Regeling vervallen per 01-01-2018

Gemeenschappelijke regeling recreatieschap Voorne-Putten-Rozenbrug

Geldend van 01-01-2018 t/m 31-12-2017

Intitulé

Gemeenschappelijke regeling recreatieschap Voorne-Putten-Rozenbrug

De Raad van de gemeente Rotterdam,

gelezen het herziene voorstel van burgemeester en wethouders van 7 november 2017 (raadsvoorstel nr. 17bb9248); raadsstuk 17bb9938;

gelet op:

besluit:

conform artikel 51 lid 3 juncto lid 2 van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) in te stemmen met de voorgestelde wijziging van de Gemeenschappelijke Regeling voor het Recreatieschap Voorne-Putten-Rozenburg te wijzigen conform de bijgevoegde gewijzigde gemeenschappelijke regeling en toelichting.

Gemeenschappelijke regeling Recreatieschap Voorne-Putten

De raden, respectievelijke de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Nissewaard, Brielle, Hellevoetsluis en Westvoorne.

Overwegende dat

de deelnemende gemeenten alsmede de gemeente Rotterdam en de provincie Zuid-Holland sinds 1 januari 1989 samenwerken ten aanzien van het beheer en ontwikkeling van natuur en recreatie binnen het werkgebied van de gemeenschappelijke regeling voor het recreatiegebied Voorne-Putten-Rozenburg;

de gemeente Rotterdam en de provincie Zuid-Holland besloten hebben om per 1 januari 2018 uit de gemeenschappelijke regeling te treden, maar daarbij wel hebben aangegeven financieel betrokken te blijven bij het recreatieschap;

de overig deelnemende gemeenten Nissewaard, Brielle, Hellevoetsluis en Westvoorne besloten hebben om per 1 januari 2018 de gemeenschappelijke regeling in herziene vorm voort te zetten onder de naam Gemeenschappelijke regeling Recreatieschap Voorne-Putten

Gelet op

de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht

Besluiten:

de hierna volgende gemeenschappelijke regeling te treffen: Gemeenschappelijke regeling Recreatieschap Voorne-Putten.

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    regeling: de gemeenschappelijke regeling Recreatieschap Voorne-Putten;

  • b.

    recreatieschap: het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2 van de regeling;

  • c.

    deelnemers: de aan de regeling deelnemende gemeenten, als bedoeld in artikel 2, eerste lid van de regeling;

  • d.

    werkgebied: het gebied zoals is aangegeven op de bij deze regeling behorende en daartoe gewaarmerkte kaart Werkgebied Recreatieschap Voorne-Putten d.d. 17 maart 2017 met kenmerk VPR_2017_mrt;

  • e.

    voorzitter: de voorzitter als bedoeld in artikel 19 van de regeling.

  • f.

    wet: de wet gemeenschappelijke regelingen

Hoofdstuk 2 Naam en taakstelling

Artikel 2

  • 1. de raden en colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Nissewaard, Brielle, Hellevoetsluis en Westvoorne vormen een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam, genaamd Recreatieschap Voorne-Putten, dat is gevestigd te Spijkenisse.

  • 2. Het recreatieschap kent de organen:

    • a.

      het algemeen bestuur;

    • b.

      het dagelijks bestuur;

    • c.

      de voorzitter.

  • 3. Het recreatieschap heeft tot taak in onderlinge samenhang het behartigen van het gemeenschappelijk belang van de deelnemers voor wat betreft de ontsluiting, de ontwikkeling, aanleg en het beheer in het kader van de openluchtrecreatie en het toerisme en waar mogelijk van natuur en landschap in het werkgebied.

Hoofdstuk 3 Algemene bepalingen

Artikel 3

Aan het recreatieschap worden ter vervulling van de in artikel 2, derde lid, omschreven taak alle bevoegdheden van regeling en bestuur toegekend binnen de grenzen van de wet.

Artikel 4

Aan het algemeen bestuur behoort met betrekking tot de in artikel 2, derde lid, omschreven taak van het recreatieschap alle bevoegdheid, tenzij bij wet of in deze regeling anders is bepaald.

Artikel 5

Alle stukken die uitgaan van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur worden door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

Hoofdstuk 4 Algemeen bestuur

Artikel 6

  • 1. Het algemeen bestuur bestaat uit twee leden per deelnemende gemeente, aan te wijzen door de raad van elke deelnemende gemeente uit hun midden, de voorzitter inbegrepen, en uit de wethouders.

  • 2. De raad van elke deelnemende gemeente kan voor ieder lid dat zij benoemt een plaatsvervangend lid aanwijzen die het lid bij verhindering of ontstentenis vervangt. De bepalingen in deze regeling en de wet ten aanzien van leden van het algemeen bestuur zijn van overeenkomstige toepassing op plaatsvervangende leden.

  • 3. De leden en plaatsvervangende leden mogen niet in dienst van het recreatieschap werkzaam zijn.

  • 4. De raden van de deelnemende gemeenten kunnen een door hen aangewezen lid van het algemeen bestuur ontslag verlenen indien dit lid het vertrouwen van de raad niet meer bezit, dan wel ontslag verlenen op eigen verzoek.

  • 5. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt van rechtswege, zodra men ophoudt lid of voorzitter te zijn van de raad uit wiens midden men is aangewezen dan wel ophoudt wethouder te zijn.

  • 6. De raad wijst nadat het lidmaatschap door ontslag of van rechtswege is beëindigd in de eerstvolgende vergadering een lid van het algemeen bestuur aan.

  • 7. De besluiten tot aanwijzing of ontslag van leden van het algemeen bestuur worden in afschrift aan het algemeen bestuur gezonden.

Artikel 7

Het algemeen bestuur vergadert ten minste tweemaal per jaar en zo vaak als hij daartoe besloten heeft. Voorts vergadert het algemeen bestuur indien de voorzitter of het dagelijks bestuur het nodig oordeelt of indien ten minste een vijfde van het aantal leden waaruit het algemeen bestuur bestaat schriftelijk, met opgave van redenen, daarom verzoekt.

Artikel 8

  • 1. De deelnemers plegen met het dagelijks bestuur overleg over de in voorbereiding zijnde besluiten waarvan de kennisneming voor de uitoefening van de bevoegdheden van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur van belang is.

  • 2. De deelnemers geven aan het dagelijks bestuur terstond kennis van de hunnerzijds genomen besluiten waarvan de kennisneming voor de uitoefening van de bevoegdheden van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur van belang is.

  • 3. Onder besluiten als bedoeld in het eerste en tweede lid worden in ieder geval gerekend besluiten genomen ingevolge de Wet ruimtelijke ordening en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover betrekking hebbend op het werkgebied.

Artikel 9

Het algemeen bestuur stelt met inachtneming van de bepalingen van deze gemeenschappelijke regeling en de wet een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Dit reglement wordt ter kennis gebracht van de deelnemers.

Artikel 10

  • 1. De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar.

  • 2. De deuren worden gesloten wanneer een vijfde gedeelte der aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt.

  • 3. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 4. De vergadering van het algemeen bestuur wordt niet geopend voordat blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.

  • 5. Indien de vergadering niet kan worden geopend, belegt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel opnieuw een vergadering tegen een tijdstip dat tenminste vierentwintig uur na het bezorgen van de oproeping is gelegen.

  • 6. Op de vergadering bedoeld in het vijfde lid is het vierde lid niet van toepassing. Het algemeen bestuur kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de in het vierde lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.

  • 7. Over het vaststellen, wijzigen of intrekken van belastingverordeningen en andere door strafbepaling of bestuursdwang te handhaven verordeningen, over de begroting, begrotingswijzigingen en over de jaarrekening kan het algemeen bestuur niet beraadslagen noch een besluit nemen dan in een openbare vergadering.

  • 8. Het algemeen bestuur besluit met meerderheid van het aantal geldig uitgebrachte stemmen, tenzij in deze regeling anders is bepaald.

  • 9. De leden van het algemeen bestuur benoemd door de gemeenten Brielle, Hellevoetsluis en Westvoorne hebben ieder één stem en de leden van het algemeen bestuur benoemd door de gemeente Nissewaard hebben ieder twee stemmen.

Artikel 11

De leden van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur kunnen een tegemoetkoming in de kosten en, voor zover zij niet de functie van wethouder of burgemeester vervullen, een vergoeding voor hun werkzaamheden ontvangen. Artikel 21 van de wet en artikel 99 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 12

  • 1. Het bestuur verstrekt aan de raden van de deelnemende gemeenten de door een of meer leden van die raden gevraagde inlichtingen. Het desbetreffende bestuursorgaan regelt de wijze waarop de gevraagde inlichtingen worden verstrekt.

  • 2. De raden van de deelnemende gemeenten informeren het algemeen bestuur omtrent de wijze waarop:

    • a.

      een door hen benoemd lid van het algemeen bestuur de door één of meer leden van die raden gevraagde inlichtingen dient te verstrekken;

    • b.

      een door hen benoemd lid ter verantwoording kan worden geroepen voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid.

  • 3. Op het verstrekken van inlichtingen en het afleggen van verantwoording is artikel 16, vijfde lid van de wet van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 5 Dagelijks bestuur

Artikel 13

  • 1. Het dagelijks bestuur wordt door en uit het algemeen bestuur aangewezen en bestaat uit één lid per deelnemende gemeente, waaronder de voorzitter.

  • 2. In geval van ontstentenis van een lid van het dagelijks bestuur of van verhindering anderszins tot het vervullen van zijn taak als zodanig treedt een ander als zodanig aangewezen lid van het dagelijks bestuur op als plaatsvervanger.

  • 3. Het dagelijks bestuur heeft het recht personen c.q. instanties aan te wijzen en toe te laten tot zijn vergaderingen als adviseur, al dan niet uitsluitend voor een bepaald onderwerp en/of bepaalde tijd. Het dagelijks bestuur kan deze aanwijzing te allen tijde intrekken.

Artikel 14

  • 1. Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan het algemeen bestuur verantwoording schuldig over het door het dagelijks bestuur gevoerde bestuur.

  • 2. Het dagelijks bestuur geeft het algemeen bestuur alle inlichtingen die het algemeen bestuur voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.

  • 3. Het algemeen bestuur stelt regels vast omtrent de wijze waarop het dagelijks bestuur informatie verstrekt en verantwoording aflegt.

Artikel 15

Het lidmaatschap van het dagelijks bestuur eindigt zodra men ophoudt lid te zijn van het algemeen bestuur.

Artikel 16

Het dagelijks bestuur kan met inachtneming van de bepalingen van deze gemeenschappelijke regeling een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vaststellen. Dit reglement wordt aan het algemeen bestuur ter kennis gebracht.

Artikel 17

  • 1. De vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn niet openbaar, tenzij het dagelijks bestuur besluit dat een vergadering of een gedeelte van een vergadering openbaar is.

  • 2. De vergadering van het dagelijks bestuur wordt niet geopend voordat blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is. Het vijfde en zesde lid van artikel 10 zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Het dagelijks bestuur besluit met meerderheid van het aantal geldig uitgebrachte stemmen, tenzij in deze regeling anders is bepaald.

  • 4. De leden van het dagelijks bestuur aangewezen uit de leden van het algemeen bestuur benoemd door de gemeenten Brielle, Hellevoetsluis en Westvoorne hebben ieder één stem en het lid van het dagelijks bestuur aangewezen uit de leden van het algemeen bestuur benoemd door de gemeente Nissewaard heeft twee stemmen.

Artikel 18

  • 1. Het dagelijks bestuur heeft tot taak en is bevoegd tot:

    • a.

      het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam te voeren, voor zover niet bij of krachtens de wet of de regeling het algemeen bestuur hiermee is belast;

    • b.

      beslissingen van het algemeen bestuur voor te bereiden en uit te voeren;

    • c.

      regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie van het openbaar lichaam;

    • d.

      ambtenaren te benoemen, te schorsen en te ontslaan;

    • e.

      privaatrechtelijke rechtshandelingen van het openbaar lichaam te besluiten, met uitzondering van privaatrechtelijke rechtshandelingen als bedoeld in artikel 31a van de wet;

    • f.

      het besluiten namens het openbaar lichaam, het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het algemeen bestuur, voor zover het het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist.;

    • g.

      zorg te dragen voor de bekendmaking van besluiten van het algemeen bestuur;

    • h.

      toezicht te houden op het beheer en onderhoud van alle werken, inrichtingen en eigendommen;

    • i.

      de dagelijkse zorg voor de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding;

    • j.

      het nemen van alle conservatoire maatregelen, alvorens is besloten tot het voeren van een rechtsgeding, zowel in als buiten rechte en het doen wat nodig is ter voorkoming van verjaring en ander verlies van recht en bezit;

    • k.

      het gedurig toezicht op al wat het recreatieschap aangaat;

    • l.

      de zorg voor de bewaring van archiefbescheiden;

    • m.

      het opleggen van een last onder bestuursdwang, indien de last dient tot handhaving van regels welke het bestuur van het recreatieschap uitvoert;

    • n.

      het stellen van nadere regels als bedoeld in artikel 24, tweede lid.

Hoofdstuk 6 De voorzitter

Artikel 19

  • 1. De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter van het recreatieschap worden door en uit het algemeen bestuur aangewezen.

  • 2. De voorzitter is tevens voorzitter van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur.

  • 3. Het algemeen bestuur kan uit de leden van het dagelijks bestuur een of meer plaatsvervangend voorzitters aanwijzen die de voorzitter bij verhindering of ontstentenis vervangt. Het algemeen bestuur regelt welke plaatsvervangend voorzitter de voorzitter vervangt bij gelijktijdige aanwezigheid van meerdere plaatsvervangend voorzitters.

Artikel 20

  • 1. De voorzitter leidt de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.

  • 2. De voorzitter vertegenwoordigt het recreatieschap in en buiten rechte.

  • 3. Door de voorzitter worden alle stukken ondertekend welke van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan.

Hoofdstuk 7 De secretaris

Artikel 21

  • 1. Het algemeen bestuur benoemt een secretaris en kan instructies voor hem vaststellen.

  • 2. De secretaris wordt bij verhindering of ontstentenis vervangen op de door het algemeen bestuur te bepalen wijze.

  • 3. Door de secretaris worden alle stukken welke van het algemeen en het dagelijks bestuur uitgaan, meeondertekend.

  • 4. De secretaris is het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de voorzitter en de commissies behulpzaam in alles wat de hen opgedragen taken aangaat. De secretaris woont de vergaderingen van het algemeen en dagelijks bestuur bij.

Hoofdstuk 8 Commissies

Artikel 22

  • 1. Het algemeen bestuur kan commissies instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen. Het algemeen bestuur regelt de bevoegdheden en de samenstelling. De artikelen 139 tot en met 144 van de Gemeentewet en artikel 11 van deze regeling zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Het algemeen bestuur gaat niet over tot het instellen van een commissie als bedoeld in het eerst lid dan nadat de raden van elk van de deelnemende gemeenten van dit voornemen op de hoogte zijn gesteld en in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het algemeen bestuur te brengen.

  • 3. Het algemeen bestuur kan aan een commissie als bedoeld in het eerste lid bevoegdheden van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur overdragen, tenzij de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet. Het algemeen bestuur kan in ieder geval niet overdragen de bevoegdheid tot:

    • a.

      het vaststellen van de begroting of van de jaarrekening;

    • b.

      het heffen van rechten;

    • c.

      het vaststellen van verordeningen.

  • 4. Bevoegdheden van het dagelijks bestuur kunnen niet dan op voorstel van het dagelijks bestuur worden overgedragen.

  • 5. Ten aanzien van een commissie als bedoeld in het eerste lid regelt het algemeen bestuur tevens voor zover zulks in verband met aard en omvang van de overgedragen bevoegdheden nodig is:

    • a.

      de werkwijze van de commissie;

    • b.

      de openbaarheid van vergaderingen;

    • c.

      de voorbereiding, de uitvoering en de openbaarmaking van besluiten van de commissie;

    • d.

      het toezicht van het algemeen, respectievelijk het dagelijks bestuur op de uitoefening van de bevoegdheden van de commissie;

    • e.

      de verhouding van de overgedragen bevoegdheden tot die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur;

    • f.

      de verantwoording aan het algemeen bestuur.

  • 6. Ten aanzien van de vergadering van een commissie waaraan bevoegdheden van het algemeen bestuur zijn overgedragen is artikel 9 van overeenkomstige toepassing met inachtneming van door het algemeen bestuur vastgestelde nadere regels.

  • 7. Indien de commissie zich ter zake van het behandelde waarvoor een verplichting tot geheimhouding geldt tot het algemeen bestuur heeft gericht, wordt de geheimhouding in acht genomen totdat het algemeen bestuur haar opheft.

Hoofdstuk 9 Verordeningen

Artikel 23

Het algemeen bestuur is bevoegd ten behoeve van de uitoefening van de taak van het recreatieschap verordeningen vast te stellen. Op overtreding van de bij of krachtens deze verordeningen gegeven voorschriften kan straf of bestuursdwang worden gesteld.

Artikel 24

  • 1. Voordat een verordening tevens inhoudende een algemeen verbindend voorschrift wordt vastgesteld, zendt het dagelijks bestuur het ontwerp daarvan voor zienswijzen aan de colleges van burgemeester en wethouder van de deelnemende gemeenten. Het besluit tot vaststelling van de verordening wordt niet genomen binnen zes weken na de datum van verzending van het ontwerp.

  • 2. Het algemeen bestuur kan in de verordeningen van het recreatieschap het dagelijks bestuur bevoegd verklaren nadere regels te stellen met betrekking tot bepaalde in de verordening aangewezen onderwerpen.

Artikel 25

  • 1. Voor zover een verordening van het recreatieschap voorziet in hetzelfde onderwerp als een verordening van een deelnemende gemeente, regelt eerstbedoelde verordening de onderlinge verhouding. Zij kan bepalen dat de verordening van een deelnemende gemeente voor het gehele gebied, dan wel voor een gedeelte daarvan geheel of gedeeltelijk ophoudt te gelden.

  • 2. Voor zover een verordening van een deelnemende gemeente in hetzelfde onderwerp voorziet als een eerder in werking getreden verordening van het recreatieschap geldt eerstbedoelde verordening niet voor het binnen het gebied gelegen deel van de gemeente.

Hoofdstuk 10 Financiële bepalingen

Artikel 26

  • 1. Het algemeen bestuur stelt bij verordening de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie vast.

  • 2. Bij de verordening als bedoeld in eerste lid worden tevens regels gesteld voor de controle op het financiële beheer en de financiële organisatie.

  • 3. De artikelen 212 tot en met 215 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 27

  • 1. De invordering van de door het recreatieschap te heffen belastingen geschiedt op overeenkomstige wijze als die van de gemeentelijke belastingen.

  • 2. De betekening van stukken betreffende de vervolging ter invordering van belastingen van het recreatieschap en de tenuitvoerlegging van dwangbevelen geschieden door een deurwaarder, daartoe door het dagelijks bestuur aan te wijzen.

Artikel 28

Het boekjaar van het recreatieschap is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 29

  • 1. Het algemeen bestuur stelt de begroting vast in het jaar voorafgaande aan dat waarvoor zij dient.

  • 2. Voor de vaststelling van de begroting is een gewone meerderheid vereist van het aantal geldig uitgebrachte stemmen, waaronder in ieder geval de stemmen van de leden benoemd door de raad van de gemeente Nissewaard.

  • 3. Het bepaalde in lid 2 geldt ook voor begrotingswijzigingen.

  • 4. Het dagelijks bestuur zendt de begroting binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 1 augustus van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan gedeputeerde staten.

Artikel 30

  • 1. Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting acht weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden toe aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 2. De ontwerpbegroting wordt door de zorg van de deelnemende gemeenten voor een ieder ter inzage gelegd en, tegen betaling van de kosten, algemeen verkrijgbaar gesteld. Van de terinzagelegging wordt openbaar kennis gegeven.

  • 3. De raden van de deelnemende gemeenten beraadslagen over de ontwerpbegroting niet eerder dan twee weken na de openbare kennisgeving als in het tweede lid bedoeld.

  • 4. De raad van een deelnemende gemeente kan bij het dagelijks bestuur zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.

  • 5. Nadat deze is vastgesteld, zendt het algemeen bestuur, zo nodig, de begroting aan de raden der deelnemende gemeenten, die ter zake bij gedeputeerde staten hun zienswijze naar voren kunnen brengen.

  • 6. Het bepaalde in het eerste, derde en vijfde lid van dit artikel is mede van toepassing op een besluit tot wijziging van de begroting, met uitzondering van die wijzigingen waarbij geen verandering wordt gebracht in de hoogte van de totale begroting (lasten) of in de bijdragen van de deelnemers.

Artikel 31

  • 1. Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening vast in het jaar volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft.

  • 2. Het dagelijks bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan de raden van de deelnemende gemeenten, alsmede aan gedeputeerde staten.

Artikel 32

  • 1. Een nadelig saldo van de rekening van baten en lasten van het recreatieschap wordt gebracht ten laste van: de gemeente Nissewaard voor 64 %, de gemeente Hellevoetsluis voor 16 %, de gemeente Brielle voor 11 % en de gemeente Westvoorne voor 9 %.

  • 2. Wanneer de begroting een over de deelnemers om te slaan tekort aanwijst, zal de in de begroting geraamde bijdrage door de deelnemers bij wijze van voorschot worden voldaan in twee gelijke termijnen waarvan de eerste op 1 februari en de tweede op 1 augustus van het desbetreffende begrotingsjaar vervalt.

Hoofdstuk 11 Archief

Artikel 33

De bepalingen van de Archiefwet 1995 en de daaruit voortvloeiende uitvoeringsvoorschriften voor zover betrekking hebbend op de archiefbescheiden van de deelnemers zijn van overeenkomstige toepassing op het recreatieschap.

Hoofdstuk 12 Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing

Artikel 34

Toetreding van een nieuwe deelnemer kan plaatsvinden bij daartoe strekkende besluiten van alle deelnemers.

Artikel 35

  • 1. De deelnemers hebben de mogelijkheid uit de regeling te treden bij daartoe strekkend besluit, dat binnen twee weken nadat het is genomen aan het algemeen bestuur wordt toegezonden.

  • 2. Aan de uittreding kunnen voorwaarden, waaronder financiële, worden verbonden.

  • 3. Ten aanzien van de voorwaarden beslist het algemeen bestuur met meerderheid van tweederde van de stemmen.

  • 4. De uittreding als bedoeld in het eerste lid heeft plaats op het einde van het jaar volgend op het jaar waarin de uittredende deelnemer het besluit tot uittreding kenbaar heeft gemaakt aan het algemeen bestuur.

Artikel 36

De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

Artikel 37

De gemeenschappelijke regeling kan worden gewijzigd bij daartoe strekkende besluiten van de meerderheid van de deelnemers.

Artikel 38

  • 1. De gemeenschappelijke regeling kan worden opgeheven bij daartoe strekkende besluiten van ten minste tweederde van de deelnemers.

  • 2. Het besluit tot opheffing regelt tevens de gevolgen daarvan voor de deelnemers.

  • 3. Tenzij het algemeen bestuur anders bepaalt, is hij belast met de liquidatie van het recreatieschap.

Hoofdstuk 13 Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 39

  • 1. Deze regeling wordt aangehaald als: Gemeenschappelijke regeling Recreatieschap Voorne-Putten.

  • 2. Deze regeling is in formele zin een wijziging van de Gemeenschappelijke regeling voor het recreatiegebied Voorne-Putten-Rozenburg, zodat het openbaar lichaam de rechtspersoonlijkheid en alle daarmee samenhangende rechten en verplichtingen van Recreatieschap Voorne- Putten-Rozenburg voortzet, tenzij de regeling daarin uitdrukkelijk anders heeft voorzien.

  • 3. De tekst van de Gemeenschappelijke regeling voor het recreatiegebied Voorne-Putten-Rozenburg, inwerking getreden op 1 januari 1989 en laatstelijk gewijzigd op 24 december 2015, wordt ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 november 2017.

griffier

J.M. van Midden

voorzitter

A.Aboutaleb

Bijlage  

Kaart werkgebied gemeenschappelijke regeling Recreatieschap Voorne-Putten.

afbeelding binnen de regeling

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Dit artikel geeft een definitie van een aantal belangrijke begrippen die in de gemeenschappelijke regeling worden gebruikt. Ten aanzien van de definitie van deelnemende gemeenten wordt verwezen naar artikel 2, eerste lid waarin is bepaald dat de raden en de colleges van de deelnemende gemeenten samen het openbaar lichaam Recreatieschap Voorne-Putten vormen. Belangrijk uitgangspunt op grond van artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen (hierna Wgr) is dat een gemeenschappelijke regeling als zodanig niet wordt aangegaan door gemeenten, maar door de bestuursorganen van de betreffende gemeenten. In dit geval door de colleges en de raden van de deelnemende gemeenten.

Artikel 2

In het eerste lid van dit artikel is bepaald dat de gemeenschappelijke regeling tevens een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam is ingevolge artikel 8, eerste lid Wgr. Een openbaar lichaam met rechtspersoonlijkheid kan zelfstandig privaatrechtelijke rechtshandelingen verrichten en vermogen bezitten.

In het tweede lid is bepaald dat het Recreatieschap drie bestuursorganen heeft, te weten het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.

Het derde lid geeft aan welke taak en doelstelling het recreatieschap heeft. Een belangrijk uitgangspunt is dat de bevoegdheden die het recreatieschap uitoefent in overeenstemming moeten zijn met de geformuleerde taak en doelstelling.

Artikel 3 en 4

In artikel 3 en 4 is ingevolge artikel 30, eerste lid Wgr bepaald dat aan het bestuur van het recreatieschap alle bevoegdheden van regeling en bestuur worden toegekend ter vervulling van de taak en doelstelling van het schap. Overeenkomstig artikel 33 Wgr is hierbij bepaald dat alle bevoegdheden berusten bij het Algemeen Bestuur, tenzij in de gemeenschappelijke regeling en in de wet anders is bepaald. Ten aanzien van de bevoegdheden van het dagelijks bestuur moet rekening worden gehouden met artikel 33b Wgr waarin de bevoegdheden zijn opgesomd die in ieder geval toekomen aan het dagelijks bestuur. Voorts dient ook rekening te worden gehouden met de bevoegdheden die in de gemeenschappelijke regeling zijn toegekend aan het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.

Artikel 5

Ingevolge artikel 22 eerste lid Wgr in samenhang met artikel 32a van de Gemeentewet dienen alle stukken die uitgaan van het bestuur naast de voorzitter mede te worden ondertekend door de secretaris. Het betreft dan o.a. besluiten van het bestuur waaronder met name de besluitenlijst. Deze bepaling heeft geen betrekking op uitgaande stukken waarvoor het bestuur mandaat heeft verleend.

Artikel 6

In dit artikel is de samenstelling van het bestuur geregeld. De raad van elke deelnemende gemeente mag 2 leden in het algemeen bestuur benoemen. Ingevolge artikel 13 Wgr is de raad van een deelnemende gemeente bevoegd leden van het algemeen bestuur te benoemen en mogen als leden uitsluitend collegeleden (inclusief de burgemeester) en raadsleden benoemd worden. De raad kan tevens een plaatsvervangend lid benoemen die het benoemde lid bij verhindering of ontstentenis kan vervangen. Aangezien de leden van het algemeen bestuur benoemd worden als vertegenwoordiger met “last en ruggespraak” van de deelnemende gemeente, heeft de raad ook ingevolge artikel 13 Wgr de bevoegdheid om het lid dat zij benoemd hebben te ontslaan indien deze het vertrouwen niet meer heeft van de raad. Voorts is in artikel 13 Wgr ook bepaald dat het lidmaatschap van het algemeen bestuur van rechtswege komt te vervallen indien met ophoudt wethouder of raadslid te zijn. Nadat het lidmaatschap van het algemeen bestuur is beëindigd, is de raad van een deelnemende gemeente gehouden om in de eerstvolgende vergadering een nieuwe lid te benoemen.

Artikel 7

Ingevolge artikel 22 Wgr moet het algemeen bestuur tenminste tweemaal per jaar vergaderen. Uiteraard is het algemeen bestuur vrij om frequenter te vergaderen. Voorts is in dit artikel ingevolge artikel 22 Wgr in samenhang met artikel 17 Gemeentewet bepaald dat het algemeen bestuur vergadert indien de voorzitter daarom verzoekt dan wel tenminste een vijfde van het aantal leden van het algemeen bestuur.

Artikel 9 en 10

De artikelen 9 en 10 regelen de werkwijze rond de vergaderingen van het algemeen bestuur.

Ingevolge artikel 22 eerste lid in samenhang met artikel 17 Gemeentewet is in artikel 9 bepaald dat het algemeen bestuur voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden een reglement van orde vaststelt. De eerste vier leden van artikel 10 vloeien voort uit het bepaalde in artikel 22 in samenhang met bepalingen in de Gemeentewet. Uit oogpunt van lokaal verlengd bestuur zijn in artikel 22 Wgr veel bepalingen in de Gemeentewet omtrent de vergaderingen van de raad van overeenkomstige toepassing verklaard op de vergaderingen van het algemeen bestuur.

Artikel 11

Het algemeen bestuur kan regels stellen over de vergoedingen aan de leden van het bestuur Voor wat betreft de vergoeding en tegemoetkoming aan een bestuurslid bepaalt artikel artikel 21 Wgr dat deze in redelijke verhouding dient te staan tot de aan het lidmaatschap verbonden werkzaamheden, mede rekening houdende met de vergoeding voor werkzaamheden welke het bestuurslid ontvangt uit hoofde van zijn lidmaatschap van het aan de regeling deelnemende bestuursorgaan. Artikel 99 van de Gemeentewet bepaalt voorts dat naast hetgeen de bestuursleden krachtens het eerste lid is toegekend, zij geen andere vergoedingen en tegemoetkomingen ten laste van het recreatieschap mogen ontvangen. Voordelen ten laste van het recreatieschap, anders dan in de vorm van vergoedingen en tegemoetkomingen, genieten de bestuursleden slechts voor zover het algemeen bestuur dit bij een door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties goedgekeurde verordening bepalen.

Artikel 12

Dit artikel regelt de verantwoordings- en informatieplicht vanuit het bestuur van het recreatieschap aan de raden van de deelnemende gemeenten. Ingevolge artikel 16 Wgr heeft een lid van het algemeen bestuur een informatie- en een verantwoordingsplicht jegens de raad die hem benoemd heeft. Het bestuur van het recreatieschap heeft ingevolge artikel 17 Wgr uitsluitend een informatieplicht jegens de raden van de deelnemers. Dit betekent dat het bestuur als zodanig niet ter verantwoording kan worden geroepen door de raden van de deelnemers. In het derde lid is bepaald dat bij het verstrekken van informatie overeenkomstig artikel 16, vijfde lid Wgr ook eventuele opgelegde geheimhouding in acht moet worden genomen.

Artikel 13

Dit artikel regelt de samenstelling van het dagelijks bestuur. Ingevolge artikel 14 Wgr worden de leden van het dagelijks bestuur benoemd door en uit het algemeen bestuur. Alle deelnemende gemeenten zijn in dagelijks bestuur vertegenwoordigd met één lid. Bij verhindering of ontstentenis is er sprake van collegiale vervanging en wordt een lid van het dagelijks bestuur vervangen door een ander lid van het dagelijks bestuur.

Artikel 14

Dit artikel regelt de inlichtingen- en verantwoordingsplicht voor het dagelijks bestuur en leden van het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur en aan de raden van de deelnemende gemeenten. Ingevolge artikel 17 Wgr heeft het dagelijks bestuur een informatieplicht aan de raden van de deelnemende gemeenten. Ingevolge artikel 19a Wgr heeft het dagelijks bestuur een informatie- en verantwoordingsplicht aan het algemeen bestuur. Het dagelijks bestuur heeft dus geen verantwoordingsplicht aan de raden van de deelnemende gemeenten.

Artikel 15

Omdat de leden van het dagelijks bestuur door en uit het algemeen bestuur worden aangewezen eindigt van het rechtswege het lidmaatschap van het dagelijks bestuur indien men ophoudt lid te zijn van het algemeen bestuur. Verwezen wordt naar de toelichting bij artikel 6.

Artikel 16

Dit artikel bepaald dat het dagelijks bestuur de bevoegdheid heeft om voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden een reglement van orde vast te stellen. In tegenstelling tot het algemeen bestuur geldt voor het dagelijks bestuur geen wettelijke verplichting om een reglement van orde vast te stellen.

Artikel 17

Dit artikel regelt de stemverhoudingen in het dagelijks bestuur en bevat ook een aantal bepalingen ten aanzien van de vergaderingen van het dagelijks bestuur. In tegenstelling tot het algemeen bestuur bevat de Wgr geen dwingende bepalingen ten aanzien van de vergaderingen van het dagelijks bestuur. In het eerste lid is bepaald dat de vergaderingen van het dagelijks bestuur in principe besloten zijn, met mogelijkheid van het dagelijks bestuur om een vergadering of gedeelte van een vergadering openbaar te verklaren. In het tweede lid is bepaald dat tenminste de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig moet zijn voordat de vergadering kan worden geopend. Deze quorum bepaling heeft als doel er voor te zorgen dat de besluiten die in het dagelijks bestuur genomen worden door een meerderheid van de deelnemende gemeenten wordt gedragen. In de praktijk komt het erop neer dan tenminste drie van de vier leden van het dagelijks bestuur aanwezig moeten zijn alvorens de vergadering geopend kan worden. Door het vijfde en zesde lid van artikel 10 van overeenkomstige toepassing te verklaren heeft bij onvoldoende quorum heeft de voorzitter wel de bevoegdheid om een tweede oproep te plaatsen voor een extra vergadering zonder quorum. Tot slot bepaalt het vierde lid dat het lid aangewezen uit de leden van het algemeen bestuur benoemd door de gemeente Nissewaard twee stemmen heeft en de leden aangewezen uit de leden van het algemeen bestuur benoemd door de overige deelnemende gemeente ieder één stem hebben.

Artikel 18

Het dagelijks bestuur geeft dagelijks leiding aan het recreatieschap en bereidt alle zaken voor die in het algemeen bestuur worden besproken en waarvoor het algemeen bestuur dient te beslissen. Daaronder hoort ook het uitvoeren van de besluiten van het algemeen bestuur. Daarnaast heeft het dagelijks bestuur een zelfstandige bevoegdheid om besluiten te nemen, waarbij met name verwezen kan worden naar artikel 33b Wgr. De bevoegdheden die in laatstgenoemd artikel staan zijn overgenomen in artikel 18. Een van de belangrijkste bevoegdheden voor het dagelijks bestuur is de bevoegdheid om te besluiten tot privaatrechtelijke rechtshandelingen zoals het inkopen van goederen en diensten, grondaankopen en het vestigen van zakelijke rechten.

Artikel 19 en 20

Deze artikelen regelen de aanwijzing van de voorzitter van het recreatieschap en de taken van de voorzitter. De voorzitter van het recreatieschap is ingevolge artikel 12, derde lid Wgr tevens voorzitter en lid van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur. In artikel 19, derde lid is tevens de bevoegdheid opgenomen om een of meer plaatsvervangend voorzitters te benoemen.

Artikel 21

Het Algemeen bestuur benoemt een secretaris van het recreatieschap die het bestuur en ingestelde commissies bijstaat in de werkzaamheden en kan instructies voor hem vaststellen.

Artikel 22

Artikel 25 Wgr regelt dat het algemeen bestuur tevens bestuurscommissies kan instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen indien de regeling dit mogelijk maakt. In artikel 22 is daartoe in de regeling de bevoegdheid voor het algemeen bestuur opgenomen. Aan deze commissies, indien ingesteld, kan het algemeen bestuur tevens bepaalde bevoegdheden delegeren. Om de kenbaarheid rond de bevoegdheden en de werkwijze van deze commissies te verduidelijken is de tekst van artikel 25 Wgr hier grotendeels overgenomen. Een bestuurscommissie mag echter geen territoriaal karakter hebben. Hiermee wordt voorkomen dat een extra bestuurslaag ontstaat.

De bevoegdheid voor het algemeen bestuur om adviescommissies in stellen vloeit al voort uit artikel 24 Wgr. Hiervoor hoeft in de regeling in tegenstelling tot bestuurscommissies geen bevoegdheid te worden opgenomen.

Artikel 23, 24 en 25

Op grond van artikel 23 heeft het algemeen bestuur de bevoegdheid om ten behoeve van de uitoefening van de taak van het recreatieschap verordeningen vast te stellen. Onderscheid kan gemaakt worden tussen zogenaamde interne verordeningen zoals een financiële verordening of een archiefverordening en verordeningen met externe werking zoals een algemeen verbindend voorschrift. Wat betreft verordeningen met externe werking dat wil zeggen verordeningen tevens inhoudende algemeen verbindende voorschriften is in artikel 24, eerste lid bepaald dat de ontwerpverordening eerst naar de deelnemers moet worden toegezonden. Op deze wijze kunnen de zienswijzen van de deelnemers in de besluitvorming kan worden meegenomen. Ten aanzien van het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften kan er namelijk overlap plaats vinden met algemeen verbindende voorschriften die al zijn vastgesteld door de deelnemende gemeenten zoals een Algemene Plaatselijke Verordening. In dat kader heeft het algemeen bestuur ingevolge artikel 25 en artikel 30, derde lid Wgr de bevoegdheid om te bepalen dat een verordening van het recreatieschap in de plaats treedt van een verordening van een deelnemende gemeente.

Artikel 26, 27 en 28

Artikel 26,27 en 28 is de neerslag van de financiële administratie en de controle zoals dat in hoofdstuk XIV van de Gemeentewet is geregeld. Het betreft o.a. het vaststellen van een verordening voor het beleid, beheer en organisatie van de financiën van het recreatieschap.

Artikel 29, 30 en 31

De procedure rond het vaststellen van de begroting en de jaarrekening is geregeld in de artikelen 34 t/m 35 Wgr en is omwille van de kenbaarheid in de artikelen 29, 30 en 31 zoveel mogelijk integraal overgenomen. De gemeente Nissewaard beschikt op grond van artikel 29, tweede lid, over een doorslaggevende stem bij het vaststellen van de begroting.

Artikel 32

Artikel 33, eerste lid regelt het algemene beginsel dat de deelnemende gemeenten er voor garant staan dat het recreatieschap te allen tijde beschikt over voldoende middelen om aan de verplichtingen te kunnen voldoen. Voor zover sprake is van een nadelig exploitatiesaldo, wordt dit ten laste gebracht van de deelnemers volgens de verdeelsleutel in artikel 33, eerste lid.

Om te zorgen dat het recreatieschap op elk moment beschikt over voldoende financiële middelen om te kunnen voldoen aan de verplichtingen is in artikel 33, tweede lid bepaald dat de deelnemende gemeenten op twee momenten in het jaar een voorschot van 50 % moeten te betalen van de in de begroting van het betreffende jaar opgenomen voor hen geldende bijdragen.

Artikel 34, 35, 36, 37 en 38

Artikel 9 Wgr bepaalt dat een voor onbepaalde tijd getroffen gemeenschappelijke regeling, zoals het geval bij deze regeling, bepalingen dient in te houden omtrent wijziging, opheffing, toetreding en uittreding. Daarin is in de artikelen 34 t/m 38 voorzien. Van belang daarbij is dat voor wijziging een gewone meerderheid en voor opheffing van de regeling een tweederde meerderheid van de bij de regeling betrokken bestuursorganen is vereist. Tot de toetreding van een nieuwe deelnemer kan worden besloten bij unaniem besluit van deelnemende gemeenten van het recreatieschap. In het geval van opheffing van de regeling regelt het opheffingsbesluit de gevolgen van de opheffing voor de deelnemende gemeenten. Het algemeen bestuur is belast met de liquidatie waaronder de vereffening van het vermogen.

Artikel 39

Dit artikel bevat in het eerste lid de officiële citeertitel van de gemeenschappelijke regeling. Voorts is het van belang dat in het tweede en derde lid wordt bepaald dat de gemeenschappelijke regeling een voorzetting is van de huidige gemeenschappelijke regeling voor het recreatiegebied Voorne-Putten-Rozenburg. Hiermee wordt ook beoogd duidelijk te maken dat er geen sprake is van een nieuw getroffen gemeenschappelijke regeling maar een herziening van de tekst van de regeling.

Dit gemeenteblad 2017, nummer 206, is uitgegeven op 18 december 2017 en ligt op dins-, woens- en donderdagen van 9.00 tot 13.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Wachtruimte Timmerhuis, Halve Maanpassage 1 (trap op, melden bij Informatiebalie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)