Beleidsregels Wet Bibob gemeente Houten

Geldend van 01-02-2017 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels Wet Bibob gemeente Houten

De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Houten, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

Overwegende,

  • -

    dat de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) hen beleidsruimte verschaft bij de besluitvorming omtrent het toepassen van hun uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden;

  • -

    dat de raad op 14 juni 2005 heeft besloten de Wet Bibob in Houten toe te passen;

  • -

    het bibobbeleid rekening dient te houden met de administratieve lasten voor het bedrijfsleven en de bestuurlijke en financiële lasten voor de overheid;

  • -

    het bestuursorgaan het bibob-instrument op een proportionele, risicogerichte wijze in kan zetten;

  • -

    het kenbaar maken van bibobbeleid van belang is in verband met de beginselen van transparantie van overheidsbeleid en rechtsgelijkheid;

 

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet Bibob, de artikelen 3, 27, 30a en 31 van de Drank- en Horecawet, artikel 30b van de Wet op de kansspelen, de artikelen 2.1 en 2.17 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de artikelen 2:25, 2:28, 2:28a, 2:39, 2:78, 3:4, 4:18, 4:20, 5:13, 5:18 en 5:23 van de Algemene Plaatselijke Verordening, de artikelen 4.1.2 en 4.2.2 van de Huisvestingsverordening Regio Utrecht en de Algemene subsidieverordening en subsidieregeling van de gemeente Houten.

 

Besluiten

 

vast te stellen de

 

BELEIDSREGELS WET BIBOB GEMEENTE HOUTEN

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

  • 1. De definities in artikel 1.1 van de Wet Bibob zijn van overeenkomstige toepassing op deze beleidsregels, tenzij daarover in lid 2 anders is bepaald.

  • 2. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • -

      APV: Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Houten;

    • -

      bestuursorgaan: burgemeester of college van burgemeester en wethouders;

    • -

      bibobtoets: onderzoek waarbij met toepassing van de wet door het bestuursorgaan wordt beoordeeld of er redenen aanwezig zijn om de aanvraag te weigeren, de beschikking in te trekken of te beëindigen, daaraan voorschriften te verbinden, een vastgoedtransactie niet aan te gaan, een overheidsopdracht niet te gunnen of een advies bij het Bureau aan te vragen;

    • -

      Bureau: het Landelijk Bureau Bibob;

    • -

      eigen onderzoek: onderzoek in het kader van de Wet Bibob dat door de gemeente of het bestuursorgaan wordt uitgevoerd;

    • -

      gemeente: de gemeente Houten;

    • -

      lokaal overleg: het reguliere overleg tussen het RIEC, politie en de gemeente Houten waarin signalen/casuïstiek op het gebied van georganiseerde criminaliteit en aanverwante onderwerpen, zoals bibob, besproken worden. Bij dit overleg sluiten (indien nodig) andere partners uit het samenwerkingsverband RIEC aan;

    • -

      ondermijningsbeeld: een in opdracht van de burgemeester door het RIEC opgesteld integraal beeld van lokale verschijningsvormen van georganiseerde ondermijnende criminaliteit binnen de gemeente Houten. Dit beeld komt tot stand in samenwerking met politie, gemeente, belastingdienst en het openbaar ministerie;

    • -

      RIEC: Regionaal Informatie en Expertisecentrum aanpak georganiseerde criminaliteit;

    • -

      risicocategorie: bedrijfsactiviteiten (branches) die in het ondermijningsbeeld als risicovol worden aangemerkt;

    • -

      risicogebied: gebied dat in het ondermijningsbeeld als risicovol wordt aangemerkt;

    • -

      Semi-overheid: organisaties, die dicht tegen de overheid aan zitten. Kenmerken van semi-overheid is dat er sprake is van:

      • a.

        wettelijke taken en/of het dienen van een uitgesproken publiek belang en

      • b.

        een (flinke) publieke financiering;

    • -

      Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

    • -

      wet: Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob).

Artikel 1.2 Geen toepassing beleidsregels

De bibobtoets zal niet worden toegepast, ingeval de aanvraag afkomstig is van een:

  • -

    overheidsinstantie;

  • -

    semi-overheidsinstantie;

  • -

    toegelaten woning(bouw)corporatie (toegelaten door de Minister van

    Volkshuisvesting conform Woningbesluit 1932 middels een daartoe

    verstrekte vergunning);

  • -

    door het college bij besluit aangewezen aanvrager.

Hoofdstuk 2 Publiekrechtelijke beschikkingen

Artikel 2.1 Standaard bibobtoets (actief)

Het bestuursorgaan voert de bibobtoets uit:

  • 1.

    bij een aanvraag voor een beschikking als bedoeld in:

    • a.

      artikel 2:39 APV (exploitatievergunning speelgelegenheid);

    • b.

      artikel 3:4 APV (exploitatievergunning seksinrichting of escortbedrijf);

  • 2.

    indien de aanvrager in de afgelopen 5 jaren:

    • a.

      een weigering op basis van de wet heeft ontvangen, dan wel;

    • b.

      voorschriften op grond van de wet heeft moeten naleven (zgn. ‘smet op de aanvrager’).

  • 3.

    indien voor de locatie waarvoor de beschikking wordt aangevraagd, de afgelopen 10 jaar een bibobtoets heeft geleid tot een weigering of het stellen van voorschriften op grond van de wet (zgn. ‘smet op de locatie’);

  • 4.

    indien de locatie waarvoor de beschikking wordt aangevraagd is gelegen in een risicogebied;

  • 5.

    indien de branche waarvoor de beschikking wordt aangevraagd behoort tot een risicocategorie.

Artikel 2.2 Facultatieve bibobtoets (passief)

Het bestuursorgaan kan de bibobtoets uitvoeren, indien het vermoeden bestaat dat de beschikking zal worden gebruikt als bedoeld in artikel 3 van de wet bij aanvragen overeenkomstig het bepaalde in:

  • 1.

    de Algemene subsidieverordening en de subsidieregeling van de gemeente Houten;

  • 2.

    artikel 2:25 APV (evenementenvergunning);

  • 3.

    artikel 2:28 en 2:28a APV (exploitatievergunning/ontheffing);

  • 4.

    artikel 2:78 APV (projectvergunning);

  • 5.

    artikel 4:18 APV (ontheffing kamperen buiten kampeerterrein);

  • 6.

    artikel 4:20 APV (kampeervergunning);

  • 7.

    artikel 5:13 APV (collecte- of inzamelingsvergunning);

  • 8.

    artikel 5:18 APV (standplaatsvergunning);

  • 9.

    artikel 5:23 APV (snuffelmarktvergunning);

  • 10.

    artikel 3 Drank- en Horecawet (drank- en horecavergunning);

  • 11.

    artikel 30a Drank- Horecawet (aanhangsel drank- en horecavergunning);

  • 12.

    artikel 21 (onttrekkingsvergunning) Huisvestingswet jo. artikel 4.1.2 eerste lid Huisvestingsverordening Regio Utrecht 2015;

  • 13.

    artikel 22 (splitsingsvergunning) Huisvestingswet jo. artikel 4.2.2 Huisvestingsverordening Regio Utrecht 2015);

  • 14.

    artikel 2.1 eerste lid aanhef en onder a Wabo (omgevingsvergunning bouwactiviteit);

  • 15.

    artikel 2.1 eerste lid aanhef en onder e Wabo, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1 eerste lid Wabo (omgevingsvergunning inrichtingen Wet milieubeheer);

  • 16.

    artikel 2.1 eerste lid aanhef en onder i Wabo, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een activiteit waarvoor bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 2.17 Wabo is bepaald, dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden, bedoel in artikel 3 van de wet kan worden geweigerd (omgevingsvergunning beperkte milieutoets);

  • 17.

    artikel 30b Wet op de kansspelen (speelautomatenvergunning).

Artikel 2.3 Vermoeden

Een vermoeden als genoemd in de artikelen 2.2, 2.4, 3.1 en 3.2 bestaat indien:

  • 1.

    er aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen dat er sprake is van ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet:

    • a.

      vanuit eigen informatie van het bestuursorgaan;

    • b.

      vanuit informatie van een of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC, danwel;

    • c.

      vanuit het openbaar ministerie verkregen informatie als bedoeld in artikel 11 jo. 26 van de wet;

  • 2.

    het Bureau in de afgelopen 2 jaar een adviesaanvraag in behandeling heeft genomen danwel een advies heeft uitgebracht met betrekking tot de aanvrager.

Artikel 2.4 Reeds verleende beschikkingen

Het bestuursorgaan kan de bibobtoets uitvoeren op reeds verleende beschikkingen indien:

  • 1.

    de verstrekte beschikking betrekking heeft op een locatie die gelegen is in een risicogebied;

  • 2.

    de verstrekte beschikking onderdeel uitmaakt van een risicocategorie;

  • 3.

    er een vermoeden bestaat als genoemd in artikel 2.3;

  • 4.

    bekend wordt, dat tegen de betrokkene in een andere gemeente bij een bibobtoets een ernstige mate van gevaar is geconstateerd en aan betrokkene alhier een soortgelijke beschikking is verstrekt.

Hoofdstuk 3 Privaatrechtelijke transacties / aanbestedingen

Artikel 3.1 Vastgoedtransacties

  • 1. Uitvoering van de bibobtoets kan plaatsvinden bij het aangaan, opschorten of ontbinden van een vastgoedtransactie.

  • 2. De bibobtoets als bedoeld in het eerste lid vindt plaats indien er een vermoeden als bedoeld in artikel 2.3 bestaat.

  • 3. Indien de gemeente de wet toepast met betrekking tot vastgoedtransacties:

    • a.

      stelt zij bij de start van de onderhandelingen de wederpartij in kennis dat een bibobtoets onderdeel uitmaakt van de procedure;

    • b.

      neemt zij in de overeenkomst een integriteitsclausule op, waardoor kan worden besloten om over te gaan tot een wijziging, ontbinding, opzegging, vernietiging of opschorting van de overeenkomst.

Artikel 3.2 Aanbestedingen

  • 1. Uitvoering van de bibobtoets kan plaatsvinden bij de gunning danwel intrekking van een overheidsopdracht, die:

    • a.

      valt binnen de sectoren milieu, informatie-communicatie-technologie (ICT) of bouw en;

    • b.

      volgens, het gemeentelijk inkoopbeleid van de gemeente Houten voor aanbesteden van werken respectievelijk diensten en leveringen, wordt aanbesteed.

  • 2. De bibobtoets als bedoeld in het eerste lid vindt plaats indien er een vermoeden als bedoeld in artikel 2.3 bestaat.

Hoofdstuk 4 Uitvoering

Artikel 4.1 Eigen onderzoek

  • 1. De bibobtoets start met het toezenden van het bibobvragenformulier aan de betrokkene.

  • 2. Het bibobvragenformulier bevat de in artikel 30 van de wet genoemde vragen.

  • 3. De bibobtoets omvat in ieder geval een eigen onderzoek bestaande uit de controle en analyse van:

    • a.

      de door de betrokkene aangereikte informatie/documenten bij het bibobvragenformulier en de door hem daarbij aangeleverde documenten;

    • b.

      eventuele extra, op verzoek van het bestuursorgaan, door betrokkene overlegde documenten of informatie;

    • c.

      open bronnen onderzoek (zoals Kamer van Koophandel, Kadaster, internet, etc.);

    • d.

      antecedentenonderzoek, indien dit geen onderdeel uitmaakt van de toetsing van de reguliere beschikking.

  • 4. De gemeente danwel het bestuursorgaan maakt bij het eigen onderzoek desgewenst gebruik van de expertise van het RIEC.

Artikel 4.2 Buiten behandeling stellen

  • 1. Wanneer het bibobvragenformulier niet volledig wordt ingevuld, wordt de betrokkene verzocht conform de Algemene wet bestuursrecht de ontbrekende gegevens aan te leveren.

  • 2. Indien de betrokkene tevens aanvrager is wordt bij de termijn aangegeven dat de procedure tot het buiten behandeling stellen van de aanvraag conform artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht gevolgd wordt.

  • 3. Indien het bestuursorgaan het vermoeden heeft dat de aanvrager zich weigerachtig opstelt, kan de aanvraag conform artikel 4.4 geweigerd worden danwel de beschikking ingetrokken worden.

Artikel 4.3 Bureau

  • 1. Het bestuursorgaan kan advies van het Bureau inwinnen, indien:

    • a.

      na de bibobtoets vragen blijven bestaan over omstandigheden in de persoon van de aanvrager en/of daarmee in verband te brengen betrokkenen, de financier van de betreffende activiteiten en/of onderneming of de eigenaar van het pand waarin de onderneming is gevestigd,

    • b.

      na de bibobtoets vragen blijven bestaan over de bedrijfsstructuur van aan de uitvoering van de beschikking te verbinden onderneming(en),

    • c.

      na de bibobtoets vragen blijven bestaan over de financiering van de aan de betreffende beschikking te verbinden activiteiten,

    • d.

      de officier van justitie de gemeente de tip geeft om in een bepaalde zaak een bibob-advies aan te vragen.

  • 2. Bij inschakeling van het Bureau moeten de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit in acht genomen worden.

  • 3. Het bestuursorgaan informeert betrokkene schriftelijk over een adviesaanvraag aan het Bureau. Betrokkene wordt daarbij gewezen op de opschorting van de beslistermijn als bedoeld in artikel 9 van de wet. Een afschrift van deze brief wordt gevoegd bij het adviesverzoek aan het Bureau.

Artikel 4.4 Weigeren/intrekken/niet aangaan

  • 1. Het bestuursorgaan danwel de gemeente gaat over tot een negatief besluit op de aanvraag op de beschikking dan wel inschrijving op een overheidsopdracht of het aangaan van een vastgoedtransactie, indien uit het eigen onderzoek en een eventueel daarop afgegeven advies van het Bureau blijkt, dat er sprake is van een ‘ernstig gevaar’ als bedoeld in artikel 3 van de wet. Daarbij zal in geval van een inschrijving op een overheidsopdracht, de geconstateerde ernstige mate van gevaar dienen als versterking van een of meerdere uitsluitingsgronden als genoemd in de Aanbestedingswet 2013.

  • 2. Indien het bestuursorgaan danwel de gemeente voornemens is negatief te beschikken op respectievelijk de aanvraag, inschrijving op een overheidsopdracht op grond van de wet, of het aangaan van een vastgoedtransactie, wordt betrokkene in de gelegenheid gesteld daartegen een zienswijze in te brengen.

  • 3. Een door het bestuursorgaan op grond van de wet genomen negatief besluit op de aanvraag voor een beschikking, is vatbaar voor beroep en bezwaar.

  • 4. Het bestuursorgaan danwel de gemeente die een advies van het Bureau als bedoeld in de wet ontvangt, kan dit advies gedurende twee jaren gebruiken in verband met een andere beslissing.

  • 5. Indien de aanvrager weigert het bibobvragenformulier volledig in te vullen of de -ten behoeve van de bibobtoets- gevraagde documenten weigert te overleggen zonder gegronde reden, wordt dit beschouwd als ‘ernstig gevaar’ genoemd in artikel 4 jo. 3 van de wet.

Artikel 4.5 Voorschriften

Bij een 'mindere mate van gevaar' dat de (aangevraagde) vergunning wordt gebruikt voor het plegen van strafbare feiten en witwaspraktijken kan het bevoegd gezag extra voorwaarden aan de vergunning verbinden. Deze voorwaarden dienen bibob-gerelateerd te zijn.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 5.1 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels Wet Bibob.

Artikel 5.2 Inwerkingtreding en intrekking oude beleidsregels

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking op de achtste dag na de dag waarop zij zijn bekendgemaakt.

  • 2. Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze beleidsregels worden de beleidsregels ‘BIBOB beleidsregels vergunningen en aanbestedingen Gemeente Houten’, vastgesteld op 26 april 2005, ingetrokken.

    Aldus vastgesteld door de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Houten op 17 januari 2017.

    De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Houten, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft,

    De secretaris

    De burgemeester,

    H.S. den Bieman

    W.M. de Jong