Verordening van de raad van Amsterdam houdende bepalingen over de vrijstelling van verboden van de Winkeltijdenwet 2017 (Verordening winkeltijden Amsterdam 2017)

Geldend van 23-04-2017 t/m heden

Intitulé

Verordening van de raad van Amsterdam houdende bepalingen over de vrijstelling van verboden van de Winkeltijdenwet 2017 (Verordening winkeltijden Amsterdam 2017)

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a. bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard: een gebeurtenis beperkt in tijd, waaraan blijkens een breed gedragen mening van de Amsterdamse bevolking of een Amsterdamse bevolkingsgroep, een feestelijke, gedenkwaardige betekenis moet worden gehecht zoals onder meer -maar niet uitsluitend- een cultureel evenement, de lancering van een innovatief nieuw product of een jubileum van een winkel;

  • b. college: het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam;

  • c. feestdagen: Nieuwjaarsdag, Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, Tweede Pinksterdag, Eerste en Tweede Kerstdag;

  • d. stadsdeel: een stadsdeel als vermeld in artikel 1 van de Verordening op de Bestuurscommissies 2013;

  • e. vrijstellingenbesluit: besluit van 21 maart 1996, houdende verlening van enige vrijstellingen van de verboden van de Winkeltijdenwet (Staatsblad 1996, nr. 183);

  • f. wet: de Winkeltijdenwet, 11 juni 2013.

Artikel 2 Algemene regels met betrekking tot ontheffingen

  • 1. De houder van een ontheffing kan het college verzoeken deze over te schrijven op naam van de rechtverkrijgende.

  • 2. Het college kan beperkingen en voorschriften verbinden aan ontheffingen.

  • 3. Het college kan weigeren een ontheffing te verlenen, indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen, dat de exploitatie van de winkel, respectievelijk de uitoefening van detailhandel zoals bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de wet, gevaar zal opleveren voor de openbare orde of veiligheid dan wel het woon- en leefklimaat ter plaatse op ontoelaatbare wijze nadelig zal beïnvloeden.

  • 4. Het college kan een ontheffing intrekken of wijzigen, indien:

    • a.

      ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      op grond van een verandering van omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de ontheffing is vereist;

    • c.

      de exploitatie van de winkel respectievelijk de uitoefening van detailhandel zoals bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de wet gevaar oplevert voor de openbare orde of veiligheid dan wel het woon- en leefklimaat ter plaatse op ontoelaatbare wijze nadelig beïnvloedt;

    • d.

      de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

    • e.

      van de ontheffing gedurende een periode van drie achtereenvolgende maanden geen gebruik is gemaakt;

    • f.

      de houder of zijn rechtverkrijgende dit verzoekt.

Hoofdstuk 2 Vrijstellingen en ontheffingen

Artikel 3 Algemene vrijstellingen

  • 1. Van de verboden vervat in artikel 2, eerste lid, onder a en b, en tweede lid van de wet wordt vrijstelling verleend op zon- en feestdagen tussen 6 en 22 uur.

  • 2.

    • a.

      Van de verboden vervat in artikel 2 van de wet kan vrijstelling worden verleend in door het college aan te wijzen gebieden. Aan de vrijstelling kan het college beperkingen en voorschriften verbinden.

    • b.

      Het college kan de onder a bedoelde gebieden, uitsluitend bij wijze van experiment en voor de duur van maximaal één jaar, aanwijzen.

    • c.

      Het experiment wordt na beëindiging geëvalueerd. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft, kan de aanwijzing met maximaal een jaar worden verlengd.

Artikel 4 ontheffingen op zon- en feestdagen en bijzondere vrijstellingen

  • 1. Het college kan op aanvraag ontheffing verlenen van de in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, ten behoeve van een winkel waar uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren, prentbriefkaarten, nieuwsbladen en tijdschriften alsmede bloemen en planten plegen te worden verkocht, indien die winkel is gelegen op ten hoogste 250 meter van de publieksingang van een ziekenhuis of verpleeghuis en een functie heeft ten behoeve van dat ziekenhuis of verpleeghuis, vanaf een half uur voor de aanvang van de bezoektijden tot het einde daarvan.

  • 2. Het college kan op aanvraag ontheffing verlenen van de in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van eet- en drinkwaren, prentbriefkaarten, nieuwsbladen en tijdschriften alsmede bloemen en planten, op ten hoogste 250 meter van de publieksingang van een ziekenhuis of verpleeghuis, vanaf een half uur voor de aanvang van de bezoektijden tot het einde daarvan.

  • 3. Het college kan op aanvraag ontheffing verlenen van de in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, ten behoeve van winkels, gericht op reizigers, in een gebouw ten behoeve van een knooppunt van openbaar vervoer.

  • 4. Het college kan op aanvraag ontheffing verlenen van de in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van bloemen en planten op een afstand van ten hoogste 100 meter van een knooppunt van openbaar vervoer.

  • 5. De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden niet ten aanzien van:

    • a.

      musea;

    • b.

      winkels, waar uitsluitend maaltijden, voor directe consumptie geschikte eetwaren, alcoholvrije dranken en, door middel van een automaat, tabak en tabaksproducten, middelen ter voorkoming van zwangerschap en damesverband plegen te worden verkocht;

    • c.

      winkels waar de bedrijfsactiviteit hoofdzakelijk bestaat uit het verhuren van voorbespeelde videobanden en andere voorbespeelde beelddragers, mits in die winkel geen andere goederen worden te koop aangeboden of verkocht dan videobanden en andere beelddragers, alsmede tijdschriften en catalogi, die betrekking hebben op het te huur aangeboden assortiment.

  • 6.

    • a.

      De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden niet ten aanzien van:

    • 1.

      winkels, waarin zich een restaurant of lunchroom bevindt, voor zover het laten betreden van de winkel noodzakelijk is voor het bezoeken van het restaurant of de lunchroom; 

    • 2.

      winkels waar uitsluitend of hoofdzakelijk fietsen en bromfietsen plegen te worden verkocht, voor zover het laten betreden van de winkel noodzakelijk is voor het huren van fietsen en bromfietsen.

    • b.

      De onder a. genoemde vrijstellingen gelden niet ten aanzien van het verkopen van goederen.

  • 7. De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van voor directe consumptie geschikte eetwaren en alcoholvrije dranken.

  • 8.

    • a.

      De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden niet ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of hoofdzakelijk bloemen en planten plegen te worden verkocht en die zijn gelegen op een afstand van ten hoogste 100 meter van de publieksingang van een begraafplaats, gedurende de openingstijden van die begraafplaats.

    • b.

      De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van bloemen en planten op een begraafplaats dan wel op een afstand van ten hoogste 100 meter van de publieksingang daarvan, gedurende de openingstijden van die begraafplaats.

  • 9.

    • a.

      De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden niet ten aanzien van gebouwen, waar voorstellingen, uitvoeringen of evenementen van culturele aard plaatsvinden, en waar uitsluitend of hoofdzakelijk goederen die rechtstreeks verband houden met aldaar te houden voorstellingen, uitvoeringen en evenementen plegen te worden verkocht, vanaf een uur voor de aanvang van de voorstelling, de uitvoering of het evenement tot een uur na afloop daarvan.

    • b.

      De  in artikel 2, tweede  lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden niet ten aanzien van het ter gelegenheid van voorstellingen, uitvoeringen of evenementen van culturele aard te koop aanbieden en verkopen van goederen, die rechtstreeks verband houden met die voorstellingen, uitvoeringen of evenementen, vanaf een uur voor de aanvang van de voorstelling, de uitvoering of het evenement tot een uur na afloop daarvan.

  • 10.

    • a.

      De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden niet ten aanzien van winkels in of op het terrein van sportcomplexen, waar uitsluitend of hoofdzakelijk goederen worden verkocht, die rechtstreeks verband houden met de aldaar beoefende sporten, gedurende de openstellingsuren van die sportcomplexen.

    • b.

      De in artikel 2, tweede  lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden niet ten aanzien van het in of op het terrein van sportcomplexen te koop aanbieden en verkopen van goederen, die rechtstreeks verband houden met de aldaar beoefende sporten, gedurende de openstellingsuren van die sportcomplexen.

  • 11.

    • a.

      De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden niet ten aanzien van winkels in of op het terrein van bejaardenoorden, waar uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren, prentbriefkaarten, nieuwsbladen en tijdschriften alsmede bloemen en planten plegen te worden verkocht.

    • b.

      De in artikel 2, tweede lid, van de wet  vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden in of op het terrein van bejaardenoorden niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van eet- en drinkwaren, prentbriefkaarten, nieuwsbladen en tijdschriften alsmede bloemen en planten.

  • 12.

    • a.

      De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden niet ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of hoofdzakelijk foto-artikelen plegen te worden verkocht, voor zover het betreden van die winkel noodzakelijk is voor het vervaardigen van portretfoto's ter gelegenheid van de Eerste Heilige Communie.

    • b.

      De in het eerste lid vervatte vrijstelling geldt niet ten aanzien van het verkopen van goederen.

  • 13.

    • a.

      De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag, gelden niet ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of hoofdzakelijk bloemen en planten plegen te worden verkocht, op de dagen waarop Allerheiligen en Allerzielen worden gevierd.

    • b.

      De in artikel 2, tweede  lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben  op de zondag, gelden niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van bloemen en planten op de dagen waarop Allerheiligen en Allerzielen worden gevierd.

  • 14.

    • a.

      De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden gedurende de Ramadan vanaf twee uur voor zonsondergang tot zonsondergang niet ten aanzien van winkels, waar brood en gebak wordt verkocht dat in het bijzonder is bestemd voor hen die zich aan de Ramadan houden, mits in die winkel dat brood en gebak ook pleegt te worden verkocht buiten de periode van de Ramadan.

    • b.

      De in artikel 2, tweede  lid , van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden gedurende de Ramadan vanaf twee uur voor zonsondergang tot zonsondergang  niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van brood en gebak dat in het bijzonder is bestemd voor hen die zich aan de Ramadan houden.

  • 15.

    • a.

      De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden niet ten aanzien van winkels die zijn gelegen in de directe omgeving van een bedevaartplaats, gedurende de tijd dat deze plaats als zodanig wordt bezocht, indien in die winkel op die dagen en gedurende die tijd geen andere goederen worden verkocht dan:

    • 1.

      voor directe consumptie geschikte eetwaren en alcoholvrije dranken;

    • 2.

      religieuze artikelen en souvenirs;

    • 3.

      bloemen en planten.

    • b.

      De in artikel 2, tweede  lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden, in de directe omgeving van een bedevaartplaats, gedurende de tijd dat deze plaats als zodanig wordt bezocht, niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van:

    • 1.

      voor directe consumptie geschikte eetwaren en alcoholvrije dranken;

    • 2.

      religieuze artikelen en souvenirs;

    • 3.

      bloemen en planten.

  • 16.

    • a

      De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag, gelden op de zondag vanaf 12 uur waarop carnaval wordt gevierd, niet ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of hoofdzakelijk feestartikelen plegen te worden verkocht.

    • b

      De in artikel 2, tweede  lid, van de wet verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag, gelden op de zondag vanaf 12 uur waarop carnaval wordt gevierd, niet voor  het te koop aanbieden en verkopen van feestartikelen.

  • 17.

    • a.

      De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden niet ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of hoofdzakelijk feestartikelen plegen te worden verkocht, indien in de gemeente, waarin de winkel is gelegen, een kermis wordt gehouden, gedurende de openingstijden van die kermis.

    • b

      De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden niet voor het te koop aanbieden en verkopen van feestartikelen en speelgoed op een terrein, waar een kermis wordt gehouden.

  • 18.

    • a.

      Het college kan vrijstelling van de in artikel 2 van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag, Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag en eerste of tweede Kerstdag, verlenen op grond van plotseling opkomende bijzondere omstandigheden.

    • b.

      De vrijstellingen  kunnen onder beperkingen worden verleend. Aan de vrijstellingen kunnen voorschriften worden verbonden.

  • 19.

    • a.

      Bij het college kan melding gedaan worden van het voornemen om op een zon- of feestdag in de periode van 22 uur tot 6 uur ten behoeve van een bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard de winkel geopend te hebben. Het voornemen wordt uiterlijk 21 dagen van te voren aan het college gemeld.

    • b.

      Het college stelt de vereisten vast waaraan de melding moet voldoen.

    • c.

      Onverminderd artikel 2, derde lid accepteert het college de melding niet indien er geen sprake is van een bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard.

    • d.

      De acceptatie van de melding geldt als ontheffing als bedoeld in artikel 3, tweede lid van de wet. Artikel 2, tweede, derde en vierde lid onder a t/m d zijn van overeenkomstige toepassing.

    • e.

      De melding wordt geacht te zijn geaccepteerd indien het college niet binnen zeven dagen na ontvangst van de melding de melder heeft bericht dat de melding niet wordt geaccepteerd of onder voorwaarden wordt geaccepteerd.

Artikel 5 Ontheffing op werkdagen

  • 1. Het college kan op aanvraag ontheffing verlenen van het in artikel 2, eerste lid, onder c, van de wet vermelde verbod. De ontheffing kan worden verleend ten behoeve van vormen van detailhandel die in artikel 4 worden vrijgesteld voor de zon- en feestdagen.

  • 2.

    • a.

      Bij het college kan melding gedaan worden van het voornemen om op een werkdag in de periode van 22 uur tot 6 uur ten behoeve van een bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard de winkel geopend te hebben. Het voornemen wordt uiterlijk 21 dagen van te voren aan het college gemeld.

    • b.

      Het college stelt de vereisten vast waaraan de melding moet voldoen.

    • c.

      Onverminderd artikel 2, derde lid accepteert het college de melding niet indien er geen sprake is van een bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard.

    • d.

      De acceptatie van de melding geldt als ontheffing als bedoeld in artikel 3, tweede lid van de wet. Artikel 2, tweede, derde en vierde lid onder a t/m d zijn van overeenkomstige toepassing.

    • e.

      De melding wordt geacht te zijn geaccepteerd indien het college niet binnen zeven dagen na ontvangst van de melding de melder heeft bericht dat de melding niet wordt geaccepteerd of onder voorwaarden wordt geaccepteerd.

Artikel 6 Ontheffing ten behoeve van avondwinkels

  • 1. Het college kan op aanvraag ontheffing verlenen van de in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden ten behoeve van winkels waar uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren plegen te worden verkocht met uitzondering van sterke drank als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet.

  • 2. Het college kan ten hoogste één ontheffing per 15 000 inwoners verlenen met inachtneming van de in het vierde lid bedoelde regels.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde ontheffing kan worden verleend op werkdagen, zon- en feestdagen voor de periode van 0 tot 6 uur en voor de periode van 22 tot 0 uur.

  • 4. Het college stelt regels vast ten aanzien van de verdeling van de in het eerste lid bedoelde winkels over de stadsdelen.

Artikel 7 Ontheffing ten behoeve van andere vormen van detailhandel dan in een winkel

Het college kan op aanvraag ontheffing verlenen van het in artikel 2, tweede lid van de wet bedoelde verbod voor de periode van 22 uur tot 6 uur ten behoeve van bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 8 Overgangsbepalingen

  • 1. Een ontheffing die is verleend op basis van de Verordening winkeltijden 2010 wordt geacht te zijn verleend met toepassing van deze verordening.

  • 2. Aanvragen dan wel bezwaarschriften waarop bij het inwerking treden van deze verordening nog niet beslist is worden beoordeeld aan de hand van deze verordening.

Artikel 9 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening winkeltijden Amsterdam 2017

Toelichting

Hoofdstuk 1 Algemeen

De Verordening winkeltijden 2010 regelde sinds de laatste herziening op 11 juli 2012 de vrijstellingen en ontheffingen op basis van de Winkeltijdenwet 1996. 

De Winkeltijdenwet en het bijbehorende Vrijstellingenbesluit zijn op 1 juli 2013 gewijzigd. Er is een groot aantal artikelen vereenvoudigd dan wel geschrapt.  De mogelijkheden voor de toegestane openingstijden van winkels zijn verruimd op zon- en feestdagen. Winkels kunnen sindsdien ook in niet-toeristische gebieden  elke zondag en feestdagen open zijn, indien dit in een verordening is opgenomen. Als gevolg van de wetswijziging zijn in het bijbehorende Vrijstellingenbesluit  de  artikelen  3, derde en vierde lid, 4, derde en vierde lid en 10 t/m 22 geschrapt. Daarnaast is op 19 maart 2014 het bestuurlijk stelsel in Amsterdam herzien.

Met het invoeren van het meldingssysteem om bij bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard tussen 22 uur en 6 uur geopend te zijn en het invoeren van een experimenteerbepaling om in aangewezen gebieden 24 uurs openstelling mogelijk te maken is de Verordening winkeltijden Amsterdam 2016 opgesteld.

Bevoegdhedenverdeling centrale stad en stadsdelen

De toepassing van de verordening d.w.z. het verlenen van ontheffingen is een bevoegdheid van het college van B&W. Deze bevoegdheid is in het ‘Bevoegdhedenregister bestuurscommissies' gedelegeerd aan het algemeen bestuur (AB) van de bestuurscommissies van de stadsdelen.

De delegatie heeft geen betrekking op het stellen van regels ten aanzien van de verdeling van de avondwinkels over de stad. Deze regels betreffen de toepassing van de norm van 1 avondwinkel per 15.000 inwoners van een stadsdeel alsmede de verdeling van het 'restant' dat na toepassing van deze norm resteert. Ook heeft delegatie geen betrekking op aanwijzen van gebieden waar bij wijze van experiment een 24-uurs openstelling kan gelden.

Hoofdstuk 2 Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

Hier zijn de definities opgenomen zoals die in deze verordening worden gehanteerd.

De meeste definities spreken voor zich en behoeven geen toelichting. De opgenomen definitie bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard vereist wel enige verduidelijking. De definitie van bijzondere gelegenheid is mede afgeleid van hoe de jurisprudentie dit begrip de afgelopen jaren heeft ingevuld. Ter illustratie is aangegeven waar bij een feestelijke en/of gedenkwaardige gebeurtenis aan gedacht kan worden: een cultureel evenement, zoals bijvoorbeeld de Museumnacht, de lancering van een innovatief nieuw product of een jubileum van een winkel.

Artikel 2 Algemene regels met betrekking tot ontheffingen en vrijstellingen

In dit artikel zijn voorschriften gegeven met betrekking tot het overdragen van ontheffingen. Deze bepaling biedt de mogelijkheid nader inzicht te krijgen in de handel en wandel van een (beoogde) opvolger bijvoorbeeld bij overdracht van een ontheffing voor een avondwinkel. Ook regelt dit artikel het verbinden door het college van beperkingen en voorschriften aan ontheffingen en vrijstellingen. Ook geeft dit artikel aan onder welke voorwaarden het college een verzoek tot een ontheffing kan weigeren en regelt het in welke gevallen het college een ontheffing kan intrekken of wijzigen.

Artikel 3 Algemene vrijstellingen

Artikel 2, eerste lid, onder a en b, van de Winkeltijdenwet bepaalt dat het verboden is een winkel voor het publiek geopend te hebben op zon- en feestdagen. Het tweede lid van dit artikel behelst eenzelfde verbod voor de verkoop en het aanbieden van goederen buiten winkels zoals op warenmarkten en tijdens beurzen, veilingen e.d.

Artikel 3 van de wet biedt de mogelijkheid vrijstelling van deze bepalingen te verlenen. Dit is geregeld in het eerste lid van artikel 3.

Dit geldt dus zowel voor winkels, alsmede warenmarkten, voor beurzen, veilingen e.d.

De vrijstelling geldt van 6 tot 22 uur, dezelfde periode als waarin de winkels op werkdagen geopend mogen zijn. De vrijstelling geldt niet na 19 uur op Goede Vrijdag, 4 mei en 24 december.

In het tweede lid is een experimenteerbepaling opgenomen waarbij het college de bevoegdheid krijgt gebieden aan te wijzen waar vrijstelling wordt verleend van het verbod van artikel 2, eerste en tweede lid van de wet. Deze bepaling is ook van toepassing op andere vormen van detailhandel dan in een winkel, bijvoorbeeld warenmarkten en staanplaatsen. Dit houdt in dat in die gebieden winkels en/of bijvoorbeeld warenmarkten en staanplaatsen maximaal 24 uur per dag, zeven dagen in de week open mogen zijn. Het experiment duurt maximaal een jaar. Als de evaluatie van het experiment daar aanleiding voor geeft kan de aanwijzing van het gebied met één jaar worden verlengd. In het geval warenmarkten en/of staanplaatsen deel uitmaken van het experiment dan dienen in het kader van de relevante verordeningen aanpassingen in de instellingsbesluiten en/of vergunningen te worden genomen.

Artikel 4 Ontheffingen op zon- en feestdagen en bijzondere vrijstellingen

Artikel 2, eerste lid 1, onder a en b, van de Winkeltijdenwet bepaalt dat het verboden is een winkel voor het publiek geopend te hebben op zon- en feestdagen. Het tweede lid van dit artikel behelst eenzelfde verbod voor de verkoop en het aanbieden van goederen buiten winkels zoals op warenmarkten en tijdens beurzen, veilingen e.d.

Artikel 3 van de wet biedt de mogelijkheid vrijstelling en ontheffing van deze bepalingen te verlenen.

In geval van een bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard kan een winkelier zijn voornemen om tussen 22 uur en 6 uur open te zijn melden bij de gemeente, in de praktijk het stadsloket. De winkelier moet dit uiterlijk 21 dagen van te voren melden. Het college (of via delegatie het AB van een bestuurscommissie) heeft vervolgens 7 dagen na ontvangst van de melding de tijd om aan te geven dat de melding niet wordt geaccepteerd of onder voorwaarden wordt geaccepteerd. De melding kan alleen dan niet worden geaccepteerd indien de openstelling gevaar zal opleveren voor de openbare orde of veiligheid dan wel het woon- en leefklimaat ter plaatse op ontoelaatbare wijze nadelig zal beïnvloeden. Ook kan de melding niet worden geaccepteerd indien er geen sprake is van een bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard. Als het college aan de acceptatie voorwaarden verbindt kunnen die uitsluitend zien op de openbare orde of de bescherming van het woon- en leefklimaat. Het niet accepteren dan wel verbinden van voorwaarden aan de melding staat open voor bezwaar en beroep.

De geaccepteerde melding geldt als een ontheffing zoals bedoeld in artikel 3, tweede lid van de wet. De winkeltijdenwet kent twee mogelijkheden om af te wijken van de verboden genoemd in artikel 2 van de wet: de vrijstelling en de ontheffing. Met de uitvoering van de motie getiteld "verlaatjes voor winkeliers" van 13 maart 2014 is aangegeven dat de ontheffingsstelsel vervangen zal worden door een meldingsstelsel. De wet kent echter geen meldingsstelsel. Met dit lid wordt duidelijk gemaakt dat ook de geaccepteerde melding een vorm van ontheffing is. Gelet op recente jurisprudentie gelden er voor meldingen dezelfde rechtsbeschermingsmogelijkheden als de zuivere ontheffing.

Indien het college niet binnen 7 dagen na ontvangst besluit de melding niet te accepteren of onder voorwaarden te accepteren dan wordt de melding geacht te zijn geaccepteerd.  Het college heeft dan niet meer de mogelijkheid om de melding alsnog niet te accepteren of voorwaarden te verbinden. Wel staat het derden open om tegen de van rechtswege geaccepteerde melding bezwaar in te dienen. Het is ook mogelijk dat binnen de 7 dagen het college de melding actief en zonder voorwaarden accepteert. Omdat voor derden (bijvoorbeeld omwonenden) niet duidelijk kan zijn of een melding geaccepteerd is, hetzij actief hetzij door tijdsverloop wordt op internet inzichtelijk gemaakt welke meldingen zijn ingediend en of de melding is geaccepteerd.

Artikel 5 Ontheffing op werkdagen

Artikel 2, eerste lid, onder c, van de Winkeltijdenwet bepaalt dat het verboden is een winkel voor het publiek geopend te hebben op werkdagen voor 6 uur en na 22 uur. Artikel 3 lid 2 van de wet biedt de gemeenteraad de mogelijkheid het college de bevoegdheid te  verlenen ontheffing te verlenen van dit verbod.

De mogelijkheid ontheffing te verlenen is beperkt tot met name genoemde vormen van detailhandel die op grond van de vervallen artikelen 10 t/m 22 in het vrijstellingenbesluit behorende bij de  Winkeltijdenwet d.d. 1 januari 2011 waren vrijgesteld van de verplichte sluiting op zon- en feestdagen en die nu zijn opgenomen vanaf lid 5 in artikel 4 van deze verordening. In artikel 5, lid 1 van deze verordening wordt kortheidshalve naar dit artikel verwezen.

Ten behoeve van bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard kan ook voor andere vormen van detailhandel die in artikel 4 zijn vrijgesteld voor de zon- en feestdagen ontheffing worden verleend. Dit is geregeld in artikel 5 lid 2 en is gelijk aan de bepaling in artikel 4, lid 19. Deze bevoegdheid is gedelegeerd aan het algemeen bestuur van de bestuurscommissies van de stadsdelen.

Voor wat betreft de melding wordt verwezen naar hetgeen in deze toelichting bij artikel4 is opgenomen.

Artikel 6 Ontheffingen ten behoeve van avondwinkels

Op grond van artikel 3, tweede lid, van de Winkeltijdenwet kan de gemeenteraad het college de bevoegdheid geven ontheffing te verlenen van het verbod om op dagen vóór 6 uur en na 22 uur open te zijn. In artikel 6 van de verordening worden de ontheffingsbevoegdheden voor dagen ( werkdagen én zon- en feestdagen) gecombineerd ten behoeve van het verruimen van de openingstijden voor avondwinkels. In deze winkels mogen uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren worden verkocht met uitzondering van sterke drank. De bevoegdheid ontheffing te verlenen voor avondwinkels is gedelegeerd aan het algemeen bestuur van de bestuurscommissies van de stadsdelen.

De verordening schrijft voor dat ten hoogste één ontheffing per 15.000 inwoners kan worden verleend. Om tot een evenwichtige verdeling te komen van het aantal avondwinkels over de stadsdelen kan het college daarvoor regels opstellen. Het uitgangspunt van deze regels is een doelmatige verdeling van avondwinkels over de stad. Door de afronding naar beneden resteert dan nog een aantal mogelijkheden om een ontheffing te verstrekken. Dit restant wordt door Burgemeester en Wethouders over de stadsdelen verdeeld. Amsterdam telde in december 2015 821.701 inwoners en heeft op basis van de genoemde norm recht op 54 avondwinkels.

Artikel 7 Ontheffing ten behoeve van andere vormen van detailhandel dan in een winkel

In dit artikel wordt aangegeven dat andere vormen van detailhandel dan in een winkel, bijvoorbeeld warenmarkten en staanplaatsen  een aanvraag voor een ontheffing kunnen indienen voor een bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard.

In het geval warenmarkten en/of staanplaatsen een ontheffing wordt verleend, dan dienen in het kader van de relevante verordeningen tevens de instellingsbesluiten en/of vergunningen te worden aangepast

Artikel 8 Overgangsbepalingen

In dit artikel wordt de geldigheid van de ontheffingen die zijn verleend onder de Verordening winkeltijden 2010 geregeld en wordt bepaald hoe om te gaan met nog lopende aanvragen en bezwaren.

Artikel 9 Citeertitel

Hier is aangegeven onder welke naam deze verordening kan worden aangehaald.