidie bedraagt maximaal het bedrag van de jaarlijks te ontvangen BIZ-bijdragen, verminderd met de daarmee samenhangende perceptiekosten.

  • 3. In de Uitvoeringsovereenkomst worden nadere regels gesteld over de wijze waarop de subsidierelatie aangegaan wordt.

Artikel 14 Melding van relevante wijzigingen

  • 1. De Stichting Koopcentrum Mijdrecht stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van meer dan ondergeschikte veranderingen in haar financiële situatie.

  • 2. De Stichting Koopcentrum Mijdrecht stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van een wijziging van de statuten, dan wel van verandering of beëindiging van activiteiten.

Hoofdstuk IV Slotbepalingen

Artikel 15 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening kan alleen vastgesteld worden, onder opschortende voorwaarde dat gebleken is van voldoende draagvlak, als bedoeld in artikel 4 van de wet.

  • 2. Deze verordening treedt in werking 1 dag nadat het college heeft bekendgemaakt dat van voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de wet is gebleken.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening BI-zone Centrum Mijdrecht 2010’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 28 oktober 2010.
De voorzitter,
De griffier,

Bijlage: kaart als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van deze verordening.

afbeelding binnen de regeling