Twents Protocol Asbest 2015

Geldend van 01-11-2017 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 11-11-2015

Intitulé

Twents Protocol Asbest 2015

Inhoudsopgave

Twents Protocol Asbest

2015

Autorisatie

OPSTELLERS:

BIJDRAGE IN DE WERKGROEP*:

Ben Oude Geerdink, Eline Boxem

Hans Nuis Mark van Dijk Luc Kamphuis

Ben Oude Geerdink Eline Boxem

Susan Annink

Versiegegevens

VERSIE:

DATUM:

OMSCHRIJVING:

0.4

7-5-2015

tweede concept basisdocument

0.5

8-6-2015

Operationele check brandweer en GHOR

0.6

5-8-2015

Operationele check bevolkingszorg

0.7.

0.8

7-9-2015

28-10-2015

Check werkgroep operationele ondersteuning Vastgesteld door vakgroep OOV

Enschede, 28-10-2015

Versie 0.8

© 2015, Veiligheidsregio Twente, Enschede, auteursrechten voorbehouden.

Overname van dit rapport (of gedeelten daarvan) is toegestaan, mits de bron wordt vermeld.

1Inleiding

Het vrijkomen van asbest als gevolg van brand of instorting kan leiden tot risico’s voor de volksgezondheid.

Als gevolg van de grote hitte en/of instorting kunnen materialen waarin asbest is verwerkt knappen en/of breken waardoor grote hoeveelheden asbestvezels/asbeststof vrijkomen (primaire emissie). Verder kunnen flinters en brokstukken in de nabije omgeving van de haard terechtkomen waardoor additioneel vorming en verspreiding van asbestvezels kan optreden (secundaire emissie).

Om de gezondheidsrisico’s van asbestbranden zoveel mogelijk in te perken is adequate afstemming noodzakelijk tussen alle betrokken instanties: Afstemming op het vlak van informatievoorziening en ten aanzien van taken en verantwoordelijkheden tussen operationele en ambtelijke diensten.

Om deze reden hebben de betrokken instanties gekozen voor het opstellen van een Twents Protocol Asbest (TPA) op regionaal niveau. In dit protocol wordt inzichtelijk gemaakt welke partijen waarvoor verantwoordelijk zijn en wat van de verschillende partijen verwacht wordt, zodoende de riscico’s en de schade te beperken voor de omgeving (milieu) en de bevolking.

1.1Doelstellingen

De samenwerkende handhavingpartners in de regio Twente willen op regionaal niveau op een gestructureerde en doelmatige wijze omgaan met de branden waarbij asbest in het spel is, door:

    • ·

      Uniforme afspraken te maken met betrekking tot de handelwijze bij asbestgerelateerde incidenten, gebaseerd op het Plan van Aanpak Asbestbranden van de Ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, 4e druk; november 2006..

    • ·

      Op te treden conform het Twents Protocol Asbest zodat op een verantwoorde en bewuste wijze met asbest wordt omgegaan en de risico’s voor mens en milieu binnen de mogelijkheden van de bestaande wet- en regelgeving tot een minimum worden beperkt. Dit houdt in dat alle partijen conform hun taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden optreden zoals vastgesteld in het Twents Protocol Asbest.

    • 1.2Uitgangspunten protocol

      • a.

        Het TPA is van toepassing voor alle gemeenten1 binnen de regio Twente en gaat uit van een breed gedragen uniforme aanpak bij alle betrokken instanties bij een asbestincident op lokaal en regionaal niveau.

      • b.

        De volgende fasen worden onderscheiden:

        • a.

          Het bestrijden van de brand/het incident, stabilisatiefase.

        • b.

          Het opruimen van de asbestresten, saneringsfase.

        • c.

          Het organiseren en uitvoeren van de nafase (bijv. voorlichting aan de bevolking, schademanagement, verslaglegging en evaluatie).

      • c.

        Het protocol schenkt geen aandacht aan de preventieve benadering waarbij de nadruk ligt op het inventariseren van risicovolle objecten waarin asbest aanwezig is. Dit element zal in een vervolgtraject verder uitgewerkt moeten worden.

1 Almelo, Enschede, Hengelo, Oldenzaal, Borne, Dinkelland, Haaksbergen, Hellendoorn, Hof van Twente, Losser, Rijssen- Holten, Tubbergen, Twenterand, Wierden

  • d.

    Het protocol is gebaseerd op het Plan van aanpak Asbestbranden van de Ministeries van binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM), uitgebracht in November 2006

  • e.

    Het protocol is toegesneden op onderkende knelpunten uit regionale casuïstiek, interviews, onderzoeken en evaluatieverslagen en sluit aan bij het Regionaal Crisiplan.

  • f.

    Het protocol wordt gepresenteerd als raamwerk waarbij de noodzakelijke invulling en afstemming door betrokkenen nog moet plaatsvinden.

  • g.

    Het protocol heeft enkel betrekking op het vrijkomen van asbest als gevolg van brand en/of incident. De verwoorde processen kunnen echter ook nuttig zijn bij andere asbestcalamiteiten.

  • h.

    Het protocol sluit aan bij de Handreiking Brandweer Nederland en Asbest

Inhoudsopgave

1 Inleiding 3

  • 1.

    1 Doelstellingen 3

  • 1.

    2 Uitgangspunten protocol 3

Inhoudsopgave 5

2 Werkwijze en opzet TPA 6

  • 2.

    1 Opzet TPA 6

  • 2.

    2 Fasering asbestincident 6

3 Betrokken instanties 8

4 Stappenplan 10

  • 4.

    1 Fase B 11

  • 4.

    2 Stappenplan in fase B (Bestrijden van de brand/het incident) 11

  • 4.

    3 Stappenplan in fase C (Opruimen van de asbestresten) 14

  • 4.

    4 Stappenplan in fase D (Nafase) 18

5 Hulpmiddelen (standaardbrieven, overdrachtsformulier, Q&A) 20

  • 5.

    1 Bijlage 1: instructie bevolking 20

  • 5.

    2 Bijlage 2: Voorbeeldbrieven bij Calamiteiten en Incidenten (brand etc.) 21

5.2.1 Voorbeeldbrief 1: Aan bevolking vlak na asbestbrand (fase 1) ............................................................................................. 22

5.2.2 Voorbeeldbrief 2: Aan bevolking na opruimwerkzaamheden (fase 2) ................................................................................... 23

5.2.3 Voorbeeldbrief 3: Aanschrijving Woningwet (1) ..................................................................................................................... 24

5.2.4 Voorbeeldbrief 4: Besluit spoedeisende bestuursdwang artikel 17.1 Wm ............................................................................. 26

5.2.5 Voorbeeldbrief 5: Besluit spoedeisende bestuursdwang artikel 1.1a Wm ............................................................................. 28

5.2.6 Voorbeeldbrief 6: Vooraanschrijving Wet milieubeheer ......................................................................................................... 31

5.3 Bijlage 3: Q & A lijst communicatie 33

5.4Bijlage 4: Overdrachtsformulier asbestbrand aan gemeente 36

5.5 Bijlage 5 : Asbest 38

  • 5.

    6 Bijlage 6: Toelichting juridische aspecten gemeenten 41

  • 2

    Werkwijze en opzet TPA

In dit asbestprotocol wordt in eerste instantie uitgegaan van de aanpak zoals beschreven in het landelijke Plan van aanpak Asbestbranden. Het protocol is toegesneden op onderkende knelpunten uit regionale casuïstiek, interviews, onderzoeken en evaluatieverslagen en sluit aan bij het Regionaal Crisiplan.

2.1Opzet TPA

In het TPA staan alle acties die na het uitbreken van een asbestincident uitgevoerd moeten/kunnen worden, beschreven aan de hand van een stroomschema en stappenplan met uitgebreide toelichting.

Bij een asbestincident is het centrale uitgangspunt dat de blootstelling van mens en omgeving aan asbest zoveel en zo snel mogelijk voorkomen moet worden. Dit betekent dat bij een incident maatregelen tegen verspreiding van en de blootstelling aan asbest moeten worden genomen. Asbest dat door een incident in de omgeving is verspreid, moet worden opgeruimd. De schaalgrootte en de aard van de acties die ingezet worden, zijn sterk afhankelijk van de omvang van de asbestverspreiding en de locatie.

Bij asbestbranden wordt op basis van de aard en omvang een onderverdeling gemaakt volgens het landelijke Plan van aanpak Asbestbranden. Deze indeling heeft invloed op de mate waarin betrokken instanties worden ingeschakeld.

2.2Fasering asbestincident

De acties tijdens een asbestbrand of -incident zijn omwille van de overzichtelijkheid in fasen onderverdeeld. Fase A is hier weggelaten omdat het protocol geen aandacht schenkt aan de preventieve benadering. In het landelijke plan van aanpak (Plan van aanpak Asbestbranden van de Ministeries van binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM), uitgebracht in November 2006 )wordt dit wel meegenomen.

Fase B: Bestrijden van de brand/ hetincident

Fase B bevat acties die plaatsvinden na het uitbreken van de brand of het ontstaan van het incident, totdat hetonder

controleis.

 De acties zijn gericht op het blussen van de brand en het nemen van maatregelen om verspreiding van asbest en de blootstelling van mens en omgeving aan asbest tijdens de brand zoveel mogelijk te voorkomen.

Fase C: Opruimen vanasbestresten

Fase C bevat acties die plaatsvinden vanaf het moment dat het incident onder controle is tot het moment waarop alle asbestresten zijnopgeruimd.

 De acties zijn met name gericht op het opruimen van het vrijgekomen asbest.

Fase D: Nafase

Fase D bevat de acties die plaatsvinden nadat alle asbestresten zijnopgeruimd.

 Het betreft met communicatie, financiële afwikkeling, strafrechtelijk onderzoek, rapportage en evaluatie.

Tabel 1: Overzicht van fasen conform Categorie-indeling Landelijk Plan van Aanpak asbestbranden

Om de schaalgrootte van de aanpak van een asbestbrand te bepalen, wordt de brand in een van de volgende drie categorieën ingedeeld:

Categorie-indeling

Reikwijdteincident

I

Het vrijgekomen asbest blijft beperkt tot in het gebouw / terrein.

II

Het vrijkomen van asbest buiten gebouw / terrein, maar niet in woon-, werk- of recreatiegebied.

III

Er is sprake van verspreiding van asbest buiten het terrein in woon-, werk of recreatiegebied.

Tabel 2: Categorie-indeling volgens Plan van aanpak Asbestbranden, 2007

Omdat de schaalgrootte van de uit te voeren acties per categorie sterk uiteenloopt, is het zaak de categorie van de brand zorgvuldig te bepalen. Voor alle categorieën is een procedureschema opgesteld. De taken en verantwoordelijkheden van de betrokken organisaties worden in de bijlagen benoemd en verder uitgewerkt.

3Betrokken instanties

De belangrijkste organisaties in de regio Twente bij een asbestincident en hun taken:

Organisatie /proces

Taken

Brandweer Twente

Advies over/hulp bij vaststelling vrijkomen asbest Indeling van de brand in categorie I, II of III

Bestrijden van de brand (zie bijlage 6.3.1) en aangeven wanneer bij de brand (vermoedelijk) asbest vrijkomt

GHOR

Bij opschaling schakel tussen geneeskundige partners en overige hulpdiensten

Politie

Afzetten verspreidingsgebied en nemen van verkeersmaatregelen; strafrechtelijke afwerking. Afstemming met externe partners.

Gemeenten

Coördinatie van opdrachtverlening opruimen Stellen van eisen aan uitvoering Eindcontrole na opruimwerkzaamheden

Aansprakelijkstelling, bestuursdwangaanzegging en aanschrijving en opvragen zienswijze hierover Vergunningen, handhaving (RUD)

Crisiscommunicatie

Geven van pers- en publieksvoorlichting.

GGD Twente

Advisering en eventuele voorlichting over gezondheidsrisico’s en te treffen maatregelen

Nafasebestaande uit publieksvoorlichting met betrekking tot gezondheidsrisico’s en te treffen maatregelen

Gespecialiseerd laboratorium

Analyse van materiaalmonsters en omgeving op de aanwezigheid van asbest

Waterschap

Bescherming van het zuiveringsproces en de kwaliteit van het oppervlaktewater

Eigenaren, huurders, exploitanten en beheerders

Opdrachtverlening tot opruimen van in de omgeving vrij- en neergekomen asbest

Rijkswaterstaat

Beheer van rijkswegen

Toezicht en treffen van maatregelen op voorkoming verontreiniging oppervlaktewateren (rijkswateren)

Verzekeringsexperts, verzekeraars etc.

Afhandeling van schade en opruimingskosten, aansprakelijkheidsregeling

Stichting Salvage

Bemiddeling met verzekeraars bij brand

Onafhankelijke asbestdeskundige

Adviseren over risico’s, te treffen maatregelen over verder uit te voeren onderzoek en over eindcontrole na opruimen (plan van aanpak)

Gecertificeerd asbestverwijderingsbedrijf

Efficiënt en effectief opruimen van in de omgeving vrij- en neergekomen asbest

Overige diensten indien noodzakelijk:

1.Inspectie SZW (Arbeidsinspectie)

2.Provincie

3.RUD

Instemming, advies, informatie

1.Toezicht op de naleving van voorschriften inzake beroepsmatige blootstelling aan asbest

2.Indien bevoegd gezag en bij gemeentegrensoverschrijdende branden

3.Toezicht op milieu, wet- en regelgeving

Tabel 3: belangrijkste organisaties met hun taken bij een asbestbrand.

4Stappenplan

Stappenplan

De stappen worden niet per definitie chronologisch doorlopen. Het kan nodig zijn een bepaalde actie uit een latere fase eerder uit te voeren. Voorts zullen veel acties binnen een fase elkaar in tijd overlappen.

Het stappenplan voor het optreden bij asbestbrand staan in de hierna volgende tabellen. Per fase is aangegeven welke acties plaatsvinden, wie eerst verantwoordelijk voor de uitvoering is en in welke paragrafen en bijlagen meer informatie over de desbetreffende actie gevonden kan worden. De tekst volgend op de tabellen geeft een korte toelichting op de kern waar het per stap om draait. De acties zijn omwille van de overzichtelijkheid genummerd.

Veel acties zullen echter gelijktijdig moeten plaatsvinden , terwijl het ook mogelijk is dat een actie met een hoger nummer eerder moet plaatsvinden dan een actie met een lager nummer. In het stappenplan wordt er steeds vanuit gegaan dat er inderdaad asbest is vrijgekomen. Zolang het vermoeden bestaat dat er asbest is vrijgekomen, maar nog geen zekerheid is, is het aan te bevelen toch het stappenplan te volgen. Zodra duidelijk wordt dat er geen asbest is vrijgekomen, vervallen de verdere op asbest gerichte stappen. De acties in het stappenplan zijn in beginsel gericht op alle categorieën asbestbranden. In de kolom opmerkingen is aangegeven welke acties alleen voor een bepaalde categorie gelden.

4.1Fase B

Bij een incident met asbest (bijvoorbeeld Brand of instorting) worden de hulpdiensten conform reguliere procedures gealarmeerd. Ook tijdens het bestrijden en de afhandeling van het incident zal er conform reguliere procedures worden gehandeld. Bij een incident met asbest zal dit onder andere bestaan uit:

  • ·

    Berstrijden incident;

  • ·

    Indelen asbestcategorie;

  • ·

    Indien nodig opschalen;

  • ·

    Onderzoeken asbestverdachtmateriaal;

  • ·

    Bepalen verspreidingsgebied;

  • ·

    Afhandelen en overdragen incident.

4.2Stappenplan in fase B (Bestrijden van de brand/het incident)

Actie

Stap

Eerstverantwoordelijke4:

Opmerkingen

Bij vermoeden van Asbestbrand waarschuwen AGS en WVD/MPL, procedure asbestbrand starten en bij repressie emissie voorkomen

B1

Brandweer

Deel brand in in categorie I,II,III

B2

Brandweer(OVD-AGS)

Waarschuw andere diensten en onafhankelijk deskundigen

B3

Brandweer

Afhankelijk van de omvang van de brand.

Breid CoPI uit of schaal op conform de grip

B4

Brandweer

Overweeg op te schalen ( conform de GRIP)

B5

Brandweer

Stel definitief vast of asbest vrijkomt

B6

Brandweer, gemeente

Bepaal het verspreidingsgebied

B7

AGS en/of MPL brandweer, gemeente en onafhankelijke asbestdeskundige

Waarschuw bevolking voor primaire emissie

B8

Gemeente /brandweer

1e maal voorlichting. Doen we alleen bij een categorie III brand.

Zet terrein van de brand en verspreidingsgebied af en voorkom verdere emissie

B9

Politie, gemeente

Actie loopt door in fase C

Houd publiek op afstand, handhaaf openbare orde en tref verkeersmaatregelen

B10

Politie

Actie loopt door in fase C; alleen bij categorie II en III

Geef voorlichting aan bevolking en pers

B11

Gemeente

2e maal voorlichting (bij categorie I en II eerste en enige moment van voorlichting)

Tabel 5: Stappenplan in fase B (bestrijding van de asbestbrand)

4 de vetgedrukte organisatie is eerst verantwoordelijk

Korte toelichting op de stappen van het stappenplan zoals weergegeven in tabel 5.

B1 Start procedureasbestbrand

Het vermoeden dat asbest aanwezig is wordt bevestigd. De AGS wordt gealarmeerd. De AGS bepaalt of de WVD organisatie wordt opgestart en hiermee dus alarmering van de MPL en/of meetploegen

Voorkom bij aanwezigheid van knappende asbestcementplaten emissie naar lucht door het aanleggen van waterschermen op 5-10 meter benedenwinds. Neem zo nodig maatregelen ter voorkoming van verontreiniging van de bodem en het oppervlaktewater.

B2 Indeling van de brand in eencategorie

Om de schaalgrootte van de aanpak ven een asbestbrand te bepalen, wordt de brand in een van de drie categorieën ingedeeld. Zie hiervoor bijlage 6.3.1 ”Beslisschema brandweer voor categorie-indeling asbestbrand”. Deze indeling wordt gebaseerd op een eerste grove inschatting van de omvang van het verspreidingsgebied (visuele waarneming, AGS, MPL en WVD). Later in het proces wordt het verspreidingsgebied nauwkeuriger bepaald. In 2015/2016 wordt de visie IBGS geimplementeerd binnen brandweer Nederland. De functie MPL zal dan coördinator Verkenningseenheden worden, de WVD ploeg worden verkenningseenheden.

B3 Waarschuwen anderediensten

Afhankelijk van de categorie van de brand worden overige instanties en diensten ingeschakeld. Diensten en instanties die altijd ingeschakeld zijn:

  • ·

    Gemeente (diverse diensten zoals Bouwinspecteur, OVD-BZ en/of Bouw en Woning toezicht).

  • ·

    Verzekeringsexpert en/of andere vertegenwoordiger verzekeraars (via Stichting Salvage)

  • ·

    Eigenaren, huurders, exploitanten en beheerders.

Voor branden en incidenten van alle categorieën is het inschakelen van een gecertificeerd inventarisatiebedrijf noodzakelijk. Het proces van verwijdering wordt bevorderd indien de onafhankelijke deskundige de inventarisatie kan verrichten (gecertificeerd).

B4 Uitbereiding Commando Plaats Incident(CoPI)

Over het algemeen zal bij asbestbranden van de categorie II en III een Commando Plaats Incident (CoPI) moeten worden geformeerd dat beslissingen neemt over operationele zaken. Gezien het belang van de beslissingen in de eerste fasen van categorie drie branden is het raadzaam om z.s.m. de AGS deell te laten nemen aan het Commando Plaats Incident (CoPI). Het verlenen van een opdracht aan de onafhankelijk deskundige geschiedt door de beleidsverantwoordelijke (burgemeester of Hoofd Officier van Dienst of Commandant van Dienst). Het CoPI kan worden uitgebreid met de in stap B3 gewaarschuwde diensten. Bij asbestbranden van categorie 3 zal veelal opgeschaald worden naar GRIP 2 niveau.

B5 Overweeg op teschalen

Nadat de categorie-indeling van de asbestbrand bekend is, moet opschaling overwogen worden. Vanaf GRIP 2 worden het ROT, communicatie en de stafsectie bevolkingszorg van de gemeente geformeerd. Het ROT heeft o.a. de volgende taken:

  • ·

    Controle of inschatting vrijgekomen asbest op de juiste gronden heeft plaatsgevonden;

  • ·

    Formele vaststelling van de omvang van het verspreidingsgebied;

Het geformeerde team van ROT, crisiscommunicatie en stafsectie bevolkingszorg hebben de volgende taken:

  • ·

    Coördinatie van voorlichting aan de bevolking;

  • ·

    Advisering over of besluitvorming over opdrachtverlening asbestinventarisatie, opstellen asbestinventarisatierapport, opruimen asbest, eindcontrole en overleg over daartoe te treffen bestuursrechtelijke maatregelen tegen verantwoordelijke;

  • ·

    (Advisering over) toezicht op goede uitvoering opruimen binnen de afgesproken termijn.

B6 Definitieve vaststelling of asbestvrijkomt

Visuele waarneming en informatie over aanwezige materialen zijn bij de vaststelling van de aanwezigheid van asbest van groot belang. De asbestdeskundige kan, op eigen verantwoording, op basis van eigen waarneming of historische gegevens zonder analyse vaststellen dat asbest aanwezig is. Het analyseren van asbest is lastig en tijdrovend. Indien niet met zekerheid wordt vastgesteld dat asbesthoudend materiaal is verspreid dient onder verantwoordelijkheid van het Commando Plaats Incident (CoPI) of bij geen GRIP onder verantwoordelijkheid van de HOVD of ovd-b, z.s.m. materiaalanalyse door een gespecialiseerd laboratorium plaats te vinden m.b.v. polarisatiemicroscopie conform NEN 5896. Bij het vrijkomen van spuitasbest kunnen veegmonsters van verharde oppervlakken worden genomen (het materiaal kan moeilijk met het blote oog worden waargenomen en dus lastig worden verzameld) voor analyse met behulp van lichtmicroscopie of elektronenmicroscopie (voorkeur!).

Luchtmetingen buiten het brandgebied zijn veelal niet zinvol.

B7 Bepalingverspreidingsgebied

Bij het bepalen van het verspreidingsgebied moet zo nodig onderscheid worden gemaakt tussen het vrijkomen van vrije inadembare asbestvezels en het vrijkomen van asbesthoudend materiaal. Dit kan verschillende gebieden opleveren. Bij het bepalen van het verspreidingsgebied wordt visueel het gebied bepaald waar asbestcementflinters zijn neergekomen en eventueel wordt aanvullend het gebied bepaald waarin de uurgemiddelde asbestconcentratie meer dan 10.000 vezelequivalenten per kubieke meter bedraagt. De grens van het af te zetten gebied wordt bepaald door het verspreidingspatroon van de asbestcementflinters. In de praktijk wordt de grens van het verspreidingsgebied tijdens en na de brand door middel van zogenaamde “mallen” bepaald, gebruikmakend het berekende verspreidingsgebied en verificatie daarvan middels visuele waarneming. Eventueel kan in plaats van voor standaardmallen ook gekozen worden voor verspreidingsberekeningen.

B8 Waarschuwen bevolking voor primaireemissie

Wanneer een asbestbrand acuut gevaar oplevert (of dreigt op te leveren) voor leven of gezondheid van direct betrokkenen dient de bevolking te worden gewaarschuwd. Het is daarbij van belang dat dit zo snel en doelmatig mogelijk gebeurt (bijvoorbeeld door inzet van sirene of NL-Alert of andere waarschuwingsberichten). Zorg dat maatregelen kunnen worden getroffen ter bescherming tegen de vrijgekomen stoffen en gezondheid bedreigende gevaren (geef handelingsperspectief, wat moeten mensen doen/laten, waar kunnen ze heen). Hou rekening met verschillende handelingsperspectieven voor bevolking in bron- en effectgebied.

Bij acuut gevaar, alarmeer de bevolking via de speciaal hiervoor in te zetten middelen (WAS, NL Alert, Rampenzender) en geef een instructie aan de bevolking hoe te handelen. Bij minder acuut gevaar, sluit in de crisiscommunicatie aan bij de informatiebehoefte van de bevolking. Voorzien in:

  • o

    Informatievoorziening: geven van feitelijk (proces)informatie

  • o

    Schadebeperking: handelingsperspectief, instructies

o Betekenisgeving: proportioneel aansluiten bij emoties

B9 Afzetten terrein en verspreidingsgebied en voorkomen verdereemissie

Nadat het verspreidingsgebied is vastgesteld dienen onmiddellijk verkeersmaatregelen genomen te worden ten einde een tweede emissie van asbestvezels zoveel mogelijk te voorkomen. De politie is verantwoordelijk voor het proces afzetten, maar er ligt een duidelijke relatie met de gemeente. De gemeente gaat over het instellen van een noodverordening. Afhankelijk van de siuatie levert de gemeente of Salvage afzetmateriaal en zorgen desgewenst voor een bewakingsdienst, na de acute fase. Als het gebied tot Plaats Delicht is benoemd zorgt de politie voor de afzetting en eventuele bewaking.Bij categorie 2 en 3 branden zorgt de politie voor wegen afzetten en verkeer regelen.

B10 Houd publiek op afstand, handhaaf openbare orde en trefverkeersmaatregelen

Handhaven van de openbare orde en herstellen, zodat hulpverleningsactiviteiten ongestoord kunnen plaatsvinden en de schadelijke gevolgen voor de bevolking beperkt worden. Voorkomen en/of oplossen van verkeersopstoppingen en stremmingen, zowel binnen als buiten het rampterrein, om stagnatie in de hulpverlening en bestrijdingsactiviteiten te voorkomen en economische schade zoveel mogelijk te beperken.

B11 geef voorlichting aan bevolking enpers

Stem je informatievoorziening inhoudelijk af met de Adviseur Gevaarlijke Stoffen (AGS) en bij gezondheidsgevaar ook met de Geneeskundig Adviseur Gevaarlijke Stoffen (GAGS). Blijf voorzien in de informatiebehoefte van de bevolking langs de doelstellingen:

  • o

    Informatievoorziening: geven van feitelijk (proces)informatie

  • o

    Schadebeperking: handelingsperspectief, instructies

  • o

    Betekenisgeving: proportioneel aansluiten bij emoties

Richt je in de omgang met de media op:

Samenwerking in het brengen van de juiste boodschap in het kader van zelfredzaamheid bevorderen

  • o

    Informatieverstrekking algemeen

  • o

    Informatieverstrekking specifiek per gebied indien mogelijk

  • o

    Duiding en betekenisgeving over de problemen.

Richt je in de media-contacten op samenwerking en wederkerigheid. Er is een speciale rol weggelegd voor de lokale en regionale media. Zij zijn een belangrijk communicatiekanaal richting de lokale bevolking.

De bevolking kun je waarschuwen via de middelen:

  • o

    twitter, www.crisistwente.nl, facebook, youtube

  • o

    RTV Oost als nieuwszender, perscontact(momenten)

  • o

    informatienummer(s)

  • o

    Q&A-lijst (hierbij kan gebruik worden gemaakt van de standaard Q&A die beschikbaar is op Veiligheidsnet)

4.3Stappenplan in fase C (Opruimen van de asbestresten)

Actie

Stap

Eerstverantwoordelijke5:

Opmerkingen

Vul het overdrachtsdocument in

C1

OVD-b/ HOVD / OL. (combi met AC bz of OVD-BZ

Dit moet ook bij geen GRIP

Overleg over vervolgacties

C2

In principe overdracht hoogst operationeel leidinggevende aan gemeente. Vul het overdrachtsformulier in.

Zorg voor verwijdering asbest van straten en wegen

C3

Eigenaar / gemeenten

Alleen bij categorie II en III; overleg met verzekeraar/Salvage

Geef voorlichting aan bevolking

C4

Gemeente; GHOR/GGD

3e maal voorlichting alleen bij categorie III

Bepaal wie opdracht tot asbestinventarisatie en opstellen asbest inventarisatierapport verleent. Laat saneringsplan opstellen.

C5

Gemeente

(in principe verleent eigenaar/ veroorzaker opdracht)

Overleg met verzekeraars

Verricht asbestinventarisatie en stel inventarisatierapport en saneringsplan op.

C6

Gecertificeerd inventarisatiebedrijf

Overleg verzekeraars

Bepaal wie opdracht tot opruimen (en mogelijke sloop) verleent

C7

Burgemeester;gemeente

Overleg met verzekeraars

Selecteer gecertificeerde bedrijven voor opruimen (en sloop) asbest

C8

Opdrachtgever (veelal eigenaar gebouw)

Overleg met verzekeraars

Vraag offertes voor opruimen (en sloop) asbest aan en beoordeel deze

C9

Opdrachtgever (veelal eigenaar gebouw)

Overleg met verzekeraars

Verstrek sloopvergunning of aanschrijving voor sloop asbest uit restant bouwwerk

C10

Gemeente

Maak afspraken verantwoordelijkheden / bevoegdheden op terrein

C11

Gemeente; Arbeidsinspectie

Verleen opdracht tot opruimen (en sloop) asbest

C12

Opdrachtgever

Overleg met verzekeraar

Verricht opruimen (en sloop) asbest, en voert asbesthoudend afval af

C13

Deskundig gecertificeerd asbestverwijderingsbedrijf

Overleg met verzekeraar

Verricht eindcontrole na opruimen en sloop conform artikel 9 lid 2 Asbestverwijderingsbesluit

2005 (NEN 2990)

C14

Onafhankelijk asbestdeskundige (en gespecialiseerd laboratorium)

Samen met degemeente.

Beëindig verkeersmaatregelen en afzetten terrein van de brand / verspreidingsgebied

C15

Politie in samenwerking met de gemeente

Tabel 6: Stappenplan in fase C (opruimen van de asbestresten)

Korte toelichting op de stappen van het stappenplan zoals weergegeven in (bovenstaande) tabel 6.

C1 Vul het overdrachtdocumentin.

Zie bijlage overdracht asbest.

C2 Overleg over vervolgacties

Na de repressiefase wordt in principe de verantwoordelijkheid en leiding door de brandweer overgedragen aan de verantwoordelijke afdeling van de gemeente (veelal bouw en woningtoezicht en/of milieuzaken). De gemeente is in deze fase veelal leidend en verantwoordelijk voor het nemen van initiatief en het treffen van maatregelen.

Juridische bijstand bij het nemen van verantwoorde beslissingen zal in veel gevallen aan te bevelen zijn gezien de complexiteit van de problematiek. Prioritering en noodzakelijke snelheid van handelen zijn in de opruimfase van groot belang. In het algemeen geldt: Categorie I en II asbestbranden: geen spoed; categorie III asbestbranden: spoed. Binnen categorie III branden kan m.b.t. de prioritering nog onderscheid worden gemaakt tussen de verschillende onderdelen van het verspreidingsgebied. Openbaar terrein buiten het perceel van de brandhaard dient snel gereinigd te worden. Het streven is om in een woon-/werkgebied asbest binnen enkele dagen op te ruimen. Van de brandhaard zelf dient voor de sloop een risico inventarisatie gemaakt te worden. Deze moet snel

uitgevoerd worden zodat duidelijk is in welk tempo de vervolg stappen genomen moeten worden. Voor de overige omliggende percelen heeft men in het algemeen meer ruimte voor het optimaliseren en het kosteneffectief uitvoeren van de opruimingswerkzaamheden. Bij inrichtingen in gevolge de Wet milieubeheer is in principe de “veroorzaker” verantwoordelijk voor de opruiming van omliggende percelen. De “veroorzaker” is dan de inrichting waar het asbest vandaan komt. Indien het geen inrichting in gevolge de Wet milieubeheer betreft dan schrijft de gemeente de gedupeerde(n) (buren) op grond van de Woningwet artikel 1a en 1b aan, om het asbest uit de percelen te laten verwijderen. Deze gedupeerden dienen op hun beurt dan zelf opdracht te verlenen of via een procedure het opruimen door de veroorzaker (waar het asbest vandaan komt) te laten geschieden of achteraf daarop de kosten te verhalen. Indien de eigenaren en/of de veroorzaker het opruimen niet ter hand nemen dient de gemeente, onder aanzegging van bestuursdwang, in ieder geval binnen enkele dagen tot opruiming over te gaan.

C3 Verwijderen asbest van straten enwegen

De opdracht tot verwijdering van asbest van straten en wegen wordt net als de sanering van de rest van de omgeving bij voorkeur door de eigenaar/veroorzaker gegeven. Omwille van de snelheid kan de gemeente beslissen zelf opdracht te verlenen tot opruimen waarbij het maken van een afspraak over wie de kosten daarvan betaalt aanbevolen wordt. Bij het opruimen kan indien noodzakelijk samen worden opgetrokken met het Waterschap.

C4 voorlichting aanbevolking

Instrueer de bevolking over hoe om te gaan met de asbestresten en schets het perspectief voor de komende uren/dagen. Stem de boodschap inhoudelijk af met de AGS en de GAGS en ook GGD. Informeren van de bevolking kan bijvoorbeeld via:

  • o

    Bewonersbrieven (Er zijn standaard brieven beschikbaar op de operationele pagina van Veiligheidsnet)

  • o

    Bewonersavond. (Er is een checklist bewonersavond beschikbaar op de operationele pagina van Veiligheidsnet.)

  • o

    Overleg met de GGD over inzet van standaard middelen GGD zoals website en informatienummer.

C5 Bepalen wie opdracht tot inventarisatie en opstellen inventarisatierapport verleent. Laatsaneringsplan opstellen.

In principe verleent de eigenaar/veroorzaker opdracht, deze is verantwoordelijk. Zoals reeds onder C1 beschreven heeft ook de gemeente een verantwoordelijkheid ten aanzien van het beschermen van de volksgezondheid. De eigenaar van het bouwwerk (waar het asbest vandaan komt) is verantwoordelijk. Indien de eigenaar geen actie onderneemt dient de gemeente door het toepassen van bestuurdwang hiervoor zorg te dragen (waarna de kosten worden verhaald).

C6 Verricht asbestinventarisatie en stel inventarisatierapport en saneringsplanop.

Het gaat bij een asbestbrand om een incident waarvan de verontreiniging conform het Asbestverwijderingsbesluit 2005 dient te worden opgeruimd. Na verwijdering dient in elk geval geen zichtbare asbest meer aanwezig te zijn. Het is aan te bevelen de inventarisatie in overleg met de verzekeraar uit te voeren. De verzekeringsexpert heeft de taak erop toe te zien dat uitvoerende werkzaamheden worden verricht tegen redelijke kosten.

C7 Bepalen wie opdracht tot opruimen (en sloop)verleent

Afhankelijk van de situatie kunnen verantwoordelijk zijn voor het verstrekken van opdracht tot opruimen (en sloop): de gemeente en/of de wegbeheerder, degene die de inrichting drijft, de drijver van de inrichting waar het asbest vandaan komt, de eigenaar van het betreffende bouwwerk, de eigenaar van het belaste perceel, de veroorzaker van de brand, de verzekeraar. Opdrachtverlening dient in eerste instantie te geschieden door degene die daarvoor verantwoordelijk is, om latere verhaalacties te beperken. In de regel zal de eigenaar, huurder, exploitant of

beheerder van het afgebrande bouwwerk, object of inrichting verantwoordelijk zijn. Treedt in die gevallen als overheid niet eerder in de opdrachtverlening tot sanering dan nadat duidelijk is dat een eigenaar onwillig of niet in staat is opdracht te geven, tenzij zodanig risico bestaat dat direct ingrijpen noodzakelijk is.

C8 Selectie van bedrijven voor opruimen (en sloop)asbest

Voor de opruimwerkzaamheden is het verplicht een deskundig gecertificeerd asbestverwijderingsbedrijf in te schakelen. Bij het opruimen dient aan de voorschriften van het Asbestverwijderingsbesluit 2005 en het daarbij gewijzigde Arbeidsomstandighedenbesluit te worden voldaan. Voor sloopwerkzaamheden is een sloopvergunning of aanschrijving tot sloop van de gemeente vereist. Ook deze werkzaamheden vallen onder voornoemde besluiten indien in het te slopen bouwwerk nog asbest aanwezig is.

C9 Aanvraag en beoordelen offertes voor opruimen (en sloop)asbest

Afhankelijk van de situatie en de ernst van de vervuiling (risico’s) kan de gemeente of zelfs de CoPI leider of de OVD opdrachtgever voor de sanering zijn. Overleg met de verzekeraar en onafhankelijk deskundige voor toezicht op de kosteneffectiviteit.

C10 Verstrek sloopvergunning of aanschrijving voor sloop asbest uit restantbouwwerk C11 Maken van afspraken over verantwoordelijkheden/bevoegdheden hetterrein

Ter voorkoming van secundaire emissie en directe blootstelling is de gemeente onder andere gemachtigd een erf of terrein af te sluiten voor onbevoegden.

C12 Opruimen (en sloop) asbest en afvoeren asbesthoudendafval

Eventueel contact opnemen met de inspectie SZW (Arbeidsinspectie) voor het toezicht op naleving van het Arbeidsomstandighedenbesluit door alle overige betrokken overheidsdiensten, bedrijven en personen.

C13 Verricht opruimen (en sloop) asbest, en voer asbesthoudend afvalaf

Voor bouwwerken waarvoor geen sprake is van een inrichting waarop de wet Milieubeheer van toepassing is wordt de Nafasevan asbestbranden, begeleid door een vertegenwoordiger van het bevoegd gezag in het kader van de Woningwet. Indien er sprake is van een bouwwerk waarop de Wet milieubeheer van toepassing is, wordt tevens een vertegenwoordiger van het bevoegd gezag in het kader van de Wet milieubeheer betrokken.

Alvorens het na de brand resterende deel van het bouwwerk of object wordt gesloopt, moet op grond van het Asbestverwijderingsbesluit of de daarmee in overeenstemming gebrachte voorschriften in de bouwverordening eerst alle asbesthoudende materialen daaruit zijn verwijderd.

De opruimwerkzaamheden van gevaarlijke asbestmaterialen vinden plaats door een gecertificeerd asbestverwijderingsbedrijf. Het asbestmateriaal uit risicoklasse 1 kan ook door een niet gecertificeerd bedrijf met gepaste beschermingsmiddelen en maatregelen verwijderd worden.

In het verspreidingsgebied moeten alle zichtbare asbesthoudende materialen die zich op verharde oppervlakken (zoals straten, trottoirs, speelplaatsen en daken) en niet-verharde oppervlakken (zoals tuinen, plantsoenen, heide en grasland) bevinden worden verwijderd. Dit is van belang om secundaire emissies te voorkomen.

De wegen in het verspreidingsgebied worden zo snel mogelijk gesaneerd, zodat verkeersbeperkende maatregelen zo snel mogelijk kunnen worden opgeheven. De prioriteit van schoonmaken wordt verder bepaald door het gevaar dat het asbest oplevert voor de hulpverleners en bevolking.

C14 Verricht eindcontrole na opruimen ensloop

Het Asbestverwijderingsbesluit 2005 stelt in artikel 9 dat direct na het verrichten van verwijderen bij na een asbestbrand een visuele inspectie wordt uitgevoerd. Nadat de reiniging- en opruimingswerkzaamheden zijn uitgevoerd, dient een ruimte zodanig te zijn gereinigd dat er geen gevaar meer is voor de gezondheid van de betrokkenen. Deze visuele inspectie hoeft niet verplicht te worden uitgevoerd door een gecertificeerd bedrijf, maar wel door een externe gekwalificeerde partij die de inspectie deskundig kan uitvoeren.

C15 Beëindig verkeersmaatregelen en afzetten terrein van de brand /verspreidingsgebied

In nauw overleg met gemeente, brandweer, GHOR de verkeersmaatregelen en afzettingen beëindigen.

4.4Stappenplan in fase D (Nafase)

In het onderstaande stappenplan staan de meest voorkomende acties gedurende de nafase bij een asbestbrand. Voor alle thema’s nafase wordt verwezen naar het model plan van aanpak nafase. Daarin staan de thema’s uitgebreid beschreven. In geval van een complex incident met meerdere thema’s wordt geadviseerd een plan van aanpak Nafase te maken.

Actie

Stap

Eerstverantwoordelijke6:

Opmerkingen

Geef voorlichting aan bevolking

D1

Gemeente

4e maal voorlichting; alleen bij categorie III

Maak afspraken over de wijze van afhandeling van de schade

D2

Gemeente; verzekeraars

Verhaal, indien nodig en mogelijk, kosten

D3

Gemeenter

Start (indien van teoepassing) strafrechtelijk onderzoek op

D4

Politie/OM

Monitor gezondheid en maatschappelijke impact

D5

Gemeente:GGD

Gemeente is opdrachtgever en de GGD draagt zorg voor de uitvoering

Verslaglegging en rapportage

D6

gemeente

Verslaglegging start reeds in fase B

Evaluatie

D7

gemeente

Tabel 7: Stappenplan in fase D (Nazorg)

6 vetgedrukte organisatie is eerst verantwoordelijke

Korte toelichting op de stappen van het stappenplan zoals weergegeven in (bovenstaande) tabel 7.

D1 Voorlichting bevolking enpers

Blijf oog hebben voor de maatschappelijke informatiebehoefte en voorzie zowel pers als bevolking van informatie over de nazorg bij de incidentafhandeling. Blijf hierbij informeren langs de doelstellingen:

  • o

    Informatievoorziening: geven van feitelijk (proces)informatie

  • o

    Schadebeperking: handelingsperspectief, instructies

D2Schademanagement

De gemeente dient afspraken te maken met dienstverleners zoals verzekeraars over de wijze van afhandeling van de schade. Mogelijk kan de gemeente een loket opzetten waar belanghebbenden/betrokkenen terecht kunnen met vragen over de geleden schade. Het loket dient de betrokkenen te verwijzen naar de juiste instanties. De verzekers zijn verantwoordelijk voor de uitvoering.

D3 Verhaal, indien nodig en mogelijk,kosten

Het kostenverhaal en de aansprakelijkheid komt aan bod in hoofdstuk 6.7, toelichting juridische aspecten gemeenten.

D4 Strafrechtelijkonderzoek

De OM is verantwoordelijk voor de uitvoering van het strafrechtelijk onderzoek. Dit wordt gedaan door de politie. Deze taak is een reguliere taak van de politie en het OM.

D5 Monitoring gezondheid en maatschappelijkeimpact

Gezondheidsonderzoek en monitoring

Indien van toepassing, kan de burgemeester besluiten een gezondheidsonderzoek uit te laten voeren. De directeur van de GGD draagt de verantwoordelijkheid voor het organiseren van zo’n gezondheidsonderzoek. De resultaten van het gezondheidsonderzoek vormen input voor het uit te voeren beleid en voor de in de nafase opererende zorg- en dienstverleningsinstanties

Het kan nuttig zijn om meerdere inventarisaties en evaluaties geheel of gedeeltelijk te herhalen.

D6 verslaglegging enrapportage

Gedurende en na het incident/ramp is noodzakelijk verslagen c.q. actie- en besluitenlijsten te maken en een logboek bij te houden (in LCMS). Dit kan onder meer van belang zijn bij het afwikkelen van de schade, bij het eventueel verhalen van kosten en voor evaluatie.

Ten tijde van het incident dient ook een apart archief aangemaakt te worden. Alle relevante informatie, zoals besluitenlijsten, verslagen, emails, dienen gebundeld te worden in dit archief. Ook alle informatie over de afwikkeling/nafase van het incident dienen hier opgeslagen te worden. Het is daarnaast raadzaam afspraken te maken over het bewaren van de archiefbescheiden.

D7Evaluatie

Gegevens die betrekking hebben op handelingen en beslissingen van organisatie en personen tijdens en na een asbestbrand dienen bewaard te worden. De gegevens zijn van belang voor de democratische controle en een evaluatie.

De gemeente kan besluiten een eigen evaluatie op te starten over het optreden van de gemeentelijke diensten. Schakel voor de uitvoering van de evaluatie een externe instantie in.

5Hulpmiddelen (standaardbrieven, overdrachtsformulier, Q&A)

5.1Bijlage 1: instructie bevolking

5Bepaal vooraf op welke wijze de burgers en organisaties in het verspreidingsgebied hun informatie en instructies het veiligst kunnen ontvangen (bijv.: asbestbescherming bezorgers, inzet geluidswagen, internet, sms, rampenzender TV-Oost etc.)

Algemeen

  • ¨

    Zorg voor adressering, datering, aanhef en afbakening verspreidingsgebied in de brief

  • ¨

    Briefpapier van gemeente, meldt afzender, naam van contactpersoon (bijv.publieksvoorlichter) en zorg voor informatiepunt dat telefonisch bereikbaar is, eventueel 24 uur per dag.

Mogelijkeinhoudspunten

  • ¨

    Wat is er gebeurd: omvang effectgebied, populatie in gebied;

  • ¨

    Wat zijn de gevolgen (voor de gezondheid);

  • ¨

    Welke maatregelen worden of zijn genomen om de risico's te beperken?

  • ¨

    Eventueel bekend maken van een noodverordening wanneer daartoe besloten is;

  • ¨

    Noem expliciet dat het verspreidingsgebied uitsluitend verlaten mag worden via de aangewezen uitgangen met spoelplaats;

  • ¨

    Bij bewaking van het gesloten gebied door bewakingsdienst het hoe en waarom toelichten

  • ¨

    Wat is het resultaat van de getroffen maatregelen;

  • ¨

    Kunnen ramen en deuren alweer open?

  • ¨

    Wat kun je wel en wat niet (naar buiten gaan, huisdieren, katten, konijnen en volierevogels)

  • ¨

    Maatregelen in relatie tot bijzonder vervoer (bijzonder schoolvervoer, dagopvang, patiëntenvervoer, overledenen);

  • ¨

    Maatregelen postbezorging, bezorging dagblad, SRV-wagen, tafeltje-dek-je etc.);

  • ¨

    Maatregelen ophalen huisvuil (reguliere containerinzameling);

  • ¨

    Maatregelen openbaar vervoer (taxi, bus, trein, scheepvaart);

  • ¨

    Wat gebeurt er de komende dagen;

  • ¨

    Kunnen kinderen buiten spelen;

  • ¨

    Hoe wordt er opgeruimd;

  • ¨

    Moeten ze bij mij op het dak?

  • ¨

    Wanneer volgt er meer informatie?

  • ¨

    Als er gebruik wordt gemaakt van media (teletekst), meldt waar informatie is te vinden;

  • ¨

    Plaats en openingstijden infocentrum, waar kan men terecht met vragen;

  • ¨

    Nummer en bereikbaarheidstijden van infotelefoon;

  • ¨

    Datum, plaats en tijdstip van een informatieavond;

  • ¨

    Wanneer volgt volgende brief;

  • ¨

    U ontvangt uiteindelijk ook een "sein veilig brief."

Algemene aandachtspunten bij eenbewonersavond

  • ¨

    Bepaal of bewonersavond nodig is: in dun bevolkt gebied hoeft het niet altijd, maar vaak hebben mensen toch vragen, en zijn ze blij als dit wordt georganiseerd;

  • ¨

    Zorg voor duidelijk uitnodiging;

  • ¨

    Nodig alle betrokken wijkbewoners uit;

  • ¨

    Zorg voor zaal in de buurt, bijv. buurthuis, zaal van deelstadskantoor of cafézaal;

  • ¨

    Zorg voor goed forum van medewerkenden: iemand van bouw- en woningtoezicht, GGD-arts, evt. iemand van opruimbedrijf,en zorg voor goede voorzitter;

  • ¨

    Schep ruimte voor beantwoording vragen;

  • ¨

    Werk volgens vaste agenda: (bijv. info over brand, over gevaren asbest, over opruimen, bijv. ook planning, telkens vragenrondje na elk onderdeel).

5.2Bijlage 2: Voorbeeldbrieven bij Calamiteiten en Incidenten (brand etc.)

Voorbeeldbrief 1 kan worden gebruikt voor het voorlichten van bewoners over de gevolgen van asbestbranden. Bij het opstellen van voorbeeldbrief 1 is uitgegaan van de situatie dat bij een brand zeker asbest is vrijgekomen. Deze brief dient zo snel mogelijk na het bestrijden van de brand uit te gaan.

Een mogelijke vervolgactie kan een tweede brief zijn. De inhoud van deze brief wordt sterk bepaald door de omstandigheden en de verdere ontwikkelingen. Mogelijk kan in een tweede brief de prioriteit voor opruimen worden aangegeven, zoals eerst de directe omgeving, openbare plaatsen, schoolpleinen etc., en de periode waarin een en ander plaatsvindt. Omdat niet altijd bekend is wat en hoe zich een en ander zal ontwikkelen, is het niet mogelijk hier al een voorbeeldbrief van te maken.

Voorbeeldbrief 2 is te gebruiken nadat het verspreidingsgebied weer is ontdaan van het zichtbare asbest.

Voorbeeld 3 kan worden ingezet als de grondslag is gevonden in de Woningwet. Het betreft een aanschrijving die dient in relatie tot de staat van open erven en terreinen (besmet met asbest), te worden ingezet.

LET OP: voorbeeld 3 is niet te gebruiken wanneer de Wet milieubeheer van toepassing is!!

Voorbeeld 4 betreft een besluit spoedeisende bestuursdwang in relatie tot artikel 17.1 van de Wet milieubeheer. Zorgplicht na een ongewoon voorval om in alle redelijkheid maatregelen te treffen om de milieuschade ongedaan te krijgen c.q. zoveel mogelijk ongedaan te krijgen. (bijvoorbeeld brand bij een inrichting)

Voorbeeld 5 betreft een besluit spoedeisende bestuursdwang in relatie tot artikel 1.1a van de Wet milieubeheer. Zorgplicht om in alle redelijkheid maatregelen te treffen om de milieuschade ongedaan te krijgen c.q. zoveel mogelijk ongedaan te krijgen.

Voorbeeldbrief 6 betreft een vooraanschrijving (bestuurlijke waarschuwing volgens de Handhavingstrategie) (aankondiging dat bestuursrechtelijk optreden in overweging wordt genomen wanneer men nalaat maatregelen te treffen) welke verstuurd kan worden wanneer er geen sprake is van een voorval met een spoedeisend karakter.

Grondslag is dan gevonden in de Wet milieubeheer (artikel 1.1a (geen inrichting) of bijvoorbeeld hfst. 17 (wel een inrichting)) of andere milieugerelateerde wet- en regelgeving. Meer informatie hierover is ook te vinden in hoofdstuk 6.7 waarin de mogelijkheden van bestuursdwang worden toegelicht. (Er zijn gevallen denkbaar dat bestuursdwang een betere optie is.)

LET OP: gebruik geen vooraanschrijving wanneer er sprake is van een voorval met een spoedeisend karakter, waarbij onmiddellijk optreden absoluut aanvaardbaar is en feitelijk ook plaats moet vinden. Inzet van een vooraanschrijving betekent dan feitelijk het toekennen van een hersteltermijn. Hiermee is het spoedeisend karakter gelijk vernietigd.

Dringend advies: De voorbeeldbrieven bevatten artikelen/wetteksten, die na het opstellen gewijzigd kunnen zijn. Raadpleeg altijd via www.overheid.nlde actuelewetteksten.

5.2.1Voorbeeldbrief 1: Aan bevolking vlak na asbestbrand (fase1)

Aan de bewoners van dit pand:

Datum en tijdstip Geachte bewoners,

Er is brand geweest in (locatie benoemen) aan de (adres noemen). In het pand bevond zich zeer waarschijnlijk asbest. Uit een eerste onderzoek is gebleken dat er in uw woonomgeving als gevolg van de brand stukjes/flinters van dit materiaal is neergekomen. Bij kapot trappen of bij er over heen rijden zouden eventueel aanwezige asbestvezels kunnen worden vrijkomen. Om dit laatste te voorkomen is het vermoedelijke asbestverspreidingsgebied afgezet.

Een gespecialiseerd onderzoeksbureau zal vaststellen of het inderdaad gaat om asbest en eventueel de exacte grenzen van het met asbest besmette gebied (verspreidingsgebied) nog nader vaststellen. Zo spoedig mogelijk daarna zullen wij u verder informeren.

Van asbest is bekend dat vrijgekomen losse vezels bij inademing een risico voor de gezondheid kunnen vormen. Omdat de blootstelling aan deze vezels gedurende de brand voor u zeer gering is geweest en van korte duur, zeker wanneer we dit vergelijken met de hoeveelheid van asbestvezels die u dagelijks al inademt, is het risico dat u eventueel hebt gelopen gedurende de brand verwaarloosbaar klein geweest. Met alle genomen maatregelen zorgen wij er voor dat het contact met asbest wordt vermeden en de risico’s voor de gezondheid zo klein mogelijk zijn

Omdat de eventueel neergekomen stukjes asbest in uw omgeving nog altijd een risico op kunnen leveren voor u, zijn de volgende maatregelen genomen:

  • 1.

    Als is vastgesteld dat het daadwerkelijk om asbest gaat, zal het besmette gebied worden afgezet. Zo snel mogelijk zullen de stukjes asbest worden opgeruimd door een gespecialiseerd bedrijf. Allereerst zullen de openbare wegen vrijgemaakt worden. Daarna zal de rest van het gebied schoongemaakt worden. Omdat de werknemers van een dergelijk gespecialiseerd bedrijf bijna dagelijks met asbest omgaan en direct met het asbest in contact komen, zullen zij speciaal beschermende kleding dragen. Voor u zelf is het risico zo klein dat u geen beschermende kleding nodig heeft.

  • 2.

    Wat kunt u zelf (wel en niet) doen?

Als u in uw directe omgeving asbest aantreft, moet u dit rustig laten liggen. Ga er niet doorheen lopen, u neemt het zo mee uw huis in. De schoonmaakploeg zal zo spoedig mogelijk bij u langs komen. Ga niet zelf de omgeving van uw huis schoonmaken, tenzij het in- en uitgaan van uw huis ernstig belemmerd wordt. In dat geval kunt u met een zachte bezem de stukjes voorzichtig opzij schuiven, die later door personeel van het deskundige bedrijf zullen worden opgeruimd. Deponeer geen asbest of asbesthoudend materiaal in eigen afvalemmer c.q. afvalcontainers.

De zachte bezem moet u nadien buiten goed schoonmaken met water bij een afvoerputje. Loop zo min mogelijk over verontreinigde grond of gras om omwoelen en verspreiding zoveel mogelijk te voorkomen. Laat kinderen niet spelen op plaatsen waar stukjes asbest liggen of waar sprake is van verontreiniging.

Door de genomen maatregelen zijn de risico’s voor de omgeving en de mensen die er wonen zo klein mogelijk geweest en is er geen extra risico voor uw gezondheid.

Mocht u na het lezen van deze brief nog vragen hebben of nadere toelichting willen hebben, dan kunt u tijdens kantooruren altijd contact opnemen met de gemeente (telefoonnummer).

5Afsluiting

5.2.2Voorbeeldbrief 2: Aan bevolking na opruimwerkzaamheden (fase2)

Aan de bewoners van (bepaalde wijk, straten)

Datum Kenmerk

Onderwerp: brand in …… locatie …… waarbij asbest is vrijgekomen Geachte bewoners,

Zoals wij in onze brief van …… (datum)lieten weten, is bij de brand in (bedrijf, pand, schuur etc.)aan de

……straat op ……dag (datum) om …… (tijd, (of in de nacht van ……dag op ……dag) asbest/asbesthoudend materiaal vrijgekomen. Dit asbest is ook bij u in de woonomgeving (werkomgeving) neergekomen. Voor het opruimen van dit asbest is …… (bedrijf) ingeschakeld, dat gespecialiseerd is in dit soort werkzaamheden.

De opruimwerkzaamheden zijn inmiddels afgerond en door een daartoe deskundig onderzoeksbureau in samenwerking met een toezichthouder van onze gemeente gecontroleerd. Uit dit onderzoek is gebleken dat de hele wijk schoon is. Hoewel het schoonmaken met alle zorgvuldigheid is uitgevoerd, kan het zijn dat u nog stukjes asbestcement in uw omgeving aantreft.

Mocht dit gebeuren, dan kunt u dit melden bij (persoon x, afdeling y van de gemeente z, telefoonnummer).

Laat de stukjes bij voorkeur liggen en voorkom dat kinderen ermee gaan spelen.

Op de locatie van het afgebrande pand (of bedrijf) zullen nog enige tijd maatregelen nodig zijn. Er isvoor gezorgd dat vanuit het pand (of bedrijf) geen asbest meer in de omgeving terecht komt. Tijdens de sloop zullen extra maatregelen genomen worden om het verdere vrijkomen van asbest te voorkomen.

Wij willen u nogmaals hartelijk bedanken voor uw medewerking en hopen dat de overlast voor u zo beperkt mogelijk is gebleken. Mocht u nog vragen hebben, dan kunt tijdens kantooruren altijd contact opnemen met (persoon x, afdeling y van de gemeente z, telefoonnummer).

Afsluiting

5.3Juridische brieven

Voorbeeldbrief : Aanschrijving Woningwet(1)

  • 1.

    Aanschrijving artikel 1a Woningweten artikel 7.21 Bouwbesluit 2012.

  • 2.

    Mededeling bestuursdwang artikel 125 Gemeentewet in combinatie met artikel 5:21 e.v. Algemene wet Bestuursrecht, .

Naam geadresseerde Adres

Postcode en woonplaats

kenmerk

Onderwerp: Besluit aanschrijving bestuursdwang vanwege verontreinig met asbest Geachte heer/mevrouw,

Bij een onderzoek dat wij op …… (datum) hebben ingesteld is gebleken dat het terrein aan de …… (adres), kadastraal bekend gemeente ……, sectie ……, nrs. …… is verontreinigd met asbest.

Overtreding Woningwet en Bouwverordening

Op grond van artikel 1a, lid 1,in combinatie met artikel 7.21 van het Bouwbesluit 2012 mogen open erven en terreinen geen gevaar kunnen opleveren voor de veiligheid, noch nadeel voor de gezondheid van of hinder voor de gebruikers of anderen tengevolge van verontreiniging.

Omdat het betreffende terrein is verontreinigd met asbest wordt door u in deze situatie gehandeld in strijd met artikel 1a van de Woningwet enl artikel 7.21 van het Bouwbesluit..

Uw zienswijze

Op …… (datum) heeft …… met u gesproken over bovengenoemde overtreding. Er is u toen meegedeeld dat het terrein door de aanwezigheid van asbest gevaar oplevert voor de veiligheid en nadeel voor de gezondheid van of hinder voor de gebruikers of anderen. Tevens ben u dringend verzocht om binnen

………..termijn noemen…. maatregelen te treffen om verdere verspreiding van het asbest te voorkomen door het asbest af te (laten) dekken en te omheinen en om binnen …… (termijn) het op bovengenoemd terrein aanwezige asbesthoudende afval te laten verwijderen door een asbestverwijderingsbedrijf dat in het bezit is van een procescertificaat op basis van de Beoordelingsrichtlijn SC 530.

Ook is u meegedeeld dat wij gebruik kunnen maken van onze bevoegdheden op grond van artikel 125 Gemeentewet, artikel. 5:21 e.v. Awb enartikel 100 Woningwet om bestuursdwang toe te passen indien u niet aan het dringende verzoek voldoet en bent u in de gelegenheid gesteld conform het bepaalde in artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht uw zienswijze ten aanzien van ons voornemen naar voren te brengen. Het bovenstaande is aan u bevestigd in onze brief d.d. …… (datum).

Van de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen heeft u wel/geen gebruik gemaakt. Tijdens bovengenoemd gesprek op …… (datum) heeft u tegenover onze medewerker het volgende naar voren gebracht:

of:

Uw zienswijze d.d. … (datum indiening) kunnen wij als volgt omschrijven …….

Onze reactie op uw zienswijze

Op …… (datum) is tijdens een controlebezoek door onze medewerker geconstateerd dat u niet heeft voldaan aan ons dringende verzoek.

Uw zienswijze heeft ons dan ook geen aanleiding gegeven u niet aan te schrijven.

Belangenafweging

0p grond van de huidige rechtspraak zijn wij, behoudens bijzondere omstandigheden, niet enkel bevoegd maar zelfs verplicht om tot handhaving over te gaan. Het algemeen belang dat gediend is met het optreden tegen illegale situaties en het voorkomen van ongewenste precedentwerking eisen dit.

Ons is niet gebleken dat er bijzondere omstandigheden bestaan die ons van de toepassing van bestuursdwang moeten doen afzien. Alhoewel wij beseffen dat u een zeker belang hebt bij de voortzetting van de illegale situatie, zijn wij, alle belangen afwegende, van mening dat het algemeen belang moet prevaleren.

Besluit

Gezien het dreigende gevaar voor omwonenden schrijven wij u hierbij aan op grond van artikel 1a Woningwet om ……..(termijn) en om> binnen …… (termijn) na dagtekening van deze brief het op bovengenoemd terrein aanwezige asbesthoudende afval te laten verwijderen door een asbestverwijderingsbedrijf dat in het bezit is van een procescertificaat op basis van de Beoordelingsrichtlijn SC 530.

Op grond van onze bevoegdheid van artikel 125 Gemeentewet en art. 5:21 e.v. Awb, zullen wij overgaan tot het toepassen van bestuursdwang, indien door u aan het eerste besluit niet wordt voldaan. Dit betekent dat wij van gemeentewege, doch geheel voor uw kosten, onmiddellijk na afloop van de gestelde termijnen zullen overgaan tot het treffen van bovengenoemde maatregelen.

Kostenverhaal

Op grond van artikel 5:25, eerste lid Awb geschiedt de toepassing van bestuursdwang op kosten van de overtreder, tenzij deze kosten redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoren te komen. Er zijn geen redenen om aan te nemen dat deze kosten redelijkerwijs niet op u verhaald moeten worden. Daarom zullen wij de kosten die verbonden zijn aan de toepassing van de last onder bestuursdwang, welke naar schatting € ….. zullen bedragen, op u verhalen. Dit geschiedt door middel van een afzonderlijke beschikking tot vaststelling van de (definitieve) kosten.

Clausule bezwaar en beroep met eventuele verwijzing naar een bijlage

Afsluiting

Bijlagen:

  • ·

    Ik ben het met het besluit niet eens, wat nu?

  • ·

    Onderzoeksrapport d.d. ……

  • ·

    Verslag gesprek en zienswijze d.d. ……

  • ·

    Controlerapport d.d. ……

Voorbeeldbrief : Besluit spoedeisende bestuursdwang artikel 17.1Wm

BESTUURSDWANGBESLUIT

(artikel 125 Gemeentewet en afdeling 5.3.1 Algemene wet bestuursrecht samen met artikel 18.2 Wet milieubeheer)

Inleiding

In de nacht van …… op …… is er brand geweest aan ……… te ……… De brand heeft ervoor gezorgd dat het gebouw op het perceel ……, kadastraal bekend gemeente ……, sectie ….., nummer ………. te

………(gedeeltelijk) is afgebrand. In het gebouw was asbest verwerkt. Bij de brand is asbest vrijgekomen. (het asbest heeft zich verspreid over een groot gebied waarin woningen en bedrijfspanden gesitueerd zijn.)

5WET MILIEUBEHEER

Artikel 17.1

In artikel 17.1 van de Wet milieubeheer is bepaald dat indien zich in een inrichting een ongewoon voorval voordoet of heeft voorgedaan, waarvoor nadelige gevolgen voor het milieu zijn ontstaan of dreigen te ontstaan, treft degene die de inrichting drijft, onmiddellijk de maatregelen die redelijkerwijs van hem kunnen worden verlangd, om de gevolgen van die gebeurtenis te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, zoveel mogelijk te beperken en ongedaan te maken.

Het perceel …………… en de omgeving is verontreinigd met asbest als gevolg van brand. Hierdoor ontstaan nadelige gevolgen voor het milieu. Brand kan worden gekwalificeerd als een ongewoon voorval welke op grond van artikel 17.2 van de Wet milieubeheer bij het bevoegd gezag gemeld moet worden. Gelet hierop is er sprake van strijd met artikel 17.1 van de Wet milieubeheer en is er een bevoegdheid om handhavend op te treden.

TOEPASSING ZEER SPOEDEISENDE BESTUURSDWANG

Op grond van artikel 125 van de Gemeentewet en afdeling 5.3.1 van de Algemene wet bestuursrecht samen met artikel 18.2 Wet milieubeheer hebben wij de mogelijkheid om door middel van het toepassen van bestuursdwang de wettelijke regelgeving te handhaven.

Ingevolge artikel 5:31 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht kunnen direct maatregelen worden getroffen indien de vereiste spoed dat rechtvaardigt. Het is algemeen bekend dat asbest een gevaarlijke stof is. Gelet op de grootte van de brand en de hoeveelheid vrijgekomen asbest was en is er naar ons oordeel sprake van een zodanig ernstige overtreding dat wij direct onze maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben genomen en besloten hebben tot het toepassen van zeer spoedeisende bestuursdwang, als bedoeld in artikel 5:31 lid 2 van de Algemene wet bestuursrecht, in de vorm van het onverwijld nemen van alle maatregelen die zijn gericht op het zoveel mogelijk beperken of ongedaan maken van de gevolgen van de door de brand ontstane asbestverontreiniging, waarbij de beslissing tot toepassing van bestuursdwang achteraf op papier wordt gesteld.

Dit alles om ervoor te zorgen dat vanuit het oogpunt van mens en milieu de geconstateerde strijdigheid met de Wet milieubeheer zo snel als redelijkerwijs mogelijk is wordt opgeheven.Daarbij hebben wij in ogenschouw genomen dat de omvang van de brand en de aanwezigheid en verspreiding van asbest zodanig waren dat er acuut met een deskundige verwijdering moest worden begonnen en dat er niet gewacht kon worden op het ter hand nemen van de verwijdering door de overtreder(s).

LEGALISATIEMOGELIJKHEDEN

Gelet op de overtreding is het duidelijk dat legalisatie van de overtreding niet mogelijk is.

ZWAARWEGENDE BELANGEN

Ons zijn op dit moment geen zwaarwegende belangen bekend, die – afgewogen tegen de belangen die gediend zijn met het toepassen van bestuursdwang, met name het belang van handhaving van wettelijke regels en het belang van voorkomen van ernstige nadelige gevolgen voor mens en milieu – zich verzetten tegen het toepassen van bestuursdwang.

OVERTREDERS

Bestuursdwang wordt toegepast aan degene die beschouwd kan worden als overtreder van een bij of krachtens de wet gesteld voorschrift. Volgens kadastrale gegevens is …………… drijver van de inrichting en eigenaar van het afgebrande gebouw op het perceel ……………., kadastraal bekend gemeente ………., sectie …, nummer …. te ………... Bestuurder van ……………. is …………….. Verder is ……………. volgens onze informatie eigenaar van het perceel en de daarbinnen gesitueerde opstallen. Gelet op deze gegevens zijn wij van mening dat ………………..als overtreder aan te merken is.

LASTGEVING

De overtreding moet zo mogelijk worden beëindigd. Concreet betekent dit dat al het asbest dat vrijgekomen is door de brand van het gebouw op het perceel ……… volledig dient te worden verwijderd. De verwijdering geldt voor het asbest op het perceel ………. zelf (en alle andere in de omgeving gelegen percelen waar sprake is van asbestverontreiniging vanwege de brand.)

KOSTEN TOEPASSING BESTUURSDWANG

Op grond van artikel 5:25, eerste lid Awb geschiedt de toepassing van bestuursdwang op kosten van de overtreder, tenzij deze kosten redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoren te komen. Er zijn geen redenen om aan te nemen dat deze kosten redelijkerwijs niet op u verhaald moeten worden. Daarom zullen wij de kosten die verbonden zijn aan de toepassing van de last onder bestuursdwang, welke naar schatting € ….. zullen bedragen, op u verhalen. Dit geschiedt door middel van een afzonderlijke beschikking tot vaststelling van de (definitieve) kosten.

MANDAATBESLUIT BEKENDMAKEN/MEEDELEN BESLUIT

De bevoegdheid van het bekendmaken/meedelen van een beslissing om een besluit tot toepassing van bestuursdwang is door het college van Burgemeester en Wethouders gemandateerd aan de afdelingsmanager van de afdeling …………...

BESLUITEN

Wij bekrachtigen dat wij op ………….. hebben besloten om:

  • 1.

    aan …………………., ……………. ………., ……….. te ………….. en de heer/mevrouw ………, woonachtig op het perceel …………., ……….. te …………….., zeer spoedeisende bestuursdwang toe te passen ten einde de clandestiene situatie te doen opheffen;

  • 2.

    de kosten van toepassing van bestuursdwang voor rekening te laten komen van overtreders;

  • 3.

    het achteraf op schrift genomen besluit bekend te maken aan ………………………….……………..,

Clausule bezwaar en beroep met eventuele verwijzing naar een bijlage

Datum:

Burgemeester en wethouders van ……………,

de secretaris, de burgemeester,

Voorbeeldbrief : Besluit spoedeisende bestuursdwang artikel 1.1aWm

BESTUURSDWANGBESLUIT

(artikel 125 Gemeentewet en afdeling 5.3.1 Algemene wet bestuursrecht, artikelen 1.1a en 18.2a Wet milieubeheer)

INLEIDING

In de nacht van …………… op ………… is er brand geweest aan …………… te ………….. De brand heeft ervoor gezorgd dat het gebouw op het perceel ………, kadastraal bekend gemeente ………, sectie ….., nummer …………. te ………….. (gedeeltelijk) is afgebrand. In het gebouw was asbest verwerkt. Bij de brand is asbest vrijgekomen. (Deze asbest heeft zich verspreid over een groot gebied waarin woningen en bedrijfspanden gesitueerd zijn.)

WET MILIEUBEHEER

Artikel 1.1a

Artikel 1.1a, eerste lid van de Wet milieubeheer bepaalt dat een ieder voldoende zorg voor het milieu in acht neemt. In het tweede lid van dit artikel is bepaald dat de zorg, bedoeld in het eerste lid, in ieder geval inhoudt dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor het milieu kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voor zover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken.

Door het vrijkomen en de verspreiding van de asbest ten gevolge van de brand in het gebouw traden er ernstige nadelige gevolgen of dreigden ernstige nadelige gevolgen acuut op te treden voor mens en milieu. Door niet (direct) de maatregelen te nemen die redelijkerwijs konden worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken, wordt artikel 1.1a van de Wet milieubeheer overtreden.

Er is een bevoegdheid om handhavend op te treden.

TOEPASSING ZEER SPOEDEISENDE BESTUURSDWANG

Op grond van artikel 125 van de Gemeentewet en afdeling 5.3.1 van de Algemene wet bestuursrecht juncto artikel 18.2a Wm hebben wij de mogelijkheid om door middel van het toepassen van bestuursdwang de wettelijke regelgeving te handhaven.

Ingevolge artikel 5:31 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht kan in spoedeisende gevallen direct bestuursdwang worden toegepast zonder voorafgaande last. Het is algemeen bekend dat asbest een gevaarlijke stof is. Gelet op de grootte van de brand en de hoeveelheid vrijgekomen asbest was en is er naar ons oordeel sprake van een zodanig ernstige overtreding dat wij direct onze maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben genomen en besloten hebben tot het toepassen van zeer spoedeisende bestuursdwang, als bedoeld in artikel 5:31 lid 2 van de Algemene wet bestuursrecht, in de vorm van het onverwijld nemen van alle maatregelen die zijn gericht op het zoveel mogelijk beperken of ongedaan maken van de gevolgen van de door de brand ontstane asbestverontreiniging, waarbij de beslissing tot toepassing van bestuursdwang achteraf op papier wordt gesteld.

Dit alles om ervoor te zorgen dat vanuit het oogpunt van mens en milieu de geconstateerde strijdigheid met

de Wet milieubeheer zo snel als redelijkerwijs mogelijk is wordt opgeheven.

Daarbij hebben wij in ogenschouw genomen dat de omvang van de brand en de aanwezigheid en verspreiding van asbest zodanig waren dat er acuut met een deskundige verwijdering moest worden begonnen en dat er niet gewacht kon worden op het ter hand nemen van de verwijdering door de overtreder(s).

LEGALISATIEMOGELIJKHEDEN

Gelet op de overtreding is het duidelijk dat legalisatie van de overtreding niet mogelijk is.

ZWAARWEGENDE BELANGEN

Ons zijn op dit moment geen zwaarwegende belangen bekend, die – afgewogen tegen de belangen die gediend zijn met het toepassen van bestuursdwang, met name het belang van handhaving van wettelijke regels en het belang van voorkomen van ernstige nadelige gevolgen voor mens en milieu – zich verzetten tegen het toepassen van bestuursdwang.

OVERTREDERS

Bestuursdwang wordt toegepast aan degene die beschouwd kan worden als overtreder van een bij of krachtens de wet gesteld voorschrift. Volgens kadastrale gegevens is …………… eigenaar van het afgebrande gebouw op het perceel ……………., kadastraal bekend gemeente ………., sectie …, nummer

….. te ………... Bestuurder van ……………. is …………….. Verder is ……………. volgens onze informatie eigenaar van het perceel en de daarbinnen gesitueerde opstallen. Gelet op deze gegevens zijn wij van mening dat ………………..als overtreder aan te merken is.

LASTGEVING

De overtreding moet zo mogelijk worden beëindigd. Concreet betekent dit dat al het asbest dat vrijgekomen is door de brand van het gebouw op het perceel ……… volledig dient te worden verwijderd. De verwijdering geldt voor het asbest op het perceel ………. zelf (en alle andere in de omgeving gelegen percelen waar sprake is van asbestverontreiniging vanwege de brand.)

KOSTEN TOEPASSING BESTUURSDWANG

Op grond van artikel 5:25, eerste lid Awb geschiedt de toepassing van bestuursdwang op kosten van de overtreder, tenzij deze kosten redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoren te komen. Er zijn geen redenen om aan te nemen dat deze kosten redelijkerwijs niet op u verhaald moeten worden. Daarom zullen wij de kosten die verbonden zijn aan de toepassing van de last onder bestuursdwang, welke naar schatting € ….. zullen bedragen, op u verhalen. Dit geschiedt door middel van een afzonderlijke beschikking tot vaststelling van de (definitieve) kosten.

MANDAATBESLUIT BEKENDMAKEN/MEEDELEN BESLUIT

De bevoegdheid van het bekendmaken/meedelen van een beslissing om een besluit tot toepassing van bestuursdwang is door het college van Burgemeester en Wethouders gemandateerd aan de afdelingsmanager van de afdeling …………...

BESLUITEN

Wij bekrachtigen dat wij op ………….. hebben besloten om:

  • 1.

    aan …………………., ……………. ………., ……….. te ………….. en de heer/mevrouw ………, woonachtig op het perceel …………., ……….. te …………….., zeer spoedeisende bestuursdwang toe te passen ten einde de clandestiene situatie te doen opheffen;

  • 2.

    de kosten van toepassing van bestuursdwang voor rekening te laten komen van overtreders;

  • 3.

    het achteraf op schrift genomen besluit bekend te maken aan ………………………….……………..,

Clausule bezwaar en beroep met eventuele verwijzing naar een bijlage

Datum:

Burgemeester en wethouders van ……………,

de secretaris, de burgemeester,

Voorbeeldbrief : Vooraanschrijving Wetmilieubeheer

AANTEKENEN (met ontvangstbevestiging)

Naam bedrijf Contactpersoon Adres

Plaats Plaatsnaam, datum

onderwerp: vooraanschrijving Geachte heer/mevrouw,

In verband met de brand op (datum brand) op uw perceel (locatie brand) te (Plaatsnaam, naam bedrijf), delen wij u het volgende mee.

Bij deze brand is asbest vrijgekomen. Dit moet worden aangemerkt als een ongewoon voorval als bedoeld in artikel 17.1 Wet milieubeheer, waardoor nadelige gevolgen voor het milieu zijn/dreigen te ontstaan (LET OP: of als een gebeurtenis waarop Titel 17.2 van de Wet milieubeheer ‘Maatregelen bij milieuschade of onmiddellijke dreiging daarvan van toepassing is). Bij een ongewoon voorval dient u onmiddellijk maatregelen te treffen om de nadelige gevolgen voor het milieu te voorkomen c.q. de reeds ontstane nadelige gevolgen zo veel mogelijk ongedaan te maken. Bovendien had u op grond van artikel 17.2 Wm het voorval aan ons moeten melden.

Ongedaan maken strijdigheden Wet Milieubeheer

Op grond van artikel 17.1 en 17.2, juncto artikel 18.2 Wm (LET OP: of ingeval titel 17.2 van toepassing is artikelen 17.10 lid 1, 17.12 lid 2, 17.13 lid 2, 17.14 lid 1 en 18.2g** Wet milieubeheer ) verzoeken wij u de volgende maatregelen te treffen binnen ……….dagen na verzending van deze brief:

1.Het laten uitvoeren van een asbestinventarisatierapport van het gehele verspreidingsgebied waar de

brand is geweest. Dit rapport moet u opsturen naar de gemeente.

2.Het aangetroffen asbest binnen (termijn) laten verwijderen door een SC 530 gecertificeerde asbestverwijderingsbedrijf.

Voorgenomen sanctiemaatregelen

(in geval van last onder dwangsom)

Indien u voornoemde melding niet of niet tijdig verricht, dan hebben wij het voornemen u ter hoogte van €

………….. ineens (of per dag) een dwangsom op te leggen zoals bedoeld in artikel 5:31d e.v. van de Algemene wet bestuursrecht.

(in geval van last onder bestuursdwang)

Treft u de voornoemde maatregelen niet of niet tijdig, dan hebben wij het voornemen deze voor uw rekening uit te voeren door bestuursdwang toe te passen zoals bedoeld in artikel 5:21 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht.

Wij zijn hiertoe bevoegd op grond van artikel 125 van de Gemeentewet juncto artikel 18.2 van de Wet milieubeheer.

Zienswijze

U heeft de mogelijkheid om binnen een termijn van een (…) week na de verzenddatum van deze vooraanschrijving uw zienswijze aan ons voor te leggen. Het gaat daarbij om de mogelijkheid dat u de voor u op het spel staande feiten en belangen naar voren kunt brengen, zodat wij dezen – voor zover van betekenis

–bij onze definitieve beslissing kunnen betrekken. Na afloop van de zienswijzentermijn zullen wij een definitief besluit nemen.

Heeft u vragen?

Heeft u nog vragen, dan kunt u contact opnemen met (naam, telefoonnummer).

Hoogachtend,

Burgemeester en wethouders van ……………..,

de secretaris, de burgemeester,

Kopie aan:

  • ·

    Politie

  • ·

    Inspectie SZW

  • ·

    Indien uitgereikt ook via reguliere post

5.4Bijlage 3: Q & A lijst communicatie

De belangrijkste vragen en antwoorden over de asbestbrandin

….

1.Wat is ergebeurd?

Vanochtend is een grote uitslaande brand in ………………….ontstaan. Hierbij is beperkt asbest vrijgekomen. Om ……..uur is het sein brandmeester gegeven. Bij de brand zijn ………… panden verloren gegaan. Het gaat om ………….en ………………………..

2.Is er asbestvrijgekomen?

Er is onderzoek gedaan en er zijn asbestdeeltjes vrijgekomen tot aan de voortuinen/achtertuin/omgeving/stoep/in de straat ……………….. Direct betrokkenen worden persoonlijk geïnformeerd. In de verdere omgeving is geen asbest aangetroffen.

3.In de directe omgeving liggen asresten van de brand. Zijn dezegevaarlijk?

De brandresten die op straat liggen kunnen mogelijk asbest bevatten. Zolang deze resten niet verbrokkelen, kunnen ze geen kwaad. Door het verbrokkelen van de brandresten kunnen asbestvezels vrijkomen. Dit kan gebeuren door er over heen te lopen of te rijden, of als het op een onvoorzichtige manier wordt opgeruimd. Daarom is het belangrijk dat een gespecialiseerd asbestverwijderingsbedrijf de resten opruimt.

4.Kan ik de as(best)resten zelfopruimen?

Als u in uw directe omgeving as(best)resten aantreft, laat deze dan liggen. Loop er niet doorheen, want zo kunt u via uw schoeisel het mee uw huis innemen. Maak niet zelf de omgeving van uw huis schoon, tenzij het in- en uitgaan van uw huis ernstig wordt belemmerd. In dat geval kunt u met een zachte bezem de stukjes voorzichtig opzij schuiven. Dit wordt later door personeel van het asbestverwijderingsbedrijf opgeruimd. De zachte bezem moet u daarna buiten goed met water afspoelen, bij voorkeur bij een rioleringsput. Doe geen as(best)resten in uw eigen afvalemmer of –container.

Het zelf schoonmaken van uw tuin wordt afgeraden, omdat er asbest in kan liggen. Laat deze schoonmaak bij voorkeur over aan het asbestverwijderingsbedrijf. Voor vragen hierover neemt u contact op met de gemeente.

5.Waar kan ik terecht voor meerinformatie?

U kunt bellen met het algemene telefoonnummer van de gemeente…………:…………………... Bewoners in de omgeving van de brand krijgen een brief met nadere informatie.

6.Zijn er gezondheidsrisico’s vooromwonenden?

Van asbest is bekend dat vrijgekomen losse vezels, bij inademing van grote hoeveelheden, een risico voor de gezondheid kunnen vormen. Omdat de blootstelling aan losse asbestvezels tijdens de brand voor u waarschijnlijk van korte duur is geweest, is het risico dat u hebt gelopen gedurende de brand verwaarloosbaar klein.

Losse vezels komen tijdens de brand alleen in de rook voor. Als u geen rook heeft ingeademd heeft u tijdens de brand ook geen asbestvezels ingeademd. Na de brand kunnen losse vezels die op de grond terecht zijn gekomen weer opdwarrelen en die kunnen ingeademd worden. Dat is dan ook de reden dat er

opgeruimd wordt door het asbestverwijderingsbedrijf.

7.Waar kan ik terecht met vragen overgezondheid?

Met vragen over asbest en gezondheid kunt u contact opnemen met de gemeente via het publieksnummer van de gemeente…………..:………….. Neemt u bij gezondheidsklachten of als u rook heeft ingeademd contact op met uw huisarts.

8.Ik heb in de rook gestaan. Wat moet ik met mijn kledingdoen?

Trek vieze kleding voorzichtig uit en was het in de wasmachine. Gewassen kleding kan gewoon weer gedragen worden. Spoel uw schoeisel schoon met water vóórdat u uw huis binnen gaat. Mocht dat niet mogelijk zijn dan kunt u de schoenen het beste schoonborstelen met een zachte borstel/of neem schoenen af met een natte doek.

9.De mensen die aan het opruimen zijn dragen beschermende kleding. Moet ik ook beschermende kledingdragen?

Omdat de werknemers van een asbestverwijderingsbedrijf bijna dagelijks met asbest omgaan en direct met asbest in contact komen, zullen zij beschermende kleding dragen. Voor u zelf is de eventuele blootstelling slechts kortdurend geweest en zijn deze beschermende maatregelen niet nodig.

Algemene vragen overasbest

10.Wat isasbest?

Asbest is een verzamelnaam voor een aantal mineralen die zijn opgebouwd uit microscopisch kleine, naaldachtige vezels. Asbest is een natuurlijk materiaal en werd, tot het verbod in 1993, vaak gebruikt om zijn gunstige eigenschappen. Daarom komt het in veel gebouwen en woningen voor. De vezels zitten vast in het (bouw)materiaal en alleen wanneer het materiaal wordt beschadigd, komen vezels vrij. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij een brand.

11.Hoe is asbest teherkennen?

Asbest is moeilijk te herkennen. Meestal is de beoordeling nodig van een asbestdeskundige. Op breukvlakken en bij beschadigingen is aan de vezelachtige structuur soms te zien of het om een asbestverdacht materiaal gaat. Meestal heeft het een witte tot lichtgrijze kleur, maar het kan ook lichtgrijs tot donkergrijs zijn. Alleen microscopisch onderzoek kan bewijzen of het materiaal echt asbest bevat.

12.Het verwerken van asbest is verboden. Hoe kan het dat er asbest in een gebouw zit? Mogelijk was bij de bouw van een pand het gebruik van asbest nog niet verboden. Sinds 1993 zijn de meeste toepassingen van asbest niet meer toegestaan.

13.Wat zijn de gezondheidseffecten van asbest?

Gezondheidsrisico’s kunnen alleen optreden wanneer losse asbestvezels ingeademd worden. Asbestvezels die in de lucht zweven, kunnen na inademen diep in de longen doordringen. Het in grote hoeveelheden inademen van asbestvezels kan op den duur longkanker, longvlies- of buikvlieskanker veroorzaken.

14.Wat moet ik doen als ik mogelijk asbestvezels hebingeademd?

U hoeft niets te doen. Het is niet waarschijnlijk dat u (veel) vezels heeft ingeademd. De kans dat u hier gezondheidsklachten van krijgt, is verwaarloosbaar klein. Maakt u zich toch zorgen, dan adviseren wij u om contact op te nemen met uw huisarts.

15.Is het gevaarlijk om asbestvezels in teslikken?

Nee, bij inslikken komen de asbestvezels niet in de longen maar in de maag en daar kunnen ze waarschijnlijk geen kwaad. Vanuit uw maag worden de vezels afgevoerd.

16.Mag ik met mijn auto wegrijden als deze nog niet schoonis?

Rijd liever niet met een auto als er nog brandresten op liggen. Bij ernstige besmetting zullen de gemeente en de brandweer een afspoelplaats aanwijzen. U zult daarover worden ingelicht.

17.Mag je over straat rijden enlopen?

Maak gebruik van de schoongemaakte routes en probeer niet door de brandresten te rijden of te lopen om verbrokkeling te voorkomen.

18.Wat doe ik met mijndieren?

Als de dieren in het getroffen gebied kunnen komen, wordt u geadviseerd om deze dieren binnen te houden om verspreiding van eventuele asbestvezels te voorkomen. De dieren mogen weer naar buiten zodra het asbest is opgeruimd.

19.Kan ik mijn honduitlaten?

Ja, maar maak gebruik van de schoongemaakte routes en vermijd plekken waar veel brandresten liggen. Zo kunt u voorkomen dat de hond brandresten opeet of aan zijn poten mee naar binnen neemt. Maak zo nodig de poten van de hond schoon voordat u met het dier weer naar binnen gaat.

20.Kan ik groenten/fruit/kruiden uit mijn tuin nogeten?

Eventuele asbestvezels worden niet opgenomen door de plant, maar blijven aan de buitenkant zitten. U moet de groenten uit uw tuin voor gebruik extra goed schoonmaken. Zichtbaar vervuilde groenten kunt u beter niet eten in verband met andere schadelijke stoffen die in brandresten zitten.

5.5 Bijlage 4: Overdrachtsformulier asbestbrand aan gemeente

Aan (naaminstantie)

T.a.v.

functie

tel

VanleiderCoPI : Betreft incident/locatie : GRIPstatus :

DatumenTijd :

Gerelateerde documenten, specifiek voor het incident (zie voor de documentenLCMS).

  • 1.

    …………………….

  • 2.

    ..............................

  • 3.

    ..............................

Aanwezigen (naam +telefoonnummer):

Functie

Naam

Telefoonnummer

HOVD

Voorlichter CoPI

ROVDbrandweer

OVDPolitie

Ovd Geneeskundigezorg

OVDBevolkingszorg

AGS

Overig

Stand van zaken

In LCMS zijn de themas, de thema’s (acties, afspraken, gegevens betrokkenen) ‘te zien van de crisispartners. Hieronder een overzicht van de nog lopende acties.

Lopendeactie

contactgegevens verantwoordelijk aanspreekpunt

Tijdstip einde actie

Wie wordt geïnformeerd na afronding

Eventuele opmerkingen:

Afspraken voor de overdracht

Welke acties moeten ingezet/afgerond worden in de Nafase?

Thema

(bv communicatie, schademanagement, afzettingen, opvang, evaluatie/’leren’

Gevraagde actie/ vervolgafspraken/advies

Opdrachtgever

Opdrachtnemer

contactgegevens verantwoordelijk aanspreekpunt

Eventuele opmerkingen

Bijlage : Asbest

Categorieasbestbrand: I / II / III

Besmetting: Openbareruimte / particuliereterreinen / andere partijen Contactpersoon tijdensincident:

Functie

Naam

telefoonnummer

HOVD

(R)OVD-Brandweerzorg

OVD-Bevolkingszorg

ContactpersoonSalvage:

Functie

Naam

Telefoonnummer

Eigenaar getroffenpand(en):

Pand

Naameigenaar

adres

woonplaats

tel

bijzonderheden

Situatiebeschrijving/bijzonderheden:

Voorlopig besmetgebied:

Opdrachtgever asbestinventarisatie:

Eigenaar / Verzekeraar / Gemeente

Contactgegevens bedrijf asbest inventarisatie:

Opdrachtgeverasbestverwijdering:

Eigenaar / Verzekeraar / Gemeente

Indien bekend; contactgegevens asbestverwijderingsbedrijf:

Opdracht gegeven: JA / NEE

Omgeving afgezet: JA / NEE / IN UITVOERING

Contactgegevens verantwoordelijk aanspreekpunt na afschalinggemeente:

Functie

Naam

Telefoonnummer

Handtekening Leider CoPI Handtekening OVD-BZ Namens gemeente

-------------------------------- ------------------------------

Verzendlijst:

Operationeel Leider

OVI / Meldkamer Twente / CACO

Meetplanleider / AGS

Betrokken gemeente(n)

Waterschap

5.6 Bijlage 6: Toelichting juridische aspecten gemeenten

Let op: De hierna genoemde wetteksten en hetgeen daarover in de voorbeeldbrieven is verwoord kunnen na het opstellen van het TPA 2015 gewijzigd zijn. Raadpleeg daarom altijd via www.overheid.nl de actuele wetteksten.

Inleiding

Uit verschillende evaluaties van asbestbranden is gebleken dat het juridisch aspect voor gemeenten erg complex is en dat hier nog wel eens wat mis gaat. In dit hoofdstuk zullen verschillende juridische aspecten worden toegelicht.

Na een asbestbrand bevordert de gemeente dat de vrijgekomen asbestdeeltjes binnen korte tijdworden opgeruimd. Dit ter beperking van de negatieve gevolgen voor de volksgezondheid en het milieu. De verantwoordelijke voor de brand is meestal de eigenaar of gebruiker van het pand of de curator in het faillissement. Het is zijn verantwoordelijkheid om het opruimen te laten uitvoeren en de kosten daarvan te dragen. Vaak dekt de brandverzekering de kosten van opruiming, ook van in de omgeving neergekomen asbest. Zonder de betrokkene onnodig onder druk te zetten treedt de gemeente zo snel mogelijk in overleg met hem of zijn verzekeraar. In veel gevallen is Salvage al ingeschakeld in een vroege fase van bestrijding van de brand.

Degene die de opdracht geeft aan het asbestverwijderingsbedrijf draagt als contractant de opruimkosten. Geeft de gemeente direct zelf opdracht aan een asbestverwijderingsbedrijf, dan is de kans groot dat ze met de kosten blijft zitten. De gemeente kan deze opdracht beter pas geven als het opruimen niet (langer) kan worden uitgesteld en de verantwoordelijke of zijn verzekeraar dit (nog) niet doen. Om de kosten te kunnen verhalen op de verantwoordelijke voor de brand is het van belang dit juridisch ten opzichte van hem deugdelijk in te leiden.

Bestuursdwang algemeen

Bestuursdwang in Algemene wetbestuursrecht

De last onder bestuursdwang door de overheid is algemeen geregeld in de Algemene wet bestuursrecht (afdeling 5.3.1, artikelen 5.21 t/m 5.31c). De bevoegdheid van het gemeentebestuur om bestuursdwang toe te passen ligt in algemene zin vast in artikel 125 Gemeentewet. In afdeling 5.4 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zijn eveneens verschillende bepalingen over de last onder bestuursdwang en last onder dwangsom opgenomen. Deze regelingen zijn ook van toepassing bij een last onder bestuursdwang in het kader van een asbestcalamiteit.

Bestuursdwang is het feitelijke ingrijpen van de gemeente om een ongewenste situatie ongedaan te maken. Het college van B&W of de burgemeester oefent deze bevoegdheid uit. De gemeente mag bestuursdwang toepassen als er sprake is van een overtreding door een burger of bedrijf, dus een handelen of nalaten in strijd met wettelijke verplichtingen, waarvan het gemeentebestuur of de burgemeester belast is met de handhaving. Bestuursdwang is niet bedoeld voor situaties waarin handhaving van de openbare orde als zodanig voorop staat, wel kan de openbare orde een rol spelen.

Het aanzeggen van een last onder bestuursdwang gebeurt in beginsel schriftelijk. In spoedeisende gevallen mag hiervan worden afgeweken, zie hierna. Zoals bij elk besluit is het van belang de feiten en belangen vooraf helder in beeld te krijgen en de betrokkene de gelegenheid te geven zijn zienswijzenaar

voren te brengen. De gemeente past een belangenafweging toe en motiveert het besluit. Ook moet(en) de verlangde maatregel(en) proportioneel zijn in relatie tot de overtreding en mag het voorval niet worden gebruikt om andere doelen te realiseren.

De gemeente stuurt de beschikking toe aan de overtreder en de gebruikers van het pand. De beschikking geeft in ieder geval het volgende aan:

  • o

    het wettelijk voorschrift dat is of wordt overtreden

  • o

    de te nemen maatregelen

  • o

    een termijn waarbinnen de belanghebbenden alsnog zelf deze maatregelen kunnen treffen; de termijn kan achterwege blijven als de vereiste spoed dit niet toelaat

  • o

    dat en welk deel van de kosten van de bestuursdwang ten laste van de overtreder zullen/zal worden gebracht

  • o

    de wijze van betreden van bepaalde plaatsen namens de gemeente

  • o

    ‘algemene’ zaken als de motivering van de beslissing en de mogelijkheid van bezwaar. Het eventuele bezwaarschrift heeft geen schorsende werking. Daarvoor moet de betrokkene bij de rechter een voorlopige voorziening vragen.

In spoedeisende gevallen kan de gemeente direct bestuursdwang toepassen, zonder voorafgaand een last op te leggen (artikel 5:31 lid 1 Awb). De termijn waarbinnen een verantwoordelijke zelf opdracht kan geven, kan dan achterwege blijven. Ook de mogelijkheid om een zienswijze te geven, kan dan komen te vervallen. In zeer spoedeisende gevallen is het zelfs mogelijk direct bestuursdwang toe te passen, dit mondeling aan te zeggen en het schriftelijke besluit pas later op schrift te stellen (artikel 5:31 lid 2 Awb). Het is van belang de drijver van de inrichting of eigenaar van de onroerende zaak mondeling te laten weten dat hij verantwoordelijk is voor het opruimen van de asbest en hierover afspraken te maken met hem en zijn verzekeraar. De schriftelijke bevestiging van de aanzegging van de bestuursdwang kan plaatsvinden zodra meer gegevens bekend zijn, bijvoorbeeld de volgende dag.

De gemeente mag spoed niet te snel aannemen en het is van belang dit goed schriftelijk te motiveren. Bepalend zijn het risico voor de volksgezondheid en het verspreidingsrisico. In het TPA wordt in beginsel een situatie (zeer) spoedeisend geoordeeld als er sprake is van een categorie III brand. Dat wil zeggen bij verspreiding van asbest buiten het terrein van de brand in een gebied voor wonen, werken of recreatie. In zulke gevallen moeten openbare terreinen in ieder geval binnen enkele uren tot dagen worden gereinigd. De gemeente maakt altijd zelf een afweging. Zie ook de begripstoelichting in paragraaf 11.7.

Het effectueren van de bestuursdwang mag plaatsvinden als de burger of het bedrijf zelf binnen de gestelde termijn geen maatregelen treft. De gemeente mag eerder ingrijpen in (zeer) spoedeisende gevallen waarin zij geen termijn heeft gegeven of de termijn niet langer kan worden afgewacht. Voor de effectuering van bestuursdwang moet altijd via een laboratoriumanalyse zijn vastgesteld dat er asbest en/of asbesthoudend materiaal is verspreid. De gemeente kan ook beschikken over recente gegevens, bijvoorbeeld in het kader van een sloopvergunning. Van de brandhaard zelf is ook een snelle risico- inventarisatie nodig om het tempo van de vervolgstappen te kunnen bepalen. Een object waarbij nog steeds risico aanwezig is, verdient acute aandacht. In andere gevallen is er ruimte om meer tijd te nemen.

Tenslotte is het verhalen van kosten op de verantwoordelijke voor de brand in geval van bestuursdwang wettelijk mogelijk (artikel 5:25 Awb). Dat en/of in hoeverre de gemeente de kosten van de bestuursdwang op de verantwoordelijke zal verhalen, moet zij dan wel vermelden in haar aanzegging van de (last onder) bestuursdwang. De gemeente stelt de hoogte van de verschuldigde kosten naar redelijkheid vast, bij beschikking. Hiertegen zijn opnieuw bezwaar en beroep mogelijk. Onder de kosten vallen in ieder geval

kosten die direct verband houden met het voorval – tenzij er sprake is van een publieke taak – en bijkomende kosten zoals de kosten van voorbereiding, gedeeltelijke effectuering en invordering. Het invorderen vindt plaats conform titel 4.4 inzake bestuursrechtelijke geldschulden.

Maatregelen bij een asbestbrand

Bij een asbestbrand zijn de volgende maatregelen denkbaar:

  • o

    Het afzetten van terreinen, wegen en openbare ruimten

  • o

    Het inhuren van bewaking ter beveiliging van de besmette en niet-besmette gebieden

  • o

    Het uitvoeren van een asbestinventarisatie en opstellen van een rapport

  • o

    Het saneren van terreinen, wegen, gebouwen en openbare ruimten

  • o

    Het afvoeren van met asbest besmet materiaal

  • o

    Het uitvoeren van nacontrole op het voldoende zichtbaar vrij zijn van asbest waar het gaat om het verspreidingsgebied, etc.

Het asbestinventarisatierapport is een belangrijk onderdeel van de maatregelen. Dit rapport is meestal wettelijk voorgeschreven voor het opruimen van asbest dat is vrijgekomen of vrijkomt door een incident of bij sloopwerkzaamheden. Het asbestinventarisatierapport gaat o.a. in op de soort asbest, de omvang, het verspreidingsgebied, de mate van verspreiding, de risico’s en de saneringswijze. Het opruimen en afvoeren van de asbest moet plaatsvinden door een gecertificeerd asbestverwijderingsbedrijf. De eisen liggen vast in het Asbestverwijderingsbesluit 2005 en het Arbeidsomstandighedenbesluit. Voor de sloop van de restanten van de brand kan een sloopmelding nodig zijn (of in uitzonderingsgevallen een omgevingsvergunning, bv bij momumenten of beschermde stads- en dorpsgezichten).

Bestuursdwang bij een bedrijf (‘inrichting in de zin van de Wet milieubeheer’) Ongewoon voorval in de zin van titel 17.1 Wet milieubeheer

Een brand waarbij asbest is vrijgekomen, is aan te merken als een ‘ongewoon voorval waardoor nadelige gevolgen voor het milieu ontstaan of dreigen te ontstaan’. Dit blijkt uit jurisprudentie van de Raad van State (ABRvS 18 juli 2000, AB 2001,30). Is de brand uitgebroken in een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer dan biedt titel 17.1 (artikelen 17.1 t/m 17.5) juridisch een deugdelijke grondslag voor het toepassen van bestuursdwang als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht.

De omstandigheden van het geval zijn van belang bij het beoordelen of er wel of geen sprake is van een inrichting . Is er nog een milieuvergunning van kracht dan zal er sprake zijn een ‘inrichting’ ongeacht of er op het moment van de brand wel of niet bedrijfsmatige activiteiten plaatsvonden. Niet aan de definitie voldoet bijvoorbeeld een ‘AMvB-inrichting’ waar op het moment van de brand geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvonden of althans niet in een bedrijfsmatige omvang. De eerder gedane melding in het kader van de AMvB vervalt van rechtswege als er geen bedrijfsactiviteiten meer zijn.

De Wet milieubeheer verplicht de drijver van de inrichting, meestal de vergunninghouder, direct maatregelen te treffen om de nadelige gevolgen te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken. B&W kunnen verplichtingen en een verbod opleggen. Het gaat hier vooral om het laten saneren van terreinen, wegen, gebouwen en openbare ruimten en het laten afvoeren van met asbest besmet materiaal. De drijver van de inrichting is ook verantwoordelijk voor het opruimen van de asbest bij aangrenzende percelen en openbare terreinen. De maatregel moet wel proportioneel zijn. De gemeente kan bijvoorbeeld niet

verlangen een gebied van 10 km2 te saneren als bij de brand 1 m² asbesthoudend materiaal betrokken is

geweest.

Milieuaansprakelijkheid op grond van titel 17.2 Wetmilieubeheer

Zijn de brand en het vrijkomen van de asbest het gevolg van bepaalde bedrijfsactiviteiten, dan geldt de strengere regeling van titel 17.2 (artikelen 17.6 t/m 17.18). Deze regeling is afkomstig van de Europese Richtlijn milieuaansprakelijkheid 2004/35/EG en is op 1 juni 2008 geïmplementeerd in de Wet milieubeheer.

Het gaat om de activiteiten die zijn genoemd in bijlage III van de EG-richtlijn of in een (toekomstige) AMvB. Voorbeelden van zulke bedrijven zijn IPPC-inrichtingen (o.a. ook intensieve veehouderijen), chemische industrie/opslag en winningsafvalvoorzieningen. Op de website www.infomil.nl is een handreiking en een interactief digitaal stappenplan beschikbaar om te beoordelen of een bedrijf hieronder valt.

Let ook op het volgende:

  • o

    B&W is alleen het bevoegd gezag tot handhaving als ze ook verlener is van de milieuvergunning . Dus bijvoorbeeld niet in het geval van een BRZO-bedrij of Twence. Om dezelfde reden gaan we niet in op titel 17.1A over afvalvoorzieningen. Het is van belang afspraken te maken met de provincie.

  • o

    Er moet sprake zijn van een oorzakelijk verband tussen de brand en de bedrijfsactiviteiten. Hoe direct is ons (nog) niet bekend, bijvoorbeeld of hieronder ook een brand valt die overslaat uit het woongedeelte.

Is deze regeling van toepassing dan is bij een asbestbrand de gemeente verplicht de bedrijfsexploitant aan te zeggen dat onmiddellijk bestuursdwang wordt toegepast. Belanghebbenden mogen hun zienswijze nog uitbrengen tenzij de situatie daarvoor te spoedeisend is. De bedrijfsexploitant is verplicht elke haalbare maatregel te verrichten om de asbest onmiddellijk onder controle te houden, in te perken, te verwijderen of anderszins te beheersen. Doel is verdere schade voor mens en milieu te voorkomen of te beperken. Als de bedrijfsexploitant dit nalaat, kan de gemeente de bestuursdwang effectueren en deze maatregelen zelf laten uitvoeren.

Een aandachtspunt is nog de samenloop met bestuursdwang in verband met de andere schadelijke stoffen die in geval van brand bij zo’n bedrijf vrijkomen. Ten opzichte van het bedrijf is het noodzakelijk dat de gemeente haar acties coördineert, vooral omdat het hetzelfde incident betreft. Ook het kostenverhaal is in dit geval wettelijk verplicht. De gemeente is verplicht de gemaakte kosten op de veroorzaker te verhalen.

Het beginsel ‘de vervuiler betaalt’ is hier expliciet wettelijk verankerd. De gemeente stelt de hoogte van de kosten bij beschikking vast.

Een ander aandachtspunt is de mogelijkheid voor de gemeente het bedrijf te verplichten bepaalde preventieve maatregelen te treffen. Het verdient de voorkeur hier zoveel mogelijk gebruik van te maken. Als de bedrijfsexploitant dit nalaat, kan de gemeente deze maatregelen voor rekening van het bedrijf zelf (laten) uitvoeren.

Bestuursdwang overig

lgemene zorgplicht voor hetmilieu

Bij een brand buiten een inrichting kan de bestuursdwang worden gebaseerd op de algemene zorgplicht voor het milieu van een ieder bedoeld in artikel 1.1a van de Wet milieubeheer. Dit blijkt uit jurisprudentie van de Raad van State (ABRvS 8 december 2004, 200401808/1 en ABRvS 25 november 2009, 200901919/1/M2 , LJN:BK4371 inzake gemeente Twenterand, asbestbrand Vroomshoop). Het gaat om een

vangnetbepaling die alleen kan worden toegepast indien de Wet milieubeheer geen andere mogelijkheid tot handhaving biedt. De situatie moet in beginsel ernstig zijn (“ernstige nadelige gevolgen voor het milieu die optreden of acuut dreigen op te treden”; bijvoorbeeld bij een zeer grote asbestbrand). En de betrokkene moet nalaten direct de maatregelen te treffen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd. De verplichting geldt voor een ieder, dus bijvoorbeeld de exploitant en de eigenaar van een pand, de BV en de directeur-grootaandeelhouder persoonlijk.”

De algemene zorgplicht voor het milieu geldt ook voor bedrijven. Dan is deze zorgplicht alleen subsidiair van belang en gaat de specifieke regeling van hoofdstuk 17 Wm voor. Verder is er sprake van een samenloop van het bevoegd gezag . Behalve door B&W kan bestuursdwang op grond van de algemene zorgplicht voor het milieu ook worden toegepast door GS of de Minister. Het orgaan dat bestuursdwang aanzegt informeert de andere organen die vervolgens bestuursdwang achterwege laten.

Past de gemeente bestuursdwang toe, dan is daarmee ook voorzien in de mogelijkheid haar kosten op de eigenaar van het pand te verhalen. De mogelijkheid van privaatrechtelijk kostenverhaal die in artikel 1.1a wordt genoemd kan worden gebruikt door burgers onderling. Bijvoorbeeld door de eigenaren van aangrenzende percelen die ook saneringskosten moesten maken. Overigens is dit in de praktijk lastiger te realiseren dan de wettekst doet vermoeden. Op de mogelijkheid van privaatrechtelijk kostenverhaal door de gemeente op de pandeigenaar wordt in paragraaf 6.7..6 terug gekomen.

Afvalstoffen

Wat betreft afvalstoffen bevat artikel 10.1 Wm een algemene zorgplicht. Op grond daarvan is het iedereen bij wie afvalstoffen ontstaan, verboden handelingen te verrichten of na te laten die nadelig kunnen zijn voor het milieu (lid 2). En degene die handelingen verricht of nalaat met betrekking tot afvalstoffen, is verplicht maatregelen te nemen om nadelen voor het milieu te voorkomen of te beperken (lid 1). Ook dit artikel biedt een grondslag voor bestuursdwang en kan worden gehandhaafd door B&W, GS en de Minister (artikel 18.2a lid 1 Wm).

Afvalstoffen mogen niet buiten een inrichting worden gestort of op of in de bodem gebracht of verbrand. Dit algemene stortverbod ligt vast in artikel 10.2 Wm. Ook dit artikel biedt een grondslag voor bestuursdwang en kan worden gehandhaafd door B&W en GS (artikel 18.2a lid 2 Wm). Verder kan de afvalstoffenverordening (artikel 10.23 Wm) voorschriften bevatten die door B&W kunnen worden gehandhaafd (artikel 18.2d Wm).

Bodembescherming

Gaat het om afvalstoffen op of in de bodem dan biedt bovendien artikel 13 van de Wet bodembescherming een grondslag voor bestuursdwang. Op grond daarvan is ieder die door een ongewoon voorval afvalstoffen op of in de bodem brengt, verplicht onverwijld maatregelen te nemen om de bodemverontreiniging te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken (gelezen in samenhang met artikel 6 lid 2 onder b). De handhaving kan plaatsvinden door B&W, GS of de Minister (artikel 95 lid 3). Gaat het om een inrichting dan is het bestuursorgaan dat verantwoordelijk is voor de vergunningverlening de eerstaangewezene als algemene handhaver van deze wet (artikel 95 lid 2).

Zorgplicht op grond van de Woningwet

Het milieurecht biedt diverse mogelijkheden tot bestuursdwang om te bereiken dat asbest vrijgekomen door een asbestbrand, wordt opgeruimd. Buiten het milieurecht biedt de Woningwet een belangrijke grondslag

voor bestuursdwang door de gemeente. Het verdient de voorkeur dat de gemeente de grondslagen voor bestuursdwang combineert in één aanzegging.

De juridische basis voor bestuursdwang in de Woningwet is de zorgplicht in artikel 1a. Bij acuut gevaar bijvoorbeeld door asbestverontreiniging kan B&W via bestuursdwang handhavend optreden tegen overtreding van deze zorgplicht. Dit blijkt uit de Memorie van Toelichting (TK 2003/2004, 29 392 nr. 3 pg. 10). De zaak waarop de bestuursdwang betrekking kan hebben is een bouwwerk, standplaats, open erf of terrein in de zin van de Woningwet. De staat ervan of het bouwen, gebruiken of slopen ervan mogen geen gevaar opleveren voor de volksgezondheid of de veiligheid. De oorzaak van de brand is van belang om vast te stellen wie de aangewezene is om de gevaarlijke situatie weg te nemen: de eigenaar, de gebruiker of nog een andere betrokkene. Het is zelfs denkbaar dat de gemeente de beschikking tot het opleggen van een last onder bestuursdwang aan meerdere personen kan richten. Ook kan B&W direct maatregelen treffen ter voorkoming van gevaar voor de gezondheid.

Het is mogelijk om een de eigenaar van een perceel waar asbestdeeltjes na een brand terecht zijn gekomen aan te schrijven deze deeltjes te laten verwijderen. Het nalaten van handelen door die eigenaar is gelijk te stellen met het laten voortbestaan van een gevaarlijke situatie.

Het Bouwbesluit 2012 (paragraaf 1.7 over de sloopmelding) kan aanvullende voorschriften geven die van belang zijn bij een asbestbrand.

Opperbevel burgemeester bij brand

Bij een brand kan de burgemeester als opperbevelvoerder bevelen geven ter voorkoming, beperking en bestrijding van gevaar. Er is weinig ervaring opgedaan met het gebruik van deze bevoegdheid in het kader van asbest. Er is één zaak bekend die bij de Raad van State heeft voorgelegen en waarbij de gemeente een beroep deed op dit artikel (ABRvS 1 juni 1999, Gst 7106,2). In dat geval oordeelde de Raad van State dat dit artikel terecht was toegepast.

In deze zaak heeft de burgemeester met het oog op het gevaar voor de volksgezondheid het bevel gegeven tot onder meer het verwijderen van asbesthoudend materiaal in de omgeving van een brandende loods met een beroep op artikel 173 van de Gemeentewet. Dit is daarna schriftelijk meegedeeld aan de eigenaar van de loods (mededeling achteraf van het besluit tot toepassing van bestuursdwang) en daarbij is tevens kostenverhaal aangezegd.

Bij asbest worden bij voorkeur de specifieke milieubepalingen toegepast. Wel kan dit brandweerartikel van belang zijn in uitzonderlijke noodsituaties of in combinatie met andere maatregelen.

Dwangsom

Naast de last onder bestuursdwang biedt de Algemene wet bestuursrecht de mogelijkheid van de last onder dwangsom. In plaats van feitelijk ingrijpen door de gemeente riskeert het bedrijf of de burger die niet of niet tijdig de asbest laat opruimen, dat hij geldsommen aan de gemeente moet betalen. Hiervoor zijn er twee mogelijkheden, een bedrag dat ineens wordt verbeurd als niet aan de last is voldaan, of een dwangsom per tijdseenheid. Een last onder dwangsom is gemakkelijker voor de gemeente en heeft voor de gemeente minder financiële risico’s in verband met kostenverhaal. Anderzijds is dit dwangmiddel minder geschikt om te bereiken dat de asbest daadwerkelijk snel wordt opgeruimd. Dan is het meestal effectiever dat de gemeente zelf een opdracht geeft aan een asbestverwijderingsbedrijf in plaats van alleen een geldboete steeds nog hoger te laten oplopen. De hoogte van de dwangsom moet proportioneel zijn en gebonden aan een

maximum. Gemotiveerd moet worden waarom gekozen wordt voor het middel van de last onder dwangsom. Wanneer sprake is van een spoedeisend belang dan ligt gebruik van een last onder dwangsom niet voor de hand.

Een dwangsom mag niet tegelijk worden toegepast met bestuursdwang (artikel 5:32 lid 1 Awb). We vermelden deze regeling omdat een dwangsom in heel bijzondere gevallen wel het meest effectief kan zijn.

Privaatrechtelijk kostenverhaal

Het is in theorie mogelijk dat de gemeente zelf opdracht geeft om asbest te verwijderen zonder dat een bestuursdwangbesluit wordt genomen. De gemeente treedt dan op als privaatrechtelijk opdrachtgever. Om de kosten terug te krijgen kan degene die die opdracht heeft gegeven proberen de kosten langs privaatrechtelijke weg terug te krijgen van de veroorzaker van de asbestverontreiniging.

Als de gemeente zelf een opdracht aan het asbestverwijderingsbedrijf wenst te verstrekken, verdient ten opzichte van de verantwoordelijke voor de brand de route van de last onder bestuursdwanguitdrukkelijk de voorkeur boven de privaatrechtelijke route om de volgende redenen.

  • o

    Het verhalen van de kosten op de verantwoordelijke is bij bestuursdwang veel eenvoudiger. Dit is wettelijk geborgd. De gemeente kan de kosten verhalen als ze dit in de bestuursdwangbeschikking heeft aangezegd en als hetzij de verantwoordelijke de asbest niet binnen de gestelde termijn heeft opgeruimd, hetzij de gemeente wegens de vereiste spoed geen termijn heeft kunnen stellen. In deze gevallen kan er alleen nog discussie ontstaan over de hoogte van de kosten. Bijvoorbeeld welke posten zijn doorberekend en of de hoogte van de kosten wel redelijk zijn; of de maatregelen wel noodzakelijk en zinvol waren; of de asbest wel is gescheiden van het overige afval om de hoge stortkosten te beperken.

  • o

    De privaatrechtelijke route is niet altijd toegestaan. Deze kan de rechtsbescherming onaanvaardbaar doorkruisen die de burger of het bedrijf langs bestuursrechtelijke weg zou hebben gekregen. Bijvoorbeeld een termijn om zelf maatregelen te nemen en gunstige afspraken te maken met het asbestverwijderingsbedrijf. Of de mogelijkheid van bezwaar.

  • o

    De privaatrechtelijke route is niet altijd passend omdat er een deugdelijke bestuursrechtelijke regeling is. Alleen lid 3 van artikel 1.1a Wm verwijst naar de mogelijkheid van een privaatrechtelijke aansprakelijkheid naast de bestuursrechtelijke zorgplicht voor het milieu (zie paragraaf 12.4.1). Kennelijk is hiermee gedoeld op aansprakelijkheid tegenover andere eigenaren.

Heeft de gemeente toch kosten gemaakt zonder toepassing van bestuursdwang aan te zeggen en wenst ze deze achteraf te verhalen op de verantwoordelijke van de brand, dan moet onderscheid worden gemaakt in haar rol. Vordert ze deze als behartiger van het algemene belang (opruimen alle percelen) of als wegbeheerder en perceeleigenaar. Dit wordt hierna nader toegelicht.

Behartiger algemeen belang

Het privaatrechtelijk verhalen van opruimkosten door de gemeente op de verantwoordelijke is voor zover bekend tot nu toe niet door de rechter gehonoreerd. Het is moeilijk aan te tonen dat de betrokkene tegenover de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld. In twee gevallen heeft de Hoge Raad het niet onrechtmatig geoordeeld dat de pandeigenaar het verwijderen van asbestresten na een brand heeft nagelaten (HR 7 november 2003, AB 2004/41, Gst 7199,3 en HR 15 juni 2001, AB 2004/42, Gst 7166, 5).

De onrechtmatigheid is o.a. afhankelijk van de vraag of de betrokkene door zijn doen of nalaten heeft

gehandeld in strijd met een wettelijke plicht of met een ongeschreven plicht tegenover de gemeente. Het lijkt erop dat de bestuursrechter (Raad van State) en de civiele rechter (Hoge Raad) verschillend oordelen over de vraag of het opruimen van asbest na een brand onder zo’n plicht valt, althans in de gevallen waarover zij hebben geoordeeld. De Hoge Raad zag dit als een publieke taak van de gemeente. Op 4 oktober 2007 heeft een lagere civiele rechter – het Hof Den Haag – het tegendeel geconcludeerd: op de gemeente rust geen algemene verplichting tot het uitvoeren van asbestsaneringen, noch op grond van de Brandweerwet, noch op grond van andere wetgeving.

Twee andere grondslagen zijn voor de gemeente ook eigenlijk niet te gebruiken:

  • -

    zaakwaarneming (artikel 6:198 BW): het is de vraag of het opruimen van de asbest is gericht op het behartigen van het belang van de pandeigenaar

  • -

    schade door een gebrekkige opstal (artikel 6:174 BW): het is de vraag of het in een opstal aanwezige asbest zo gevaarlijk is dat de opstal daardoor niet zou voldoen aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen.

Wegbeheerder en perceeleigenaar

Eigenaren van aangrenzende percelen kunnen hun saneringskosten wellicht wel rechtstreeks privaatrechtelijk verhalen. De Rechtbank Zwolle (7 april 2004, LJN nr. AP0579) heeft zo’n vordering gehonoreerd. In dit geval waren door brand asbestdeeltjes verspreid. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de eigenaar van het afgebrande pand onzorgvuldig en dus onrechtmatig gehandeld tegenover de eigenaren van in de buurt gelegen percelen. De verantwoordelijke had de asbest zo spoedig mogelijk moeten verwijderen en was aansprakelijk voor de opruimkosten.

Ook de gemeente bevindt zich privaatrechtelijk gezien in een heel andere positie als wegbeheerder en eigenaar van aangrenzende percelen. Evenals andere eigenaren van naburige percelen kan zij de saneringskosten als wegbeheerder en eigenaar wellicht wel privaatrechtelijk op de verantwoordelijke voor de brand verhalen. Dit zou in lijn zijn met de vaste jurisprudentie dat de gemeente reinigingskosten van het wegdek wegens door een auto gelekte olie langs privaatrechtelijke weg kan verhalen.

Toelichting begrippen

In de voorgaande hoofdstukken worden diverse begrippen genoemd die hier verder worden toegelicht.

  • o

    Aansprakelijkstelling: Het begrip ‘aansprakelijkstelling’ kan het best worden gereserveerd voor privaatrechtelijk kostenverhaal. Het is nodig iemand dan voor de schade aansprakelijk te ‘stellen’. Dit begrip is niet aan de orde in het geval van bestuursdwang. Bestuursrechtelijk is de hoofdregel dat de verantwoordelijke voor de asbestbrand van rechtswege verplicht is te saneren en de kosten daarvan te dragen. De gemeente wijst de betrokkene hierop in de oplegging van een last onder bestuursdwang waarin zij ook het – eventuele – kostenverhaal vermeldt. Daarnaast kan de gemeente vergunninghouders hierover informeren bijvoorbeeld via algemene berichtgevingen.

  • o

    Asbestinventarisatierapport: Dit rapport is meestal wettelijk voorgeschreven voor het opruimen van asbest dat is vrijgekomen of vrijkomt door een incident of bij sloopwerkzaamheden. Het asbestinventarisatierapport gaat o.a. in op het soort asbest, de omvang, het verspreidingsgebied, de mate van verspreiding, de risico’s en de saneringswijze. Het opruimen en afvoeren van het asbest moet plaatsvinden door een gecertificeerd asbestverwijderingsbedrijf. De eisen liggen vast in het Asbestverwijderingsbesluit 2005 en het Arbeidsomstandighedenbesluit. Voor de sloop van de restantenvan de brand kan een sloopvergunning nodig zijn.

  • o

    Bestuursdwang: Bestuursdwang is het feitelijke ingrijpen van de gemeente om een ongewenste situatie ongedaan te maken. Aspecten als aanzegging, termijn, kostenverhaal e.d. zijn geregeld in de Algemene wet bestuursrecht (afdeling 5.3.1, artikelen 5.21 t/m 5.31c). Voordat de last onder bestuursdwang wordt aangezegd moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:

    • -

      duidelijk is welk(e) voorschrift(en) is (zijn) overtreden,

    • -

      bij de constatering van de overtreding zijn de wettelijke voorwaarden en de beginselen van behoorlijk bestuur in acht genomen,

    • -

      duidelijk is op grond van welk voorschrift het college van B&W (of de burgemeester) bevoegd is: het algemene artikel 125 Gemeentewet en/of een specifieke bepaling.

  • o

    Inrichting: Bij een bedrijf is het criterium voor bestuursdwang meestal of ‘diegene een inrichting drijft’ in de zin van artikel 1.1 Wet milieubeheer: “Elke door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht.” Of er op het moment van de brand wel of niet bedrijfsmatige activiteiten plaatsvonden en er dus aan dit criterium is voldaan, hangt af van de feitelijke situatie. Is er een milieuvergunning van kracht, dan kan dit meestal worden aangenomen. Bij een AMvB inrichting zonder duidelijke activiteiten meestal niet.

    • o

      Spoedeisend:

      • -

        Welke brand: Meestal is er bij een categorie III brand sprake van spoed, bij categorie I en II niet. Bij een categorie III brand is er sprake van verspreiding van asbest buiten het terrein van de brand in een gebied voor wonen, werken of recreatie. De gemeente kan anders besluiten bijvoorbeeld op grond van de soort asbest, het weer, een bijzonder evenement e.d.

      • -

        Welke asbest: Vaststelling via een laboratoriumanalyse is altijd noodzakelijk. Eventueel kunnen recente gegevens worden gebruikt, bijvoorbeeld van een sloopvergunning.

      • -

        Volgorde gebiedsdelen: Binnen het verspreidingsgebied moeten wegen en openbare ruimten het eerst worden gereinigd. Daarna wordt er vanaf de buitengrenzen naar binnen gewerkt.

      • -

        Welke termijn voor opruimen: Spoedeisend varieert van enkele uren tot dagen. Bepalend is het risico voor de volksgezondheid en het verspreidingsrisico. En het risico van de brandhaard zelf op grond van een risico-inventarisatie. In niet-spoedeisende situaties is er ruimte om meer tijd te nemen.

      • -

        Welke termijn voor melden milieuschade: Artikel 17.2 lid 1 Wet milieubeheer verplicht de drijver van een inrichting een brand ‘zo spoedig mogelijk’ te melden aan B&W vanwege de (dreigende) milieuschade. In uitspraken van de Raad van State varieert deze termijn van ‘tegelijk met de brandweer en de verzekeraar’, tot ‘binnen 1½ uur’, tot ‘binnen een dag’.

      • -

        Aanpak bestuursdwang: Bij spoed kan worden besloten direct over te gaan tot het toepassen van bestuursdwang. Bij grote spoed kan dit zelfs mondeling worden aangezegd, bijvoorbeeld tijdens de brand, en de volgende dag schriftelijk worden bevestigd. Bij spoed of een niet-bereikbare verantwoordelijke kan de termijn om zelf opdracht te geven achterwege blijven. Het kostenverhaal wordt hierdoor wel lastiger. Van belang is verder dat de beslissing om het voorval als spoedeisend aan te merken, goed schriftelijk wordt gemotiveerd.

    • o

      Verantwoordelijke brand: De verantwoordelijke voor de brand is meestal de eigenaar of de gebruiker van het afgebrande pand, bouwwerk, object of inrichting. Is er een milieuvergunning verleend, dan is dit de vergunninghouder. Is de betrokkene failliet, dan treedt de curator in het faillissement in zijn plaats.