Bomenbeleidsplan Gemeente Bernheze 2017-2027

Geldend van 23-12-2021 t/m heden

Intitulé

Bomenbeleidsplan Gemeente Bernheze 2017-2027

Managementsamenvatting 

Omdat de gemeentelijke bomen een belangrijke drager zijn van ons groene karakter wil de raad hier heel zorgvuldig mee omgaan. Hoe dat de komende jaren gaat gebeuren ligt vast in dit Bomenbeleidsplan.

Bomen zijn belangrijk voor ons groene imago, zijn belangrijke vormgevingselementen, vervullen een belangrijke ecologische functie en verbeteren de luchtkwaliteit. Daarnaast zorgen de aanwezigheid van groen en bomen voor waardestijging van onroerend goed en daling van het aantal gezondheidsklachten. We hebben momenteel te maken met een aantal uitdagingen en kansen op het gebied van groen en bomen. Ondergronds is steeds minder ruimte beschikbaar en boomwortels drukken verhardingen op. De klimaatverandering noodzaakt tot het hebben van meer open grond om water te kunnen infiltreren. Dit biedt kansen om bomen betere, duurzamere groeiplaatsen te bieden. Het planten van bomen kan helpen om het urban heat island effect in de kernen te temperen en de terugloop van de bijenstand tegen te gaan. Wij hebben de komende jaren een forse woningbouwopgave. Het is een uitdaging om daarin een goede rood-groenverhouding te houden.

Onze beleidsambities zijn geënt op:

- Toepassing van een vuistregel die zorgt voor een goede rood-groen-blauw balans bij nieuwe ontwikkelingen;

- Het werken met een groenparagraaf die laat zien hoe wij keuze maken ten aanzien van groen en natuur bij nieuwe ontwikkelingen;

- Toekomst- en omgevingsgericht ontwerpen;

- Een goede balans tussen het behouden van bomen en het tegemoetkomen aan wensen;

- Een goed onderhoud van de openbare ruimte met specifieke aandacht voor boomonderhoud en beheersing van verhardingsopdruk door boomwortels;

- Het gericht werken naar het ‘wensbeeld bomen’;

- Het werken aan respect en waardering voor bomen.

 

  • Colofon

    Bomenbeleidsplan gemeente Bernheze

    2017-2027

     

    Gemeente Bernheze

    De Misse 6

    5484 BZ Heesch

     

    www.bernheze.org

     

    Vastgesteld door de gemeenteraad op:

     

De komende jaren werken wij toe naar een wensbeeld bomen. Daarin werken wij met een hiërarchisch systeem. Om het wensbeeld te realiseren is het nodig om de belangrijkste groene lijnen, vlakken en punten aan te wijzen en goed te beschermen. Om ontwikkelingen niet ‘op slot’ te zetten is het nodig om ook aan te geven waar de flexibiliteit wordt gevonden in de omgang met het gemeentelijk bomenbestand. Daarom werken wij met een systeem waarin geldt: Hoe hoger de status van de boom, hoe zwaarder de bescherming. Hoe lager de status van de boom, hoe milder de bescherming daarvan.

afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling Voor verzoeken van derden en initiatieven van onszelf geldt dat wij:

  • *

    bij hinderklachten terughoudend zijn met maatregelen, en werken volgens de principes (in volgorde van prioriteit): voorkomen-onderhouden-accepteren-rechtvaardigen-beoordelen;

  • *.

    een mogelijkheid hebben tot heroverweging van het besluit door het college bij meerderheidsbelang;

  • *.

    bij verhardingsopdruk het maatregelpakket verruimen en werken volgens (in volgorde van prioriteit): voorkomen-kiezen-adaptie-groeiplaatsverbetering-wortelkap&herstel.

 

Bij ruimtelijke ontwikkelingen nemen wij bomen integraal mee in het hele planvormingsproces. Dit houdt onder andere in dat:

  • *.

    Bij ruimtelijke ontwikkelingen het Bomenbeleidsplan basis is voor het Programma van Eisen (PVE). Afwijkingen en heroverwegingen lichten wij toe in een groenparagraaf.

  • *.

    Wij hinderklachten en verhardingsopdruk zo veel mogelijk voorkomen door bij ruimtelijke ontwikkelingen te werken volgens een aantal basisprincipes en landelijk erkende kwaliteitsrichtlijnen.

 

Wij houden onze bomen gezond en veilig, en wij voorkomen overlast door onze bomen structureel op het juiste niveau te onderhouden. Hiervoor stellen wij een boombeheerplan op.

 

Wij implementeren het Bomenbeleidsplan in de organisatie en de samenleving door:

  • *.

    De APV aan te passen op de nieuwe regels en alle kapregels duidelijk te communiceren met onze burgers;

  • *.

    Burgers de meerwaarde van bomen en groen in te laten zien door middel van een promotiecampagne en hier de nationale boomfeestdag expliciet bij te betrekken.

 

Om dit bomenbeleid uit te voeren zijn de volgende acties en middelen nodig.

  • *.

    Inventarisatie Lijst monumentale en toekomstbomen: eenmalig 20.000,-

  • *.

    Bijdrageregeling monumentale bomen: structureel 2.000,-

  • *.

    Instellen boomrenovatiebudget: structureel 100.000,-

  • *.

    Opstellen boombeheerplan: eenmalig 2.500,-

  • *.

    Ophogen boomonderhoudsbudget: structureel 20.000,-

  • *.

    Herziening Groenstructuurplan: eenmalig 30.000,-

  • *.

    Opstellen lanenplan buitengebied: eenmalig 20.000,-

  • *.

    Promotie en implementatie bomenbeleid: eenmalig 5.000,-

Inhoud

Bomenbeleidsplan 1

gemeente Bernheze 2017-2027 1

3

Managementsamenvatting 4

  • 1.

    Inleiding 10

  • 2.

    Waar staan we nu? 12

  • 2.

    1 Wat betekenen bomen voor ons? 12

  • 2.

    2 Opbouw Bernhezer bomenbestand 13

2.2.1 Aantallen bomen 13

2.2.2 Kapitaalwaarde bomenbestand 13

2.2.3 Toestand bomen 14

2.2.4 Sortiment 15

2.3 Actuele uitdagingen 17

2.3.1 Ruimtegebrek ondergronds 17

2.3.2 Verhardingsopdruk 17

2.3.3 Klimaat – water, droogte, hitte, 18

2.3.4 Biodiversiteit 19

2.3.5 Woningbouwdoelstellingen 19

2.3.6 Starre regelgeving 20

3 Waar willen we naar toe? 21

  • 3.

    1 Beleidsambities 21

  • 3.

    2 Wensbeeld bomen - langetermijnvisie 22

3.1. 22

  • 1.3.

    Hiërarchie bomenbestand 23

  • 1.3.1.

    Monumentale bomen 24

  • 1.3.2.

    Toekomstbomen 24

  • 1.3.3.

    Structuren 25

  • 1.3.4.

    Overige bomen 25

  • 3.

    4 Route naar wensbeeld 26

  • 4.

    Boombeschermingsprogramma 27

  • 4.

    1 Monumentale bomen en toekomstbomen 27

4.1.1 Criteria aanwijzing monumentale en toekomstbomen 27

4.1.2 Kapverbod in APV 27

4.1.3 Toewijzingsgronden ontheffing 28

4.1.4 Compensatie monumentale en toekomstbomen 29

4.1.5 Bijdrageregeling monumentale bomen 30

4.2 Structuren 30

4.2.1 Criteria aanwijzing structuren 30

4.2.2 Kapverbod in de APV 31

4.2.3 Weigeringsgronden omgevingsvergunning 31

4.2.4 Compensatie structuren 32

  • 4.

    3 Overige bomen – kap en compensatie 33

  • 4.

    4 Procedures 34

4.4.1Reguliere procedure 34

4.4.2 Noodkap 34

4.4.3Versnelde procedure 34

4.4.4 Illegale kap 34

  • 4.

    5 Wet natuurbescherming 35

  • 4.

    6 Omgevingswet 35

  • 5.

    Bomen en hun omgeving 37

  • 5.

    1 Hinder door gemeentelijke bomen 37

  • 5.

    2 Bomen en verhardingsopdruk 42

5.2.1 Huidig maatregelpakket: wortelkap en verhardingsherstel 42

5.2.2 Standpunt gemeente 43

5.3 Burgerinitiatieven en -participatie 45

5.3.1 Burgerparticipatie bij nieuwe aanplant 45

5.3.2 Burgerparticipatie bij hindermeldingen 46

  • 6.

    Bomen in ruimtelijke ontwikkelingen 47

  • 6.

    1 Ruimtelijke ontwikkelingen door gemeente 47

6.1.1 Proces 47

6.1.2 Basisprincipes ontwerpen rondom bomen 50

6.1.3 Basisprincipes sortimentskeuze 53

Basisregel functionele eisen 55

6.1.5 Besteksvoorbereiding, realisatie en toezicht 55

Initiatieven van derden 56

6.2.1 Principeverzoeken 56

6.2.2 Wijzigingsplannen, bestemmingsplannen en inrichtingsplannen 56

  • 6.

    3 Borging kwaliteit 57

  • 7.

    Boomonderhoud 58

Kaders 58

7.1.1 Wettelijk kader 58

7.1.2 Technisch kader 58

7.1.3 Beheermatig / maatschappelijk kader 59

  • 7.

    2 Beheer- en onderhoudsstrategie: 59

  • 7.

    3 Financieel actieplan 60

  • 8.

    Actieplan en financiën 62

9 Hardheidsclausule 66

Literatuur- en bronnenlijst 67

Bijlage 1: Criteria aanwijzen bomen Lijst monumentale- en toekomstbomen 68

  • A.

    Criteria monumentale bomen 68

  • B.

    Criteria toekomstboom 69

Bijlage 2: Juridisch kader i.r.t. bomen 70

Burenrecht 70

Hinder 70

Afstand bomen tot erfgrens / verboden zone 71

Doorschietende wortels particulier terrein / wortelkaprecht 71

Overhangende takken – snoeirecht 72

Bijlage 3: Juridisch kader en gemeentelijk standpunt per hindervorm 75

Angst voor omwaaien of afvallende takken 75

Dieren en uitwerpselen 75

Blad- en bloesemval 76

Zaadval 76

Vruchtval 77

Allergie voor pollen 77

Economische schade 78

Schaduw – op tuinen 78

Schaduw – op zonnepanelen 79

Druipende bomen 80

Eikenprocessierupsen (EPR) 80

Verhardingsopdruk op openbaar terrein 82

83

1.Inleiding

Aanleiding

In het bestuursakkoord 2014-2018 staat dat Bernheze een groene gemeente is. Dat groene imago willen we koesteren en daar waar het kan verder uitbouwen.

Voor de beeldvorming over Bernheze als groene gemeente kunnen we onder andere leunen op een groot buitengebied en aansprekende gebieden als het Aa-dal en de Maashorst. Maar er is meer. Ook onze kernen zijn gezegend met fraai groen dat bijdraagt aan het gevoel van dorps wonen. Bomen dragen daar in hoge mate aan bij door hun grote omvang en soms ook hoge leeftijd. Vooral die oudere bomen betekenen veel identiteit en zorgen voor emotie bij mensen. Ook is ons buitengebied dooraderd met groen. Ecologische verbindingszones, landschapselementen en lanen leggen een weefwerk over de gemeente.

Het totale groene netwerk zorgt voor verfraaiing van de ruimte, geeft elk deelgebied zijn eigen eigenheid, schaal en zorgt ervoor dat mens en dier zich op een aangename manier kunnen verplaatsen. De gemeentelijke lanen, boomgroepen en solitaire bomen dragen daar in hoge mate aan bij.

Omdat de gemeentelijke bomen een belangrijke drager zijn van ons groene karakter, wil de raad hier heel zorgvuldig mee omgaan. Hoe dat de komende jaren gaat gebeuren, ligt vast in dit Bomenbeleidsplan.

Doel

Het Bomenbeleidsplan is een instrument om ervoor te zorgen dat wij:

  • §

    kunnen behouden wat waardevol is, en waar mogelijk versterken;

  • §

    ontwikkelen wat beter kan;

  • §

    knelpunten structureel kunnen oplossen;

  • §

    toekomstig groen een goede kwaliteit geven.

Hoofdstukken 1 tot en met 3 schetsen de visie en de koers die wij gaan varen. Hoofdstuk 4 en verder bieden een aantal concrete uitwerkingen in de vorm van beleidslijnen, richtlijnen en eisen. Deze zijn de komende jaren leidend bij ons ‘werken aan bomen’.

Horizon

Bomen hebben veel tijd nodig om volwassen te worden en hun functie volledig te vervullen. Werken aan bomen vergt dus ver vooruitkijken. Dit plan schetst een visie op het bomenbestand op de lange termijn. Dit plan laat zien welke acties wij de komende jaren ondernemen om die visie gestalte te geven. De looptijd van het plan bedraagt tien jaar. Het is dus van kracht in de periode 2017 – 2027. Binnen die looptijd, vijf jaar na vaststelling, vindt evaluatie en actualisatie plaats om (indien nodig) de koers bij te stellen.

Reikwijdte

Dit beleidsplan gaat over de bomen die eigendom zijn van de gemeente Bernheze. Het is dan ook gericht op gemeentelijke bomen in de openbare ruimte, zowel binnen als buiten de bebouwde kom. Als wij spreken over bomen, gaat het over houtachtige gewassen met een doorgaande stam die individueel worden beheerd. Het betreft dus niet de bomen in bosgebieden of landschapselementen, maar wel de bomen langs gemeentelijke straten en wegen, langs (zand-)paden, in plantsoenen en bermen. Alleen in het hoofdstuk over boombescherming richten wij ons ook op particuliere bomen. Sommige gebieden of particuliere bomen zijn namelijk zo waardevol voor het groene karakter van de gemeente, dat wij de bescherming van het groen daarvoor regelen.

Positionering plan

Zoals bomen onderdeel zijn van het grotere, groene geheel, zo staat ook dit plan niet op zichzelf. Elk werkveld heeft zijn eigen beleidsplannen en uitwerkingen. Gemeente Bernheze zoekt wel altijd de integraliteit op actuele onderwerpen. Die lopen daarom als een rode draad door alle plannen. Onderstaande figuur geeft de samenhang tussen de verschillende beleidsvelden en plannen weer.

afbeelding binnen de regeling

* Nog op te stellen of te actualiseren.

2.Waar staan we nu?

2.1 Wat betekenen bomen voor ons?

Groen imago

Bomen dragen, door hun omvang en lange omlooptijd, sterk bij aan ons imago als groene gemeente. Dat imago draagt bij aan een goed vestigingsklimaat voor burgers en bedrijven. Ook maakt het onze regio aantrekkelijk voor recreanten. Recreatief aantrekkelijker betekent ook een impuls voor de Bernhezer economie (meer dagrecreatieve bestedingen en verblijfsrecreatie = meer overnachtingen incl. toeristenbelasting).

Vormgevingselementen

Bomen zijn er niet alleen voor de verfraaiing en de natuurwaarden. Wij gebruiken ze ook vaak als vormgevingselement. Ze geven bijvoorbeeld menselijke schaal aan grote pleinen. Ook zorgen ze voor optische versmalling als ze langs rijbanen staan waardoor ze verkeersremmend werken. Daarnaast delen ze ruimtes in, bijvoorbeeld door fietsers en automobilisten fysiek te scheiden. Doordat bomen natuurlijke materialen zijn, kunnen ze een verzachtend effect hebben op de stedelijke omgeving, dat met niet-natuurlijke materialen vaak niet te evenaren is.

Ecologische functie

Bomen zijn van essentieel belang voor veel flora, fauna en micro-organismen. Hoe groter een boom, hoe meer ruimte hij kan bieden aan broedende vogels, insecten en soorten die van blad of vruchten leven.

De wijze waarop wij bomen planten kan wezenlijk bijdragen aan ecologische waarden. Bomen in rijen en lanen vormen linten door het landschap die voor vleermuizen onmisbaar zijn voor hun oriëntatie. En dan hebben we het nog niet eens over de enorme hoeveelheden kleine insecten die zich in en rondom de boom bevinden die door vleermuizen worden genuttigd.

Het gaat wereldwijd niet goed met de bijen. Bomen kunnen echter een belangrijke meerwaarde hebben in het voortbestaan van de bij. Doordat bomen dieper wortelen dan kruidachtige gewassen kunnen ze gedurende een langere periode (en ook bij droogte) toch vocht uit de bodem halen wat nodig is om nectar te kunnen produceren. Met een juiste mix aan boomsoorten kan de periode waarin bijen nectar kunnen verzamelen aanzienlijk worden verlengd.

Waarde onroerend goed

Over groen bestaat bij velen de misvatting dat het alleen een kostenpost is. Diverse onderzoeken hebben inmiddels aangetoond dat groen op diverse vlakken een meerwaarde betekent en zelfs geld bespaart of oplevert! Uitzicht op groen zorgt ervoor dat een woning tot 8% meer waard is dan een woning zonder uitzicht op groen. Groen op loopafstand zorgt ervoor dat een woning tot 6% meer waard is dan een woning op grotere afstand tot groen. Bewoners van wijken die in of nabij een gewaardeerde groene omgeving wonen, zijn bereid om die reden hogere woonlasten te accepteren. Hogere waarde van onroerend goed zorgt voor een hogere opbrengst van de Onroerend Zaak Belasting (OZB) voor de gemeente. Dit toont ook de waarde van groen in economisch opzicht aan.

Luchtkwaliteit

Bomen dragen bij aan een betere luchtkwaliteit door opname van gasachtige vervuilingen en het vasthouden van fijnstof, as, pollen en rook op het bladoppervlak. Daarnaast staan ze vocht af en zorgt hun schaduw voor het beschaduwen van gebouwen en verhardingen. Dit zorgt voor een lagere temperatuur en voor een lagere concentratie ozon. Boven parkeerplaatsen reduceren ze de koolwaterstofdampemissies. Nabij stallen kunnen ze de concentraties middelfijn stof reduceren. Tot slot leveren bomen zuurstof.

Gezondheid

Onderzoeken laten zien dat groen gunstige effecten heeft op de gezondheid van mensen. Voor elke 10% meer groen in de woonomgeving daalt het aantal gezondheidsklachten met 0,15% per inwoner. Kinderen in een woonomgeving boven de groennorm (meer dan 75 m2 openbaar groen per woning) spelen langer buiten en hebben minder kans op overgewicht.

Veiligheid en criminaliteit

Mensen in een groene omgeving zijn minder snel vermoeid en raken minder snel geïrriteerd. Mensen in een groene omgeving zijn dan ook minder snel geneigd tot agressie en criminaliteit.

Voor uitgebreide uitleg over de uitgevoerde onderzoeken en de resultaten daarvan verwijzen wij naar de publicaties: De baten van de groene stad (2005) en Groen gezond en productief (2012).

Kortom: bomen zijn onmisbaar voor een duurzame leefomgeving

  • 2.

    2 Opbouw Bernhezer bomenbestand

    2.2.1 Aantallen bomen

    Gemeente Bernheze administreert haar bomen in een bomendatabase van het programma Digitree. Dat laat zien dat wij anno 2016 ruim 46.400 bomen in beheer hebben. Dit zijn dus de bomen die elk apart op kaart zijn aangeduid en ieder apart worden gecontroleerd en beheerd. Bomen in bosjes, bossen en landschapselementen horen hier niet bij. Tweederde van alle gemeentelijke bomen in Bernheze staat buiten de bebouwde kom. Onderstaande tabel laat zien dat wij ons met recht een groene gemeente mogen noemen.

  • afbeelding binnen de regeling

    2.2.2 Kapitaalwaarde bomenbestand

    Die enorme hoeveelheid bomen is letterlijk geld waard. We kunnen ons bomenbestand kapitaliseren door uit te rekenen wat het zou kosten als we het nu ineens opnieuw zouden moeten aanplanten. Uitgaande van een tarief van € 500,-- per boom, geeft dat een kapitaal van ruim 23 miljoen euro. Daarbij moet worden opgemerkt dat € 500,-- een relatief laag bedrag is voor een boomvervanging.

    Kortom: Bernheze heeft veel bomen, die samen een enorm kapitaal vertegenwoordigen

    2.2.3 Toestand bomen

    Vanuit onderhoud worden bomen ingedeeld in twee fasen:

    • 1.

      begeleidingssnoeifase

    • 2.

      onderhoudssnoeifase.

    Ad. 1. Begeleidingssnoeifase

    In de jeugdfase van een boom, moet deze vaak worden gesnoeid. Over een periode van meerdere jaren moeten alle takken onderaan de kroon worden verwijderd zodat uiteindelijk al het verkeer onder de boomkroon door kan rijden. Dat heet opkronen. Daarnaast moeten in de beginjaren de takken worden weggenomen die voor problemen (kunnen gaan) zorgen. Dit zijn bijvoorbeeld takken die tegen elkaar schuren of slecht zijn aangehecht aan de stam (die zouden kunnen uitscheuren).

    Vanuit boomkundig oogpunt mogen bomen nooit in één keer volledig worden opgekroond. Het beste is om deze begeleidingssnoei al vanaf aanplant met een hoge frequentie uit te voeren. Om de paar jaar enkele dunnen takken wegnemen, zorgt er voor dat de boom geen onnodig grote snoeiwonden krijgt en niet in conditie achteruit gaat door het snoeien. Dit is een relatief dure fase door de hoge frequentie waarmee deze bomen bezocht moeten worden.

    Ad. 2. Onderhoudssnoeifase

    Als de boom eenmaal de juiste ‘vorm’ heeft, hoeft deze alleen nog te worden gesnoeid als zich problemen voordoen. Denk aan dood hout of takken die voor problemen kunnen gaan zorgen. Elke boom wordt in gemeente Bernheze eens per vier jaar beoordeeld op veiligheid en snoeinoodzaak. Alleen bij noodzaak vindt snoei plaats. In deze fase nemen de onderhoudskosten af omdat de onderhoudsfrequentie dan fors afneemt. Idealiter wordt een boom voldoende gesnoeid in de jeugdfase, zodat hij zich in de onderhoudssnoeifase bevindt tegen de tijd dat hij volwassen is.

    SituatieBernheze

    In Bernheze zijn niet altijd middelen geweest om voldoende te snoeien waardoor een onderhoudsachterstand is ontstaan. Meer dan de helft van onze bomen bevindt zich in de begeleidingssnoeifase. Dit komt niet door de leeftijd van de bomen. We hebben juist vrij veel bomen die al (bijna) volwassen zijn. Omdat het merendeel van onze bomen langs wegen of landbouwgronden staat, is fors opkronen nodig. In een agrarische gemeente moeten niet alleen de bus en de vuilniswagen onder de boomkronen door kunnen rijden, maar ook vele landbouwvoertuigen. Die laatste categorie vergt opkronen aan twee zijden van de boom: boven de rijbaan en boven het landbouwperceel. Takken die boven wegen hangen, krijgen een hogere prioriteit bij snoeien dan takken boven landbouwpercelen. Op dit moment is het opkronen boven wegen grotendeels gedaan. De noodzaak om boven landbouwpercelen te snoeien is nog steeds aanwezig.

  • afbeelding binnen de regeling

    Gevolgen achterstand

    De ontstane achterstand is zowel vanuit financieel als boomkundig oogpunt ongunstig. Te laat snoeien levert te grote snoeiwonden op en hoge afvoerkosten van dik hout. Daarnaast blijven wij hierdoor heel lang in een relatief dure fase. Voor agrariërs en burgers kunnen onderhoudsachterstanden leiden tot overlast, wat het draagvlak voor bomen vermindert. In de periode 2015-2017 wordt gewerkt aan een grote inhaalslag om snoeiachterstanden weg te werken. Ook daarna blijft het nodig om een intensief snoeiprogramma te voeren omdat anders de kans bestaat dat we wederom in een achterstandssituatie terecht komen.

    Kortom: Bernheze moet heel actief blijven snoeien om de achterstand weg te werken en weg te houden.

    2.2.4 Sortiment

    In totaal komen 201 verschillende soorten en cultivars voor binnen het gemeentelijk bomenbestand. Cultivars zijn wel van dezelfde soort, maar vormen een ondersoort als gevolg van afwijkingen in bijvoorbeeld kroonvorm of bladkleur. Denk bijvoorbeeld aan een zuilvormige eik of een bontbladige esdoorn. 80% Van al onze gemeentelijke bomen bestaat uit de soorten zomereik, es, berk, Amerikaanse eik, schietwilg, zomerlinde, kleinbladige linde en gewone beuk. In de kernen komen 177 verschillende soorten en cultivars voor. Maar ook daar hebben de ‘reguliere soorten’ de overhand. Voordeel aan deze opbouw is dat het soorten betreft die hier van nature voorkomen (Amerikaanse eik, moeraseik en sierpeer uitgezonderd) en voor veel diersoorten van grote waarde zijn.

    Een nadeel is de eenzijdigheid van het bomenbestand. Door veel exemplaren van een zelfde soort in ons bestand te hebben, lopen wij een groot risico als een ziekte of plaag uitbreekt die zich specifiek richt op die soort. Zowel binnen als buiten de bebouwde kom is het aandeel zomereiken uitzonderlijk hoog. Deze soort geeft de laatste jaren forse problemen door de aanwezigheid van de eikenprocessierups. We hebben ook veel essen. De laatste jaren komt de essentaksterfte in steeds meer delen van Nederland voor.

    De eenzijdigheid maakt ons bomenbestand kwetsbaar.

    Onderstaande tabellen geven aan wat de top 10 van voorkomende soorten betreft en in welke verhouding zij voorkomen. Hierin is te zien dat de variatie in de kernen groter is dan in het buitengebied.

    afbeelding binnen de regeling

    [Klik hier om het document te downloaden]

    afbeelding binnen de regeling

    Kortom: In de kernen is het sortiment redelijk gevarieerd. In het buitengebied vrij eenzijdig.

    3 Actuele uitdagingen

    2.3.1 Ruimtegebrek ondergronds

    De oudere lanen in onze gemeente stammen nog uit de tijd dat er slechts weinig autoverkeer was en er nog absoluut geen sprake was van een uitgebreide ondergrondse infrastructuur. Die bomen hoefden niet om ruimte te concurreren met brede rijbanen en grote aantallen parkeerplaatsen. Zij hebben hun omvang kunnen bereiken doordat ze in hun jeugdfase voldoende boven- en ondergrondse ruimte hadden die van goede kwaliteit was. Pas later zijn daar parkeerplaatsen tussen gelegd en kabel- en leidingtracés langs gelegd. Als wij nu bomen moeten inpassen in de openbare ruimte, zijn de vele ruimteclaims zo groot dat het haast onmogelijk is om nog bomen te planten. Laat staan om ze een stabiele, kwalitatieve groeiplaats mee te geven. Dat maakt dat het rooien van (oude) bomen kan betekenen dat er op diezelfde plek nooit meer een vergelijkbare laan kan terugkomen.

    2.3.2 Verhardingsopdruk

    Met het groeien van de boom, gaat het wortelgestel zich over een grotere oppervlakte uitstrekken en de stabiliteitswortels gaan in dikte toenemen. Dit zijn de wortels die van essentieel belang zijn voor de stabiliteit van de boom, en dus voor de veiligheid van de omgeving. Het afkappen van die wortels is soms nodig om verhardingen weer vlak te leggen. Met name bij voet- en fietspaden wordt hier veel aandacht aan gegeven. De boom reageert op deze kap door nieuwe wortels aan te maken voor stabiliteits- en conditieherstel. Daarmee keert het probleem soms binnen één jaar alweer terug. Voor de gemeente kunnen (grote) bomen in verharding daarom een grote kostenpost zijn. Voor het herstellen van alle verhardingen die worden opgedrukt door boomwortels is in de afgelopen vijf jaar gemiddeld 184.400 euro per jaar nodig geweest. Daarbij bestond er een piek in het jaar 2016 omdat toen diverse fietspaden zijn opgeknapt.

    Jaar

    Kosten

    2012

    € 133.000,00

    2013

    € 187.000,00

    2014

    € 135.000,00

    2015

    € 148.000,00

    2016

    € 319.000,00

    gemiddeld

    € 184.400,00

    Bij deze kosten zijn nog niet de kosten meegenomen voor het (extra) controleren van bomen waarbij forse stabiliteitswortels zijn weggenomen. Door deze maatregel gaat de conditie van de bomen achteruit. Dat in combinatie met de grote snoeiwonden, die ingang zijn voor parasitaire schimmels, maakt dat dergelijke bomen soms extra aandacht nodig hebben van onze beheerders.

    Kortom: met het groeien van de bomen nemen de waarden toe, maar ook de kans op problemen.

    2.3.3 Klimaat – water, droogte, hitte,

    Het klimaat verandert. Nu al merken we dat buien heftiger zijn dan vroeger en dat er langere droge periodes zijn. In de toekomst lijkt ons klimaat op het mediterrane klimaat dat nu in Bordeaux heerst. Nieuwe klimaatscenario’s van het KNMI wijzen op een toename van de hoeveelheid neerslag. In de zomer lijkt het natter, maar doordat er meer plensbuien vallen, stroomt het regenwater snel af. Wij vangen veel hemelwater af in onze riolen waardoor dit niet in de bodem kan infiltreren. Ook voeren wij in het buitengebied veel water versneld af door diepe, rechte sloten. Door die combinatie van factoren treedt watertekort op dat zich kan uiten in dalende grondwaterstanden. Watertekorten kunnen ook leiden tot verdroging van natuur of problemen in de landbouw. De klimaatstresstest Noordoost-Brabant van januari 2016 laat voor Bernheze een schrikbarend beeld zien: onze omgeving heeft de sterkste grondwaterdaling van het hele onderzoeksgebied. Zie de donkergele vlakken in onderstaande kaart. Voor een agrarische gemeente is dit een serieus aandachtspunt!

    Afbeelding: verandering van de laagste grondwaterstand in 2050 ten opzichte van huidige klimaat (op basis van klimaatscenario’s van het KNMI) Bron: Klimaatstresstest Noordoost - B rabant 2016

  • afbeelding binnen de regeling

    Een warmer klimaat heeft gevolgen voor de leefbaarheid in de stad en de vraag naar verkoeling en buitenrecreatie zal toenemen. Het hitte-in-de-stad of urban heat island effect (UHI) is het fenomeen dat de temperatuur in een stedelijk gebied gemiddeld hoger is dan in omliggende landelijk gebied. Door het UHI worden problemen tijdens hittegolven, zoals hittestress, verergerd. Het effect treedt met name ’s nachts op als de warmte in de stad wordt vastgehouden en de stad onvoldoende kan afkoelen.

    Afbeelding: Hoe stedelijker de omgeving, hoe sterker het urban heat effect (bron: internet)afbeelding binnen de regeling

  • Relatie met bomen in Bernheze

    Bomen kunnen de effecten van het urban heat island effect temperen. Door hun bladmassa geven ze verkoeling en door hun verdamping geven ze een aangenamere luchtvochtigheid. De gemiddelde groeiplaats van een boom zal in de toekomst droger worden. Neem daarbij de potentiële verdamping die in de zomer 15% hoger kan uitvallen dan we gewend zijn en de zomertemperatuur die wellicht met 2,8°C stijgt. Om voldoende vocht (en daarmee voedingsstoffen) beschikbaar te houden voor bomen, hebben ze een grotere groeiplaats nodig. En een groter oppervlak open grond waarin water goed kan infiltreren. Hier ligt een belangrijke gemene deler. Meer open grond en vergroening werken positief op de verdrogingsproblematiek en het urban heat island effect. Hoe meer open grond een boom tot zijn beschikking heeft, hoe beter zijn kwaliteit, en dus zijn meerwaarde in de strijd tegen het urban heat island effect. Bernheze anticipeert al op het verdrogingsprobleem door te werken met infiltratieriolen en kratten. Hoe kleiner echter het verhard oppervlak, hoe minder dure infiltratieconstructies nodig zijn.

    Kortom: meer open grond is nodig om water te kunnen infiltreren. Dit biedt kansen om bomen betere, duurzamere groeiplaatsen te bieden. En die bomen hebben een positief effect op het urban heat island effect.

    2.3.4 Biodiversiteit

    Bijen zijn onmisbaar voor de mens. 80 % van alle planten op aarde is voor vruchtzetting afhankelijk van de bij. Door milieuvervuiling, bestrijdingsmiddelen en het verdwijnen van natuur verdwijnen voedselleverende plantensoorten. Voor onze eigen voedselvoorziening zijn we echter ook afhankelijk van de bij. Als de bij zou uitsterven, zou zo’n 70 % van alle groenten en fruit verdwijnen. Van de 20.000 bijensoorten op de wereld wordt echter 60% in hun voortbestaan bedreigd.

    Kortom: het is belangrijk dat wij ons inzetten om de terugloop van de bijenstand tegen te gaan. Bomen kunnen hierbij van grote waarde zijn.

    2.3.5 Woningbouwdoelstellingen

    Gemeente Bernheze heeft de komende jaren een forse woningbouwopgave. Bij elk bouwplan wordt gestreefd naar het zorgvuldig inpassen van bomen. Het is telkens weer een uitdaging om de woningbouwdoelstelling te realiseren met een goede rood-groen-verhouding. De afgelopen jaren is enkele keren gekozen voor het verwijderen van bomen ten behoeve van bouwplannen. Meestal is dat een bewuste keuze geweest. Soms zijn de belangen van bomen te laat in een planproces bekeken. Of is de impact van bestaande bomen op een nieuwbouwlocatie onvoldoende onderkend. Hierdoor zijn waardevolle bomen onbedoeld verdwenen, is er onrust ontstaan en zijn emoties hoog opgelaaid. De uitdaging is om bij de volgende bouwplannen dergelijke onnodige energie te voorkomen.

    Kortom: in elk bouwplan moet aandacht zijn voor bomen en groen.

    2.3.6 Starre regelgeving

    Sinds 2008 werkt Bernheze met een bomenlijst. Alle bomen op de lijst vallen onder het kapverbod. De overige bomen zijn vrijgesteld van het kapverbod. De lijst bestaat uit bomen die individueel zijn aangewezen omdat ze uitblinken door bijzondere waarden.

    Daarnaast zijn alle gemeentelijke bomen met een stamdiameter van meer dan 20 centimeter, gemeten op 1,30 meter hoogte, genoemd in de bomenlijst. Hier zitten dus diverse soorten bomen tussen. Bomen die werkelijk de moeite waard zijn en de potentie hebben om fraaie grote bomen te worden, maar ook bomen die van een marginale kwaliteit zijn.

    Voor alle bomen op de lijst geldt een zware bescherming met het ‘nee-tenzij-principe’. De starheid van dit systeem is een nadeel. De individueel aangewezen bomen met hun bijzondere waarden, zijn net zo zwaar beschermd als de gemeentelijke bomen. Door alle bomen op dezelfde manier te beschermen, en door de grote hoeveelheid bomen op de lijst, worden aan de bomen die er echt toe doen soms onvoldoende belang gehecht. In de behandeling van klachten en verzoeken is het vaak lastig dat voor een boom met een marginale kwaliteit toch een zware bescherming geldt. Dat maakt dat de gemeente weinig flexibel kan handelen.

    Kortom: de huidige regelgeving wordt als te star ervaren en zet ontwikkelingen op slot.

    Voorbeelden bomen op de bomenlijst: allemaal zwaar beschermd

  • afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling

3 Waar willen we naar

  • 3.

    1 Beleidsambities

  • 1.

    Om ons te wapenen tegen de klimaatverandering is het nodig te vergroenen. Meer open grond om water in te laten infiltreren en meer bomen om temperatuurverschillen te temperen en om lucht te zuiveren. Groen en blauw gaan daarin hand in hand. Bij een gezonde leefomgeving zijn rood, groen en blauw alle drie in balans. Om klimaatadaptief te bouwen, werken wij met een vuistregel waarin de verhoudingen tussen wonen (uitgeefbaar terrein), verkeersruimte en groen en spelen terugkomen. Deze vuistregel gaat uit van:

  • §

    60% wonen

  • §

    20% verkeersruimte

  • §

    20% groen en spelen

Dit groen leggen wij zoveel mogelijk aan als grote aaneengesloten eenheden.

  • 2.

    Bomen zijn belangrijke middelen om de kwaliteit van de leefomgeving en de biodiversiteit in onze gemeente te behouden en zelfs te vergroten. Bij elke ruimtelijke ontwikkeling is daarom een groenparagraaf vereist waarin aandacht is voor groen, bomen en natuur. Initiatiefnemers laten daarmee zien hoe zij voldoen aan de groennorm, hoe zij omgaan met waardevol bestaand groen en aanwezige flora en fauna en hoe zij met hun nieuwe inrichting en soortkeuze bijdragen aan de kwaliteit van de leefomgeving en de biodiversiteit.

  • 3.

    Om draagvlak voor bomen te behouden planten wij toekomst- en omgevingsbewust. Weggebruikers moeten zo min mogelijk last hebben van verhardingsopdruk en belemmering van uitzichthoeken. Bij nieuwe inrichting zullen wij zoveel mogelijk detailleren met het oog op beperking van de lasten voor naburige perceeleigenaren. In de ontwerpfase wordt daarom al rekening gehouden met de omvang die een boom in zijn volwassen fase gaat bereiken.

  • 4.

    Bescherming van bomen is anno 2017 vrij star. Het ‘nee-tenzij’ principe dat voor nagenoeg elke boom geldt, maakt echter dat de gemeente weinig kan inspelen op actualiteiten en behoeften van bewoners. Wij streven naar een betere balans tussen het behouden van een waardevol bomenbestand dat voor het algemeen nut van belang is, en het tegemoetkomen aan wensen van de belangrijkste gebruikers van onze openbare ruimte: onze burgers en ondernemers. Dat regelen wij door middel van een genuanceerder boombeschermingsregime.

  • 5.

    Wij nemen onze verantwoordelijkheid om zorg te dragen voor een openbare ruimte die door iedereen comfortabel en veilig kan worden gebruikt. Het veilig houden van onze wegen en bomen maakt daar een belangrijk onderdeel van uit. Voor bomen betekent dat intensivering van het ingezette onderhoudsprogramma. Voor het probleem van verhardingsopdruk door bomen is het nodig vaker te zoeken naar een structurele oplossing dan naar repeterend herstel. Bij beide zoeken wij de balans tussen de beeldkwaliteit, comfort, veiligheid, aansprakelijkheden en kostenbeheersing.

  • 6.

    Om gericht te werken aan een eindbeeld, is het nodig het gewenste plaatje te formuleren. ‘Ons wensbeeld bomen’ vormt het grove kader waaraan wij nieuwe ontwikkelingen, plannen en verzoeken toetsen. Zie hiervoor het kader op de volgende pagina.

  • 7.

    Wij streven naar respect en waardering voor bomen en groen. Daar dragen wij aan bij door de waarden van groen inzichtelijk te maken en mee te denken over nieuwe toepassingen van groen. Die waarden van groen dragen wij uit door onze burgers en ondernemers te informeren. Dat begint al bij (school-)kinderen die meedoen aan de boomfeestdag.

    3.2 Wensbeeld bomen - langetermijnvisie

     In onze gemeente willen wij groen van een hoge kwaliteit dat de hele gemeente dooradert en daardoor overal het gevoel van een groene gemeente geeft. Elke wijk of buurt mag daarin zijn eigen karakter hebben en dus meer of minder bomen hebben. Omdat bomen de groene elementen zijn met de langste omlooptijd, en de grootste impact op de kwaliteit van de openbare ruimte, zijn bomen wel in elke buurt gewenst. Deze vormen de ruggengraat van onze groene kwaliteit.

     

    De manier waarop wij bomen planten verandert de komende jaren. De traditionele rijtjes in elke straat zijn niet vanzelfsprekend meer. We zoeken in elke straat en buurt meer naar de kansen om enkele bomen op strategische plekken echt op een duurzame manier te laten ontwikkelen: met voldoende ondergrondse en bovengrondse ruimte, zodat die boom probleemloos minstens 60 jaar oud kan worden, zonder overlast te geven of buitensporig hoge onderhoudskosten met zich mee te brengen. Dit zijn de toekomstbomen. Naast deze ‘losjes gestrooide’ toekomstbomen kent elke kern een aantal stevige, forse lanen die structuurbepalend zijn. Pleinen en entrees van dorpen zijn ook plekken die dienen als ‘visitekaartje’ en hebben daarom een groene uitstraling. Ook dit is structurerend groen. Waar men ook staat in Bernheze: overal kunnen mensen ergens fraaie grote boomkronen zien. Naast die stevige basis van toekomstbomen en structuren planten wij andere bomen die een kortere omlooptijd mogen hebben. Deze dienen voornamelijk als verfraaiing van een straat, maar hoeven geen beeldbepalende rol te vervullen op een groter niveau.

     

    Lanen blijven onze gemeente dooraderen, zowel in de kernen als in het buitengebied. Bij het ontwerpen van die lanen werken wij toekomstgericht en gebruikersgericht. Dat betekent dat plantafstanden (tussen bomen onderling en vanaf erfgrenzen) en sortiment heel bewust worden gekozen. Aanwonenden en eigenaren van aangrenzende percelen zullen de lusten en lasten van deze lanen moeten accepteren, maar hoeven niet meer benadeeld te worden dan strikt noodzakelijk is. Dichte lanen, waarbij de kronen als één dicht pakket ineen zijn gegroeid komen in de toekomst minder voor. Wel zullen steeds meer lanen voorkomen waarin elke afzonderlijke boom volledig kan uitgroeien.

afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling

3.3.Hiërarchie bomenbestand

Alle gemeentelijke bomen zijn bewust aangeplant om de openbare ruimte te verfraaien en de leefomgeving aantrekkelijker te maken. Al die openbare bomen samen geven de gemeente een groen karakter en zijn van een algemeen maatschappelijk belang: die bomen zijn ‘van ons allemaal’. Dat maakt dat deze bomen er mogen zijn. Ook als een individu enige hinder ondervindt van de openbare bomen of als ze slechts een beperkte afstand tot een erfgrens hebben. Om die reden is de gemeente erg zuinig op haar bomen en mag er geen enkele boom weg zonder dat een groendeskundige van de gemeente is betrokken in de beoordeling daarvan.

Desondanks maken wij wel onderscheid en werken wij met een hiërarchisch systeem. Dat is nodig om twee redenen. Om het wensbeeld uit paragraaf

3.2 te realiseren is het nodig om de belangrijkste groene lijnen, vlakken en punten aan te wijzen en goed te beschermen. Om ontwikkelingen niet ‘op slot’ te zetten is het nodig om ook aan te geven waar de flexibiliteit wordt gevonden in de omgang met het gemeentelijk bomenbestand. Daarom werken wij met een boombeschermingsprogramma waarin geldt: hoe hoger de status van de boom, hoe zwaarder de bescherming. Hoe lager de status van de boom, hoe milder de bescherming daarvan.

De groene elementen die extra bijzonder zijn door hun beeldkwaliteit, leeftijd, cultuurhistorische of dendrologische waarde koesteren wij. Deze waardevolle elementen wijzen wij aan als monumentale bomen. Deze worden als puntelementen op de kaart geplaatst. Dit zijn er relatief weinig, maar ze zijn wel heel bijzonder en hebben de hoogste status. Zij genieten juridische bescherming tegen kap of beschadiging. Binnen deze categorie komt een bijzondere subcategorie voor. De toekomstbomen, die wij bewust aanplanten met de intentie ze groot en oud te laten worden, worden ook zwaar beschermd.

afbeelding binnen de regeling

De monumentale bomen, toekomstbomen en structuren vormen samen de groene basis. Deze dienen in hoge mate het algemeen belang. Daarom is het legitiem dat hier een hoge ambitie ligt t.a.v. kwaliteit en bescherming. En dat de gemeente hierin de belangrijkste sturende factor is.

De overige bomen bevinden zich vooral in de buurten en woonstraten. Deze bomen dienen vooral een lokaal belang. Omvang van de bomen is hier minder van belang. De ambitie bij dergelijke bomen ligt vooral in het verfraaien van de directe leefomgeving en de bewoners van de straat sturen mee in de inrichting van straten.

3.3.1.Monumentale bomen

Dit zijn overwegend solitaire bomen en betreft de meest bijzondere exemplaren in de gemeente. Deze onderscheiden zich van andere bomen door hun hoge leeftijd, grote omvang, beeldkwaliteit of zeldzaamheid. Het staat buiten kijf dat deze behouden moeten blijven. Dit zijn bomen die er nu al zijn en al een grote meerwaarde hebben voor het groene karakter van de gemeente. Vanwege het bijzondere karakter van deze bomen ligt het beschermingsniveau zeer hoog.

3.3.2.Toekomstbomen

Verspreid over elke wijk staan diverse toekomstbomen: (overwegend solitaire) bomen die een dermate goede conditie en groeiplaats hebben dat ze de potentie hebben om in de toekomst monumentaal te worden. Bedoeling is dat die bomen zo wezenlijk bijdragen aan de kwaliteit van de leefomgeving, dat de omwonenden de bomen als het ware ‘adopteren’.

Die bomen mogen zich dan ook wezenlijk onderscheiden van de ‘gewone’ straatbomen. Bijvoorbeeld door hun standplaats, sierwaarde, bloemdracht, vruchtdracht of aantrekkingskracht voor bijen. Toekomstbomen worden geselecteerd uit het huidige bomenbestand. Uit de grote hoeveelheid ‘overige bomen’ wordt een selectie bomen bestempeld tot toekomstboom. Ze worden echter ook actief aangeplant. Dit gebeurt op initiatief van de gemeente of op initiatief van bewoners. Bij nieuwe aanplant wordt de kwaliteit afgestemd op het hoge ambitieniveau. Dit betekent een ruim bemeten groeiplaats van goede kwaliteit en een boom die al direct in een grote plantmaat wordt aangeplant. Omdat de toekomstbomen de nieuwe aanwas vormen voor de monumentale bomen, moet voortijdige kap te allen tijde worden voorkomen. Daarom ligt het beschermingsniveau hierbij zeer hoog.

3.3.3.Structuren

Dit zijn de lanen, rijen en groenvakken die een stevig groen netwerk over de gemeente vormen en samen het aangezicht van de gemeente bepalen. Dit netwerk verbindt de kernen met het buitengebied, en met elkaar. Doel is zoveel mogelijk structuren tot volle wasdom te laten komen, wat betekent dat de streefleeftijd hier minimaal 60 jaar is. Welke lanen dit netwerk vormen (of moeten gaan vormen) is aangewezen in het Groenstructuurplan en het nog op te stellen Lanenplan. Bewust wordt hier ook gesproken over lanen die de structuur nog moeten gaan vormen. Het betreft namelijk volwassen lanen die al veel waarde hebben ontwikkeld en lanen die nog jong zijn. Samen moeten zij een robuust netwerk gaan vormen. Om dat te bereiken is het belangrijk dat deze aangewezen structuren de kans krijgen om de gewenste leeftijd en kwaliteit te bereiken. Daarvoor krijgen zij bij aanleg al veel kwalitatief goede groeiruimte, zowel boven- als ondergronds. Elke ruimtelijke ontwikkeling wordt aangegrepen om de groenstructuur een impuls te geven. Daarnaast wordt actief gewerkt aan versteviging van de bomenstructuur. Het beschermingsniveau is hier middelhoog.

3.3.4.Overige bomen

Alle gemeentelijke bomen die niet zijn aangewezen als monumentale boom, toekomstboom, of structuurboom. Deze vullen de ruimten tussen het netwerk van de structuren. Een variatie aan soorten en leeftijden, goed afgestemd op de lokale situatie is hier gewenst. Uiteraard zijn ook deze bomen belangrijk omdat ze bijdragen aan leefgenot, zuurstofvoorziening, beeldkwaliteit enzovoorts. Daarom is de gemeente ook zuinig op deze bomen en gaat ze hier zorgvuldig mee om. Hier is echter meer ruimte voor meedenken door burgers. Bij nieuwe aanleg hebben bewoners een zware stem en in het geval van klachten en verzoeken is de keuze voor kappen hier iets sneller gemaakt dan bij structuurbomen.

3.4 Route naar wensbeeld

Het wensbeeld bomen geeft aan waar we op lange termijn naar toe willen met het Bernhezer bomenbestand. Dit is als het ware de ‘stip aan de horizon’. Voorgaand wensbeeld ligt er nu nog niet. We hebben te maken met een bestaand bomenbestand waarin bomen voorkomen die niet aan het wensbeeld voldoen. Dat is echter geen reden om actief te saneren. Zoals dit bomenbestand zich in decennia heeft opgebouwd, zo zullen we het ook in decennia gaan ombouwen naar het wensbeeld. We koesteren de bomen die we nu hebben. We hebben er immers al jarenlang tijd, energie en middelen in gestoken om ze op het niveau te krijgen dat ze nu hebben. We zullen echter wel elke ruimtelijke ontwikkeling aangrijpen om dichter bij het wensbeeld te komen.

4.Boombeschermingsprogramma

Visie

Gemeentelijke bomen

Het huidige bomenbestand is de basis van ons groene kapitaal. Het grote aantal bomen geeft onze gemeente als geheel een groen karakter. De verdeling daarvan over de gemeente en de toepassing van verschillende soorten onderstreept de lokale verschillen en geeft identiteit aan de verschillende deelgebieden. Omdat het jarenlange inzet van de gemeente vergt om bomen op de juiste manier de volwassen toestand te laten bereiken, zijn wij zuinig op de gemeentelijke bomen. We beschermen ze tegen beschadiging en voortijdige kap. Hoe hoger de status van de boom, hoe zwaarder deze wordt beschermd.

Deregulering voor burgers

We willen ons niet onnodig veel bemoeien met andermans bomen. Alleen particuliere bomen die door hun voorkomen of zeldzaamheid wezenlijk bijdragen aan het algemeen belang (het groene karakter van Bernheze) vallen onder het kapverbod in de APV van de gemeente Bernheze. Dit zijn de monumentale en toekomstbomen.

Gebiedsgewijze bescherming in het buitengebied

In het buitengebied kennen wij een aantal gebieden die hun waarden ontlenen aan de aanwezigheid van groen, natuur en bomen. Die gebieden zijn in het Bestemmingsplan buitengebied aangewezen en voor het vellen van houtopstanden is een omgevingsvergunning vereist. In die gebieden zijn dus niet alleen bomen, maar ook andere houtgewassen beschermd tegen kap. Hiermee zijn particuliere bomen en landschapselementen in het buitengebied soms toch beschermd, ondanks dat ze niet op de Lijst monumentale en toekomstbomen zijn opgenomen.

4.1 Monumentale bomen en toekomstbomen.

4.1.1 Criteria aanwijzing monumentale en toekomstbomen

Het college kan zowel gemeentelijke bomen als particuliere bomen aanwijzen als monumentale of toekomstboom. Een boom wordt aangewezen als deze voldoet aan criteria die in bijlage 1 zijn opgenomen. Een boom die voldoet, wordt opgenomen op de Lijst monumentale en toekomstbomen (LMT) en weergegeven op een digitale kaart. Jaarlijks vindt een herziening van de lijst plaats waarbij alleen de mutaties worden vastgesteld.

4.1.2 Kapverbod in APV

Bomen van de LMT worden beschermd door middel van een kapverbod in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Wij beoordelen aanvragen met het ‘nee-tenzij’ principe. Dat bekent dat alleen een ontheffing kan worden verleend als alternatieven om de boom te sparen zijn onderzocht en niet mogelijk zijn gebleken. Daarnaast moet sprake zijn van één van onderstaande factoren:

§De boom is zo onveilig dat instandhouding van de boom niet langer verantwoord is ter voorkoming van letsel of schade;

of

§Er is sprake van een zwaarwegend maatschappelijk belang dat opweegt tegen duurzaam behoud van de boom.

4.1.3 Toewijzingsgronden ontheffing

Alternatieven

De initiatiefnemer moet aantonen dat kap van de boom noodzakelijk is en dat alternatieven voor kap uitvoerig zijn onderzocht en onmogelijk zijn gebleken. In het geval van onveiligheid kunnen maatregelen als kroonverankering en snoei bijvoorbeeld bijdragen aan een verhoogde boomveiligheid. Een deskundige moet dergelijke (on-)mogelijkheden beoordelen. De gemeente kan vragen om een schriftelijke rapportage. In het geval van zwaarwegende maatschappelijke belangen verwerkt de initiatiefnemer alle onderzoeken en overwegingen in de groenparagraaf die bij het plan wordt meegeleverd. Zie ook hoofdstuk 6.

Veiligheid

Een ontheffing kan worden afgegeven als aantoonbaar sprake is van bedreiging van de (openbare) veiligheid door de toestand van de boom zelf. De groenopzichter van de gemeente beoordeelt dit. Bij twijfel levert de aanvrager een deskundigenrapport van een onafhankelijke boomdeskundige waaruit de veiligheidstoestand van de boom blijkt. Deze moet gecertificeerd zijn als boomveiligheidscontroleur of European Tree Technician.

Zwaarwegend maatschappelijk belang

Onder zwaarwegende maatschappelijke belangen worden maatregelen of projecten gerekend die aantoonbaar belang hebben voor een wijk of gemeente. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het niveau van een hoofdinfrastructurele ontsluiting (hoofdverkeersweg, hoofdriool, hoofdgasleiding etc.), de realisatie van een gebouw met een groot maatschappelijk nut (sporthal, school, zorgcentrum) of de aanleg of revitalisering van een centrumgebied. Het uitvoeren daarvan moet een duidelijke meerwaarde betekenen voor de ruimtelijke, economische of sociale structuur van de wijk of gemeente om als ‘zwaarwegend’ te kunnen gelden. Het belang mag niet van tijdelijke aard (zoals bijvoorbeeld bouwstraten) zijn maar moet voor een lange termijn gelden. Individuele belangen of belangen van kleine groepen zijn derhalve in principe geen reden om ontheffing te verlenen.

afbeelding binnen de regeling

4.1.4 Compensatie monumentale en toekomstbomen

4.Compensatie is slechts een noodmaatregel die wordt ingezet als de kap van een boom onoverkomelijk is, blijkend uit de beoordeling conform paragraaf 4.1.3. De mogelijkheid op compensatie is geen argument om kap goed te keuren.

4.Voor compensatie gelden de volgende richtlijnen:

  • 1.

    De reden van kap is bepalend voor de opgelegde herplantverplichting.

    • a.

      Een boom die door natuurlijk verval afsterft of onveilig raakt, behoeft geen verplichte compensatie.

    • b.

      Als andere belangen de motivatie zijn voor kap, is doorgaans sprake van voortijdig rooien. Zonder ingrijpen had de boom waarschijnlijk nog jaren kunnen blijven staan. In die gevallen wordt een herplant vereist. Voor elke gerooide boom moeten, waar mogelijk, minimaal drie nieuwe bomen worden teruggeplant in een aanplantmaat van minimaal 25-30 centimeter omtrek, gemeten op 1,30 meter boven maaiveld.

  • 2.

    De soort is van de categorie eerste grootte (in volwassen toestand meer dan 15 meter hoog) of tweede grootte (in volwassen toestand tussen 8 en 15 meter hoog).

  • 3.

    De nieuwe plantplaats is geschikt om de nieuwe boom duurzaam uit te laten groeien tot een volwassen exemplaar.

  • 4.

    De compensatie vindt plaats in de directe omgeving van de te kappen boom en moet in vergelijkbare mate het beeld kunnen gaan bepalen. Met andere woorden: voor een boom die aan de straatzijde wordt gerooid, mag niet op een onzichtbare plek aan de achterzijde van de woning een herplant plaatsvinden.

  • 5.

    De compensatie is geschikt voor de groeiomstandigheden op de plaats van aanplant en past in zijn omgeving.

De gemeentelijke monumentale bomen houden wij goed in de gaten. Als wij voorzien dat één van onze monumentale bomen gaat afsterven proberen wij hierop te anticiperen door voortijdig een vervangende boom aan te planten die dezelfde kwaliteiten kan gaan ontwikkelen. Hiermee borgen wij dat er al enige tijd een nieuwe boom staat op het moment dat een monumentale boom werkelijk moet worden verwijderd.

4.1.5 Bijdrageregeling monumentale bomen

Monumentale bomen zijn vaak de oudere bomen. Op hogere leeftijd kunnen gebreken ontstaan die het (veilig) voortbestaan van de boom in het geding brengen. Bij het toenemen van de leeftijd gaat de wettelijke zorgplicht ook een grotere rol spelen. Zie ook hoofdstuk 7. Soms zijn dan maatregelen vereist die het reguliere onderhoud van de boom overstijgen en extra kosten met zich meebrengen. Een particuliere eigenaar van een monumentale boom kan dan rekenen op een bijdrage van de gemeente. Het college stelt daartoe een bijdrageregeling vast.

4.2 Structuren

4.2.1 Criteria aanwijzing structuren

Een boom maakt deel uit van een groenstructuur als deze deel uitmaakt van de lijn of het vlak zoals aangeduid in het Groenstructuurplan of Lanenplan. Uitgangspunt is dat een structuurlijn of vlak het hele openbare gebied tussen de particuliere perceelsgrenzen betreft. In bijzondere gevallen kunnen ook lanen of vlakken van derden worden aangewezen als structuur. Dit zou bijvoorbeeld in de omgeving van het kasteel kunnen gelden.

afbeelding binnen de regeling

4.2.2 Kapverbod in de APV

Omdat de structuren het groene raamwerk van de gemeente moeten (gaan) vormen, staat in deze gebieden behoud van bomen voorop. Daarom geldt voor deze bomen een kapverbod in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Voor het verwijderen van bomen in de structuren is een omgevingsvergunning vereist.

4.2.3 Weigeringsgronden omgevingsvergunning

Door diverse factoren tegen elkaar af te wegen die pleiten voor én tegen behoud van de boom maken wij een heel zorgvuldige afweging op een rooiverzoek.

Redenen die pleiten voor behoud van de boom kunnen zijn:

  • a.

    natuurwaarde

  • b.

    landschappelijke waarden

  • c.

    waarden voor stads- en dorpsschoon;

  • d.

    beeldbepalende waarde

  • e.

    cultuurhistorische waarden

  • f.

    dendrologische waarden

De toetsing op deze weigeringsgronden gebeurt door de boomdeskundige van de gemeente. Hiervoor gebruikt hij een standaardbeoordelingsformulier waarin bovenstaande weigeringsgronden zo objectief meetbaar mogelijk zijn uitgewerkt.

Redenen die pleiten voor verwijdering van een boom kunnen zijn:

  • a.

    De conditie is slecht of de boom is nagenoeg dood.

  • b.

    De boom vertoont gebreken waardoor de veiligheid voor de omgeving niet meer gewaarborgd kan worden.

  • c.

    De boom belemmert de vrije uitgroei van een andere, waardevollere houtopstand.

  • d.

    De boom belemmert het zicht voor veilig gebruik van de weg of een inrit zodanig dat er onveilige situaties ontstaan en dit is niet anders te verhelpen dan met verwijdering van de houtopstand.

  • e.

    De boom veroorzaakt telkens terugkerende verhardingsopdruk die niet meer met de reguliere onderhoudsmiddelen te verhelpen is.

  • f.

    De boom veroorzaakt substantiële schade die niet anders voorkomen kan worden dan door verwijdering van de houtopstand.

  • g.

    De combinatie van standplaats en soortkeuze maakt dat een boom niet meer passend is op die plek. Zie ook hoofdstuk 5.

  • h.

    In het kader van een goedgekeurd renovatie- of reconstructieplan is het nodig de boom te verwijderen. Het plan is opgesteld in overleg met belanghebbenden en dit resultaat is het meest gedragen plan gebleken.

  • i.

    De boom belemmert de uitvoering van een goedgekeurd bouwplan, de aanvraag voor de kapvergunning is tegelijk met de aanvraag voor de bouwvergunning ingediend en alternatieven om de boom te sparen zijn onderzocht maar niet mogelijk gebleken. Zie ook hoofdstuk 6.

Ook de redenen om kap eventueel toe te staan komen terug in het standaardbeoordelingsformulier. Door deze werkwijze hebben wij eenduidigheid van de beoordelingen geborgd. Uit de weging van de bovengenoemde factoren volgt een basisuitspraak die laat zien in hoeverre er een duidelijke voorkeur is voor kap of verwijdering. Dit wordt uitgedrukt in een puntentelling en visuele weergave. Naast die basisuitspraak kijken wij bij de eindafweging ook altijd naar de volgende factoren:

  • §

    Ingeval van overlast: is die ook op een andere manier dan kap op te lossen of te beperken? Dan heeft dat de voorkeur.

  • §

    Is een oplossing op boomniveau voldoende? Of is het logischer om op vergelijkbare bomen in de omgeving dezelfde maatregel toe te passen?

  • §

    Leidt de voorgestelde maatregel tot een ongewenst precedent?

4.4.2.4 Compensatie structuren

Ook in dit geval geldt dat een mogelijke compensatie geen reden kan zijn om de kap van bomen goed te keuren. Structuren komen alleen voor op openbaar terrein en bestaan altijd uit grotere eenheden (groene vlakken of linten). Daarom vergen de kap en herplant van die bomen altijd maatwerk. Uitgangspunt is dat de gemeente als goed huisvader waakt over haar bomen en deze onderhoudt en beschermt conform de richtlijnen in dit beleidsplan. Zorgvuldige afwegingen zijn hierin geborgd:

  • §

    Overlast conform hoofdstuk 5

  • §

    Ruimtelijke ontwikkelingen conform hoofdstuk 6

  • §

    Regulier onderhoud conform hoofdstuk

    Hieruit mogen wij opmaken dat bomen alleen worden weggehaald als dat echt niet anders kan en dat de gemeente zelf blijft bouwen aan haar groene kwaliteit. Dat neemt niet weg dat wij intern en extern moeten kunnen uitleggen hoe wij die groene kwaliteit borgen. Daarom hanteren wij voor compensatie in structuren geen vaste richtlijnen qua aantallen of aanplantmaten. Hoe wij onze structuren vormgeven ligt vast in het wensbeeld in paragraaf 3.2 en de kwaliteitsrichtlijnen in hoofdstuk 6. Wij grijpen elke ontwikkeling aan om onze structuren te versterken. Als wij bomen herplanten in structuren hanteren wij minimaal de aanplantmaat 14-16 centimeter omtrek gemeten op 1,30 meter.

Wel leveren wij bij elke aanvraag voor een omgevingsvergunning een compensatieplan. Daarin leggen wij uit waarom wij wel of geen bomen herplanten en waarom. Hierbij wordt de relatie met dit beleid gelegd. Indien van toepassing wordt ook verwezen naar de groenparagraaf in het bestemmingsplan en/of de afspraken in de anterieure overeenkomst.

4.3 Overige bomen – kap en compensatie

De overige bomen van de gemeente vallen niet onder het kapverbod. Dat neemt niet weg dat deze ook waarden hebben en niet zonder meer worden gekapt. Voorop staat dat de gemeente bomen plant met een bepaalde doelstelling. Voortijdig rooien van bomen is doorgaans niet in het belang van de gemeenschap en past meestal niet in de onderhoudsbegroting van de gemeente. Daarom ligt de lat om op kapverzoeken in te gaan vrij hoog. Toch komen hiervoor regelmatig kapverzoeken binnen. Bijvoorbeeld in het kader van bouwplannen, omdat mensen inritten willen, overlastsituaties of schades. Deze verzoeken beoordelen wij, net als de bomen in de structuren, door de waarden van de boom te wegen tegen het belang van verwijdering. De overige bomen verschillen hierin van de structuurbomen doordat:

  • §

    ze in het beoordelingsmodel minder punten scoren op het onderdeel ‘waarden voor stads- en dorpsschoon’

  • §

    het ambitieniveau t.a.v. leeftijd, omvang en aantallen bomen wat lager ligt

  • §

    voor kap van overige bomen geen omgevingsvergunning vereist is en voor structuurbomen wel.

Hoewel geen formele omgevingsvergunning vereist is, zijn deze bomen niet ‘vogelvrij’. Kappen van deze bomen mag pas nadat een groendeskundige van de gemeente de situatie heeft kunnen beoordelen en zijn toestemming heeft gegeven.

afbeelding binnen de regeling

Bij renovaties of reconstructies van de openbare ruimte wordt het beoordelingsformulier niet gebruikt. In die gevallen spelen, naast boomwaarde en verwijderingsbelang, ook andere factoren mee die sterk bepalend kunnen zijn voor de keuze tussen kap of behoud van bomen. Een grootschalige aanpak van de openbare ruimte biedt namelijk kansen om in één keer te zorgen voor een nieuwe situatie met goede groeiplaatsen die helemaal passen bij het nieuwe beleid. Dan wordt zorgvuldig afgewogen hoe lang de bestaande bomen hun functie nog kunnen vervullen in de gegeven omstandigheden, en welke meerwaarde een boomvervanging zou hebben. Zie hiervoor ook hoofdstuk 6.1.

Hoewel bij de overige bomen geen vergunningprocedure wordt gevolgd en formeel geen compensatieplan vereist is, zorgen wij dat wij wel altijd kunnen motiveren waarom wij wel of geen bomen terugplanten. Deze keuzes maken wij op basis van dit beleid.

4.4 Procedures

4.4.1Reguliere procedure

Bij een procedure om tot een omgevingsvergunning voor vellen te komen, geldt de daarvoor opgestelde rechtsbescherming. Een belanghebbende heeft de mogelijkheid tot indienen van bezwaar bij het college en in later stadium beroep bij de bestuursrechter of indien sprake is van de uitgebreide procedure, de mogelijkheid tot indienen van een zienswijze gericht aan het college en beroep bij de bestuursrechter. Een omgevingsvergunning voor vellen treedt standaard pas inwerking na afloop van de bezwarentermijn (zes weken na bekendmaking van het besluit).

Om veiligheid voor onze burgers en de leefomgeving te waarborgen wijken wij soms af van de reguliere procedures. Daarvoor gebruikt het college een omgevingsvergunning met directe werking. Daarmee wordt voorkomen dat bezwaarprocedures de kap van een boom vertragen en een onverantwoord risico voor de omgeving ontstaat. Daarbij bestaan twee varianten: velling voor schriftelijke bekendmaking (noodkap) en velling na schriftelijke bekendmaking van het besluit.

4.4.2 Noodkap

Noodkap is aan de orde als het nodig is een boom binnen 48 uur te vellen in verband met grote gevaarzetting voor de directe omgeving. Hierbij is snel handelen noodzakelijk en kan geen lange procedure worden afgewacht. Vaak zijn dit calamiteitensituaties waarbij soms ook door andere partijen

4.dan de gemeente moet worden beslist over de juiste handelswijze. Denk bijvoorbeeld aan de brandweer. Daarom vergt noodkap een aparte procedure.

4.4.3Versnelde procedure

4.Het college verleent ook een omgevingsvergunning met directe werking als uit een veiligheidscontrole door een boomdeskundige (van de gemeente, of een externe gecertificeerd als Boomveiligheidscontroleur of European Tree Technician) is gebleken dat kap van de boom binnen drie maanden noodzakelijk is om de veiligheid te garanderen.

4.4.4 Illegale kap

Zelfstandige herplant - na mogelijke weigering

Als sprake is van illegale kap, is het doorgaans niet meer mogelijk om het boombelang tegen het verwijderingsbelang te wegen. Er is echter wel groene kwaliteit verloren gegaan die hersteld moet worden. In die gevallen gaat het college ervan uit dat de gerooide boom waarden had, die mogelijkerwijs tot een weigering geleid zouden hebben. Om zo snel mogelijk weer het groene eindbeeld terug te hebben, legt de gemeente in die gevallen een zwaardere herplantverplichting op. Een mogelijk bijkomend effect van deze zwaardere herplantverplichting bij illegale velling is de preventieve werking tegen illegale kap. Een herplant wordt hier vereist in de aanplantmaat 30-35 centimeter omtrek gemeten op 1,30 meter.

Zelfstandige herplant – na waarschijnlijke verlening

Blijkt bij beoordeling van de situatie dat de gemeente wel een omgevingsvergunning verleend zou hebben indien aangevraagd? Dan geldt hiervoor dezelfde herplantverplichting als bij een vergunde aanvraag. De herplantverplichting is immers niet bedoeld als strafmaatregel, maar heeft tot doel groene kwaliteit terug te brengen.

Bij een illegale kap doet de gemeente aangifte bij de politie.

4.5 Wet natuurbescherming

De nieuwe Wet natuurbescherming vervangt vanaf 1 januari 2017 drie wetten: de Natuurbeschermingswet 1998, de Boswet en de Flora- en faunawet. Ook deze wet heeft raakvlakken met het rooien van bomen. Uiteraard voeren wij ons bomenbeleid uit binnen de kaders die deze wet stelt.

Het in stand houden van het totale areaal aan bos is geregeld in deze Wet natuurbescherming. Deze wet richt zich op de grotere eenheden van bomen buiten de bebouwde kom Wet natuurbescherming. Een boom valt onder de Wet natuurbescherming als het gaat om beplantingen van bomen groter dan 10 are of als het een rijbeplanting betreft, die uit meer dan 20 bomen bestaat. Bomen op erven en tuinen en een rij wilgen of populieren op of langs landbouwgronden zijn uitgezonderd van de meldingsplicht.

In de Wet natuurbescherming is ook het verbod opgenomen om beschermde flora en fauna te doden, verontrusten of het biotoop te vernielen. Als beschermde flora of fauna in een boom aanwezig is, of gebruikt maakt van de boom, rij of laan, kan dit reden zijn om een boom niet te mogen kappen. Ook als deze boom niet beschermd is via het kapverbod in de APV.

Dat bomen en landschapselementen ook onder andere wet- en regelgeving dan de APV kunnen vallen is niet bij iedereen bekend. Daarom gaan wij zorgen voor helderheid in alle kapregels die gelden. We maken overlap en verschillen duidelijk tussen APV, bestemmingsplan en Wet natuurbescherming.

4.6 Omgevingswet

Naar verwachting treedt in 2019 de Omgevingswet in werking. De Wet natuurbescherming gaat daarin op. De Omgevingswet stelt dat gemeenten hun regels ten aanzien van de fysieke leefomgeving moeten vastleggen in een omgevingsplan. Daarin worden regels uit de huidige APV en het bestemmingsplan samengevoegd. Dit zal met betrekking tot de regels over bescherming van bomen, ander houtgewas en landschappelijke elementen voor meer helderheid en eenduidigheid zorgen. Alle gemeentelijke bescherming van houtopstanden is dan in één plan geregeld. Dit biedt ook de mogelijkheid om groeiplaatsen van monumentale en toekomstbomen te beschermen door hieraan regels te stellen. Denk bijvoorbeeld aan het verbod op ontgraven, ophogen of verharden van groeiplaatsen.

Aangezien in een omgevingsplan ook omgevingswaarden worden verbeeld is het belangrijk dat wij tijdig onze belangrijkste groene waarden inzichtelijk hebben gemaakt. Ten aanzien van bomen ligt dat vast in de Lijst monumentale bomen en toekomstbomen (LMT), het Groenstructuurplan (GSP) en het Lanenplan. Voor landschapselementen is nog een inventarisatie nodig.

5.Bomen en hun omgeving

Omdat de gemeenteraad van Bernheze de waarden van bomen erkent en een groene gemeente wil blijven, is zij terughoudend in het kappen van bomen. Voorop staat dat de gemeente bomen plant met een bepaalde doelstelling. Voortijdig rooien van bomen is doorgaans niet in het belang van de gemeenschap en past meestal niet in de onderhoudsbegroting van de gemeente. Daarom ligt de lat om op kapverzoeken in te gaan vrij hoog.

5.1 Hinder door gemeentelijke bomen

Hinder door gemeentelijke bomen is een lastig begrip omdat dit deels subjectief is. Het Burgerlijk Wetboek (BW) en jurisprudentie over dergelijke hinder geven wel een kader waarbinnen wij werken. De artikelen uit het Burgerlijk Wetboek die zich hier specifiek op richten zijn uitgelegd in bijlage 2. Van de meest voorkomende hindervormen in onze gemeente is het juridisch kader (met daarbij het gemeentelijk standpunt) uitgelegd in bijlage 3. Bij hinder door gemeentelijke bomen werken wij volgens de volgende principes:

Principe 1: Voorkomen van hinder

Bij nieuwe aanplant van bomen voorkomt de gemeente hinder zoveel mogelijk. Om hinder/onrechtmatige hinder te voorkomen worden bomen zo ver als mogelijk van erfgrenzen en verhardingen geplant. En bij de keuze van boomsoorten kijkt de gemeente bewust naar de omvang van de boom in relatie tot zijn omgeving. Soorten die bekend staan om het veelvuldig laten vallen van materialen (berken, elzen) of het aantrekken van plaagdieren (linden, eiken) worden alleen toegepast na zorgvuldige afweging. Bij die afweging spelen, naast de mogelijke meldingen door burgers, ook de onderhoudskosten voor de gemeente mee. Denk bijvoorbeeld aan extra beheerkosten als gevolg van verhardingsopdruk of extra veegronden.

Principe 2: Goed onderhoud

Regulier onderhoud is gericht op het zorgvuldig en duurzaam beheren van bomen met zo min mogelijk hinder voor derden. In het onderhoudspakket zitten diverse werkzaamheden opgenomen die hieraan bijdragen.

  • §

    Elke gemeentelijke boom wordt periodiek gecontroleerd op boomveiligheid en waar nodig worden maatregelen getroffen om de situatie weer veilig te stellen. Om die reden is het ervaren van angst voor omvallende bomen of uitwaaiende takken geen reden om bomen te verwijderen. Uiteraard wordt er bij aantoonbare onveiligheid actie ondernomen.

  • §

    Bomen worden gesnoeid zodra uit de (boomveiligheids-)controles de noodzaak daartoe blijkt. Het onderhoudsbudget is hierop afgestemd en laat weinig ruimte voor aanvullende snoeimaatregelen.

  • §

    De populatie van eikenprocessierupsen wordt onder controle gehouden door bij de grootste eikenopstanden op de locaties met de hoogste gebruiksintensiteiten rupsen te bestrijden voordat deze gaan vervellen. De gemeente heeft niet de intentie de soort volledig uit te roeien. Dat is een onmogelijke en kostbare zaak. Wel zorgt zij op deze manier voor beheersing van de problematiek.

  • §

    Verhardingsopdruk als gevolg van boomwortels worden in het kader van het gemeentelijk wegbeheer hersteld.

Principe 3: Lusten en lasten accepteren

Natuurlijke verschijnselen zoals blad- en vruchtval, bloesem en stuifmeel zijn geen reden om bomen te kappen of te snoeien. Blad, bloesem, stuifmeel, nectar, vruchten, insecten….. het hoort allemaal bij de levenscyclus van een boom. Zonder dit alles kan een boom zichzelf niet in stand houden. Deze factoren worden door enkelen als rommel ervaren. Maar wil een gemeente bomen hebben, dan zullen ook deze aanwonenden zowel de lusten als de lasten moeten dragen. Het rooien van bomen om deze redenen is onacceptabel omwille van de precedentwerking die ervan uit kan gaan. Als we bomen zouden rooien omdat er bladeren van af vallen, zou de precedentwerking tot een kaalkap kunnen leiden.

Principe 4: Hoe hoger de status van de boom, hoe meer de aanwezigheid van de boomgerechtvaardigd is.

Bomen in de openbare ruimte dienen een algemeen maatschappelijk belang. Ze staan er in het belang van de hele gemeenschap. Dat is ook het wezenlijk verschil tussen ‘publieke’ bomen en bomen die eigendom zijn van particulieren. Bomenrijen en –groepen in de openbare ruimte zorgen voor een groene aankleding en structurering van het stedelijk gebied op een schaal die met alleen de bomen in tuinen nooit bereikt kan worden. Dat maakt ook dat de gemeente Bernheze de gemeentelijke bomen in de basis een hoge waarde toekent.

Binnen alle gemeentelijke bomen werkt Bernheze nog met een hiërarchie. Hoe hoger de status van een boom of de structuur waarin deze staat, hoe hoger de bescherming die de gemeente aan die bomen geeft. Het feit dat de monumentale bomen en structuren op een hoog schaalniveau en voor grote aantallen mensen (zowel inwoners als bezoekers van Bernheze) belangrijk zijn, maakt dat de gemeente het gerechtvaardigd vindt dat deze bomen er staan. Ook als een individuele aanwonende meent dat hij hiervan hinder ondervindt. Daarom is de gemeente bij deze bomen terughoudender met het toekennen van onrechtmatige hinder en het nemen van maatregelen dan bij de overige bomen.

afbeelding binnen de regeling

Principe 5: Altijd zorgvuldig beoordelen.

De gemeente Bernheze onderzoekt elke klacht zorgvuldig. Daarbij beoordeelt zij op de volgende onderdelen:

  • a.

    AIs er sprake is van substantiële en financiële schade waarvan de oorzaak aan de gemeente kan worden toegeschreven en die door de eiser kan worden bewezen? Is sprake van onrechtmatige hinder/daad door de standplaats van de bomen met financiële gevolgen? Dan wordt deze schade financieel afgehandeld volgens de reguliere methode van schade-afhandeling.

  • b.

    Is er sprake van hinder die door de nabuur (of zijn rechtsvoorganger) zelf voorkomen had kunnen worden? Bijvoorbeeld ingeval van doorschietende wortels? Of hinder die door de nabuur voorzien kon worden? Bijvoorbeeld bij iemand die een woning koopt in een boomrijke straat en vervolgens een klacht indient over die bomen? Dan doet de gemeente in principe niets omdat de verantwoordelijkheid ligt bij de nabuur. In het geval van doorschietende wortels kunnen wij wel meewerken aan oplossingen om herhaling te voorkomen. Dit meewerken beperkt zich - in beginsel - tot kleine maatregelen op openbaar terrein, zoals het openbreken van het openbare trottoir. De gemeente Bernheze treft geen maatregelen zoals wortelschermen. Indien een nabuur dat wenst, moet hij deze op eigen terrein aanbrengen.

  • c.

    Is er sprake van misbruik van bevoegdheid doordat een aanwonende onterecht gebruikmaakt van snoeirecht, wortelkaprecht of verwijderingsrecht? Indien een burger een van deze rechten in wil zetten zonder dat dit een hoger doel dient of daadwerkelijke oplossing van onrechtmatige hinder als in artikel 5:37 BW geeft, ziet de gemeente dit als misbruik van bevoegdheid ex artikel 3:13 BW. Een nabuur mag geen overhangende takken of doorschietende wortels van gemeentelijke bomen weghalen, puur en alleen omdat hij meent daar recht op te hebben. Hij moet een goede reden hebben om die takken en wortels weg te halen. Hij mag dit alleen doen omdat het nodig is om zijn perceel of gebouwen te beschermen tegen daadwerkelijke en buitenproportionele schade. Daarbij speelt ook mee dat hij van een boom in een structuur meer overlast of overhang zal moeten dulden dan van overige bomen.

  • d.

    Na het doorlopen van de bovenstaande principes, blijven de locaties over waar de standplaats van de boom in combinatie met de omvang daarvan, oorzaak is van een matige hinder en daardoor klachten geeft. Dergelijke meldingen kunnen een signaal zijn dat ooit ongelukkige keuzes zijn gemaakt in ontwerp of soortkeuze. Of dat bomen een maat aan het bereiken zijn die niet meer passend is bij het ontwerp waar ze deel van uitmaken. De gemeente kan dan, als beheerder van de openbare ruimte en als buur van haar burgers, wel actie ondernemen als de maatregel het woongenot van de nabuur sterk verhoogt en de beheerbaarheid van de openbare ruimte ten goede komt. Een renovatie waarbij bomen worden vervangen door een andere soort is dan één van de mogelijkheden. De gemeente kan besluiten om maatregelen te nemen als:

    • o

      de waarde van de boom zoals die in het kader van het algemeen belang voor de omgeving geldt, niet opweegt tegen de mate van hinder die een individu hiervan ondervindt én;

    • o

      de maatregel geen nadelige gevolgen heeft voor de overblijvende boom of het beeld van de omgeving én;

    • o

      de maatregel niet leidt tot een ongewenst precedent ten aanzien van vergelijkbare gevallen én;

    • o

      de maatregel past binnen het beschikbaar budget van de gemeente Bernheze, of de eenmalige investering zich terugverdient door verminderde beheerkosten in de toekomst.

Standaardbeoordelingsformulier

Voor een uniforme beoordeling werken wij met een standaardbeoordelingsformulier waar bovengenoemde aspecten in terugkomen. Boomwaarde en verwijderingsbelang worden tegen elkaar afgewogen en leiden tot een basisstandpunt. Dit basisstandpunt wordt meegenomen in de eindafweging waarbij ook de volgende principes meewegen:

  • 1.

    Is de overlast op een andere wijze dan kap op te lossen of te beperken? Dan heeft dat in principe de voorkeur boven kap. Daarom bekijken we eerst de mogelijkheden van onderhoudsmaatregelen zoals snoei, of het verwijderen van verhardingen.

  • 2.

    Als tweede optie wordt een dunning overwogen. Dit gebeurt echter alleen als de boomkronen nog niet in elkaar zijn gegroeid en de overblijvende houtopstand hiertegen bestand is (gewijzigde windbelasting).

  • 3.

    Als derde optie wordt de mogelijkheid van vervanging beoordeeld, op basis van de kwaliteitseisen zoals gesteld in hoofdstuk 6.

  • 4.

    De optie van verwijderen zonder herplant heeft de laatste voorkeur maar wordt wel toegepast als dit past binnen het bomenbeleid.

  • 5.

    Is de impact van de maatregel zo groot dat we hiervan een integraal project moeten maken (algehele reconstructie)?

  • 6.

    Leidt de kap van deze boom (of een andere maatregel) tot een ongewenst precedent?

Hieronder volgt een samenvatting met de meest voorkomende redenen voor kapverzoeken en de beleidslijn die de gemeente daarin volgt.

Samenvatting beleidslijn meldingen

afbeelding binnen de regeling

5.2 Bomen en verhardingsopdruk

Verhardingsopdruk als gevolg van boomwortels is op het vlak van aansprakelijkheid en kosten een groot probleem. Voor een volledige toelichting op de juridische context verwijzen wij naar de bijlagen. Gemiddeld besteedt de gemeente 184.400 euro per jaar aan het herstellen van verhardingen als gevolg van boomwortels.

afbeelding binnen de regeling

Bomen die in hun groeiplaats onvoldoende vocht, voeding, zuurstof of stabiliteit kunnen vinden, zullen juist wortels ontwikkelen op plekken waar wel aan die basisvoorwaarden voor groei wordt voldaan. De wortels groeien onder verhardingen door naar geschikte groeiplaatsen. Zodra een geschikte groeiplaats is bereikt, begint de diktegroei van de boomwortel en komt de verharding omhoog.

5.2.1 Huidig maatregelpakket: wortelkap en verhardingsherstel

Tot op heden worden locaties met verhardingsopdruk hersteld door wortels te verwijderen en de verharding te herstellen. Dit is geen duurzame oplossing om de volgende redenen:

  • ·

    Deze maatregel moet enkele jaren later opnieuw worden uitgevoerd omdat de boom nieuwe wortels gaat aanmaken en opnieuw gaat opdrukken. Hiermee is het een repeterende hoge kostenpost.

  • ·

    De boom kan instabiel raken door het wortelverlies. Hiermee ontstaat een verhoogd risico op omvallen en is de gemeente genoodzaakt om deze bomen (op zijn minst) intensiever te controleren.

  • ·

    De boom moet veel energie steken in het herstellen van de snoeiwonden aan zijn wortels. Dat gaat ten koste van zijn groeikracht en conditie. Bomen kunnen daarmee voortijdig aan vervanging toe zijn.

5.2.2 Standpunt gemeente

Er is een kentering nodig in de wijze waarop de gemeente met het probleem van verhardingsopdruk om gaat. Het is moeilijk te verantwoorden dat de gemeente jaarlijks veel geld besteedt aan het verhelpen van opdruk, terwijl de wijze waarop dit gebeurt leidt tot een verlies aan kwaliteit en veiligheid van het bomenbestand. De gemeente streeft naar een veilige leefomgeving waarin het veilig houden van bestrating en bomen in een gezonde balans verkeert. Dus natuurlijk blijft de gemeente verhardingen herstellen, maar het pakket aan maatregelen wordt verruimd. Daarom wordt gewerkt volgens de volgende beleidsuitgangspunten.

Principe 1: bij realisatie en ontwikkeling al aandacht voor boomwortels

Wij houden bomen en verharding zoveel mogelijk gescheiden. Bomen planten wij daarom zoveel mogelijk in open grond. Ook benutten wij het opportunistisch gedrag van bomen: als een boom voldoende voeding, lucht en vocht kan vinden in zijn groeiplaats, zoekt een boom niet buiten zijn groeiplaats. Wij leggen daarom goede groeiplaatsen aan met voldoende omvang en zorgen dat de funderingen onder de verhardingen waar wij geen boomwortels wensen, ontoegankelijk zijn voor wortelgroei. Bij nieuwe aanplant wordt daarom gewerkt conform de kwaliteitseisen in hoofdstuk 6.

Specifiek om verhardingsopdruk tegen te voorkomen, kunnen wij direct onder de verharding een luchtlaag realiseren. Bijvoorbeeld door hier een constructie van kunststof kratten aan te brengen. Dit is een uitstekende remedie tegen verhardingsopdruk, omdat boomwortels niet groeien in een ‘loze’ ruimte. Onder de constructie staat de ruimte ter beschikking aan het wortelstelsel van de boom. Nadelen van deze constructie zijn de hoge aanlegkosten en de slechte bereikbaarheid van de ondergrond. Wij passen groeiplaatsconstructies toe als de waarde van de bomen het legitimeert om bovengenoemde nadelen te accepteren. Dit zal voornamelijk bij monumentale bomen en structuurbomen voorkomen. Waar praktisch en financieel ruimte is om ook bij overige bomen dergelijke constructies aan te brengen passen wij die toe. Betere groeiplaatsen kunnen een forse investering betekenen bij aanleg, maar verdienen zich terug in de onderhoudsfase. Bomen zijn gezonder en verharding blijft vlakker.

Principe 2: Durven kiezen: boom of verharding verwijderen

De meest effectieve manier om het knelpunt tussen boom en verharding op te lossen, is het verwijderen van één van de twee. Een boom met weinig meerwaarde kan worden verwijderd. De waarde van een boom wegen wij met behulp van het standaardbeoordelingsformulier. Op sommige plekken is het niet nodig om tweezijdig trottoirs te hebben en kan wellicht verharding worden verwijderd. Ook het vergroten van een boomspiegel valt onder deze oplossingen, mits daarmee voldoende doorloopbreedte op trottoirs overblijft (Te checken aan de Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom / ASVV). Het grootste voordeel is dat deze maatregel een langdurige oplossing biedt. In sommige gevallen is rake van een dure maatregel. Bijvoorbeeld als een compleet trottoir wordt verwijderd en omgevormd tot plantvak.

afbeelding binnen de regeling

Principe 3: Adaptief beheer / maatwerk per locatie

Elke plek vergt maatwerk, afhankelijk van gebruik en gewenste belevingswaarde. Wij staan open voor innovatieve oplossingen als die het mogelijk maken bomen en verharding beide te handhaven. Denk bijvoorbeeld aan het omhoogstraten van verharding ter plaatse van boomwortels. Eventueel kan er hierbij voor worden gekozen om in plaats van de bestaande verharding een water- en zuurstofdoorlatende open verharding terug te brengen. Dit is wenselijk als een boomwortel niet mag worden verwijderd maar de verharding wel vrij moet zijn van scherpe hoeken.

Principe 4: Groeiplaats verbeteren heeft meerwaarde

Een aantal maatregelen heeft veruit het meeste effect als ze worden gecombineerd met

groeiplaatsverbetering. Door een groeiplaats te vergroten en/of kwalitatief te verbeteren kan (nieuwe) wortelgroei in de juiste richting worden gestuurd. Ook kan worden gedacht aan maatregelen zoals ploffen (doorbreken van storende lagen) en het aanbrengen van verticale pijlers tussen groeiplaats en grondwater om problemen met de waterhuishouding op te lossen.

Principe 5: Voortzetting wortelkap en verhardingsherstel indien nodig

Als zowel de boom als de verharding wenselijk zijn op een locatie, en bovenstaande principes geen oplossing bieden, blijft de gemeente het huidige onderhoud voortzetten. Structurele middelen voor klein onderhoud zullen dus nodig blijven.

5.3 Burgerinitiatieven en -participatie

Gemeente Bernheze betrekt belanghebbenden bij haar keuzes ten aanzien van gemeentelijke bomen. De hiërarchische indeling kan ook worden gebruikt om aan te geven in welke mate mensen zeggenschap hebben over bomen. Burgers kunnen nauwelijks meepraten over de instandhouding van de monumentale bomen (niveau ‘informeren’ op de participatieladder), maar hebben wel veel zeggenschap over de overige bomen (consulteren en coproduceren op de participatieladder). Het aanwijzen van (locaties voor) toekomstbomen is bij uitstek iets dat we samen met belanghebbenden willen doen. Beslissen over het rooien daarvan ligt echter weer bij de gemeente zelf.

afbeelding binnen de regeling

5.3.1 Burgerparticipatie bij nieuwe aanplant

Ook een belangrijk onderdeel in het creëren van draagvlak en het voorkomen van hinder is het betrekken van burgers en belanghebbenden bij de planvorming. Zodra situaties met bomen worden gewijzigd (in geheel nieuwe situaties of bij renovaties) mogen de belanghebbenden meedenken. Dit zijn in elk geval de aanwonenden. In het geval van ontwikkelingen aan de structuren kunnen ook partijen worden betrokken die een specifiek belang behartigen. Denk bijvoorbeeld aan IVN, ZLTO, Bernhezer buitenwacht, heemkundekringen, ondernemersverenigingen, mindervalidenverenigingen of andere partijen. Het moet in die gevallen wel duidelijk zijn dat het belang dat zij dienen

Minimumeis en sortimentskeuze

De ervaring leert dat als we belanghebbenden de volledige vrijheid geven, het NIMBY-effect (not in my back yard) optreedt: iedereen vindt bomen belangrijk, maar niemand wil een boom bij zijn woning. Volledig versteende straten zijn niet wenselijk. Daarom werken wij met een minimumeis. Deze wordt ‘op maat’ bepaald en is onder andere afhankelijk van de beschikbare ruimte, zicht op ander groen, enzovoorts. In de structuren ligt de groene ambitie hoog. Dat betekent dat de gemeente het minimum aantal bomen bepaalt en duidelijk sturing geeft aan de toe te passen soorten. Bij de overige bomen drukken de bewoners een prominenter stempel. Daar mogen burgers vaak de boomsoort kiezen uit een selectie die door de gemeente wordt aangedragen. Als de belanghebbenden samen niet tot een inrichting of soortkeuze kunnen komen neemt de gemeente de regie weer in handen en maakt keuzes.

5.3.2 Burgerparticipatie bij hindermeldingen

In het beoordelingsformulier waarmee wij hinder beoordelen komen twee gekleurde vlakken voor die een duidelijke voorkeur voor kap of behoud aanduiden. Er komt echter ook een ‘grijs gebied’ voor. Scoort een situatie in het grijze gebied? Dan is de mening van de belanghebbenden doorslaggevend in de keuze.

Het kan voorkomen dat een verzoek tot maatregelen op basis van een individuele klacht wordt afgewezen. Bijvoorbeeld doordat geen onrechtmatige hinder ex art. 5:37 Burgerlijk Wetboek kan worden vastgesteld. Als echter grote groepen bewoners in een straat dezelfde klacht of wens hebben, en gezamenlijk met een voorstel tot verbetering komen, kan de gemeente haar afwijzing heroverwegen. Ook daarin werken wij met een onderscheid tussen de structuren en de overige bomen. Bij de structuren is het aantal belanghebbenden groter en moet een groter aantal belanghebbenden het eens zijn met de maatregel. Daar kan een partij die een specifiek relevant belang behartigt ook haar mening geven. Die mening telt als één stem.

Bij voldoende meerderheidsbelang kan het college haar standpunt heroverwegen. Het meerderheidsbelang moet blijken uit een enquête die door de gemeente zelf wordt gehouden waarbij mensen de mogelijkheid hebben om anoniem hun mening te geven. Dit om te voorkomen dat mensen onder groepsdruk hun mening aanpassen. Van elk adres wordt maximaal één mening meegewogen.

Alleen het meerderheidsbelang is niet doorslaggevend bij de keuze van de maatregel. Er mag niet de verwachting ontstaan dat elke handtekeningenactie in de buurt reden is om bomen te kappen. De voorgestelde maatregel moet een significante en duurzame verbetering van het woongenot opleveren. Het vervangen door een andere soort om esthetische redenen valt daar niet onder. Ook het vervangen van bomen omwille van blad- en bloesemval valt daar niet onder omdat een dergelijk probleem terugkomt zodra er nieuwe bomen zijn geplant.

afbeelding binnen de regeling

Niet in buitengebied

Deze regel wordt alleen in de kernen gehanteerd en niet in het buitengebied. Dit omdat daar vaak sprake is van relatief weinig aanwonenden aan relatief forse bomenstructuren. De gemeente wil voorkomen dat een klein aantal aanwonenden de kap van een complete laan kan bewerkstelligen. Daarmee zou de verhouding tussen het algemeen belang en het individueel belang scheef gaan.

6.Bomen in ruimtelijke ontwikkelingen

Als ergens ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden is extra aandacht voor bomen vereist. De aanwezigheid van voldoende, vitale bomen is van wezenlijk belang voor een goede kwaliteit leefomgeving. ‘Zachte waarden’ als groene kwaliteit en natuurwaarden moeten het opnemen tegen harde belangen zoals woningbouwdoelstellingen, economische belangen en ruimteclaims. Dat maakt ruimtelijke ontwikkelingen risicovol voor het behoud van bomen. Wij willen ze echter vooral benutten als kansen om te zorgen voor voldoende kwalitatief groen. Wij ontwikkelen duurzaam, met oog voor mens (people), milieu (planet) en economie (profit).

In dit hoofdstuk laten wij zien hoe wij borgen dat bij ruimtelijke ontwikkelingen:

  • §

    de meest waardevolle bomen worden beschermd;

  • §

    voldoende ruimte wordt gegeven aan groen t.b.v. realisatie van het wensbeeld uit paragraaf 3.2;

  • §

    bomen en groeiplaatsen van een hoge kwaliteit worden gerealiseerd.

Dit hoofdstuk laat zien hoe wij handelen als wij zelf een ruimtelijke ontwikkeling initiëren en begeleiden (paragraaf 6.1) en hoe wij handelen als een derde de initiatiefnemer is (paragraaf 6.2).

In beide gevallen is het belangrijk dat het boombelang integraal wordt meegenomen in de planvorming. En dat iedereen zich bewust is van de (negatieve) effecten die een ontwikkeling op bomen kan hebben. Daarom wordt van beide paragrafen het proces beschreven, evenals de punten waarop wordt getoetst.

6.1 Ruimtelijke ontwikkelingen door gemeente

Elke ruimtelijke ontwikkeling grijpen wij aan om verder te bouwen aan het wensbeeld zoals geschetst in paragraaf 3.2. Dat betekent dat we gericht zoeken naar een combinatie van monumentale bomen, toekomstbomen, structuren en overige bomen. Bomen zijn daarom vanaf het begin van een ruimtelijke ontwikkeling ‘in beeld’. Wij wijzen aan het begin van een planproces de bomen aan die al waarde hebben of de potentie hebben om heel waardevol te worden. Deze behoeden wij gedurende het hele bouwproces voor kap of beschadiging zodat de nieuwe bewoners al direct kunnen genieten van ‘groot groen’. Daarnaast zorgen wij ervoor dat er voldoende ruimte is voor nieuw groen en nieuwe bomen. Daarvoor is op de volgende momenten in de planontwikkeling aandacht voor bomen.

6.1.1 Proces

Stap 1: Programma van eisen (PVE)

Als input voor het programma van eisen levert een beleidsmedewerker met kennis van groen en landschap de relevante informatie uit dit Bomenbeleidsplan, de Lijst monumentale en toekomstbomen (LMT), het Groenstructuurplan (GSP), het Lanenplan en het Landschapsontwikkelingsplan (LOP). Daarnaast verzorgt een groendeskundige een inventarisatie naar de bestaande waarden van het gebied en de kansen die dit biedt voor de nieuwe ontwikkeling. De inventarisatie laat feitelijk zien:

  • §

    Waar bestaand groen aanwezig is, welke soorten, maten en kwaliteiten het betreft.

  • §

    Waar groene structuren of elementen in de omgeving aanwezig zijn die van invloed zijn op het nieuwe plan (zicht op groen in de omgeving, verbindingen met bestaand groen, of juist het ontbreken daarvan).

  • §

    Welke beschermde flora en fauna in een dergelijk gebied verwacht mag worden.

  • §

    Hoe het huidig maaiveldpeil is, en hoe dit naar verwachting zal wijzigen.

Stap 2: Gebiedsvisie en groenparagraaf

Op het PVE wordt een verdiepingsslag gemaakt door kansen en kwaliteiten af te wegen en te bepalen:

  • §

    Welke bomen en landschapselementen zijn zo waardevol zijn dat ze zeker moeten worden ingepast?

  • §

    Welke bomen en landschapselementen zijn zo waardevol dat inpassing daarvan moet worden overwogen?

  • §

    Welke bomen en landschapselementen kunnen, op basis van hun kwaliteit, het beste worden gerooid?

  • §

    Minimumeis: Hoeveel toekomstbomen moeten in deze nieuwe ontwikkeling worden gerealiseerd?

  • §

    Minimumeis: Moeten boomstructuren worden gerealiseerd in dit plan?

  • §

    Ligt de ambitie op deze plek gelijk aan de 60:20:20-vuistregel? Of zou die hoger of lager mogen liggen? En wat is daarvan de motivatie?

  • §

    Bovenstaande overwegingen worden verwoord in een gebiedsvisie. Hoe met groen wordt omgegaan kan apart worden vermeld in een groenparagraaf.

Stap 3: Verkavelingsplan

Vanuit de gebiedsvisie met haar kansen en bedreigingen wordt een verkavelingsplan opgesteld. Een verkavelingsplan is een gedetailleerd plan van de verdeling van gronden in afzonderlijke percelen. Ook blijkt hieruit waar ruimte nodig is voor verkeer, en waar ruimte is voor groen. Uit het verkavelingsplan moet blijken of alle eisen uit het programma van eisen zijn ingevuld. Afwijkingen worden met het projectteam besproken.

Toets- en bijstelpunten te handhaven bomen:

  • §

    Zijn bomen ingemeten? Inclusief de huidige takvrije stam?

  • §

    Is de toekomstige kroonprojectie in volwassen fase ingetekend?

  • §

    Liggen de uit te geven percelen buiten de toekomstige kroonprojectie van bestaande bomen?

  • §

    Wat is de beschermde zone van een in te passen boom (toekomstige kroonprojectie + 1,5 meter)?

  • §

    Kan de beschermde zone tijdens de bouw, en de periode daarna, beschermd blijven van verharding van het oppervlak, graafwerkzaamheden, ophoging, en andere activiteiten die de groeiplaats kunnen schaden?

  • §

    Blijven bouwplaats en omgeving gevrijwaard van bemaling en andere zaken die invloed hebben op de grondwaterstand?

Als niet aan deze voorwaarden kan worden voldaan, is een bomeneffectanalyse (BEA) nodig. Dit onderzoek, dat door een boomdeskundige wordt uitgevoerd, laat zien of de boom nog wel duurzaam kan worden ingepast. En welke alternatieven mogelijk zijn. Een groendeskundige van de gemeente of een onafhankelijk deskundige stelt de BEA op. Dit is een beoordeling naar boomtechnische maatstaven. Vanuit de drie p’s geredeneerd, kijkt een onafhankelijk boomdeskundige vooral naar het onderdeel ‘planet’.

De groendeskundige van de gemeente beoordeelt de situatie ook op de onderdelen ‘profit’ en ‘people’. Daarbij stellen wij ons onder andere de volgende vragen:

  • §

    Wat is nodig om de bomen duurzaam in te passen?

  • §

    Welke kosten of verminderde opbrengsten zijn gemoeid met een planaanpassing of alternatief ten behoeve van duurzaam boombehoud?

  • §

    Is de boom na realisatie van het plan nog normaal te onderhouden?

  • §

    Hoe groot is de kans dat (nieuwe) bewoners onrechtmatige hinder gaan claimen? En zouden zij daarin gelijk kunnen hebben?

  • §

    Hoe groot is de kans dat (nieuwe) bewoners gebruik gaan maken van een snoei- of wortelkaprecht?

Indien nodig laten wij het plan aanpassen ten behoeve van boombehoud. Door deze integrale afweging kijken wij bij ruimtelijke ontwikkelingen, naast de financiële kant bij realisatie, ook expliciet naar de winst voor onze burgers in de vorm van een duurzaam aantrekkelijke leefomgeving.

Blijkt een boom toch niet duurzaam te handhaven in het plan? Dan worden de mogelijkheden voor verplanting onderzocht. Verplanten heeft alleen de voorkeur als:

  • §

    een andere locatie een beter toekomstperspectief biedt voor de boom;

  • §

    het boomtechnisch verantwoord is om te verplanten;

  • §

    de investering in verhouding staat tot de toekomstverwachting van de boom.

Pas als handhaven en verplanting allebei onmogelijk zijn gebleken, wordt overgegaan tot verwijdering van de boom.

Toets- en bijstelpunten nieuwe bomen:

Is voldoende open grond gereserveerd om de nieuwe bomen duurzaam uit te laten groeien tot de leeftijd die de gemeente voor ogen heeft? Toekomstbomen moeten probleemloos minimaal 60 jaar oud kunnen worden. Structuurbomen ongeveer 60 jaar. Overige bomen ongeveer 40 jaar. De tabel in paragraaf 6.1.2 in dit hoofdstuk laat zien welk ruimtebeslag dit vergt in het verkavelingsplan.

In deze fase van de planvorming zijn vooral de aspecten belangrijk:

  • §

    kroondiameter eindfase

  • §

    afstand tot gevels

  • §

    minimale breedte van de plantlocatie

Als niet aan de voorwaarde van voldoende open grond kan worden voldaan, betekent dit een afwijking op het programma van eisen of het bomenbeleid. Daarom gebeurt dit altijd in overleg met het projectteam.

Stap 4: inrichtingsplan

Het inrichtingsplan wordt altijd door, of in samenspraak met, een groendeskundige opgesteld.

In deze fase wordt het verkavelingsplan gedetailleerd. Een goede detaillering met aandacht voor boomkwaliteit is van wezenlijk belang. Een klein foutje bij aanleg van bomen, kan voor de boom- of wegbeheerder jarenlang verhoogde onderhoudskosten geven. Daarom hanteren wij voor een inrichtingsplan de volgende principes.

6.1.2 Basisprincipes ontwerpen rondom bomen

Principe 1 - Verwachtingen vooraf vastleggen

Voorafgaand aan het planten van bomen, is bepaald welke verwachtingen de gemeente heeft van die boom. Daarbij is belangrijk:

  • §

    Welke status krijgt deze boom (toekomstboom/structuurboom/overige boom)?

  • §

    Welk beeld wordt verwacht?

  • §

    Welke hoofd- en nevenfuncties moet de boom vervullen (verfraaiing, natuur, verkeersgeleiding)?

  • §

    Welke leeftijd moet de boom kunnen bereiken;

Grotendeels is dit in eerdere processtappen al bepaald. Op basis hiervan wordt de soort (omvang) gekozen en een passende groeiplaats (gebaseerd op de eindleeftijd van de boom) ingericht.

Principe 2 - Geef voldoende ruimte

Wij planten bomen zoveel mogelijk in open grond. Bomen groeien dan het beste, geven de minste problemen en de minste kosten. Een boom heeft een bepaalde hoeveelheid ondergrondse ruimte nodig om zijn stabiliteitswortels te kunnen spreiden. Het heeft geen zin om een boom minder ruimte te geven. Hij zal altijd zijn benodigde ruimte claimen, waardoor structurele problemen met de verharding ontstaan. Bomen planten in verharding, gebeurt daarom alleen als het niet anders kan. Groeiplaatsen worden zoveel mogelijk gebundeld. Bijvoorbeeld door bij rijen te werken met één aaneengesloten langgerekte groeiplaats. Waar mogelijk wordt de afstand tussen bomen en bebouwing en lichtmasten geoptimaliseerd. Wij werken daarbij volgens de maatvoeringsrichtlijnen in de tabel op de volgende pagina.

Principe 3 – Weer wortels waar nodig

Funderingen onder verhardingen worden aangelegd met een substraat dat wortels uitnodigt dieper in de fundering te wortelen een daar hun voeding te zoeken. Of er wordt juist gekozen voor een fundering die geheel ontoegankelijk is voor boomwortels. Een sterk verdicht substraat, of een substraat met veel loze ruimten zonder voeding houdt wortels tegen. Ook kan het plaatsen van wortelschermen in sommige gevallen als oplossing fungeren. Dit zijn kunststof schermen die een verticale barrière vormen tussen boomwortels en verharding of kabel- en leidingzone. Omdat er in het vakgebied twijfels bestaan over de werking daarvan, zijn wij hierin terughoudend. Daarnaast is het vanuit boomtechnisch oogpunt onwenselijk om boomwortels in te sluiten als sprake is van een te kleine groeiplaats. Daarmee zou juist het beruchte ‘bloempoteffect’ (boom in te kleine groeiplaats) ontstaan.

Principe 4 - Houd rekening met groei

Bij het ontwerp moet al rekening worden gehouden met de groei van de boom. Teken bomen daarom in op de grootte die ze gaan bereiken. Het eindbeeld van de boom moet passen binnen de beschikbare ruimte, zonder dat repeterende noodingrepen zoals vormsnoei noodzakelijk zijn.

Principe 5 - ‘Less is more’

Eén gezonde boom, met voldoende ruimte om vrij uit te groeien tot een volwassen exemplaar, kan een veel groener beeld geven dan een hele rij bomen met beperkte groei. Moet een keuze worden gemaakt tussen ‘veel’ of ‘goed’? Wij kiezen dan voor ‘goed’

afbeelding binnen de regeling

6.1.3 Basisprincipes sortimentskeuze

Principe 1 – Stem soortkeuze af op de gewenste omvang en de omgevingsfactoren

Ook voor de sortimentkeuze is een basisprincipe opgesteld dat in acht genomen moet worden:

De keuze van de boomsoort moet zijn afgestemd op de gewenste omvang, habitus, bodemtype en vochtleverend vermogen van de bodem. Een goede soortkeuze vergt dus bomenkennis en kennis van boombeheer. Voor boomkenmerken en gewenste groeiplaatsomstandigheden zie onder andere Stadsbomenvademecum deel 4: ‘Boomsoorten en gebruikswaarden’. Voor lokale kennis van bomen, hun toepassingsmogelijkheden én hun beperkingen in de gemeente Bernheze raadplegen wij de groenbeheerders.

Principe 2 – Identiteit buitengebied – stedelijk landschap

Buitengebied en kernen mogen allebei hun eigen karakter hebben. In het buitengebied kiezen wij voor soorten die van oudsher bij het landschap passen. Dit zijn veelal inheemse soorten, maar het mogen wel cultivars zijn. Die geven namelijk vaak hetzelfde beeld, maar hebben soms wel betere eigenschappen. Denk aan langere bloeitijd of hogere ziekteresistentie. Afwijkende bladkleuren worden in het buitengebied niet toegepast. In de kern kiezen we juist voor veel variatie. Het aanbod aan soorten en cultivars is enorm en breidt steeds verder uit. Kwekers zijn ook continu op zoek naar soorten die goed passen bij het stadsklimaat, goed bestand zijn tegen ziekten en plagen en esthetische meerwaarde hebben. Denk bijvoorbeeld aan bloemdracht, basttekening, bladkleur enzovoorts. Wij benutten de kennis en kunde uit de markt om op elke plek een soort te kiezen die past bij de lokale omstandigheden en de voorkeuren van de omwonenden.

Principe 3 Kiezen voor biodiversiteit

Sommige boomsoorten leveren een wezenlijke bijdrage aan de natuurwaarde van een plek. Bij het kiezen van sortiment denken wij dan ook altijd aan eigenschappen zoals bloem- en vruchtdracht. We stemmen dat af op de omgeving zodat een wijk op elk moment wat te bieden heeft voor bijvoorbeeld vogels en insecten. De gemeente Bernheze zet zich actief in voor behoud van de bij en andere insecten die van belang zijn voor bestuiving. Bomen zijn hierin van wezenlijk belang. In droge perioden kan bij kruidachtige gewassen de nectargift afnemen. Omdat bomen een veel groter wortelpakket hebben dan kruidachtige gewassen kunnen zij langer vocht uit de bodem putten en dus ook langer nectar blijven produceren. Daarom streven wij in elke buurt naar minimaal drie echte ‘bijenbomen’, die elkaar qua bloeitijd goed aanvullen. Onderstaande bloeikalender laat zien dat een zorgvuldige selectie van boomsoorten kan zorgen voor een lange periode van nectardracht. Daarbij zijn de volgende opmerkingen belangrijk:

  • §

    Van de soorten esdoorn, linde en wilg zijn diverse cultivars (ondersoorten) gekweekt die allemaal net een andere bloeitijd hebben. Door meerdere cultivars toe te passen zorgen we voor een optimale nectarvoorziening.

  • §

    Ook bij een keuze uit dit lijstje moet de groenbeheerder worden betrokken. Sommige soorten zijn door hun eigenschappen maar voor beperkte toepassingsmogelijkheden geschikt. De acacia is bijvoorbeeld niet geschikt in verharding. Vruchtbomen worden alleen toegepast op plekken waar hun vruchten geen overlast geven.

afbeelding binnen de regeling

Principe 4 - Meer variatie, ook binnen één laan

Door variatie doen wij aan risicospreiding en dragen wij bij aan biodiversiteit. We streven naar een evenwichtigere verdeling van soorten. De soorten die het beste passen bij onze grondsoorten en grondwaterstanden mogen best de boventoon blijven voeren. Die soorten gedijen hier gewoonweg het beste. Een oververtegenwoordiging van één soort is echter niet wenselijk. Concreet betekent dat bijvoorbeeld dat de zomereik (die 43% van het totale bomenbestand uitmaakt) in de toekomst wat meer plaats moet gaan maken voor andere, ook ecologische waardevolle, soorten.

In de toekomst planten wij meer verschillende soorten in één laan. Het nog op te stellen lanenplan moet aanwijzen waar individuele menging van soorten gewenst is, en waar per wegvak wordt gewisseld van soort. Daarbij is aandacht voor de identiteit van de verschillende deelgebieden in onze gemeente en de herkenbaarheid van de afzonderlijke lanen belangrijk.

Principe 5 – Kwaliteit en herkomst plantmateriaal

Wij streven naar plantmateriaal van goede kwaliteit. Daarom stellen wij kwaliteitseisen aan het plantmateriaal dat in openbaar terrein wordt aangeplant. Wij hanteren daarvoor de eisen die in het Handboek Bomen worden genoemd.

Wij zijn trots op het feit dat binnen onze gemeentegrenzen een aantal houtopstanden aanwezig is dat door de landelijke Raad voor plantenrassen is getest en aangewezen als ‘opstanden van geselecteerd uitgangsmateriaal’. Dit betekent dat deze bomen uitstekend basismateriaal vormen voor de productie van kwalitatief goed hout met een goede gezondheid. Binnen onze gemeente betreft het een aantal zomereiken aan de Gouverneursweg en aan de Bosschebaan. Hun hoge leeftijd laat zien dat deze houtopstanden al lange tijd in staat zijn geweest om (negatieve) invloeden te weerstaan. Als wij plantmateriaal van deze soort laten leveren, zullen wij bekijken of we exemplaren kunnen bestellen die gekweekt zijn van materiaal van geselecteerde herkomst uit onze gemeente.

Basisregel functionele eisen

Daarnaast gelden in het algemeen de volgende regels:

Naast (hoofd-)wegen

Geen soorten die gevoelig zijn voor strooizout. Als sprake is van structuren: geen ziektegevoelige soorten toepassen om (plaatselijke) uitval te minimaliseren. Geen soorten die takbreukgevoelig zijn.

In verharding

Geen soorten die bestrating extreem opdrukken. Het toepassen van wortelgeleiding wordt alleen toegepast als dat niet ten koste gaat van de ruimte voor de stabiliteitskluit. Geen soorten die zware vruchten dragen (luisgevoelige soorten). Alleen bomen die voldoende kunnen worden opgekroond.

Tussen / naast parkeerplaatsen

Geen soorten die druppen of zware vruchten dragen (luisgevoelige soorten). Alleen bomen die voldoende kunnen worden opgekroond.

Bij (peuter-) speelplaatsen, maneges e.d.

Geen soorten met giftige vruchten of stekels.

In (extensief beheerde) plantsoenen

Geen soorten die veel last hebben van wortelopslag of zaailingen (esdoorn, populier).

In bermen

Bij smalle bermen: geen soorten die gevoelig zijn voor strooizout. Geen soorten die veel last hebben van wortelopslag of zaailingen (esdoorn, populier).

6.1.5 Besteksvoorbereiding, realisatie en toezicht

Bij de uitwerking van ontwerp naar bestek is aandacht nodig voor het gewenst eindresultaat en voor de weg daar naar toe. De realisatie van het (bouw-)plan mag niet leiden tot schades aan te handhaven bomen en hun groeiplaatsen. Daarom wordt in het bestek een boombeschermingsplan opgenomen. Of de aannemer wordt gevraagd een boombeschermingsplan op te stellen en dit ter goedkeuring voor te leggen aan de directie.

Een goed bestek met correcte, meetbare eisen is een onmisbare basis voor goed toezicht en handhaving. Daarom worden de groene onderdelen uit het bestek altijd getoetst door een groendeskundige. Tijdens de uitvoering wordt er nauwgezet op toegezien dat de boombeschermende maatregelen daadwerkelijk worden uitgevoerd. De belangrijkste richtlijnen ten aanzien van het werken rondom bomen worden ook door middel van bomenposters gecommuniceerd met de uitvoerenden.

Initiatieven van derden

6.2.1 Principeverzoeken

Zodra een derde een principeverzoek doet om een ruimtelijke ontwikkeling op eigen terrein te realiseren, wordt hij geïnformeerd over de volgende principes:

  • §

    Uitgangspunt is dat de ruimtelijke ontwikkeling wordt afgestemd op de bestaande situatie in de openbare ruimte en de (particuliere) monumentale of toekomstbomen. Goedkeuring voor de ontwikkeling van een plan op eigen terrein betekent niet automatisch een goedkeuring voor inritten, parkeerplaatsen, duikers, of het rooien van bomen. Daarom moet de initiatiefnemer zelf contact opnemen met het team Beheer van de gemeente Bernheze om de randvoorwaarden daarvan door te spreken.

  • §

    Activiteiten van derden binnen de toekomstige kroonprojectie, uitgaande van de volwassen toestand, van een gemeentelijke boom of (particuliere) monumentale of toekomstboom mogen alleen in overleg met de gemeente gebeuren.

6.2.2 Wijzigingsplannen, bestemmingsplannen en inrichtingsplannen

In de fase van wijzigingsplannen en bestemmingsplannen wordt concreter duidelijk wat de plannen van derden zijn. Om plannen goed te kunnen toetsen verlangt de gemeente de volgende informatie van initiatiefnemer:

  • ·

    Inrichtingsplan op schaal, waaruit concreet blijkt waar de bouw- en aanlegactiviteiten gepland zijn. Daarbij ook de claims op de openbare ruimte zoals inritten, parkeerplaatsen, duikers enzovoorts.

  • ·

    Aanduiding van bestaande bomen binnen het plangebied en de plannen daarmee (handhaven, verplanten, verwijderen).

  • ·

    Aanduiding van bestaande bomen die met hun kroonprojectie en/of wortelzone reiken tot binnen de grenzen van het inrichtingsplan met de actuele standplaats (positie stam) en kroonprojectie.

  • ·

    Aparte aanduiding van bomen van de Lijst monumentale en toekomstbomen (op te zoeken op de gemeentelijke website)

Bij dit plan levert de initiatiefnemer een toelichting (separaat, of als groenparagraaf bij het wijzigings/-bestemmingsplan). Daaruit moet blijken:

  • ·

    welke overwegingen zijn gemaakt ten aanzien van het handhaven, verplanten of verwijderen van groen op het in te richten perceel.

  • ·

    welke invloed het voorgenomen plan heeft op gemeentelijke bomen en monumentale of toekomstbomen. Als het vermoeden bestaat dat de ontwikkeling schade daaraan berokkent kan van de initiatiefnemer een Bomeneffectanalyse worden verwacht. Hiermee moet hij aantonen of zijn geplande ontwikkeling negatieve effecten heeft op de houtopstanden van hem zelf of die van de gemeente. En welke alternatieven er zijn om die negatieve effecten te verminderen.

De gemeente toetst deze stukken aan het bomenbeleid. Daarbij wordt niet alleen gekeken naar de technische aspecten bij realisatie, maar wordt ook de doorkijk naar de beheerfase gemaakt. Als het vermoeden ontstaat dat realisatie van het plan (bij aanleg of in de beheerfase) kapverzoeken oplevert, toetst de gemeente het plan aan het boombeschermingsprogramma in hoofdstuk 4. De uitkomsten van die toetsing en het advies hierbij worden integraal meegenomen in de verdere planvorming. Indien nodig kan initiatiefnemer worden gewezen op andere wet- en regelgeving die van toepassing is op zijn activiteiten. Bijvoorbeeld de nieuwe Wet natuurbescherming.

6.3 Borging kwaliteit

In bovenstaand planproces zijn diverse factoren genoemd waarvoor kwaliteitseisen gewenst zijn. Om te borgen dat iedereen dezelfde eisen, normen en richtlijnen in acht neemt werken wij met het Handboek Bomen. Dit is een handboek waarin de meest actuele inzichten ten aanzien het werken met en rondom bomen zijn vastgelegd en met regelmaat worden geactualiseerd. De inhoud wordt breed gedragen binnen het groene vakgebied en ‘landt’ steeds meer als de landelijke norm. Het maakt de interne en externe communicatie over bomen gemakkelijker, eenduidiger en voorkomt discussies.

7.Boomonderhoud

Wij houden ons bomenbestand goed in de gaten door dit regelmatig te controleren en bij te sturen wanneer nodig. Door middel van planmatig beheer en onderhoud houden wij onze bomen gezond en veilig en zorgen wij dat de kans op overlast zoveel mogelijk wordt beperkt. Alleen zo kunnen wij ons wensbeeld bereiken, klachten van burgers en ondernemers voorkomen en voldoen aan onze wettelijke zorgplicht t.a.v. veiligheid.

Kaders

7.1.1 Wettelijk kader

Zorgplicht (Burgerlijk Wetboek, art. 6.162)

Bij de zorgplicht gaat het om de privaatrechtelijke ‘maatschappelijk betamelijke zorgvuldigheid’.

Op basis van rechtspraak wordt in de praktijk onderscheid gemaakt tussen:

a.Algemene zorgplicht:

Dit betreft alle bomen en omvat:

  • -

    regulier onderhoud

  • -

    regelmatig systematisch controle op uitwendige zichtbare gebreken.

Uit jurisprudentie blijkt controle eens per drie jaar te volstaan als deze door een gecertificeerd boomveiligheidscontroleur wordt uitgevoerd en de onderzoeksresultaten beknopt worden vastgelegd.

b.Verhoogde zorgplicht:

Dit betreft aandachtsbomen die vanwege (eerder) geconstateerde gebreken minstens een keer per jaar visueel gecontroleerd moeten worden, rekening houdend met intensiteit van het gebruik van de ruimte waarin de boom staat.

c.Onderzoeksplicht:

De onderzoeksplicht betreft bomen die bij visuele controle potentieel gevaarlijke gebreken vertonen. Bij deze bomen is nader onderzoek naar de aard en omvang van die gebreken vereist en moeten zo nodig adequate maatregelen worden getroffen om de veiligheid te garanderen. Voor voldoende invulling van de wettelijke zorgplicht is registratie van onderzoeksgegeven en uitgevoerd onderhoud noodzakelijk. Hiermee kan in geval van aansprakelijkstelling bij schade worden aangetoond dat zorgvuldig is gehandeld.

Hoe pakken wij dit aan?

Wij voldoen aan de wettelijke zorgplicht door ons programma ‘Planmatig boombeheer’ dat voorziet in periodieke controle en snoei van bomen.

7.1.2 Technisch kader

Met name de wijze van snoei staat vaak ter discussie of leidt tot onbegrip. Voorop wordt gesteld dat snoeien voor de boom zelf niet nodig, en zelfs ongewenst is. Elke snoeiwond vergt voor een boom een potentiële invalsbasis voor bacteriën en schimmels. Daarnaast kost het overgroeien van een snoeiwond energie die ten koste kan gaan van de conditie van de boom. Daarom snoeien wij bomen alleen om:

  • §

    ze gezond te laten ontwikkelen met een goede kroonarchitectuur zonder potentieel onveilige takken erin;

  • §

    de omgeving van de boom bruikbaar en toegankelijk te houden.

Feitelijk betekent dit dat wij bomen in de jeugdfase snoeien met het doel deze op te kronen tot de juiste takvrije stam is bereikt en probleemtakken (schurende takken, slecht aangehechte takken) tijdig te verwijderen. Dit heet begeleidingssnoei. Belangrijk uitgangspunt hierbij is dat nooit in één keer alle takken op dezelfde hoogte mogen worden weggenomen. Dit beperkt de sapstromen door de bomen in sterke mate waardoor groei stagneert en conditie sterk achteruit gaat. Ook is het vanuit boomveiligheid erg onwenselijk dat meerdere snoeiwonden (met inrottingsgevaar) op dezelfde hoogte voorkomen. De stam kan op deze hoogte blijvend een verzwakte plek blijven. Dit is vanuit boomveiligheid onacceptabel. Als de boom voldoende is opgekroond en de kroonarchitectuur in orde is, begint de fase van onderhoudssnoei. Dan worden alleen nog probleemtakken uit de kroon gesnoeid.

Hoe pakken wij dit aan?

Ook het snoeien van onze bomen is onderdeel van ons programma ‘Planmatig boombeheer’. In de afgelopen jaren is gewerkt aan het wegwerken van de snoeiachterstand. Nog steeds verkeert ruim de helft van onze bomen in de fase van begeleidingssnoei. Hier moet dus nog opkronen plaatsvinden. Anno 2017 verkeren wij in de fase dat veel bomen aan de wegzijde zijn opgekroond en er pas bij de volgende snoeironde boven andermans percelen wordt gesnoeid. Vooral bij agrarische percelen leidt dit tot veel frustratie en onbegrip omdat de laaghangende takken schade veroorzaken. In de komende jaren werken wij gericht aan het wegwerken van dit achterstallig onderhoud, op een boomtechnisch verantwoorde wijze.

7.1.3 Beheermatig / maatschappelijk kader

Voor een goed beheer is het ook nodig in te grijpen in bijzondere situaties:

  • §

    vervanging van bomen die uitvallen in de jeugdfase (inboet);

  • §

    vervanging van bomen die uitvallen in volwassen fase (individueel of complete lanen/rijen);

  • §

    bomen weghalen of vervangen als dit nodig of wenselijk blijkt uit de boomcontroles, burgerparticipatieprojecten, overlastklachten of boomwortelproblemen;

  • §

    ingrijpen bij ziekten en plagen.

Hoe pakken wij dit aan?

Tot 2017 was onze inzet op dit vlak beperkt, wat werd ingegeven door een strak beleidsmatig kader en een tekort aan financiële middelen. Vanaf 2017 willen we de vervanging van bomen planmatiger aanpakken op basis van een lanenplan en beter kunnen inspringen op actualiteiten of onvoorziene omstandigheden, zonder dat dit ten koste gaat van de onderhoudsmiddelen voor boomcontroles en snoei. Wij volgen de ontwikkeling van ziekten en plagen op de voet en grijpen in wanneer dat nodig is ten behoeve van het voortbestaan van het bomenbestand of de veiligheid voor de omgeving.

7.2 Beheer- en onderhoudsstrategie:

Als we dit projecteren op de verschillende categoriëen bomen in onze gemeente geeft dit de volgende strategie per levensfase. We kunnen het onderhoud aan bomen niet los zien van de aanplant van bomen. Hoe beter de omstandigheden bij aanplant, hoe minder de bomen kosten in onderhoud.

1.Invulling wettelijke zorgplicht (is in alle leeftijdsfasen vereist)

Dit betekent aantoonbaar zorgvuldig handelen door:

    • §

      regelmatige controle van alle bomen;

    • §

      frequenter (minimaal jaarlijks) controleren van aandachtsbomen;

    • §

      nader onderzoek naar potentieel gevaarlijke gebreken, ziekte en plagen;

    • §

      treffen van adequate maatregelen in gevaarlijke situaties;

    • §

      registratie van onderzoeksgegevens en uitgevoerde onderhoudsmaatregelen.

  • 2.

    Kansen creëren voor jonge bomen (in de aanslag- en jeugdfase)

Dit kan worden bereikt door:

    • §

      intensieve verzorging gericht op goed laten aanslaan;

    • §

      goede begeleiding van de boom gericht op veiligheid en het verkrijgen van een goed ontwikkelde kroon en de vereiste takvrije zone.

  • 3.

    Voldoende zorg voor volwassen bomen

Als in de jeugdfase een goede start is gemaakt, is een goede verzorging in de volwassen fase relatief arbeidsextensief. Deze verzorging omvat:

    • §

      zorgvuldig beheer en onderhoud gericht op veiligheid;

    • §

      vervanging van bomen als deze in de aftakelingsfase komen.

  • 4.

    Instandhouding van monumentale bomen

Het streven is de boom zo lang mogelijk te behouden mits de boom geen veiligheidsrisico vormt.

Dit kan worden bereikt door:

    • §

      zorgvuldig beheer en onderhoud gericht op veiligheid;

    • §

      groeiplaatsverbetering bij bomen die achteruitgaan, als daarmee de levensduur wordt verlengd;

    • §

      levensverlengende maatregelen (bijvoorbeeld innemen kroon of kroonverankering) in de aftakelingsfase;

    • §

      per geval te beoordelen wanneer de boom uiteindelijk wordt verwijderd;

    • §

      alvast nieuwe bomen aan te planten als te voorzien is dat een monumentale boom aan zijn laatste fase is begonnen.

  • 5.

    Aanpak van bijzondere situaties (is in alle leeftijdsfasen wenselijk)

Dit kan bereikt worden door:

  • §

    onveilige bomen vervangen of verwijderen indien noodzakelijk blijkend uit de resultaten van de boomcontroles (proactief);

  • §

    overlastbomen vervangen of verwijderen indien noodzakelijk blijkend uit hoofdstuk 5.1 (reactief);

  • §

    locaties die voor de gemeente zelf een probleem vormen, bijvoorbeeld als gevolg van verhardingsopdruk aanpakken. Zie ook hoofdstuk 5.2. (proactief);

  • §

    lanen (of delen daarvan) vervangen op basis van het op te stellen Lanenplan (zie aanbevelingen) en jaarlijkse werkplannen (proactief);

  • §

    incidenteel het verbeteren van groeiplaatsen van monumentale bomen of waardevolle lanen;

  • §

    bestrijden van ziekten en plagen die het bomenbestand bedreigen.

7.3 Financieel actieplan

Boomonderhoudsbudget

Boomcontrole en snoei zijn in de praktijk goed geregeld. Financieel is er echter maar één onderhoudsbudget waar alle boomonderhoud van bekostigd moet worden. Feitelijk is dit niet toereikend om boomcontrole en snoei van te bekostigen. Soms moet er geprioriteerd worden en worden inboet of onuitstelbare boomvervangingen van dit budget bekostigd. Snoeimaatregelen worden dan uitgesteld. Later snoeien betekent voor de boom grotere snoeiwonden en voor de gemeente afvoer van dikkere takken. Voor de aanwonenden betekent het langer last hebben van te laag hangende takken. Als wij op deze voet verder gaan zullen snoeiachterstanden toenemen. Dit willen we daarom anders organiseren. Een boombeheerplan moet inzichtelijk maken welke maatregelen nodig zijn om bovenstaande strategie uit te voeren. Vervolgens moeten de financiën hierop worden aangepast. Zowel in hoogte van budgetten, als in de verdeling van middelen.

Boomrenovatiebudget

Het vervangen van grote bomen, lanen en rijen, en het oplossen van bijzondere situaties (onveiligheid, overlast, verhardingsopdruk) kan niet worden bekostigd vanuit de reguliere onderhoudsbudget. Daarom is daarvoor een apart boomrenovatiebudget nodig.

8.Actieplan en financiën

Boomrenovatiebudget beschikbaar stellen

In de afgelopen decennia zijn bomen aangeplant op plekken en in omstandigheden zoals we dat nu niet meer zouden doen. Voortschrijdend inzicht binnen het vakgebied doet ons beseffen dat het anders moet. En de gevolgen van die voormalige aanplant manifesteren zich steeds duidelijker nu die bomen volwassen worden: bewoners ervaren overlast en als gemeente hebben wij structureel hoge kosten om bijvoorbeeld verhardingen rond bomen te herstellen. Het leefgenot van burgers kan worden verhoogd en onderhoudskosten kunnen structureel omlaag als wij elk jaar één of meerdere straten goed aan kunnen pakken. Dit levert winst op voor de bewoners (minder overlast), voor het bestuur (daadkrachtig optreden) en voor de gemeente (minder kosten). Dergelijke maatregelen verdienen zich terug in de verminderde onderhoudskosten maar vergen wel investeringen aan de voorkant. Daarom adviseren wij een bomenrenovatiebudget beschikbaar te stellen zodat jaarlijks een aantal boomprojecten kan worden uitgevoerd.

Structurele kosten: 100.000,--

Prioriteit: Om de daadkracht van het nieuwe beleid te tonen is het wenselijk dit budget al vanaf 2018 beschikbaar te hebben.

Boomonderhoudsbudget ophogen

Door een tekort aan financiële middelen lopen onderhoudsachterstanden bij bomen steeds meer op. Dit komt deels voort uit het tekort aan renovatiebudget. Dat maakt dat onuitstelbare renovaties worden betaald uit het bomenonderhoudsbudget en dus ten koste gaan van het regulier onderhoud. Dit leidt tot een toename van klachten over bomen, is slecht voor de kwaliteit van de bomen en kan tot onveilige situaties leiden. Bij incidenten naar aanleiding hiervan kan de gemeente aansprakelijk worden gesteld voor schade of letsel. Extra middelen zijn daarom nodig om de onderhoudsachterstanden weg te werken en het draagvlak voor bomen weer te doen toenemen. Daarnaast is het nodig het bomenbeheer te herijken op basis van dit omenbeleidsplan. We stellen een bomenbeheerplan op dat laat zien hoe de achterstanden kunnen worden weggewerkt en hoe de onderhoudstoestand vervolgens op het juiste niveau kan worden gehouden.

Eenmalige kosten 2.500,-- voor beheerplan

Structureel Voorlopige schatting 20.000,-- Dit wordt bijgesteld zodra het beheerplan gereed is

Prioriteit: 2018 Het beheerplan wordt zo snel mogelijk opgesteld, zodat precieze bedragen bekend zijn. Structureel meer onderhoudsbudget is vanaf 2018 nodig om te voorkomen dat het onderhoudsniveau verder terugzakt.

Inventarisatie Lijst monumentale en toekomstbomen

We vragen een onafhankelijk deskundige partij om de gemeente te inventariseren op de aanwezigheid van bomen die voldoen aan de criteria die de Raad medio 2017 vaststelt. We willen de kaart en lijst open en transparant delen via onze website zodat deze voor iedereen goed toegankelijk is. Dat sluit aan bij de ambitie uit het bestuursprogramma dat stelt: ‘Onze website is leidend in de dienstverlening zowel voor uitwisseling van informatie als communicatie.’ Daarnaast is het hebben van een goed kloppende lijst een belangrijke voor het Omgevingsplan dat wij moeten gaan opstellen.

Eenmalig: 20.000,--

Prioriteit: 2018 Dit is de basis van het nieuwe boombeschermingsprogramma

Bijdrageregeling monumentale bomen

Voor maatregelen aan particuliere monumentale bomen, die gericht zijn op het veilig in stand houden daarvan en die het regulier onderhoud overstijgen willen we een bijdrageregeling instellen conform de beleidslijn in paragraaf 4.1.5.

Structureel 2.000,--

Prioriteit: 2018 een goede bijdrageregeling versoepelt de vaststellingsprocedure van de Lijst monumentale en toekomstbomen doordat dit het aantal bezwaren kan doen minderen.

Herziening Groenstructuurplan

Een actueel en volledig Groenstructuurplan dat laat zien waar wij het 'groot groen' wensen dat beeldbepalend is. En dat strenger beschermd wordt dan het overige groen. Het huidige plan dateert uit 2001. Sindsdien zijn diverse wijken bijgebouwd. Om een goede en betrouwbare onderlegger te vormen voor het bomenbeleid en nieuwe (ruimtelijke) ontwikkelingen is een actualisatie van het Groenstructuurplan nodig. Een actueel Groenstructuurplan maakt het makkelijker om te prioriteren en keuzes van de gemeente te verantwoorden op basis van een goed onderbouwd plan. Daarnaast spelen er in de leefomgeving diverse ontwikkelingen. Voor klimaatadaptatie en een goede volksgezondheid is het belangrijk voldoende groen te hebben op strategische plekken. Met de toenemende claims op de openbare ruimte, zowel onder- als bovengronds, wordt het steeds moeilijker om bomen aan te planten in de stedelijke omgeving. Daarom is het goed na te denken over andere toepassingen van groen. Ook is het hebben van een actueel Groenstructuurplan een belangrijke drager voor het Omgevingsplan dat wij moeten gaan opstellen.We vragen een onafhankelijk deskundige partij om kaartstudie te verrichten, een inventarisatie in het veld uit te voeren en vervolgens een plan te leveren met duidelijk kaartmateriaal en heldere ontwikkelingsrichtingen voor de diverse onderdelen uit de Groenstructuur. Ook de informatie uit het Groenstructuurplan wordt in een digitale kaart weergegeven.

Eenmalig: 30.000,--

Prioriteit: 2019

Opstellen lanenplan buitengebied

Lanen die de kwaliteit en de recreatieve aantrekkelijkheid van het buitengebied dragen en zo min mogelijk conflicteren met de vele andere functies van het buitengebied. We moeten

dus goed nadenken over de omgang met de lanen in het buitengebied. Dit ook met het oog op het Omgevingsplan dat wij moeten gaan maken en het feit dat veel lanen de volwassen fase bereikt hebben en op enig moment aan vervanging toe zullen zijn. Daarom is het wenselijk om, samen met belangengroepen, een goed lanenplan op te stellen dat concreet aangeeft wat wij de komende jaren gaan doen. We vragen een onafhankelijke deskundige partij om ons bomenbestand in het buitengebied te analyseren, zowel op basis van administratieve gegevens en kaartstudie, als op basis van een inventarisatie buiten. Samen met belanghebbendenpartijen stellen zij dan de inhoud van het plan op.

Eenmalig: 20.000,--

Prioriteit: 2020

Aankopen licentie Handboek Bomen

Het Handboek Bomen is een landelijk erkend pakket aan eisen, normen en richtlijnen ten aanzien van het werken met bomen. Een belangrijk onderscheid van deze eisen ten opzichte van bijvoorbeeld de Standaard van het Kenniscentrum voor verkeer, vervoer en infrastructuur (CROW) is, dat dit specifiek op bomen is gericht en door boomspecialisten is ontwikkeld. Door ons hieraan te conformeren laten wij zien dat wij boomkwaliteit hoog in het vaandel hebben en aansluiten bij een grote groep boomeigenaren die ook al met dit Handboek werken. Het werken met dergelijke normen voorkomt veel discussies die nu voortkomen uit het feit dat iedereen een mening heeft over bomen, zonder dat daar een uniforme norm onder ligt. Afhankelijk van de aard van een werk kunnen wij het hele handboek of slechts delen hieruit van toepassing verklaren. Deze kwaliteitsborging draagt bij aan betere bomen, minder hinderklachten en minder verhardingsopdruk.

Structureel: 2.350,--

Prioriteit: Direct

Onderzoek toepassing geselecteerd plantmateriaal

Vanuit het IVN bestaat een grote wens tot het toepassen van zomereiken die zijn gekweekt van geselecteerd plantmateriaal. Zie hiervoor ook 7.1.3. Dit plantmateriaal is onlosmakelijk met onze streek verbonden en past uitstekend bij de lokale groeiplaatsomstandigheden. Het heeft zich bewezen als materiaal dat hier in goede gezondheid oud kan worden. Het betreft de omgeving kasteel Heeswijk en Bosschebaan. Desondanks moeten wij constateren dat juist op deze plekken de oude bomen beginnen uit te vallen als gevolg van hoge leeftijd of schades. De genenbron neemt daarmee af. Vanuit dendrologisch en cultuurhistorisch oogpunt zijn er redenen om deze genenbron juist in onze gemeente in stand te houden. Als gemeente kunnen wij daarin mogelijk een rol vervullen door aan te sturen op meer afname (en dus kweek) van deze selectie. Hiervoor is het nodig een onderzoek te starten naar de haalbaarheid daarvan: Vragen als:

  • §

    Welke voor- en nadelen heeft het werken met deze selecties?

  • §

    Is dit praktisch haalbaar?

  • §

    Past dit binnen het aanbestedingsbeleid of benadelen we partijen?

  • §

    Is er voldoende aanbod van deze selecties?

Wij stellen voor hiervoor een onderzoek in te stellen in samenwerking met (lokale) kwekers en het IVN. Door hiervoor eigen mensen en studenten in te zetten vergt dit geen extra middelen.

Prioriteit: 2018

Promotie bomen en implementatie bomenbeleid

De nieuwe regels moeten worden geïmplementeerd in de APV en de bijdrageregeling voor monumentale en toekomstbomen moet worden uitgewerkt. Dat doen we in eigen beheer. We willen draagvlak voor het nieuwe Bomenbeleidsplan en bomen positief in het daglicht stellen. Daarvoor is een communicatie- en promotiecampagne nodig waarmee we de belangrijkste wijzigingen uit het Bomenbeleidsplan in beeld brengen. Het moet voor iedereen helder zijn wat dit voor hem of haar betekent. Op onze website moet iedereen gemakkelijk terug kunnen vinden welke regels en regelingen gelden en hoe deze zich ten opzichte van elkaar verhouden. Uitleg over APV, bestemmingsplan en Wet natuurbescherming is bijvoorbeeld nodig.

Onderdeel van die campagne kan ook een actie zijn waarmee we de meerwaarde van groen en bomen duidelijk maken en de aanplant van nieuwe bomen of specifieke boomsoorten (bijvoorbeeld echte bijenbomen) stimuleren. Dit kan bijvoorbeeld door bomen weg te geven aan verenigingen, scholen en/of burgers. Ook kunnen we belanghebbenden uitdagen om locaties aan te dragen die duurzaam vergroend kunnen worden door middel van een toekomstboom. Hiermee laten we zien dat een groene gemeente niet alleen door de gemeente gerealiseerd wordt, maar dat we het samen met onze burgers willen doen. De boomfeestdag is een goed moment om jaarlijks aandacht te besteden aan groen en bomen en kinderen enthousiast te maken. We kunnen dit in eigen beheer uitvoeren maar hebben een realisatiebudget nodig.

Eenmalig: 5.000,--.

Prioriteit: direct

Noot:

De kwaliteitsrichtlijnen in het hoofdstuk Bomen in ruimtelijke ontwikkelingen zorgen voor een hogere kwaliteit bij aanleg. Dat vraagt bij aanleg hogere investeringen voor bomen dan we gewend waren maar die verdienen zich terug door een hogere beeldkwaliteit, gezondere bomen, minder overlast en minder onderhoudskosten, zowel voor de bomen zelf als de omliggende verhardingen. Bij ruimtelijke ontwikkelingen houden we bij de exploitatieberekeningen rekening met deze kosten voor groen.

9 Hardheidsclausule

Met dit beleid beoogt de gemeente Bernheze eenduidig te kunnen handelen bij vraagstukken die te maken hebben met bomen. In uitzonderlijke gevallen kan de gemeente afwijken van dit beleid. Dit kan alleen als of de situatie van de aanvrager of de fysieke situatie zelf bijzonder te noemen is.

Literatuur- en bronnenlijst

www.agrifoodcapital.nl (klimaatstresstest)

De baten van de groene stad (2005)

Groen gezond en productief (2012).

Additionele maatregelen ter vermindering van emissies van bioaerosolen uit stallen: verkenning van opties, kosten en effecten p de gezondheidslast van omwonenden (Livestock researchrapport Wageningen Universiteit 949)

Boomzorg 4-2015: Bomen voor bijen, Beheerder kan bijen handje helpen met slim sortiment, Toon Ebben

Bijlage 1: Criteria aanwijzen bomen Lijst monumentale- en toekomstbomen

A.Criteria monumentale bomen

Een boom moet aan alle basisvoorwaarden en aan minimaal één van de aanvullende voorwaarden voldoen om als ‘Monumentale boom’ te worden gewaardeerd.

Basisvoorwaarden monumentale boom

Leeftijd

De leeftijd van de boom is minimaal 40 jaar. Deze leeftijdsgrens geldt niet voor bomen die zijn geplant als herdenkingsboom.

Vitaliteit/ conditie

De boom mag niet in een onherstelbare slechte conditie verkeren (d.w.z. de boom moet in beginsel weer in een redelijke conditie zijn te brengen), volledig verval van de boom mag niet binnen 10 jaar te verwachten zijn. Meetbaar volgens de methode van Andreas Roloff.

Aanvullende voorwaarden monumentale boom

Beeldbepalend

§De stam heeft een omtrek van minimaal 180 centimeter (diameter 57 centimeter), gemeten op 1,30 meter hoogte boven maaiveld

en

§De boomkroon is voor minimaal 50% zichtbaar vanuit (semi-)openbaar toegankelijke ruimten.

en

§Het groenelement onderscheidt zich in positieve zin van de groenelementen in de directe omgeving

en

§Het wegvallen van deze groene massa kan in beeld niet worden gecompenseerd door overig groen in de omgeving.

Cultuurhistorische waarde

§Van de boom is vastgelegd dat deze is geplant ter gelegenheid van een bijzondere gebeurtenis of concrete aanwijzingen, zoals bordjes, maken dat duidelijk (bijvoorbeeld herdenkingsbomen t.g.v. geboorten, en huwelijken van prinsen/prinsessen, afscheid burgemeester, boomfeestdag).

of

§Uit leeftijd, plantlocatie en snoeiwijze blijkt duidelijk dat het groenelement oorspronkelijk is geplant voor een (historisch) nut of gebruik (bijvoorbeeld leibomen, knotbomen, markeringsbomen, kruis-/kapellenbomen).

of

§Het groenelement is kenmerkend voor een bepaalde stijlperiode of ontwerpfilosofie

of

§De waarde van het groenelement is onlosmakelijk verbonden met het historische of monumentale gebouw waar het bij hoort.

Dendrologische waarde

§De boom is van een zeldzame soort of variëteit of heeft een bijzondere groeivorm als gevolg van natuurlijke oorzaken bijvoorbeeld tweestammig, meerstammig. Er komen in de kern maximaal vijf bomen met vergelijkbare eigenschappen voor.

B.Criteria toekomstboom

Een boom moet aan alle basisvoorwaarden en aan minimaal één van de aanvullende voorwaarden voldoen om als ‘toekomstboom’ te worden gewaardeerd.

Basisvoorwaarde toekomstboom:

Actuele conditie, ondergrondse groeiplaats en bovengrondse ruimte bieden de potentie om de boom uit te laten groeien tot een boom van minimaal 60 jaar oud (te toetsen aan de richtlijn in hoofdstuk Ruimtelijke ontwikkelingen) zonder over andermans eigendom te hangen of dit te raken.

Aanvullende voorwaarden toekomstboom

Beeldbepalend

Door zijn positie heeft de boom de potentie om een wezenlijke en positieve bijdrage te leveren aan de ruimtelijke kwaliteit van de leefomgeving. De boom vormt ook op lange termijn een eyecatcher of landmark.

Burgerinitiatief

De boom is voorgedragen vanuit een breedgedragen burgerinitiatief. Minimaal 60% van de belanghebbenden is voorstander van de boom op deze locatie.

Herplantverplichting

De boom is een vervanging van een monumentale boom en komt voort uit een opgelegde herplantverplichting/compensatie.

Bijlage 2: Juridisch kader i.r.t. bomen

Burenrecht

Veel rechten en plichten ten aanzien van bomen zijn terug te vinden in het burenrecht. De gemeente en haar inwoners zijn op grond van het burgerlijk recht immers ook buren van elkaar. Niet alleen takken van bomen van burgers kunnen over elkaars percelen hangen, dit gebeurt ook bij takken van gemeentebomen. De regels van het burenrecht gelden in beide situaties. Echter, wel met een aantal kanttekeningen. Gemeentebomen dienen namelijk een groot algemeen maatschappelijk belang.

Hinder

Hinder door bomen is lastig. Dit is iets dat ook in rechterlijke uitspraken is terug te vinden. Een rechter is over het algemeen zeer terughoudend in het toekennen van eisen zoals kap of snoei. Want bomen geven immers niet alleen hinder, maar bovenal groene uitstraling aan een straat, wijk en gemeente. Zou een rechter alle eisen van kap en snoei toekennen, dan zou Nederland heel wat bomen kwijtraken. En dat is niet de bedoeling. Om die reden weegt de rechter het algemene ‘boombelang’ tegen het hinderbelang. Het hinderbelang weegt dan vaak niet op tegen het behoud van een karakteristiek landschapselement.

Hinder volgens Burgerlijk Wetboek

Het wettelijk kader voor hinder is terug te vinden als het verbod op onrechtmatige hinder in het Burgerlijk Wetboek (BW). Daarbij zijn twee artikelen relevant:

  • §

    Onrechtmatige hinder 5:37 BW

  • §

    Onrechtmatige daad 6:162 BW

Onrechtmatige hinder

In geval van hinder beroept de burger zich op hinder van artikel 5:37 in samenhang met artikel 6:162 (e.v.) BW. In artikel 5:37 BW staat dat een eigenaar geen onrechtmatige hinder mag toebrengen aan andermans erf door onder andere het onthouden van licht, lucht of het verspreiden van rumoer of stank. Voor ‘echte’ hinder moet echter sprake zijn van onrechtmatige hinder. Dit betekent dat de hinder ook echte schade moet veroorzaken en dat die schade ook is aan te tonen. Daarbij is de ernst (omvang) en de duur van de hinder doorslaggevend. Ook het feit dat bomen op een bepaalde standplaats al lange tijd aanwezig zijn, speelt een rol. Volgens de rechtspraak hoeft een eigenaar niet te dulden dat hij belemmerd wordt in het gebruik van zijn eigendom, maar dit zal alleen voorkomen bij echt duidelijk zware en buitenproportionele hinder. Kortom enige mate van hinder is normaal. De in de natuur gebruikelijke vruchtval, pluis, bladval en mate van schaduwwerking is geen reden voor de rechter om onrechtmatige hinder aanwezig te achten.

Onrechtmatige daad

Een beroep op hinder moet dus voldoen aan een vorm van ‘onrechtmatige daad’. Een ‘onrechtmatige daad’ zoals beschreven in artikel 6:162 BW moet echter in al zijn onderdelen worden bewezen. Hiervoor moet aan vijf voorwaarden worden voldaan. Er moet sprake zijn van:

  • §

    Onrechtmatig handelen: er moet sprake zijn van handelen dat in strijd is met de wettelijke plicht of inbreuk op een recht of met hetgeen in de maatschappij gebruikelijk is.

  • §

    Daadwerkelijke schade: er moet sprake zijn van aantoonbaar substantiële schade. Indien sprake is van overlast bij agrariërs of ondernemers zal economische schade terdege aangetoond moeten worden om een beroep op onrechtmatige hinder te rechtvaardigen. In de zaak tussen een teler en Rijkswaterstaat vond de rechter een schadepost van € 15.000,- tot € 20.000,- niet in verhouding staan tot de grote omzet van de teler. Een beperkt percentage schade heeft men te dulden als aanvaard maatschappelijk risico. Breidt een bedrijf uit en krijgt men daarna te maken met onrechtmatige hinder door bomen dan zijn de gevolgen hiervan voor de ondernemer.

  • §

    Causaal verband tussen activiteit en schade: het verband tussen de hinder gevende boom en de schade moet aangetoond worden.

  • §

    Relativiteit: betrokkenheid, de schadelijdende partij moet een beroep mogen doen op vergoeding van de schade. Een particulier die op afstand van de boom woont, kan dit niet.

  • §

    Geen rechtvaardigingsgrond voor de veroorzaker: de veroorzaker van de schade kan zich niet op overmacht beroepen.

Het is niet eenvoudig om bij een claim inzake onrechtmatige hinder door bomen aan al deze onderdelen te voldoen. Dit maakt dat hinder door bomen zelden echte onrechtmatige hinder is. De rechter is hierin ook zeer terughoudend. Daarnaast bestaat een aantal relevante artikelen die specifiek gaan over bomen die vlak bij andermans erf staan.

Afstand bomen tot erfgrens / verboden zone

Waar gaat het over?

Gemeentebomen staan soms dicht bij percelen van particulieren.

Juridisch kader

In artikel 5:42 lid 1 BW staat dat de afstand van bomen tot de perceelgrens 2,0 m hoort te zijn. Dit betekent dat gemeentebomen gerechtvaardigd tot een afstand van 2,0 m van een perceelgrens mogen staan. Soms staan gemeentelijke bomen echter nog dichter op de perceelgrens. Toch betekent dit niet direct dat particulieren verwijdering kunnen vorderen. Ten eerste verjaart het recht op verwijdering twintig jaar na aanplant en/of na zichtbaar worden van de boom boven de perceelafscheiding De gemeente heeft bovendien de status van haar bomen in beleidstukken vastgelegd. In het Groenstructuurplan Bernheze heeft de gemeente de hoofd- en nevenstructuur aangewezen die zij duurzaam wil beschermen. Dit betekent dat de rechter – indien toch nog een vorderingsrecht tot verwijdering aanwezig is- bij de afweging van het algemeen belang tegen het verwijderingsbelang, het belang van de instandhouding van dergelijke gemeentebomen zwaarder zal laten wegen dan een mogelijk verwijderingsbelang. In dat geval kan het toch vorderen van verwijdering ‘misbruik van bevoegdheid’ ex artikel 3:13 BW geven.

Doorschietende wortels particulier terrein / wortelkaprecht

Waar gaat het over?

Wortels van gemeentelijke bomen schieten door op particuliere tuinen. In sommige gevallen wordt dat als hinderlijk ervaren omdat de grond moeilijk bewerkbaar is, verharding of bouwwerken niet netjes kunnen worden gerealiseerd of omdat bijvoorbeeld de planten in de sier- of moestuin slechter groeien. Bij forse diktegroei kunnen die wortels schade veroorzaken aan bouwwerken of verhardingen van de particulier opdrukken.

Boomwortels zijn altijd op zoek naar plekken waar ze zoveel mogelijk vocht en voedingsstoffen kunnen vinden. Lekkende rioolstelsels zijn daarvoor een uitstekende bron. Rioolbuizen waarin scheuren zitten of waarvan naden niet geheel sluiten of poreus zijn, zijn potentiële voedingsbronnen voor boomwortels. Wortelgroei in rioolbuizen leidt in ernstige gevallen tot rioolverstoppingen of zelfs tot overstromingen binnenshuis.

Juridisch kader

Belangrijk hierbij is dat een eigenaar van een perceel een wortelkaprecht heeft. Op grond van artikel 5:44 lid 2 BW heeft een perceeleigenaar het recht om wortels van andermans bomen die zijn perceel ingroeien, tijdig te verwijderen. Dit mag echter niet tot gevolg hebben dat een boom afsterft of omvalt. Dit zou bijvoorbeeld het gevolg zijn als een perceeleigenaar na lange tijd pas grote stabiliteitswortels verwijdert. Dit wortelkaprecht maakt bovendien dat een perceeleigenaar zelf de verantwoordelijkheid heeft om wortels van gemeentebomen niet zijn perceel in te laten groeien. Verzuimt een eigenaar tijdig en met regelmaat wortels weg te halen, dan zijn de gevolgen voor hem zelf. Een gemeente heeft dan geen ‘betaalplicht’ voor ontstane schade, maar wel een ‘doeplicht’ om mee te werken aan een oplossing. Daarbij kan men denken aan ondersteuning bij het opbreken van de bestrating op openbaar terrein, zodat de eigenaar van het naburige perceel de schade aan zijn eigendom kan herstellen.

Standpunt gemeente

Van de gemeente is redelijkerwijs niet te verlangen dat zij elke boom controleert op het doorschieten van wortels. De gemeente wijst wortelkap van dikke wortels af omdat dit de conditie en de stabiliteit van bomen in gevaar kan brengen. De gemeente stelt zich hierin reactief op. Als meldingen binnenkomen wordt als volgt gewerkt:

  • §

    De burger dient aan te tonen dat sprake is van ernstige hinder, door wortels vrij te graven op eigen terrein.

  • §

    In overleg met de opzichter of andere groendeskundige van de gemeente wordt besloten welke wortels door de burger mogen worden verwijderd en op welke wijze dat verantwoord kan gebeuren. In dat overleg wordt de burger op de hoogte gebracht van zijn recht op wortelkap én van zijn verantwoordelijkheden om dit verantwoord te doen.

  • §

    De burger dient zelf de aangewezen wortels op zijn terrein te verwijderen.

  • §

    Kan een burger vanwege een bouwwerk niet via het eigen terrein bij de wortels komen, dan verleent de gemeente de burger toegang via de openbare ruimte. Dat mag alleen in het bijzijn van medewerkers van de gemeente.

Overhangende takken – snoeirecht

Waar gaat het over?

Bomen die staan op openbaar gebied kunnen met hun takken over perceelsgrenzen hangen. Burgers kunnen hinder ervaren doordat die takken schaduw geven, hun eigendommen raken of hun eigendommen beschadigen/vervuilen. Denk aan schurende takken tegen tuinhuisjes en vallend blad of luizendruip.

Juridisch kader

Een eigenaar van een perceel heeft in beginsel volgens het Burgerlijk Wetboek het recht om over zijn perceel hangende takken van gemeentelijke buurbomen weg te nemen. Dit op grond van artikel 5:44 lid 1 BW. Daar is echter een aantal voorwaarden aan verbonden. Ten eerste dient de perceeleigenaar de gemeente te sommeren - het liefst schriftelijk – om zelf de overhang te snoeien. De gemeente hoort daar een aantal weken de tijd voor te krijgen. Bij zeer grote bomen zal die termijn redelijk moeten zijn, bijvoorbeeld zes weken. Na afloop van de termijn mag de perceeleigenaar zelf de overhangende takken snoeien. Echter niet als er geen sprake is van aantoonbare onrechtmatige hinder. Snoeit hij toch? Dan is dat misbruik van recht.

Voorwaarden

Het snoeirecht gaat niet zover dat een boom hierdoor ernstige schade mag oplopen. Wordt een boom namelijk gesnoeid, dan kan dat gevolgen hebben voor zijn conditie of stabiliteit. Bij rigoureuze snoei zal dit meer gevolgen hebben dan bij het wegnemen van een aantal kleine takken. Is een boom de jeugdfase voorbij, dan is begeleidingssnoei (vormsnoei) vaak niet meer mogelijk. Wordt dan wel gesnoeid, dan kan sprake zijn van niet-boomdeskundige wijze van snoeien. Hierdoor kan de boom ernstige schade oplopen.

Niet alleen de mate van snoei vormt een risico, maar ook de soort boom. Het snoeien van bijvoorbeeld beuken kan tot gevolg hebben dat de bomen afsterven door bastverbranding, doordat na de snoei de zon vrij spel heeft op de bast van de bomen.

Ook gaat het snoeirecht niet zover dat de snoeilijn per se loodrecht langs de erfgrens hoort te lopen. Het kan zijn dat aan het snoeiverzoek is voldaan als een kroon enigszins wordt ingenomen. Het is bovendien logisch dat een boom niet gehalveerd mag worden door de snoei; dit in verband met de stabiliteit. Kortom, het snoeirecht gaat niet zover dat de buur misbruik van deze bevoegdheid mag maken. Doet een buur dit wel, dan maakt hij zich schuldig aan vernieling van andermans eigendom.

Dient de boom een groot algemeen belang, geven de overhangende takken geen daadwerkelijke onrechtmatige hinder of verhelpt de snoei niet de hinder, dan is er mogelijk geen reden het snoeirecht uit te oefenen. Snoeit een aanwonende de overhang dan toch, dan kan sprake zijn van misbruik van bevoegdheid.

Standpunt gemeente

Als iemand de gemeente sommeert overhang weg te nemen handelt de gemeente als volgt:

  • §

    De mate van hinder wordt zorgvuldig afgewogen tegen de status van de boom.

  • §

    Als een burger snoei van overhangende takken wil afdwingen, zonder dat hij hiervoor een goede reden heeft (anders dan het gebruik willen maken van zijn recht) ziet de gemeente dat als misbruik van recht. In dergelijke gevallen zal de gemeente geen snoei van overhangende takken toestaan.

  • §

    Snoei wordt alleen uitgevoerd als dit op een boomtechnisch verantwoorde wijze mogelijk is. Dit wordt bepaald door een groendeskundige van de gemeente of een onafhankelijk adviseur.

  • §

    Als de gemeente erkent dat sprake is van hinder die snoei van overhang legitimeert, snoeit de gemeente de bomen zelf.

  • §

    Bij monumentale en structuurbomen zal de gemeente zeer terughoudend zijn in het toestaan van snoei als dit het algemeen belang kan schaden. Een burger mag deze bomen niet eigenhandig snoeien.

  • §

    Volgens het Burgerlijk Wetboek moet een boomeigenaar een redelijke termijn krijgen om snoei uit te voeren. De termijn waarbinnen snoei van gemeentelijke bomen plaatsvindt, wordt bepaald door de planning van de snoeiploeg. Zij snoeien volgens een vooropgezet en goed doordacht plan. Daarbij is onder andere rekening gehouden met het feit dat sommige boomsoorten slechts in een specifiek jaargetijde mogen worden gesnoeid in verband met bloedingen. Van de gemeente mag niet worden verwacht dat zij de snoeiplanning aanpast aan individuele wensen waardoor de onderhoudskosten toenemen of de kwaliteit van het bomenbestand afneemt. De mate van overhang of kans op schade kan wel meewegen in de prioritering.

Bijlage 3: Juridisch kader en gemeentelijk standpunt per hindervorm

Angst voor omwaaien of afvallende takken

Waar gaat het over?

Bomen kunnen omvallen en uit een boom kunnen takken naar beneden vallen. Sommige mensen hebben daardoor angst voor de bomen die vlak bij hun woning staan. Vooral na een storm komen verzoeken binnen om bomen te laten controleren of te verwijderen.

Juridisch kader

Meestal zal dit geen reële angst zijn. Een boomeigenaar heeft een zorgplicht voor zijn bomen. De gemeente heeft deze zorgplicht dus ook. Dit houdt in dat de gemeente haar bomen regelmatig aan een boomveiligheidsonderzoek moet onderwerpen en tevens voldoende onderhoud aan de bomen moet verrichten.

De gemeente voert op haar gehele bomenbestand regelmatig visuele controles uit om de veiligheidstoestand in beeld te brengen. In vakjargon worden dit Visual Tree Assessments (VTA-controles) genoemd. Bij bomen die een risico vormen gebeurt dit zelfs met een verhoogde frequentie. Indien daadwerkelijk sprake is van een verhoogd gevaar, dan zullen maatregelen worden uitgevoerd zoals snoei of kap. Dat een boom in de nabijheid van een woonhuis staat, is voor de rechter geen reden tot kap. Een angstige eigenaar verandert daar niets aan.

Standpunt gemeente

Voor de gemeente bestaat een wezenlijk verschil tussen werkelijk gevaar en het ervaren van angst. Omdat angst voor bomen in de meeste gevallen niet realistisch is, erkent de gemeente dat in principe niet als een grondslag om maatregelen te nemen. Uiteraard wordt elke vraag of klacht daarover in behandeling genomen. De opzichter zorgt voor een visuele inspectie om te bepalen of er symptomen zijn die wijzen op onveiligheid. Bij twijfel wordt een boomspecialist geraadpleegd. Alle noodzakelijke maatregelen die daaruit voortvloeien, worden zo snel mogelijk uitgevoerd. Blijkt een boom gevaarlijk te zijn? Dan wordt zo snel mogelijk actie ondernemen om de situatie weer veilig te krijgen.

Dieren en uitwerpselen

Waar gaat het over?

Veel dieren gebruiken bomen als voedselbron, nest- of rustplaats. Zo brengen bomen de natuur in al haar facetten het bebouwd gebied in. Echter, vogels ontlasten zich ook terwijl ze in de boom zitten en kunnen zo auto’s en stoepen bevuilen. Als dat in grote hoeveelheden plaatsvindt, kan dat leiden tot hindermeldingen.

Juridisch kader

Dit natuurlijk verschijnsel is een vorm van hinder die redelijkerwijs geaccepteerd dient te worden. Daarnaast geldt in dit kader de Wet natuurbescherming die dergelijke fauna en hun vaste rust- en nestplaatsen beschermt.

Standpunt gemeente

De gemeente erkent dat uitwerpselen en ander vuil een vervelende bijkomstigheid is van dieren in bomen. Het kan echter nooit een reden zijn om bomen weg te halen, te snoeien of dieren te verjagen. Dit past niet bij het beleid om zuinig om te gaan met de gemeentelijke bomen. Daarnaast is het in strijd met de Wet natuurbescherming om moedwillig dieren te verjagen of hun leefgebied te vernietigen.

Blad- en bloesemval

Waar gaat het over?

Het ontwikkelen van blad en bloesem hoort bij de natuurlijke cyclus van een boom. Evenals als het afstoten daarvan. Bladeren zijn de motor van de boom en zonder bloesem kan een boom zich niet voortplanten. Blad- en bloesemval zijn inherent aan het hebben van (loof-)bomen. Het gevolg is dat straten met bomen elk najaar enige tijd bezaaid zijn met bladeren. In het voorjaar kunnen bloesemresten een rommelig beeld geven. Blad en bloesem kunnen leiden tot verstopte dakgoten, rioolkolken en tot gladheid.

Juridisch kader

Bomen brengen natuur in de stedelijke omgeving. Uit jurisprudentie blijkt dat de rechter dit meeneemt in zijn oordeel. Bladval en bloesemval behoren tot de normale levenscyclus van een boom. Slechts indien sprake is van zware en buitenproportionele en dus onrechtmatige hinder wordt ingrijpen nodig geacht. Dit kan het geval zijn indien een dakconstructie zodanig van vorm is dat een huiseigenaar technisch gezien niet in staat is zijn dakgoten bladvrij te maken of dit door een aannemer te laten uitvoeren.

Standpunt gemeente

De gemeente erkent dat blad- en bloesemafval een bijkomstigheid zijn van bomen die door sommigen als vervelend kan worden ervaren. Het kan echter nooit een reden zijn om bomen weg te halen of andere maatregelen te treffen. Blad en bloesem zijn immers onlosmakelijk verbonden aan het fenomeen boom. Het weghalen van bomen om deze reden zou een erg ongewenst precedent scheppen. Alle bomen hebben immers blad en bloesem. Ook de tijdelijkheid van de hinder speelt daarbij een rol.

Zaadval

Waar gaat het over?

Sommige soorten maken enorme hoeveelheden zaad om dat vervolgens door de wind te laten verspreiden. Denk aan berkenzaad, iepenzaad of populierenpluis. Door de verspreiding via de wind is dit probleem moeilijk aan te pakken. De zaden verspreiden zich over een grote afstand en verwaaien snel. Overlast wordt ervaren door het zaad zelf dat een rommelige aanblik geeft en door de zaailingen die hieruit opschieten. Denk bijvoorbeeld aan esdoorns die voor massale hoeveelheden zaailingen kunnen zorgen.

Juridisch kader

Als voorbeeld een uitspraak van de Rechtbank ’s-Gravenhage van 7 januari 2008. Een kassenhouder claimt schade door overwaaiende zaden van populieren van Rijkswaterstaat. De rechter vindt echter dat dit geen hinder is omdat de kassenhouder niet kan aantonen dat hij echte zware economische schade heeft. De schade moet namelijk een fiks bedrag zijn op zijn totale winst. Een beperkt percentage schade heeft zelfs deze teler volgens de rechter te dulden.

Standpunt gemeente

Bij nieuwe aanplant houdt de gemeente rekening met dit aspect om overlast in de toekomst te voorkomen. In bestaande situaties is het geen reden om maatregelen te treffen.

Vruchtval

Waar gaat het over?

Onder vruchten worden verstaan: eikels, noten en kastanjes, peren, kersen en andere vruchten. Het vallen van deze vruchten wordt problematisch als ze in zulke grote hoeveelheden op het wegdek terechtkomen dat gevaar ontstaat voor vallen door wandelaars en fietsers of slippen met de auto. Bij zachte vruchten kan het vormen van glibberige of insectaantrekkende substanties een probleem vormen. Vruchtval leidt zelden tot directe schade.

Juridisch kader

Specifiek over het onderwerp ‘vruchten’ is geen jurisprudentie gevonden.

Standpunt gemeente

Bij nieuwe aanplant houdt de gemeente rekening met dit aspect om hinder in de toekomst te voorkomen. Zachte vruchten die glibberige substanties opleveren, worden bijvoorbeeld niet bij verhardingen aangeplant. In bestaande situaties is het bijna nooit een reden om (onderhouds-)maatregelen te treffen. Normaal veegwerk hoort bij het onderhoudspakket van de gemeente. Van de gemeente kan echter redelijkerwijs niet worden verwacht dat zij voorkomt dat vruchten vallen.

Allergie voor pollen

Waar gaat het over?

Tijdens de bloeifase ontwikkelt een boom pollen (= stuifmeel). Mensen kunnen een allergie hebben of ontwikkelen voor pollen. Dat is hinderlijk omdat het leidt tot gezondheidsklachten in de vorm van niezen, kriebelende en tranende ogen en benauwdheid. Pollen verspreiden zich over grote afstanden en in het pollenseizoen is de lucht vergeven van de pollen. Niet alleen van boompollen, maar ook van bijvoorbeeld grassenpollen. In de nabijheid van de pollenbron is de concentratie hoger dan op grotere afstand daarvan.

Juridisch kader

Het komt slechts zeer zelden voor dat de rechter een allergie voor pollen een reden vindt om hinder toe te kennen. Weliswaar kunnen de gevolgen voor een bewoner bijzonder lastig zijn; er is dan toch geen sprake van onrechtmatige hinder als in art. 5:37 BW.

Standpunt gemeente

De gemeente haalt geen bomen weg omwille van allergieklachten. Dat zou hooguit een psychologisch effect geven. Pollen waaien immers van kilometers afstand een straat in. Het rooien van bomen in een straat biedt geen oplossing voor de allergiepatiënten in die specifieke straat. Het is niet te verantwoorden om onderhoudsgelden te steken in maatregelen die geen oplossing bieden.

In heel incidentele gevallen kan een uitzondering worden gemaakt als aantoonbaar één specifieke boom onaanvaardbaar dicht bij een woon- of slaapvertrek van een allergiepatiënt staat.

Economische schade

Waar gaat het over?

Ondernemers kunnen op meerdere manieren hinder ervaren van gemeentelijke bomen. Als voorbeelden zijn het druppen van linden boven een terras, waardoor stoelen en parasols vuil worden en het terras er minder aantrekkelijk uit gaat zien. Daarnaast komen gevallen voor waarbij agrariërs opbrengstvermindering hebben als gevolg van concurrentie van bomen. Ook autobedrijven die regelmatig hun auto’s moeten wassen vanwege vallend blad, bloesem of druip uit bomen, vallen onder deze categorie.

Juridisch kader

Indien sprake is van overlast bij agrariërs of ondernemers zal economische schade terdege aangetoond moeten worden om een beroep op onrechtmatige hinder te rechtvaardigen. In de zaak tussen een teler en Rijkswaterstaat vond de rechter een schadepost van € 15.000,- tot € 20.000,- niet in verhouding staan tot de grote omzet van de teler. Een beperkt percentage schade heeft men te dulden. Breidt een bedrijf uit en krijgt men daarna te maken met hinder door bomen, dan zijn de hindergevolgen voor de ondernemer.

Standpunt gemeente

In nieuwe situaties houdt de gemeente rekening met zoveel mogelijk belangen. In bestaande situaties is het in principe nooit een reden om maatregelen te treffen.

Schaduw – op tuinen

Waar gaat het over?

Boomkronen nemen licht weg. Dat varieert van het filteren van zonlicht tot het werpen van zware slagschaduw. De beleving daarvan is voor iedereen verschillend. Waar de één de verkoelende werking als plezierig ervaart, vindt de ander dat een bron van hinder. Op dit moment worden steeds meer zonnecollectoren aangebracht op daken. Daarbij kan schaduw beperkend werken en leiden tot meer snoei- of kapverzoeken.

Juridisch kader

Het onthouden van zonlicht in woonvertrekken of tuinen is voor de rechter geen reden om onrechtmatige hinder toe te wijzen. Bij onrechtmatige hinder moet het gaan om het onthouden van daglicht en niet van zonlicht. Bomen die zonlicht aan een tuin onthouden, geven dus geen onrechtmatige hinder. Wel kan sprake zijn van onrechtmatige hinder indien bomen daglicht ontnemen aan het belangrijkste woonvertrek van een huis. Er moet dan echter aan te tonen zijn dat de schaduw een zeer fors aantal uren daglicht bedraagt. Ook het algemeen belang dat gemeentelijke bomen vertegenwoordigen maakt dat de rechter terughoudend is. Schaduwwerking door bomen geeft dus zelden een positieve uitspraak van de rechter. Voorbeeld daarvan is uitspraken van de Rechtbank Oost-Brabant op 23 april 2015. De rechter kijkt vaak naar de verhouding tussen hoogte en breedte van de bomen en de afstand tot de gevel.

In een bestuursrechtelijke zaak bij de Raad van State werd een claim inzake verminderde huuropbrengst en hoge kosten door algengroei en schaduw door bomen afgewezen. Schade door bomen behoort in het algemeen toch tot het normaal maatschappelijk risico.

Standpunt gemeente

Vanuit juridisch oogpunt bestaat zelden een noodzaak tot het uitvoeren van maatregelen. Het feit dat op sommige locaties minder gelukkige keuzes zijn gemaakt ten aanzien van standplaats of soort, geeft echter wel aanleiding om deze meldingen zorgvuldig te beoordelen. Dat gebeurt door middel van het standaardbeoordelingsformulier voor overlast. In dergelijke gevallen is de overlastklacht de aanleiding tot herbezinning, maar een dergelijk initiatief kan ook vanuit de gemeente zelf komen.

Schaduw – op zonnepanelen

Waar gaat het over?

In Nederland is de aanleg van zonnepanelen populair en wordt ook door de overheid aangemoedigd. Dit leidt er echter ook toe dat in toenemende mate verzoeken binnenkomen om gemeentelijke bomen weg te halen of te snoeien omwille van een hoger rendement op zonnepanelen.

Juridisch kader

Indien een nabuur meent dat er sprake is van onrechtmatige hinder, moet hij dit zelf aantonen en laten zien dat er oorzakelijk verband is tussen de aanwezigheid van de bomen en de verminderde opbrengst. Ook moet de nabuur laten zien dat de schade substantieel is in verhouding met de geschatte opbrengst. Ook het onrechtmatig handelen van de gemeente zal hij moeten aantonen. Bij bomen die al lang aanwezig zijn en/of een groot algemeen belang dienen zal dit niet allemaal aantoonbaar zijn. Kan een nabuur dit niet aantonen, dan zijn zowel de bestaande boom als een eventuele herplant van bomen op dezelfde plek gerechtvaardigd. Worden bomen echter in een geheel nieuw ontwerp aangeplant bij zonnepanelen en geven zij daarbij onrechtmatige hinder en mocht de nabuur ervan uitgaan dat er geen bomen zijn zonnepanelen zouden benadelen, dan is er mogelijk een recht op schadevergoeding voor de nabuur.

Standpunt gemeente

De gemeente hecht grote waarde aan het hebben van bomen in de openbare ruimte. Bomen dragen onbetwist bij aan de duurzaamheid van onze leefomgeving. Van zonnepanelen is nog niet bekend of dit de meest duurzame energiebron is die gedurende lange tijd in zwang blijft. Gemeentelijke bomen dienen een algemeen belang dat prevaleert boven het individueel belang van een particulier. In het geval van bomen in hoofd- of nevenstructuur is dat belang extra groot. Daarnaast is de gemeente van mening dat iemand die zonnepanelen aanbrengt in de nabijheid van bestaande bomen, kan verwachten dat hij daar hinder van ondervindt. Hij kan dus zelf schade voorkomen.

Daarom verwijdert of snoeit de gemeente geen bomen omwille van zonnepanelen. Indien op een plek altijd een gemeentelijke boom heeft gestaan, plant de gemeente op die plek ook een boom terug na uitval. De particulier mag verwachten dat een dergelijke plek voor een boom bestemd is en hij daar dus mogelijk schaduw van mag verwachten.

Op het moment dat nieuwe wijken worden ontwikkeld, waarbij de verwachting bestaat dat particulieren zonnepanelen zullen aanbrengen, zal de gemeente proberen daar rekening mee te houden. Ook daarbij geldt echter dat het aanplanten van lanen en rijen ter verfraaiing van de openbare ruimte wordt gezien als een algemeen maatschappelijk belang dat zwaarder telt dan een individueel belang zoals een grote energieopbrengst van zonnepanelen.

Druipende bomen

Waar gaat het over?

Sommige bomen zijn gastheer voor luizen. Die luizen zuigen plantensappen op en scheiden zoete, kleverige, kleurloze druppels uit die vervolgens van de bladeren afvallen. Na enige tijd vestigt de zwarte roetdauwschimmel zich op kleverige substantie. Die wordt daardoor zwart. Dat wordt honingdauw genoemd. Dit wordt als hinderlijk ervaren, omdat deze druppels plakken op de ondergrond. Denk aan verharding, maar ook aan auto’s, ramen en meubilair.

Juridisch kader

Een beroep op onrechtmatige hinder slaagt zeer zelden. De rechter vindt druipen van linden in verreweg de meeste gevallen een normaal verschijnsel waartegen men zelf maatregelen kan nemen. Zoals het afdekken van tuinmeubilair en dergelijke.

Standpunt gemeente

Omdat lindebomen erg waardevol zijn voor diverse insecten, en specifiek voor bijen, vinden wij het behoud van lindebomen belangrijk. Er zijn diverse methoden ontwikkeld om de hinder door luizen te beperken, maar geen enkele methode biedt een significant verminderde hinderdruk. Daarentegen zijn deze methoden wel vrij kostbaar. Het vakgebied ontwikkelt zich snel en er wordt door diverse partijen gezocht naar nieuwe oplossingen voor het probleem. Wij volgen deze ontwikkelingen op de voet en zijn bereid om innovaties die wij kansrijk achten uit te proberen. Door een dergelijke pilot te draaien komen we enigszins tegemoet aan de omwonenden en helpen wij het vakgebied vooruit.

Eikenprocessierupsen (EPR)

Waar gaat het over?

Eikenprocessierupsen (EPR) hebben brandharen. Die brandharen hebben weerhaakjes en dringen daardoor gemakkelijk in de huid, luchtwegen en ogen. De reactie daarop verschilt van persoon tot persoon. Vaak is er sprake van irritatie in de vorm van hevige jeuk, rode uitslag en pijn. Bij inademing kan het leiden tot slikklachten en ontstekingen aan de luchtwegen.

Juridisch kader

Een gemeente kan als eigenaar van een boom of beheerder van een terrein te maken krijgen met EPR. Veroorzaakt die EPR daadwerkelijke schade bij een derde? Dan kan deze de gemeente mogelijk aansprakelijk stellen voor de schade op grond van de ‘onrechtmatige daad’ van artikel 6:162 BW. De vraag is dan wel in hoeverre de gemeente daadwerkelijk aansprakelijk is voor die schade.

Schade

Iemand die schade lijdt, moet wel kunnen aantonen dat er echte schade is en dat deze veroorzaakt is door EPR. Heeft een gemeente echter voldoende gedaan om schade door EPR te voorkomen en kan zij dit aantonen, dan is zij ondanks deze schade niet aansprakelijk. De gemeente heeft dan aan haar ‘zorgplicht’ voldaan.

Rechtspraak

Er is slechts één rechterlijke uitspraak bekend waarbij EPR-bestrijding centraal stond. De rechtbank Roermond 18 juni 2008 rolnr. 81352 stelt daarin dat een gemeente een zorgplicht heeft tot het voorkomen of beperken van overlast door EPR. Dit omdat de rups gevaar kan opleveren voor de volksgezondheid, ook al is de gemeente niet verantwoordelijk voor het ontstaan van EPR. Bij verhoogd gevaar moeten toch afdoende maatregelen genomen worden. Is bestrijden niet mogelijk, dan moet afdoende gewaarschuwd worden. De rechter oordeelt in deze zaak dat:

  • §

    De gemeente onderbouwd heeft dat zij structureel heeft geprobeerd EPR ter plaatse te bestrijden. Na ingewonnen adviezen bij deskundige mocht de gemeente ervan uitgaan dat het gebruikte bestrijdingspreparaat op het gebruikte tijdstip effectief was.

  • §

    Weliswaar geen EPR-bestrijdingsbeleid of draaiboek bij de gemeente voor handen was, maar wel aantoonbaar overleg met verschillende deskundigen is geweest. De gemeente kon en mocht vertrouwen op de ingewonnen adviezen.

  • §

    De gemeente de burgers heeft voorgelicht over de risico’s van EPR.

  • §

    De mate waarin EPR bestreden kan worden mede afhankelijk is van factoren waarop de gemeente geen invloed had.

  • §

    Vaststaat dat de brandharen van de rups vele jaren (vijf tot acht jaar volgens deskundigen) hun gevaarlijke werking blijven behouden, zodat de zorgplicht van een gemeente niet verder kan reiken dan het beheersbaar houden van de overlast.

  • §

    Schade in dit geval ook een gevolg kan zijn van brandharen, die zijn achtergebleven na bestrijding of van brandharen (uit nesten) van de jaren voorafgaande aan het jaar van geleden schade.

De rechter vindt de gemeente in dit geval niet aansprakelijk.

Gezondheids- en welzijnswet voor dieren

Dieren kunnen gezondheidsklachten krijgen door weidegang in de buurt van EPR. De Gezondheids- en welzijnswet voor dieren kan in dat geval gevolgen hebben. Deze wet geeft een zorgverplichting die op eenieder rust. Dit houdt in dat een gemeente die terreineigenaar is en weet heeft van dierenleed door EPR op die terreinen, een zorgplicht voor deze dieren heeft. Op die verplichting kan ook gehandhaafd worden.

Standpunt gemeente

Het is niet de intentie om de EPR binnen de gemeentegrenzen volledig uit te roeien. Dat is ondoenlijk en onbetaalbaar. De gemeente steekt in op het beheersbaar houden van het hinderprobleem. Dat betekent dat wordt gefocust op de locaties waar plaagdruk en risico het grootst zijn. De preventieve methode is het goedkoopst en het meest effectief. Daarom hanteert de gemeente deze methode. Omdat dit middel ook andere rupsen doodt, wordt selectief gewerkt. In gebieden waarin beschermde vlinders voorkomen, wordt niet gespoten.

Verhardingsopdruk op openbaar terrein

Waar gaat het over?

Verhardingsopdruk is een gevolg van een natuurlijk mechanisme in een boom. Boomwortels worden door de boom zodanig ‘gestuurd’ dat ze de boom goed in de grond verankeren. Daarnaast zorgt de boom ervoor dat zijn wortels voldoende lengte en diepte hebben om voeding en vocht op te kunnen nemen voor een goede groei. Daarbij zijn boomwortels opportunisten. Waar ruimte, vocht en voeding zijn, stuurt de boom zijn wortels heen. Daarom komen ze vaak vlak onder de verharding voor. Zodra de diktegroei begint, begint ook de opdruk van verharding. Voor een boom zijn die ruimte, vocht en voeding zijn eerste levensbehoeften. Daarom is het doorgaans onmogelijk dit mechanisme te remmen. Boomwortels drukken met een kracht van 1,6 megapascal (eenheid voor druk) om zichzelf te verankeren. Het is dan ook niet verwonderlijk dat opsluitbanden en verharding compleet worden weggedrukt.

Juridisch kader

Opdruk wegen en dergelijke door wortels

De gemeente is niet alleen verantwoordelijk voor haar bomen als boomeigenaar, maar ook verantwoordelijk voor het instandhouden van veilige openbare wegen en de daarbij behorende trottoirs. Deze verantwoordelijkheid als wegbeheerder heeft zij op grond van de Wegenwet. Dit houdt in dat de gemeente ook verantwoordelijk is voor het zoveel mogelijk voorkomen van gevaarlijke verhardingsopdruk die door bomen wordt veroorzaakt. Komt een gemeente deze verplichtingen niet na, dan kan zij op grond van artikel 6:174 BW mogelijk aansprakelijk worden gehouden voor het ontstaan van schade.

Aansprakelijkheid voor schade

Weggebruikers kunnen schade oplopen door wegverharding die is opgedrukt. De rechter oordeelt eerder dat een gemeente aansprakelijk is voor schade of letsel ontstaan door slechte wegen dan in gevallen waarbij bomen zelf schade of letsel veroorzaken (vallende takken, omvallende bomen). De aansprakelijkheid die de gemeente heeft voor het beheer van de wegen noemt men risicoaansprakelijkheid in plaats van de bij bomen geldende schuldaansprakelijkheid. Dit houdt een verzwaring van de aansprakelijkheid in. Komt de schadevordering bij de rechter, dan zal deze ook hier kijken naar de omstandigheden van het geval. Wegen die veel gebruikt worden door fietsers en onoverzichtelijk zijn, zullen sneller reden geven tot handelen dan wegen die door minder kwetsbare groepen worden gebruikt. Ook de omgeving kan van belang zijn. Staan daar ziekenhuizen of bejaardenhuizen dan dient naar een lager afwijkingsniveau te worden gestreefd. De gemeente heeft een taak tot beheer, maar de gebruiker moet zeker ook opletten. Een racefietser die met slecht zicht zijn snelheid niet aanpast, heeft zelf ook schuld aan schade mocht hij komen te vallen door verhardingsopdruk. Ook de bekendheid met verhardingsopdruk in de eigen woonomgeving maakt een beroep op vergoeding van schade lastiger. Wel moet een gemeente handelen indien sprake is van een gevaarlijke situatie. Dit kan inhouden dat er als tijdelijke maatregel gewaarschuwd wordt of de gevaarlijke situatie wordt weggenomen.

Standpunt gemeente

De gemeente probeert verhardingsopdruk zoveel mogelijk te voorkomen door goede groeiplaatsen in te richten en de juiste soorten te kiezen. In bestaande situaties wordt verhardingsopdruk beheersbaar gehouden door met regelmaat kleinschalig herstelwerk uit te voeren en verhardingen glooiend omhoog te straten. Wortelkap kan negatieve gevolgen hebben voor de conditie en stabiliteit van een boom en wordt daarom zoveel mogelijk voorkomen. De voorkeur gaat uit naar structurele oplossingen. Denk daarbij aan het verruimen van boomspiegels of het vervangen van verharding door open grond. Dat voorkomt niet alleen verhardingsopdruk maar verhoogt ook de kwaliteit van de groeiplaats. Bij overige bomen kan het in sommige gevallen een optie zijn om de bomen weg te halen. Of verharding of bomen worden verwijderd, kan eventueel in samenspraak met burgers worden beslist. Dure maatregelen zoals groeiplaatsconstructies worden incidenteel toegepast, bijvoorbeeld als sprake is van monumentale bomen of bomen in groenstructuur. Deze investeringen verdienen zichzelf terug door verminderde onderhoudskosten.