Subsidieregeling bevorderen intergemeentelijke samenwerking Zuid-Holland 2017

Geldend van 01-04-2017 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling bevorderen intergemeentelijke samenwerking Zuid-Holland 2017

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

Gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

Overwegende dat gemeenten primair verantwoordelijk zijn voor de vormgeving van de intergemeentelijke samenwerking en de kwaliteit van het lokaal bestuur;

Overwegende dat de provincie een generieke zorgtaak heeft voor de kwaliteit van het lokaal bestuur, waaronder moet worden verstaan de bestuurskracht van gemeenten en regio’s;

Overwegende dat er een directe relatie is tussen de mate van intergemeentelijke samenwerking, sterke gemeenten en de mate van bestuurskracht, waardoor de vormgeving van de intergemeentelijke samenwerking binnen het bereik komt te liggen van de generieke provinciale zorg voor de kwaliteit van het lokaal bestuur;

Overwegende dat de bestuurskracht van veel gemeenten onder druk staat als gevolg van teruglopende financiële middelen, veranderingen in rol en taken van gemeenten en / of de toenemende complexiteit van de context waarbinnen gemeenten opereren;

Overwegende dat het wenselijk is een bijdrage te leveren aan versterking van de bestuurskracht van gemeenten en regio’s;

Overwegende dat intergemeentelijke samenwerking een belangrijk instrument is voor het waarborgen en verbeteren van de gemeentelijke taakuitvoering en dienstverlening aan burgers, bedrijven en instellingen;

BESLUITEN:

Vast te stellen de “Subsidieregeling bevorderen intergemeentelijke samenwerking Zuid-Holland 2017”. (Prov. Blad 2017, 1432)

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder Asv: Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013.

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten en prestatie

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor:

    • a.

      het uitvoeren van een regionaal bestuurskrachtonderzoek;

    • b.

      een (evaluatie)onderzoek naar intergemeentelijke samenwerking;

    • c.

      een onderzoek naar de bestuurlijke toekomst.

  • 2.

    Subsidie, als bedoeld in het eerste lid, wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.

  • 3.

    De activiteiten, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a tot en met c, leiden respectievelijk tot:

    • a.

      een bestuurlijk rapport waaruit duidelijk wordt welke waarde de samenwerking tussen de gemeenten in de regio toevoegt aan de bestuurskracht van de regio of aan het lokaal openbaar bestuur in de betrokken gemeenten;

    • b.

      een bestuurlijk rapport met een evaluatie van of voorstellen en aanbevelingen voor een nieuwe inrichting van de intergemeentelijke samenwerking op strategisch niveau;

    • c.

      een bestuurlijk rapport met een aanzet of voorstellen en aanbevelingen voor een nieuwe bestuurlijk-strategische visie over de toekomst van de regio.

Artikel 3 Doelgroep

Subsidie, als bedoeld in artikel 2, wordt uitsluitend verstrekt aan een binnen de provincie Zuid-Holland gelegen gemeente of openbaar lichaam, als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, waarin gemeenten samenwerken.

Artikel 4 Weigeringsgronden

In aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv wordt subsidie, als bedoeld in artikel 2, geweigerd indien:

  • a.

    het aangevraagde subsidiebedrag minder dan € 5.000,00 bedraagt;

  • b.

    de aanvraag betrekking heeft op een periodiek terugkerende activiteit;

  • c.

    Gedeputeerde Staten voor dezelfde activiteit eerder al subsidie hebben verleend of anderszins middelen ter beschikking hebben gesteld;

  • d.

    het onaannemelijk wordt geacht, dat de activiteit binnen afzienbare tijd bijdraagt aan vernieuwing en versterking van de intergemeentelijke samenwerking tussen betrokken gemeenten of intergemeentelijke samenwerkingsverbanden;

  • e.

    de activiteit in strijd is met een herindelingsontwerp, een herindelingsadvies of een herindelingsregeling als bedoeld in de Wet algemene regels herindeling.

Artikel 5 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    de activiteit is gericht op versterking van de bestuurskracht van gemeenten en regio’s door het bevorderen of intensiveren van de intergemeentelijke samenwerking, dan wel het stimuleren van een oriëntatie op de regionale bestuurlijke toekomst;

  • b.

    de activiteit heeft betrekking op gemeentelijke taken;

  • c.

    de activiteit past binnen de hoofdstructuur van de drie te onderscheiden bestuurslagen (rijk, provincie, gemeenten).

Artikel 6 Niet subsidiabele kosten

In ieder geval komen niet in aanmerking voor subsidie:

  • a.

    apparaatskosten, als bedoeld in de toelichting behorende bij de Regeling informatie voor derden (Stcrt. 2003, 37), tenzij noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie;

  • b.

    kosten die niet noodzakelijk en adequaat zijn in relatie tot het doel van de subsidie, waaronder in ieder geval kosten die betrekking hebben op het bevorderen of intensiveren van intergemeentelijke samenwerking op operationeel niveau.

Artikel 7 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 50.000,00.

Artikel 8 Rangschikking

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2.

    Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3.

    Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 9 Verplichtingen van de subsidieontvanger

In aanvulling op de artikelen 18 en 19 van de Asv wordt aan de subsidieontvanger de verplichting opgelegd om de activiteit binnen twee jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening af te ronden.

Artikel 10 Prestatieverantwoording

  • 1.

    Bij een subsidie van minder dan € 25.000,00 toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten zijn verricht door middel van een activiteitenverslag.

  • 2.

    Bij een subsidie vanaf € 25.000,00 maar minder dan € 50.000,00 toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten zijn verricht door middel van een activiteitenverslag.

Artikel 11 Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    Het voorschot voor subsidies van € 25.000,00 tot € 50.000,00 bedraagt maximaal 80% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2.

    Het voorschot wordt op basis van prestaties, besteding en liquiditeitsbehoefte in termijnen uitgekeerd waarvan de hoogte en de tijdstippen in de beschikking tot subsidieverlening worden bepaald.

Artikel 12 Evaluatie

De evaluatie van de risicoanalyse, bedoeld in artikel 8, vierde lid, van de Asv vindt één jaar na de inwerkingtreding van deze regeling plaats.

Artikel 13

In afwijking van artikel 19 van de Asv vindt, nadat de subsidiabele activiteiten zijn afgerond, binnen 26 weken een afrondend gesprek met de subsidieontvanger plaats.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 15 Werkingsduur

Deze regeling vervalt op 1 januari 2020, met dien verstande dat deze regeling van kracht blijft voor subsidies die voor die datum zijn aangevraagd.

Artikel 16 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling bevorderen intergemeentelijke samenwerking Zuid-Holland 2017.

Den Haag, 22 februari 2017,

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

Drs. J.H. de Baas, secretaris

Drs. J. Smit, voorzitter

Toelichting behorende bij de Subsidieregeling bevorderen intergemeentelijke samenwerking Zuid-Holland 2017

Algemeen

Intergemeentelijke samenwerking is een belangrijk instrument voor het waarborgen en verbeteren van de gemeentelijke taakuitvoering en dienstverlening aan burgers, bedrijven en instellingen. Zeker in een tijd waarin de combinatie van decentralisatie van rijkstaken en teruglopende financiële middelen veel gemeenten bestuurlijk en / of financieel onder druk heeft gezet. Intergemeentelijke samenwerking is niet alleen van belang voor het waarborgen van de kwaliteit van het lokaal bestuur. Het is in toenemende mate ook van belang voor de realisatie van provinciale belangen.

Er zijn vele mogelijkheden om intergemeentelijke samenwerking invulling te geven, afhankelijk van onderwerp, oorzaak en doel. Ook het proces om tot een vorm van samenwerking te komen is heel divers. Gemeenten kunnen hiervoor een aantal mogelijkheden inzetten, zoals een regionaal bestuurskrachtonderzoek of een (evaluatie)onderzoek naar intergemeentelijke samenwerking. Andere mogelijkheden zijn dat betrokken gemeenten het debat voeren over de vraag of zij bestaande intergemeentelijke samenwerkingsrelaties willen intensiveren of zich breder oriënteren op hun bestuurlijke toekomst.

Gedeputeerde Staten achten het van belang dat gemeenten zelf op zoek kunnen gaan naar vernieuwende mogelijkheden van samenwerking in relatie tot hun bestuurlijke toekomst. Zie hiervoor ook het Handelingskader Openbaar Bestuur Zuid-Holland 2012 en het Beleidskader gemeentelijke herindeling van het Rijk. Gedeputeerde Staten willen gemeentebesturen stimuleren en inspireren om het debat in openheid met elkaar, en vooral met de samenleving, te voeren. De provincie Zuid-Holland kan dergelijke processen financieel ondersteunen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2

Activiteiten waarvoor subsidie kan worden verleend, zijn gericht op het bevorderen of intensiveren van intergemeentelijke samenwerking of een bredere oriëntatie op de bestuurlijke toekomst van betrokken gemeenten.

In artikel 2 worden drie categorieën van activiteiten aangegeven waarvoor subsidie kan worden verleend. Activiteiten moeten leiden tot een product dat behulpzaam kan zijn bij de bestuurlijke afweging en besluitvorming door gemeenten over strategische vraagstukken van intergemeentelijke samenwerking en / of de bestuurlijke toekomst. Hieronder wordt ook begrepen activiteiten die zijn gericht op gemeentelijke samenvoeging en de strategische partnerkeuze in het geval van ambtelijke of bestuurlijke fusie. Essentieel is ook dat de activiteiten bijdragen aan vernieuwing en daardoor verder reiken dan het gewone onderhoud van bestaande samenwerkingsrelaties. Het benoemen van maatschappelijk opgaven waarop intergemeentelijke samenwerking van meerwaarde is/kan zijn maakt hiervan onderdeel uit.

Artikel 2, lid 1, onder d van de oude subsidieregeling is afgeschaft. De reden is gelegen in het feit dat het organiseren van regionale raadsledenbijeenkomsten eerder een activiteit is dat onderdeel vormt van één van de andere in de onderhavige subsidieregeling genoemde categorieën van activiteiten.

Artikel 3

De subsidieregeling is uitsluitend beschikbaar voor Zuid-Hollandse gemeenten en openbare lichamen. Het is wel mogelijk om subsidie aan te vragen voor activiteiten waar ook een of meerdere gemeenten uit andere provincies aan deelnemen.

Artikel 4

Voor een weigering volstaat het van toepassing zijn van één weigeringsgrond. Een belangrijke weigeringsgrond is gelegen in artikel 11, lid 1 onder a van de Asv: de te subsidiëren activiteit is reeds in uitvoering voordat de aanvraag is ingediend.

Vanwege kostenefficiency wordt geen subsidie verstrekt indien het aangevraagde subsidiebedrag minder dan € 5.000,00 bedraagt. Activiteiten die onvoldoende vernieuwend zijn, worden niet gesubsidieerd.

Artikel 5

Om in aanmerking te komen voor subsidiëring moet de activiteit voldoen aan de drie in dit artikel genoemde vereisten. De activiteit dient onder meer de bestaande verdeling van verantwoordelijkheden en taken tussen de drie bestuurslagen te respecteren.

Artikel 6

Een hoofdlijn bij de beoordeling is dat alleen die kosten subsidiabel zijn die redelijkerwijs gemaakt moeten worden voor een doelmatige en doeltreffende uitvoering van de te subsidiëren activiteit. Uitgezonderd van subsidiëring zijn kosten die betrekking hebben op het bevorderen of intensiveren van intergemeentelijke samenwerking op operationeel niveau.

Artikel 7

Als maximale subsidie wordt een bedrag van € 50.000 aangehouden. Hierbij is tevens de regel van toepassing dat deze subsidie maximaal 50% van de totale kosten bedraagt. De totale kosten van een dergelijk onderzoek kunnen echter wel hoger zijn, maar de bijdrage zal dan niet hoger zijn dan € 50.000.

Een bijdrage van minimaal 50% van de subsidieaanvrager achten wij van belang omdat daarmee ook het wederzijds belang en verantwoordelijkheid tot uitdrukking komt. Bovendien behoudt een gemeenteraad of openbaar lichaam, als de aanvrager van de subsidie, ook zijn controlerende functie en eigen verantwoordelijkheid.

Artikel 10

In het kader van de verantwoording van de besteding van een subsidie tot € 25.000 willen Gedeputeerde Staten de mogelijkheid hebben om een schriftelijk document te ontvangen waarin is aangegeven welke activiteiten er hebben plaatsgevonden en welke afspraken er zijn gemaakt.

Bij een subsidieverstrekking van € 25.000 of meer is een activiteitenverslag, als bedoeld in artikel 4:80 van de Algemene wet bestuursrecht, vereist.

Artikel 13

Het houden van een afrondend, evaluerend gesprek na afronding van de activiteiten voorziet niet alleen in een duidelijke behoefte van gemeenten maar is ook voor de provincie van belang. Tijdens dit afrondend gesprek kunnen bijvoorbeeld de (financiële) administratie, de bereikte resultaten en een eventueel vervolgproces onderwerp van gesprek zijn. Van dit gesprek wordt een verslag opgemaakt. Door het houden van een dergelijk gesprek is een steeksproefsgewijze controle niet meer nodig. Derhalve wordt afgeweken van artikel 19 van de Asv.