Eilandsverordening van de 10de november 1966, houdende voorzieningen tot regeling van de kreeftenvangst in de wateren rondom St. Eustatius en tot regeling van de kreeftenhandel op genoemd eiland (Kreeftenverordening 1966)

Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Intitulé

Eilandsverordening van de 10de november 1966, houdende voorzieningen tot regeling van de kreeftenvangst in de wateren rondom St. Eustatius en tot regeling van de kreeftenhandel op genoemd eiland (Kreeftenverordening 1966)

Artikel 1

Onder kreeften worden verstaan de tot het geslacht Panulirus behorende Crustacëen, voorts bekend onder de namen langoest, langosta, kreeft, (spiny) lobster, crawfish.

Artikel 2

  • 1. Het is verboden kreeften te vangen, te doden, onder zich te hebben, dood of levend ten verkoop of ter aflevering voorhanden te hebben, te koop aan te bieden, te verkopen, te kopen, te verhandelen, ten geschenke te geven, af te leveren, te vervoeren, in te voeren of uit te voeren voorzover deze beneden de in het volgende lid vastgestelde minimummaat zijn.

  • 2. De in lid (1) bedoelde minimum maat heeft betrekking op het voorste gedeelte van de kreeft, genaamd kopborststuk of cephalothorax, beter bekend als cape welks lengte, gemeten over de rugzijde, niet minder mag bedragen dan 8 ¾ centimeter oftewel 3 ½ inches.

  • 3. De in lid (1) vervatte verbodsbepalingen is niet van toepassing ten aanzien van door het Bestuurscollege aan te wijzen personen, aan wie onder bepaalde voorwaarden speciale vergunning is verleend om, ten behoeve van een wetenschappelijk, opvoedkundig of ander doel, kreeften te vervoeren of uit te voeren.

  • 4. Levend gevangen kreeft beneden de minimum maat dient onmiddellijk vrijgelaten te worden.

Artikel 3

Het is verboden kreeften te vangen of te doden met behulp van spiesen, speren of vorken, behoudens als individuele sportbeoefening.

Artikel 4

Het is verboden kreeften op te kopen met het doel deze te verkopen, te verhandelen, af te leveren, te vervoeren, in of uit te voeren, zonder in het bezit te zijn van een Gouvernementsvergunning, welker model wordt vastgesteld door het Bestuurscollege.

Artikel 5

  • 1. Overtreding van de in artikel 2, 3 en 4 gestelde verbodsbepalingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of een geldboete van ten hoogste tweehonderd gulden.

  • 2. De dieren welke in strijd met bovengenoemde bepalingen zijn verkregen, worden in beslag genomen en kunnen worden verbeurd verklaard.

  • 3. De vergunning, bedoeld in artikel 4, kan bij veroordeling wegens enige handeling in strijd met de bepalingen in artikel 2, worden ingetrokken.

Artikel 6

De in deze verordening strafbaar gestelde feiten worden beschouwd als overtredingen.

Artikel 7

Met het opsporen van de bij deze verordening strafbaar gestelde feiten zijn, behalve de in het Wetboek van Strafvordering aangewezen personen, belast:

  • a.

    de ambtenaren der invoerrechten en accijnzen;

  • b.

    andere daartoe door het Bestuurscollege aan te wijzen personen.

Artikel 8

Het toezicht op de uitvoering van de bij deze verordening gestelde bepalingen wordt opgedragen aan een door het Bestuurscollege aan te wijzen functionaris.

Artikel 9

Deze verordening kan worden aangehaald als “Kreeftenverordening 1966”.