ERFGOEDNOTA 2017 - 2022 'Rijker met Erfgoed'

Geldend van 01-01-2017 t/m heden

Intitulé

ERFGOEDNOTA ‘Rijker met Erfgoed’

De gemeente Krimpenerwaard, land tussen rivieren

De gemeente Krimpenerwaard ligt in een voor Nederland uniek gebied. Nergens anders in Nederland is de weidsheid van het Hollandse landschap zo voelbaar en nergens in Nederland is het zo ongerept als in de Krimpenerwaard. Ondanks dat de grote steden om de hoek liggen, lijkt de Randstad ver weg. Het gebied is een groene oase met een grote rijkdom aan cultuurhistorisch erfgoed.

Grofweg ligt de gemeente Krimpenerwaard tussen de Lek, de Hollandse IJssel en de Vlist. De naam van het gebied verwijst niet voor niets naar de ligging van een stuk land (waard) in de bochten van rivieren (krimpen). Deze geïsoleerde ligging, op een eiland, zorgt ervoor dat het gebied een eigen identiteit heeft ontwikkeld. Eeuwen lang zijn de bewoners van het gebied in gevecht geweest met het water. Dat is ook de reden dat er hier pas vanaf de late Middeleeuwen (ca. 1000 na Chr.), wanneer de mensen beter begrijpen op welke wijze het water te bedwingen is, permanente bewoning gaat plaatsvinden. Langs de ontginningsassen en langs de dijken van de rivieren ontstaan in die periode de eerste nederzettingen. Men weet uiteindelijk het gebied naar hun hand te zetten en de grondstoffen die de natuur hen schenkt te veranderen in waardevolle producten. Denk aan de baksteenproductie in Ouderkerk aan den IJssel en Gouderak, de Stolwijkse kaas, de landbouw en veeteelt van Vlist en Berkenwoude, de scheepsbouw in Krimpen aan de Lek en Lekkerkerk, de zalmvisserij in Ammerstol, touwslagerijen en andere ambachten in Bergambacht en het Schoonhovense zilver. Via de handelsroute langs de tolsluis in de Vlist en de Hollandse IJssel bij Haastrecht en via de Lek konden de producten eenvoudig verhandeld worden met andere dorpen en steden in de regio.

De verschillende kernen van de gemeente hebben allen hun eigen ontwikkelingsgeschiedenis, wat leidt tot een eigen uitstraling en kwaliteit. Maar de gezamenlijke geschiedenis heeft ook zijn sporen nagelaten in het karakter van het gebied. Hierdoor is een grote diversiteit aan cultureel erfgoed ontstaan. De gemeente is alleen al 346 beschermde rijksmonumenten rijk. Daarbij komen nog eens vier rijksbeschermde stads- en dorpsgezichten, een gemeentelijk beschermd dorpsgezicht en 146 beschermde gemeentelijke monumenten. Echter door alleen het gebouwde deel van het erfgoed te benoemen, doet men de rijke cultuurhistorie te kort. De cultuurhistorische waarde van de gemeente Krimpenerwaard bevindt zich voor een groot deel in het unieke, niet door ruilverkaveling aangetaste cultuurlandschap, de (infra)structuren, het historisch groen langs de ontginningsassen, de parken, tuinen en begraafplaatsen. De cultuurhistorische soortenrijkdom heeft ook een ondergrondse component in de vorm van archeologische restanten van verloren gegane samenlevingen, structuren en gebouwen. Een laatste speler in het veld van het erfgoed is het alles verbindende immaterieel erfgoed, in de vorm van oude ambachten, gebruiken en verhalen van de bewoners van de ‘waard’. Alles bij elkaar een rijkdom die het verdient om gekoesterd en beleefd te worden door inwoners en bezoekers.

Hoofdstuk 1 OVERWEGINGEN VOORAF

De geschiedenis van de gemeente bepaalt in hoge mate de identiteit van de gemeente Krimpenerwaard. Iedere dag wordt er door de inwoners en gebruikers een extra stukje toegevoegd aan die geschiedenis. Als gevolg hiervan verandert de identiteit van de gemeente langzaamaan. De waardering voor erfgoed is een kwestie van achterom kijken, maar de opgave voor het behoud van erfgoed is er één die toekomstgericht is. Cultuurhistorische waarden zijn vanuit verschillende perspectieven belangrijk en verdienen een plaats in de toekomst, maar ontwikkelingen zijn ook onderdeel van diezelfde toekomst. Erfgoed vraagt daarom om flexibiliteit en de mogelijkheid het vizier steeds 360O rond te draaien. Alleen dan kunnen heden, verleden en de toekomst samen zorgen voor kansen om de gemeente door de aanwezigheid van erfgoed te verrijken en tevens de vitaliteit van de gemeente te versterken.

1.1 Maatschappelijke waarden

Erfgoed vertegenwoordigt een wetenschappelijke waarde. Een waarde die, hoewel niet onbelangrijk, niet direct tot de verbeelding van de inwoners en bezoekers van onze gemeente zal spreken. Om de verbeelding aan te spreken is het nodig naar de maatschappelijke waarde van erfgoed te kijken. In de afgelopen jaren zijn regelmatig onderzoeken uitgevoerd naar deze maatschappelijke waarde en de positieve effecten van erfgoed. Hieruit blijkt dat erfgoed een grote aantrekkingskracht heeft op inwoners en bezoekers van een erfgoedrijke gemeente vanwege de sfeer en het gevoel van herkenning (van de eigen identiteit). Regelmatig komen hierin ook de positieve ‘spin off’- effecten van erfgoed aan de orde.

In 2013 was de uitkomst van een dergelijk onderzoek dat mensen bereid zijn tussen de 6% en 20% meer te betalen voor een woning met een monumentenstatus. De reden hiervoor is gelegen in de aanwezigheid van authentieke details en de sfeer die dat met zich meebrengt. Voor een woning in het beschermd stadsgezicht zou men bereid zijn 20% meer te betalen 1 . Het beschermd stadsgezicht heeft een te verwachten stabiele ruimtelijke kwaliteit. Vanwege de regelgeving is het relatief zeker dat er geen ‘verstorende’ elementen zullen worden toegevoegd, waardoor mensen meer durven te investeren.

Een jaar eerder werd in een ander onderzoek aangetoond dat voor elke euro die de gemeente investeert in erfgoed er €1,50 terugvloeit 2 . Wanneer er wordt geïnvesteerd in de kwaliteit van erfgoed straalt dat af op omwonenden en ondernemers. Het leidt tot vervolginvesteringen door derden, die op hun beurt weer leiden tot stabiele of hogere huizenprijzen, meer toerisme en uitgaven door deze toeristen. Steden als Gouda en Leiden mogen als gevolg van een integraal erfgoedbeleid jaarlijks vele extra toeristen ontvangen. Dit levert de lokale ondernemers extra inkomsten op. Lokaal is Schoonhoven een voorbeeld dat laat zien dat erfgoed toeristen trekt, maar vanwege de historische setting ook meerwaarde heeft voor de eigen inwoners.

Niet alle maatschappelijke effecten van het investeren in erfgoed zijn even eenvoudig te toetsen. Soms omdat het maatschappelijk effect gaat om het gevoel van bewoners bij een gebied en soms omdat er jaren overheen gaan voor de effecten zichtbaar en meetbaar zijn. Daarnaast heeft niet elk gebied dezelfde potentie, waardoor de maatschappelijke effecten ook anders kunnen uitpakken dan verwacht. Maar wat alle bovengenoemde onderzoeken gemeen hebben, is dat men gemeenten heeft onderzocht die door te investeren in erfgoed samen met inwoners en andere belanghebbenden, plekken van waarde creëren op basis van de aanwezige cultuurhistorische karakteristieken. In dat opzicht zijn we er van overtuigd dat de Krimpenerwaard met haar rijke landschap en kleinschalige erfgoedrijke kernen veel te bieden heeft voor zowel inwoners als toeristen.

Een tweede feit staat als een paal boven water; uit onderzoeken van het Sociaal Planbureau (v.a. 2005) komt overduidelijk naar voren dat de interesse in erfgoed groot en groeiende is. De Nederlander is op zoek naar de historie en hoopt dit ook terug te zien in zijn directe leefomgeving. Daaruit valt ook voor de gemeente Krimpenerwaard op vele beleidsvelden winst te behalen.

De maatschappelijk meerwaarde van erfgoed en de ‘spin-off’- effecten nodigen ons binnen dit beleid uit tot creatief denken en de wens erfgoed te verankeren in het projectmatig denken binnen de gemeentelijke organisatie.

1.2 Verbonden in verscheidenheid

Dat aandacht voor het erfgoed binnen de gemeente Krimpenerwaard niet nieuw is, blijkt alleen al uit het aantal historische verenigingen en archeologische werkgroepen dat de gemeente rijk is. Inwoners hebben interesse in de historie van hun eigen dorp of buurtschap en willen zich daarvoor inzetten om de kennis levend te houden en deze te delen. Inwoners van de gemeente voelen zich, vaak onbewust, verbonden met de geschiedenis van hun familie en vrienden en de gebruiken die bij deze regio horen. Juist na de samenvoeging, die gezien kan worden als een lokale vorm van ‘globalisering’, is het beleefbaar en herkenbaar houden van de ‘eigen’ dorpshistorie van belang om binding met de eigen omgeving te behouden. De Krimpenerwaard kent een groot aantal verbindende cultuurhistorische elementen, maar ook juist vele onderscheidende. Deze gedachte valt ook samen met de uitkomsten van brainstormsessies 3 die in 2012 zijn gehouden met inwoners van de vijf gemeenten in de Krimpenerwaard. Het landschap, de verbondenheid met de omgeving, het water en de behoefte enigszins behoudend met de omgeving om te gaan, kwamen als culturele pijlers naar voren. Dit beleid erkent de cultuurhistorische diversiteit binnen de gemeente, maar zoekt ook steeds naar hoe de diversiteit op gelijke wijze versterkt, behouden en gevierd kan worden.

De conclusie is dat erfgoed leeft en van en voor iedereen is. Het zoeken naar verbinding en samenwerking zorgt voor kansen en meerwaarde. Uitdragen van waarden en het zoeken naar kansen is niet alleen een verantwoordelijkheid van de gemeente. We vertrouwen erop dat onze partners in het veld, zoals musea, archieven, historische verenigingen en archeologische werkgroepen, maar ook inwoners en ondernemers, samen met ons willen werken aan het behalen van ons doel:

We willen e en aantrekkelijke woon-, werk- en recreatiegemeente creëren , die de kansen van het behoud van erfgoed benut en waardoor alle gebruikers, zowel inwoners als bezoekers, zich op vele vlakken k unnen laven aa n de cultuurhistorische rijkdom binnen de gemeente.

1.3 Verantwoording

Deze nota is het gevolg van een proces waarin de partners in het veld nauw zijn betrokken en bij hebben kunnen dragen aan het scherpstellen van de focus van het beleid. In december 2015 is gestart met een thema-avond voor de lokale en regionale historische verenigingen en archeologische werkgroepen, raads- en raadscommissieleden en partijen die de Krimpenerwaard promoten. Deze avond heeft geleid tot een eerste indruk van de wensen en de behoeften ten aanzien van het erfgoed. Na deze eerste kennismaking met het veld hebben aanvullend gesprekken plaats gevonden met de verschillende afdelingen binnen de gemeentelijke organisatie, maar ook met het streekarchief Midden Holland en het streekmuseum Krimpenerwaard. Gelijktijdig is een klankbordgroep 4 opgericht met daarin onder andere (landschaps)architecten, een stedenbouwkundige, het cultuurhistorisch lid van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en leden van de Stichting Cultuurhistorisch Overleg Krimpenerwaard (SCHOK). Aan de afzonderlijke historische verenigingen is gevraagd schriftelijk input te leveren.

De bovenstaande consultatie heeft geleid tot een ambitienota erfgoedbeleid met daarin 3 ambitieniveaus. Deze nota is tijdens een tweede thema-avond in april 2016 aan de leden van de raad en raadscommissie toegelicht. In de daaropvolgende raadsvergadering op 1 juni 2016 heeft de raad besloten als basis te kiezen voor ambitieniveau 2. Een beleidsvariant waarin in het bijzonder de ruimtelijke kant van het erfgoed aan bod komt. Om deze reden heeft de raad tijdens de raadsbehandeling wel aangegeven dat zij het beleid graag aangevuld ziet met educatie en communicatie en het sturen op de inrichting van leerlingbouwplaatsen bij restauraties aan gemeentelijk erfgoed. Hiermee is een ambitieniveau 2+ ontstaan.

Naar aanleiding van het raadsbesluit is deze nota erfgoed ‘Rijker met erfgoed’ opgesteld. Hierbij is wederom de klankbordgroep betrokken en hebben diepgaandere gesprekken met enkele partners in het veld plaatsgevonden. Met deze werkwijze hopen wij een breed gedragen nota neergelegd te hebben, waarmee wij in de komende zes jaar, samen met onze partners kunnen gaan werken aan het behouden en benutten van erfgoed.

Hoofdstuk 2 HET SPEELVELD

2.1 Wat is erfgoed?

In deze nota zetten we breed in als het over erfgoed gaat. Erfgoed is in principe een begrip dat wordt gebruikt om de verschillende immateriële, materiële, zichtbare en onzichtbare overblijfselen van het menselijk handelen door de eeuwen heen aan te duiden. We hebben het dan over het bodemarchief (archeologie), de historische stedelijke en landschappelijke (groen)structuren, gebouwd erfgoed, maar ook over tradities, gebruiken en verhalen. Erfgoed kan zich zowel buiten (in de openbare / niet openbare ruimte) als binnen (musea, archieven en in niet opengestelde gebouwen) bevinden. En in het geval van tradities en verhalen kan het zelfs slechts aanwezig zijn in de herinnering van mensen. Eigenlijk is erfgoed dus het gevolg van de beschavingsgeschiedenis van een gebied, dat tot uiting komt in materiële en immateriële zaken. Het immateriële erfgoed is minstens zo belangrijk als het materiële erfgoed.

Belangrijk in de definitie is het menselijk handelen. Dit is een doorgaans doelgerichte activiteit gekoppeld aan een bepaald moment in de tijd, het gevolg van de geografische kenmerken van een gebied en de denkbeelden van mensen. Die combinatie leidt ertoe dat erfgoed bijdraagt aan ons, soms onbewuste, gevoel van identiteit en verbondenheid met elkaar en met een gebied. Inwoners weten zich te plaatsen in de historie van hun familie en woonomgeving, waardoor een gevoel van ‘thuis’-zijn ontstaat. Wanneer de identiteit van inwoners en de identiteit van de gemeente Krimpenerwaard op elkaar zijn afgestemd, zal dit bijdragen aan de aantrekkingskracht van de gemeente als woon- en vestigingsplaats.

2.2 Afbakening regelgeving

De omgang met erfgoed wordt voor een groot deel bepaald door het rijk en de provincie. Vooral de eerste is maatgevend voor de uitgangspunten in de benadering en omgang met erfgoed. Maar ook de provincie Zuid-Holland heeft maatregelen neergelegd die betrekking hebben op erfgoed van provinciale waarde. Zonder hier al te diep op alle wetten en regels in te willen gaan, worden de belangrijkste wetten en regels aangestipt. Daarnaast hadden ook enkele van de voormalige gemeenten zichzelf ambities gesteld op het gebied van erfgoed. Ook deze worden kort aangestipt.

2.2.1 Het rijk

Erfgoed heeft binnen de ruimtelijke ontwikkeling in het afgelopen decennium een steeds grotere rol gekregen. Sinds de Modernisering van de Monumentenzorg heeft cultureel erfgoed ook een prominente plek binnen de ruimtelijke ordening verworven. Dat komt onder meer tot uitdrukking in de verplichte archeologische en cultuurhistorische toets bij het opstellen van bestemmingsplannen en in de gebiedsgerichte benadering bij de bescherming van monumenten. Op dit moment vormen verschillende wetten nog het fundament voor de bescherming van rijksmonumenten, beschermde dorps- en stadsgezichten en archeologie. Dit zijn de Erfgoedwet, de Monumentenwet 1988 (vervalt deels na de invoering van de Erfgoedwet (07/2016) en geheel na invoering van de Omgevingswet (2018)) en het Besluit Ruimtelijke Ordening (gaat over in de Omgevingswet). Naar verwachting zal na 2019 zal de gehele erfgoedzorg zijn geregeld binnen de Erfgoedwet en de Omgevingswet. Tot die tijd hebben we te maken met een overgangssituatie waarin verschillende wetten en besluiten van kracht zijn.

In de Erfgoedwet is alles opgenomen wat betrekking heeft op het behoud en beheer van cultureel erfgoed in brede zin, zoals instandhouding monumenten, aanwijzingsprocedures voor erfgoed en dergelijke. In de Erfgoedwet zijn nieuwe regels geïntroduceerd ten aanzien van onderhoudsplicht van eigenaren van rijksmonumenten en de mogelijkheid om een ensemble aan te wijzen, bestaande uit functioneel onlosmakelijk (zowel nagel- als niet-nagelvast) met elkaar verbonden roerend en onroerend erfgoed. Daarnaast is hierin opgenomen dat gemeenten de mogelijkheid hebben tot het opstellen van een gemeentelijke monumentenverordening, die o.a. de basis vormt voor de aanwijzing van gemeentelijke monumenten.

De nieuwe Omgevingswet, die de omgang met de fysieke leefomgeving regelt, gaat plaats bieden aan de borging van erfgoedwaarden in ruimtelijke plannen, de vergunningverlening en handhaving. Met name op het gebied van handhaving worden nieuwe en betere artikelen aan de wet toegevoegd die specifiek gericht zijn op handhaving van verwaarloosd erfgoed. Opvallend is ook dat het aanwijzen van rijksbeschermde dorps- en stadsgezichten vanaf 2018 zal plaatsvinden via de Omgevingswet. Het gaat daarbij ook niet meer om een aanwijzing, maar om een instructie die moet worden verwerkt in het omgevingsplan. Qua uitwerking wijkt dat niet zo sterk af van de eerdere werkwijze waarbij de aanwijzing moest worden verwerkt in het bestemmingsplan.

De Omgevingswet vraagt daarnaast om een integrale benadering in de omgang met de fysieke leefomgeving. Alle visies en regelingen van verschillende disciplines met een ruimtelijke component krijgen hierin een plek. De ambities uit hoofdstuk 3 en 4 dragen bij aan de visievorming voor het toekomstige omgevingsplan. De verschillende gebiedswensen en de thematische benadering van het erfgoed kan eenvoudig in het omgevingsplan worden geïmplementeerd, waardoor deze nota een eerste stap vormt richting de nieuwe wetgeving voor het taakveld erfgoed.

De concrete taken van de rijksoverheid worden uitgevoerd door de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE). Tot haar taken behoort het aanwijzen en registreren van rijksmonumenten in het Monumentenregister en de advisering op bestemmingsplannen in beschermde stadsgezichten. In principe adviseert de RCE niet meer over omgevingsvergunningen voor rijksmonumenten. Deze taak heeft zij gedelegeerd naar de gemeenten. Hierbij heeft zij een uitzondering gemaakt voor drie soorten ontwikkelingen, namelijk, (gedeeltelijke) sloop, herbestemming en reconstructie van verdwenen onderdelen. De RCE ziet tegenwoordig vooral een rol voor zichzelf weggelegd als kenniscentrum voor eigenaren en lagere overheden met betrekking tot taakvelden.

Met betrekking tot gebouwde rijksmonumenten, niet zijnde woningen, zorgt het rijk voor restauratiesubsidies (bepaalde subsidies lopen via de provincies) en onderhoudssubsidies (BRIM-subsidies).

De belangrijkste taken voor de gemeente voortvloeiend uit de regelgeving van de rijksoverheid:

  • 1.

    Adviseren over restauratieplannen;

  • 2.

    Behandelen, begeleiden en verlenen van de omgevingsvergunningen voor rijksmonumenten of ontwikkelingen in het beschermde dorps- of stadsgezicht;

  • 3.

    Handhaving op rijksmonumenten;

  • 4.

    Aanspreekpunt voor eigenaren met betrekking tot rijksmonumenten en beschermde dorps- en stadsgezichten;

  • 5.

    Opstellen van beschermende bestemmingplannen voor / verwerken van de regelgeving in het omgevingsplan voor rijksbeschermde dorps- en stadsgezichten;

  • 6.

    Opstellen van een erfgoedverordening waarin in ieder geval de omgang met rijksmonumenten, beschermde dorps- en stadsgezichten en een erfgoed adviescommissie is vastgelegd;

  • 7.

    Zorg dragen voor advisering en instandhouding van archeologische waarden en monumenten.

N.B. Het rijk geeft bij bovenstaande punten alleen advies als dit door de gemeente wordt gevraagd. Voor plannen met betrekking tot herbestemming, reconstructie of (gedeeltelijke) sloop blijft de adviesplicht van het rijk in stand.

2.2.2 De provincie

De provincie Zuid-Holland heeft zich in de afgelopen jaren steeds meer gericht op het inzichtelijk en toegankelijk maken van het aanwezige ruimtelijke kwaliteit en erfgoed. Ze is van mening dat de ruimtelijke kwaliteit van een gebied en het erfgoed de omgeving mooier maken, de (oorspronkelijke) identiteit onderstrepen en kansen bieden voor economische spin-off. Inwoners van de provincie, liefhebbers, toeristen en alle andere geïnteresseerden hebben baat bij de ruimtelijke kwaliteit en moeten van erfgoed kunnen genieten.

De regio-overstijgende kenmerken van de ruimtelijke kwaliteit, zoals verkavelingspatronen, dijken, laanbeplanting en wegen- en waterstructuren, zijn allemaal vastgelegd op de kwaliteitskaart, die onderdeel uitmaakt van de Visie Ruimte en Mobiliteit. Om de kaart te verhelderen zijn er zestien gebiedsprofielen door de provincie opgesteld. Dit heeft zij gedaan in samenwerking met gemeenten, waterschappen en maatschappelijke partners. Zo is er ook een gebiedsprofiel Krimpenerwaard, dat de gewenste ruimtelijke kwaliteit voor het betreffende gebied in beeld brengt. Hierin zijn ook cultuurhistorische waarden opgenomen. Het profiel dient als inspiratie voor ruimtelijke ontwikkelingen.

Om haar beleidsdoelen ten aanzien van erfgoed te bereiken heeft de provincie verschillende middelen ingezet. Meest beeldend is de provinciale Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS). Hierop zijn alle cultuurhistorische waarden binnen de thema’s archeologie, historische stedenbouw en historisch landschap in beeld gebracht. In principe zijn alle waarden die van provinciaal belang zijn opgenomen. Er is echter één laag van waarden die van specifiek provinciaal belang zijn. Dit is gesplitst in gebieden en thema’s met een hoog provinciaal belang. Dit maakt de CHS tot de onderlegger voor erfgoed met ruimtelijke belangen. Het beleid voor dit erfgoed is vastgelegd in de provinciale Visie Ruimte en Mobiliteit en uitgewerkt in de Verordening Ruimte. Hierin is het thematisch erfgoed opgenomen: archeologie, de molenbiotopen en de landgoed- en kasteelbiotoop zijn vastgelegd. Deze laatste twee biotopen dienen ter bescherming van de complexiteit van deze erfgoedvormen en moeten in de gemeentelijke bestemmingsplannen/omgevingsplan worden overgenomen. Binnen de gemeentegrenzen bevinden zich enkele molenbiotopen (onder andere in Vlist, Haastrecht en Bergambacht) en slechts één landgoedbiotoop (Bisdom van Vliet, Haastrecht). Voor de belangwekkende gebieden hanteert de provincie het regioprofielenbeleid. Hierin is het hart van de Krimpenerwaard benoemd tot landschappelijk kroonjuweel. De omgangsregels die bij deze betiteling horen zijn opgenomen in de verordening Ruimte onder de regels voor Ruimtelijke Kwaliteit. Ook hiervoor geldt dat deze hun plek moeten vinden binnen het gemeentelijke bestemmingsplan/omgevingsplan en bij planontwikkeling.

In de visie van de provincie is in de laatste jaren de aandacht ook sterk komen te liggen op het beleefbaar en zichtbaar maken van cultureel erfgoed. Dit is voornamelijk terug te vinden in de benoeming van zeven erfgoedlijnen binnen de provincie. De erfgoedlijnen vormen denkbeeldige lijnen door het landschap die het erfgoed met een bepaald thema met elkaar verbindt. Binnen de gemeente Krimpenerwaard liggen onderdelen van erfgoedlijn van de Oude Hollandse Waterlinie. Via erfgoedtafels kunnen initiatiefnemers, lokale verenigingen en gemeenten met elkaar in contact komen en plannen ontwikkelen die bijdragen aan de doelstellingen van de provincie. Zo kan men in aanmerking komen voor financiering. Dit beleid is circa vier jaar geleden gestart. In de komende jaren wil de provincie zich richten op de kwaliteitsverbetering van de erfgoedlijnen.

De belangrijkste taken voor de gemeente voortvloeiend uit de regelgeving van de provincie Zuid-Holland:

  • 1.

    Verwerken van de regels en richtlijnen uit de Visie Mobiliteit en Ruimte en de Verordening Ruimte in de bestemmingsplannen / omgevingsplan;

  • 2.

    Implementeren van de CHS in de het gemeentelijk beleid en de bestemmingsplannen/omgevingsplan;

  • 3.

    Deelnemen aan de erfgoedtafels en stimuleren van initiatiefnemers om een bijdrage te leveren aan het versterken van de beleefbaarheid van de erfgoedlijnen die binnen de gemeente zijn gelegen.

Hoofdstuk 3 HET STARTPUNT

Het is al eerder benoemd, maar we kunnen het niet vaak genoeg herhalen: Het erfgoed van de gemeente Krimpenerwaard is uniek en het landschap grotendeels onaangetast. Dit komt doordat er nooit ruilverkaveling heeft plaatsgevonden. De gemeente Krimpenerwaard is een gemeente met een groot grondgebied van ongeveer 164 km2. Daar komt bij dat dit gebied wordt bevolkt door circa 54.000 inwoners verdeeld over elf kernen, enkele linten en dijken. Dat resulteert in een open landschap met een lage bebouwingsdichtheid. Binnen dit gebied is een grote hoeveelheid cultureel erfgoed aanwezig in de vorm van cultuurlandschappen, structuren, gebouwd erfgoed, archeologie, e.d. Het gebied vraagt daarnaast om ontwikkelingen die passen bij onze eigen tijd. Zoals ook al benoemd bij de overwegingen in hoofdstuk 1 is het zaak om in de komende jaren steeds met een open blik 360O om ons heen te kijken en te zoeken naar het samenvoegen van het verleden, het heden en de toekomst.

Om te voorkomen dat dit met elkaar botst, waardoor waardevol erfgoed verloren gaat of ontwikkelingen worden geremd, heeft de wetgever bepaald dat de gemeente of een opdrachtgever als onderdeel van de belangenafweging bij ruimtelijke ontwikkelingen aan moet geven hoe wordt om gegaan met het behoud 5 van de aanwezige cultuurhistorische waarden in het gebied. Weten wat de cultuurhistorische kwaliteit is van de gemeente is niet alleen relevant voor het ruimtelijk beleid. Het cliché ‘onbekend maakt onbemind’, is nog steeds ook op erfgoed van toepassing. Het kennen van de cultuurhistorische waarden en de daarbij behorende gebruiken en verhalen van een gebied, is noodzakelijk voor welke vorm van erfgoedbeleid dan ook. Zonder de kennis over het gebied, is het uitdragen ervan richting gebruikers en bewoners van het gebied niet mogelijk. De start van dit beleid bestaat daarom uit het benoemen van de kernkwaliteiten van de gemeente en het samenbrengen van de cultuurhistorische kennis in een cultuurhistorische waardenkaart.

3.1. Cultuurhistorische kernkwaliteiten

Op het oog is het gebied binnen de 164 km2 eenduidig van karakter. Voor de ongetrainde toeschouwer is wellicht al het polderlandschap hetzelfde. Toch zijn er subtiele verschillen te ontdekken. Nuances die voortvloeien uit de ontwikkeling van die specifieke plek als gevolg van de specifieke wensen van een toenmalige gebruiker. Het is niet altijd noodzakelijk om alle details in beeld te hebben. Wanneer het gaat om inspireren en informeren, is het verbeelden en benoemen van de grote lijnen vaak voldoende. Daarom praten we dan over de kernkwaliteiten van de gemeente. Voor alle ruimtelijke aspecten van het erfgoed, van landschap tot bebouwingstypologie, zijn kernkwaliteiten te benoemen. Binnen de hoofdlijnen van de kernkwaliteiten blijft ruimte om de diversiteit van een specifieke plek tot uiting te brengen. In de toekomstige omgevingsplannen vormen de kernkwaliteiten ook een belangrijke rol als kader voor de ruimtelijke weging van mogelijkheden en kansen.

We starten nu zo snel mogelijk met de nadere uitwerking. We maken hiervoor gebruik van verschillende bestaande bronnen. De wens de (kern)kwaliteiten van de gemeente in kaart te brengen, is niet nieuw. Er liggen tal van beschrijvingen die bij kunnen dragen aan het benoemen van de ruimtelijke karakteristieken van de gemeente. Denk hierbij aan de gesprekken met de bewoners van de kernen in het kader van het kernenbeleid (2016), maar ook het provinciale gebiedsprofiel en het kroonjuweel Krimpenerwaard. Een analyse van deze en andere stukken zal leiden tot een overzicht van ruimtelijke cultuurhistorische kernkwaliteiten, die onderdeel kan uitmaken van de ruimtelijke belangenafweging.

3.2. Cultuurhistorische waardenkaart

De grote lijnen zijn niet voor alle erfgoed gerelateerde vraagstukken te gebruiken. De afzonderlijke ensembles, landschappen, gebouwde objecten en andere elementen zijn belangrijk in het vertellen van het verhaal van de gemeente Krimpenerwaard. Bij ruimtelijke vraagstukken op perceelsniveau bieden de kernkwaliteiten weinig houvast. Het is essentieel voor het zorgvuldig uitvoeren van de wettelijke taken een goed beeld te hebben van wat zich op perceelsniveau afspeelt. De afgelopen jaren heeft het erfgoed niet in alle kernen de aandacht gekregen die het verdiende. Hierdoor is er in sommige kernen een kennisachterstand ontstaan. De opgave voor de komende beleidsperiode is gericht op het maken van een inhaalslag voor die kernen waar kennislacunes zijn. Het betekent dat er voor bepaalde kernen harder gewerkt moet worden om het erfgoed in beeld te krijgen. Het eerste wat we gaan doen is een gemeentebrede cultuurhistorische inventarisatie uitvoeren.

We hoeven ook hierbij niet geheel van voren af aan te beginnen. Door de tijd heen zijn er al verschillende inventarisaties geweest, zoals het Monumenten Inventarisatie Project van het Rijk uit de jaren ’90 van de 20ste eeuw. Hoewel de meeste inventarisaties verouderd zijn, vormen ze een goed startpunt voor de huidige inventarisatie. Het erfgoedspectrum dat we in beeld willen krijgen, is breder dan alleen gebouwd erfgoed. Het gaat ook over landschappen, structuren en ensembles.

Onze partners in het veld, de historische verenigingen, musea, e.d., zijn een belangrijke factor in deze inventarisatie. Zij hebben een grote hoeveelheid kennis in huis en kunnen vanuit hun expertise bijdragen aan een overzicht van cultuurhistorisch relevante zaken. Het overzicht dat tijdens de inventarisatie ontstaat, wordt gewogen aan de hand van criteria en verdeeld in twee à drie erfgoedniveaus (potentieel monument, beeldbepalend en beeldondersteunend). Binnen het beleid wordt vervolgens gekeken naar de beste manier van borging. De geselecteerde waarden worden op een door de raad vast te stellen digitale cultuurhistorische waardenkaart vastgelegd. Deze kaart geeft in één oogopslag aan waar zich waarden bevinden en wat de betekenis er van is. Daarmee is het tevens een transparant communicatiemiddel. De beleidskaart vormt de onderlegger bij bestemmingsplannen en omgevingsplannen om de cultuurhistorische paragraaf daarin vorm te geven. Tot deze kaart gereed is, wordt in de erfgoedverordening een paragraaf opgenomen over hoe bij ruimtelijke ontwikkelingen wordt omgegaan met de reeds in bestemmingsplannen benoemde karakteristieke panden.

Startacties direct na vaststelling

  • 1.

    Opstellen van een overzicht van cultuurhistorische kernkwaliteiten (2017

  • 2.

    uitvoeren van een gemeentebrede cultuurhistorische inventarisatie en de uitkomst vastleggen op een cultuurhistorische beleidskaart (2017 / begin 2018).

Hoofdstuk 4 RIJKER MET ERFGOED

De schoonheid en cultuurhistorische rijkdom van de gemeente Krimpenerwaard kunnen en willen we in de toekomst meer benutten. We zijn trots in de Krimpenerwaard te wonen en te werken en willen dat uitdragen. Daarom stellen we ons ten doel dat de gemeente rijker wordt door de inzet van de kwaliteiten en de aantrekkingskracht van het erfgoed. We vertrouwen erop dat dit beleid niet alleen van ons, maar ook van onze partners wordt. De verschillende erfgoedverenigingen, de musea, de archieven, inwoners en ondernemers delen in het belang van erfgoed. Zij zijn deels onze handen en voeten en bezitten daarnaast ook een belangrijk deel van onze kennis. Het realiseren van onze doelen kan dan ook niet zonder hulp van deze partners. Door samenwerking hopen we aan het einde van de beleidsperiode de culturele rijkdom, zowel materieel als immaterieel, terug te vinden in verschillende beleidsvelden en bij verschillende doelgroepen. We willen verbondenheid creëren tussen de historie en de huidige inwoners/gebruikers.

Het verrijken van de gemeente met iets wat al eeuwen aanwezig is, vraagt om een duidelijke concretisering in ambities en acties. Om deze reden zijn er acht ambities opgesteld die bijdragen aan de realisatie van het doel. Binnen elke ambitie bevinden zich één of meerdere concrete acties.

In de afgelopen jaren waren er in de afzonderlijke kernen grote verschillen in de benadering van erfgoed. Hierdoor zal er binnen bepaalde kernen harder gewerkt moeten worden om het gewenste niveau te behalen dan in andere. Dit neemt echter niet weg dat voor de gehele gemeente dezelfde ambitie geldt. De kernen waar erfgoed al hoog op de agenda stond (Lekkerkerk, Krimpen aan de Lek en Schoonhoven) zullen gedurende de beleidsperiode meegroeien in het beleid en erfgoed blijft ook hier de aandacht krijgen die het verdient.

Rijker door erfgoed: Acht ambities

  • 1.

    Erfgoed is, conform de wet, één van de ruimtelijke belangen die vooraf verankerd is in de beleidsprocessen.

  • 2.

    Cultuurhistorische kennis en waarden worden bij ruimtelijke ontwikkelingen betrokken.

  • 3.

    Gemeentelijke monumenten dragen bij aan de leefbaarheid en vitaliteit van de gemeente en verbeelden de gedeelde en de eigen geschiedenis van de kernen in de Krimpenerwaard. Deze geschiedenis houden we levend.

  • 4.

    We dragen het erfgoed gezond over op de volgende generaties.

  • 5.

    De specifieke kwaliteiten, sfeer en karakteristieken van de kernen, linten en het landschap zijn duidelijk waarneembaar.

  • 6.

    De emotionele binding en het identiteitsgevoel van de inwoners met hun leefomgeving wordt versterkt doordat iedere inwoner toegang heeft tot de historie van zijn/haar leefomgeving.

  • 7.

    We streven naar (openbare) erfgoedbeleving die is geïntegreerd in de woon- en werkomgeving.

  • 8.

    Samen werken we aan de verbreding en het delen van onze kennis

4.1.Ambitie 1

Erfgoed is, conform de wet, één van de ruimtelijke belangen die vooraf verankerd is in de beleidsprocessen

Transparantie in de wettelijke taak

De gemeente is gebonden aan de wettelijke verplichtingen ten aanzien van de zorg voor cultuurhistorische waarden. Zo heeft zij een verplichting ten opzichte van de instandhouding van rijksmonumenten en moet er bij grote en kleine ruimtelijke ontwikkelingen getoetst worden hoe is omgegaan met het behoud van cultuurhistorische waarden. Bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan (omgevingsplan) heeft de gemeente zelf ook de verplichting dit in beeld te brengen. Het in hoofdstuk 3 genoemde overzicht van cultuurhistorische kernkwaliteiten en de cultuurhistorische waardenkaart vormen hiervoor de basis. Dit geeft inzicht in de benodigde kennis voor advisering over rijksmonumenten, ontwikkelingen binnen beschermde stadsgezichten, (gebieds)ontwikkelingen en het opstellen van bestemmingsplannen (en na 2018 het omgevingsplan). Deze werkzaamheden behoren tot de kerntaken van de gemeente en vormt het fundament voor de omgang met de ruimtelijke omgeving en de kwaliteit ervan.

We gaan structureel inzetten op het inbedden van erfgoed bij de verschillende vakafdelingen en het stroomlijnen van de processen rondom erfgoed. Zo vroeg mogelijk in een proces moet rekening gehouden worden met het eventueel aanwezige erfgoed en de omgang ermee. De weging van erfgoedwaarden is immers niet een autonome afweging, maar is onderdeel van de integrale ruimtelijke benadering van een ontwikkeling ongeacht de omvang ervan. Door tijdig in het proces deel te nemen wordt de afweging transparant voor collega’s en initiatiefnemers, in plaats van dat het een frustratie is aan het einde van het proces. Daarbij kan door vroeg in het proces deel te nemen aan de ruimtelijke afweging tijdig nagedacht worden over hoe erfgoed ontwikkelingen kan versterken en onmogelijkheden worden omgevormd tot kansen.

Afspraken rondom de omgang met gemeentelijke monumenten, karakteristieke bebouwing en de advisering over rijksmonumenten leggen we vast in een geharmoniseerde erfgoedverordening.

Archeologiebeleid

De gemeente heeft ook een belangrijke wettelijke rol in het archeologieproces, de Archeologische Monumentenzorg cyclus (AMZ). Bij ontwikkelingen beoordeelt zij hoe moet worden omgegaan met de aanwezige archeologische resten in de bodem. Om uitvoering te geven aan deze wettelijke taak is in het verleden voor alle kernen archeologiebeleid en een archeologische verwachtingen- en beleidskaart vastgesteld. We zijn inmiddels gestart met het harmoniseren van deze beleidsstukken. Hierbij wordt direct de nieuwe kennis die wij in de afgelopen jaren als gevolg van verschillende onderzoeken hebben opgedaan, verwerkt. De onderzoeksgrens trekken we op naar 1950. Hoewel er voor deze periode al veel geschreven bronnen aanwezig zijn, komt er ook nog steeds veel kennis uit het bodemarchief over deze periode. Denk met name ook aan de vondsten uit de Tweede Wereldoorlog die ons veel vertellen over wat hier allemaal gebeurd is. Niet alles werd immers geregistreerd.

De kennis die we opdoen uit toekomstige archeologische onderzoeken gaan we inzetten om het beleid in de toekomst steeds verder aan te scherpen. In deze beleidsperiode werken we toe naar een archeologische onderzoeksagenda. Het gaat er immers niet om dat we onderzoek uit laten voeren omwille van het onderzoek. Het doel is de van archeologisch onderzoek is kennis verzamelen uit archeologische resten op momenten dat dit door ontwikkelingen bedreigd wordt. Hoe meer we weten over het ontstaan van de gemeente des te beter kunnen we de adviezen richting initiatiefnemers formuleren en daarmee onnodige onderzoeken voorkomen. Voorstellen voor het opstellen van de onderzoeksagenda zijn opgenomen in de geharmoniseerde archeologienota.

De beoordeling van de noodzaak voor het uitvoeren van archeologisch onderzoek en de beoordeling van processtappen binnen het archeologisch onderzoek moeten conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) worden uitgevoerd door een archeoloog die voldoet aan de KNA. Deze werkzaamheden worden sinds enkele jaren uitgevoerd door de Omgevingsdienst Midden Holland (ODMH).

Acties Ambitie 1

Erfgoed is, conform de wet, één van de ruimtelijke belangen die vooraf verankerd is in de beleidsprocessen.

  • 1.1

    Transparante erfgoedadviezen vooraan in ruimtelijke processen.

  • 1.2

    Maken van heldere werkafspraken met de verschillende afdelingen binnen de ruimtelijke planontwikkeling om advisering te versoepelen.

  • 1.3

    Opstellen van een geharmoniseerde erfgoedverordening.

  • 1.4

    Harmoniseren archeologiebeleid. Aanvullend verwerken van de nieuw opgedane kennis en het optrekken van de onderzoeksgrens naar 1950.

4.2. Ambitie 2

Cultuurhistorische kennis en waarden worden bij ruimtelijke ontwikkelingen betrokken.

Gedeelde verantwoordelijk in het verzamelen van kennis

Erfgoed dient een algemeen belang. Dat betekent dat de gemeente en initiatiefnemers een gezamenlijk verantwoordelijkheid hebben in het behouden van erfgoed. Wij dragen zelf ons steentje daarin bij door ons in te zetten en hard te maken voor behoud en versterking. Bij gemeentelijke monumenten dragen wij zelfs ook financieel bij aan het behoud. Wij vragen van initiatiefnemers echter ook een bijdrage in het behoud en het verzamelen van kennis daarover. De kennis over een gebied of specifiek pand is een essentieel onderdeel van het behoud. In de huidige situatie vragen we aan initiatiefnemers van ingrijpende ontwikkelingen om aanvullend onderzoek te doen. Dit doen we als er vermoedens van aanwezige cultuur- of bouwhistorische waarden dan wel vastgestelde cultuur- of bouwhistorische waarden aanwezig zijn. Dit kan afhankelijk van de werkzaamheden cultuur-, architectuur- of bouwhistorisch onderzoek betreffen. Soms gaat het om een kleurhistorisch onderzoek.

Ook in de komende beleidsperiode zullen we deze middelen inzetten om te voorkomen dat kennis verloren gaat door ontwikkelingen aan erfgoed. De kennis uit onderzoeken kan vervolgens worden ingezet voor kaderstelling bij ontwikkelingen of om de ontwikkeling in harmonie met de aanwezige cultuurhistorische waarden uit te voeren.

Voorkomen van onnodig archeologisch onderzoek

Bij een archeologische verwachting is er buiten een vrijstellingsgebied altijd archeologisch onderzoek noodzakelijk. De wet heeft bepaald dat de initiatiefnemer verantwoordelijk is voor het onderzoek dat plaats moet vinden. De kosten hiervoor kunnen beperkt zijn, maar afhankelijk van de omvang en de importantie van een vondst kunnen de kosten flink oplopen. We willen graag kennis vergaren uit de archeologische bodemvondsten. Daarentegen we willen ook, onder andere vanwege de kosten,

voorkomen dat onnodig onderzoek plaatsvindt. We gaan initiatiefnemers daarom actief informeren over de mogelijkheden van archeologievriendelijk bouwen. Dit is niet in alle gevallen mogelijk, maar waar het kan, betekent het een beperking van de onderzoekskosten voor initiatiefnemers. Daarnaast gaan we ons inzetten voor het flexibeler omgaan met de regels in het bestemmingsplan waar het gaat om vastliggende bebouwingsvlakken. Wanneer een vast bebouwingsvlak zou leiden tot hoge archeologische kosten, bijvoorbeeld omdat het bebouwingsvlak juist op een vindplaats van beperkte omvang ligt, willen we onderzoeken of het haalbaar is om in deze specifieke gevallen het bebouwingsvlak los te laten. We realiseren ons dat dit onderdeel uitmaakt van de integrale belangenafweging waarin niet alleen de archeologie een rol speelt. Dit betekent dat we vooraf geen garanties aan initiatiefnemers kunnen geven. Maar in die gevallen waar het bodemarchief bedreigd wordt, is het aanpassen van de mogelijkheden in het bestemmingsplan het onderzoeken waard. Ook hierin geldt immers dat we een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben. We willen daarom actief meedenken met initiatiefnemers om mogelijkheden te creëren en erfgoed te behouden.

Acties ambitie 2

Cultuurhistorische kennis en waarden worden bij ruimtelijke ontwikkelingen betrokken.

  • 2.1

    Initiatiefnemers bij ontwikkelingen stimuleren en waar nodig verplichten tot het doen van onderzoek naar de aanwezige erfgoedwaarden.

  • 2.2

    Actief meedenken en informeren over archeologievriendelijk bouwen.

4.3 Ambitie 3

Gemeentelijke monumenten dragen bij aan de leefbaarheid en vitaliteit van de gemeente en verbeelden de gedeelde en de eigen geschiedenis van de kernen in de Krimpenerwaard. Deze geschiedenis houden we levend.

Gemeentelijke monumenten

We hebben op dit moment een gemeentelijke monumentenlijst met 146 gemeentelijke monumenten. Deze bevinden zich op één monument na, dat in Gouderak is gelegen, in de kernen Krimpen aan de Lek, Lekkerkerk en Schoonhoven. Door de concentratie van monumenten in deze drie kernen kan het beeld ontstaan dat er in de andere kernen geen behoudenswaardig erfgoed aanwezig is. Dat is zeker niet het geval. De ongelijkheid in aantallen monumenten is het gevolg van een prioriteitsstelling in het verleden. In de kernen waar nu geen gemeentelijke monumenten zijn, was in het verleden ook geen erfgoedbeleid. Nu we constateren dat dit wel wenselijk is, gaan we binnen de gehele gemeente één lijn trekken in het aanwijzingsbeleid voor gemeentelijke monumenten. We zijn van mening dat het behoud van de meest waardevolle cultuurhistorische objecten bij gaat dragen aan het stimuleren van het benutten van erfgoed. Daarbij zullen, op enkele uitzonderingen na, deze objecten ook ruimtelijk het meest tot de verbeelding spreken. Het zijn immers de diamantjes binnen de ruimtelijke structuur en zijn daarmee een inspiratiebron voor toekomstige ontwikkelingen en hergebruik. We starten daarom met een inhaalslag voor de aanwijzing van monumenten in de kernen (en het buitengebied) waar nog geen gemeentelijke monumenten zijn aangewezen. Voor de kernen die al wel beschermde gemeentelijke monumenten hebben, wordt gekeken of er nog ‘vergeten’ cultuurhistorische waarden of andere relevante zaken zijn die een status moeten krijgen. De inventarisatieperiode beslaat de periode vanaf het begin van de bebouwing in de Krimpenerwaard tot aan 1967. Ondanks dat er geen verplichte leeftijdsgrens is voor monumenten, houden we in principe een minimale ouderdom van 50 jaar aan. Deze hanteren we om voldoende objectief naar de sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen, die ten grondslag liggen aan de verschillende erfgoederen, te kunnen kijken. Hiermee volgen we ook de visie van de wetgever. In het Handboek voor de omgang met het cultureel erfgoed in de Krimpenerwaard, welke samen met dit beleid is vastgesteld, hebben we de criteria benoemd aan de hand waarvan de selectieprocedure zal plaatsvinden.

We staan wel voor een secuur en beperkt aanwijzingsbeleid. Niet alles hoeft de status van beschermd gemeentelijk monument te krijgen. Hierdoor degradeert de waarde en status van een gemeentelijk monument. Dat willen we voorkomen. De cultuurhistorische inventarisatie maakt, na de selectie van de waarden, een onderscheid tussen zeer hoge (potentiële monumenten), hoge (beeldbepalende of karakteristieke) en beeldondersteunde cultuurhistorische waarden. De objecten met een zeer hoge cultuurhistorische waarde komen in aanmerking voor een status als gemeentelijk monument. Conform de geharmoniseerde erfgoedverordening zal voor deze objecten een aanwijzingsprocedure tot gemeentelijk monument worden gestart. Afhankelijk van de uitkomsten van de inventarisatie gaan we een prioritering en haalbaar aantal per jaar benoemen. De overige cultuurhistorische waarden zullen in het bestemmingsplan / omgevingsplan worden opgenomen. In de nieuwe geharmoniseerde erfgoedverordening nemen we omgangsregels, gekoppeld aan een sloopvergunningsstelsel, op voor de al in de huidige bestemmingsplannen benoemde karakteristieke bebouwing.

Tijdens de cultuurhistorische inventarisatie krijgen de regionale en lokale erfgoedverenigingen de mogelijkheid om suggesties aan te dragen voor gemeentelijke monumenten en opname op de cultuurhistorische waardenkaart. Tijdens het proces worden deze suggesties meegewogen. Ook eigenaren van objecten kunnen hun eigendom voorstellen als gemeentelijk monument.

We gaan er vanuit dat tijdens de voorgestelde inhaalslag, waarbij belanghebbenden suggesties kunnen doen, alle cultuurhistorisch waardevolle waarden tot aan 1967 aan het licht zullen komen. Toch zijn latere nieuwe suggesties niet geheel uit te sluiten. Inmiddels is in de praktijk wel gebleken dat cultuurhistorische zaken lang geheim kunnen blijven voor ons. Hierdoor is het altijd mogelijk dat op basis van nieuwe informatie na de aanwijzingsprocedure, bijvoorbeeld als gevolg van een verbouwing met reguliere omgevingsvergunning, nog een enkel nieuw gemeentelijk monument wordt aangewezen. Dit betekent dat wij verwachten dat in de toekomst er nauwelijks meer nieuwe monumenten uit deze periode zullen worden aangewezen.

Ons voornemen om nu een secuur en beperkt aanwijzingsbeleid in te stellen, wordt ook vertaald naar de erfgoedverordening. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen de eigenaren en de lokale en regionale erfgoedverenigingen. Tot op heden was het mogelijk voor zowel de eigenaar als de lokale en regionale erfgoedverenigingen om een aanwijzingsvoorstel te doen om een object aan te wijzen als beschermd gemeentelijk monument. In navolging van de wetgever, nemen we in de verordening op dat alleen de gemeente zelf en de direct belanghebbende, in de vorm van de eigenaar, een object voor kunnen dragen als gemeentelijk monument. De lokale en regionale erfgoeddeskundigen kunnen een suggestie doen. We nemen deze suggestie altijd serieus en zullen de wenselijkheid daartoe onderzoeken.

Het bestemmingsplan als kader

Naast de gemeentelijke monumenten zullen er ook cultuurhistorische objecten zijn die een beeldbepalende (karakteristieke) of een beeldondersteunende kwaliteit hebben. Deze waarden, die niet in aanmerking komen voor de status van beschermd gemeentelijk monument, worden verankerd in het bestemmingsplan. Hierdoor biedt het bestemmingsplan een kader waarin wordt bepaald hoe kan worden omgegaan met deze waarden. De plaatsing binnen het bestemmingsplan met een duidelijke aanduiding schept helderheid richting eigenaren over de verwachting. Nu is in veel gevallen niet duidelijk dat iets een waarde heeft, waardoor dit als verrassing komt. Eigenaren worden tijdens de wettelijke procedures bij het bestemmingsplan geïnformeerd over de gewijzigde aanduiding.

Acties ambitie 3

Gemeentelijke monumenten dragen bij aan de leefbaarheid en vitaliteit van de gemeente en verbeelden de gedeelde en de eigen geschiedenis van de kernen in de Krimpenerwaard. Deze geschiedenis houden we levend.

  • 3.1

    Opstarten inhaalslag aanwijzing gemeentelijke monumenten voor die kernen waar nog geen gemeentelijke monumenten zijn.

  • 3.2

    Opnemen van objecten, gebieden, structuren, e.d. met een beeldbepalende en beeldondersteunende cultuurhistorische waarde in het bestemmingsplan (omgevingsplan) en erfgoedverordening.

4.4. Ambitie 4

We dragen het erfgoed gezond over op de volgende generaties.

Erfgoed in gemeentelijk bezit

Wij hebben een voorbeeldfunctie waar het gaat om de omgang met ons erfgoed. De gemeente heeft een groot aantal bijzondere gebouwen in haar bezit. Denk daarbij aan diverse stadhuizen, kerktorens, scholen en dergelijke. Wij zijn verantwoordelijk voor het onderhoud en zullen daarin het goede voorbeeld geven door deze naar behoren te onderhouden. We stellen daarbij ook eisen aan de uitvoerder van de werken. Net als bij andere projecten kijken we bij de gebouwen met een cultuurhistorische waarde nauwkeurig naar de gevoeligheid van de onderhoudswerkzaamheden. Binnen de afwegingen wordt het erfgoedbelang zorgvuldig meegewogen. Op basis hiervan bepalen we de keuze voor een adviseur, architect en/of aannemer (bij voorkeur gecertificeerd). We werken bij voorkeur met een partij die aantoonbare ervaring heeft met erfgoed.

Daarnaast speelt het maatschappelijke aspect van het inrichten van een leerlingbouwplaats een rol in de selectie van de aannemer. De kennis over oude bouwmaterialen en –methoden is uitstervend door onze huidige bouwwijze. We willen zelf actief bijdragen aan het behoud van de kennis. Zonder deze kennis is behoud van erfgoedwaarden niet mogelijk. Wij zullen bij onze eigen erfgoed gerelateerde projecten in ieder geval stimuleren en waar mogelijk voorschrijven dat een leerlingbouwplaats wordt ingericht.

Particulier onderhoud

De Erfgoedwet 2016 schrijft voor dat eigenaren verplicht zijn een monument dat in hun bezit is in stand te houden. Het onthouden van zorgvuldig onderhoud aan rijksmonumenten is in de nieuwe Erfgoedwet een reden om de eigenaar door middel van een aanschrijving tot onderhoud te verplichten. Deze regel gaan wij ook opnemen in onze eigen erfgoedverordening voor gemeentelijke monumenten. Dit betekent niet dat wij monumenteneigenaren gaan aanschrijven wanneer een schilderbeurt is overgeslagen of een ander (tijdelijk) defect zich voordoet aan het casco van het monument. In eerste instantie blijft dit de verantwoordelijkheid van de eigenaren. Pas wanneer de staat van onderhoud een werkelijke bedreiging voor het voortbestaan van het monument betekent, zullen we deze regel handhaven. We hebben het dan over excessieve gevallen. Indien twijfel bestaat over de mate van bedreiging van het erfgoed kan de gemeente een onafhankelijk onderzoek uit laten voeren naar de staat van het onderhoud.

In de tussentijd willen wij eigenaren vooral informeren over de noodzaak en de voordelen van goed onderhoud. Goed onderhoud is minder duur dan de restauratie van een gebouwd object. Dit betekent dat wanneer een eigenaar stelselmatig onderhoud uitvoert, de kosten gemiddeld lager zijn, dan wanneer er eens in de zoveel jaren een restauratie uitgevoerd moet worden. Wij vormen daarbij het eerste aanspreekpunt voor eigenaren als ze vragen hebben over het onderhoud en de beste werkwijze. In het Handboek voor de omgang met het cultureel erfgoed in de Krimpenerwaard is een hoofdstuk opgenomen over de uitgangspunten voor de omgang met monumenten. Deze geven de initiatiefnemer of eigenaar inzicht in de wijze waarop er naar de planontwikkeling gekeken zal worden.

Tegemoetkoming van eigenaren van cultuurhistorisch waardevolle objecten en landschappen

We willen toch nog een keer het algemeen belang van het erfgoed aanhalen. Als gevolg hiervan leggen we ten behoeve van het behoud verplichtingen en wensen neer bij de eigenaren van dat erfgoed. Dit willen we compenseren door ook onze verantwoordelijkheid hierin te nemen. De wetgever heeft dit gedaan door voor woonhuizen een fiscaal voordeel mogelijk te maken. Voor niet-woonhuizen is er het Besluit Rijkssubsidiering Instandhouding Monumenten (BRIM). Eigenaren van gemeentelijke monumenten en panden in het rijks beschermd stads- en dorpsgezicht hebben de mogelijkheid een laagrentende lening aan te vragen bij het Cultuurfonds van het Nationaal restauratiefonds. Bij het opstellen van deze nota is de realiteit echter dat dit fonds nauwelijks nog middelen heeft om de doelstelling te halen. Dit betekent dat de eigenaren van gemeentelijke monumenten afhankelijk zijn de gemeente voor een tegemoetkoming bij de instandhouding.

Voor de kernen Krimpen aan de Lek, Lekkerkerk en Schoonhoven waren er subsidieverordeningen voor de instandhouding van gemeentelijke monumenten en panden in het gemeentelijk beschermd dorpsgezicht Voorstraat en omgeving (Lekkerkerk). Deze regeling is bedoeld voor een bijdrage in de meerkosten van het onderhoud aan deze gebouwen. Deze subsidieverordening gaan we ombuigen naar een voor de gehele gemeente geldende subsidieuitvoeringsregeling (onder de algemene subsidieverordening). De regeling heeft straks ook betrekking op de nieuw aan te wijzen gemeentelijke monumenten en zal nog in 2016 worden vastgesteld door het college.

De subsidieregeling wordt geharmoniseerd en vereenvoudigd, waardoor deze voor de eigenaren duidelijker is en leidt tot minder bureaucratie. De regeling voor instandhouding van het gemeentelijk beschermd dorpsgezicht Lekkerkerk kent een zeer hoge vergoeding. Dit staat niet in verhouding tot de tegemoetkoming die eigenaren van gemeentelijke monumenten kunnen aanvragen. En dat terwijl de eigenaren van gemeentelijke monumenten in de regel te maken krijgen met meer eisen ten aanzien van materiaalgebruik aan alle gevels en het interieur van het pand. Om deze reden verlagen we de maximale subsidievergoeding voor het beschermde stadsgezicht. Hiermee blijft het een bijdrage voor eigenaren in de instandhouding van de kwaliteit van het beschermde dorpsgezicht. De subsidie geldt dan alleen voor de gevels zichtbaar vanuit de openbare ruimte en behoud en herstel van authentieke gevelonderdelen. Dit sluit aan op de regels die gelden voor gebouwen in beschermde dorpsgezichten zonder status van gemeentelijk monument.

In het kader van de stimulering van het onderhoud en het lange termijn denken over onderhoud, zal ook een onderhoudsrapport via de Monumentenwacht Zuid-Holland of daaraan vergelijkbaar bouwkundig bureau met restauratiedeskundigheid subsidiabel zijn. Een dergelijk rapport ondersteunt eigenaren in het uitvoeren van de noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden op het juiste moment.

Eigenaren van een monument moeten daarnaast vaker een omgevingsvergunning aanvragen dan eigenaren van niet-monumenten, omdat er bij een monument een grotere vergunningsplicht is. Dat betekent ook dat de monumenteneigenaren vaker leges moeten betalen dan niet-monumenteneigenaren. Een van de subsidiabele onderdelen in de nieuwe regeling zal worden gericht op het terugvragen van de leges voor de omgevingsvergunning activiteit ‘wijzigen monument’. Dit geldt alleen wanneer in het geval er geen sprake zou zijn van een monument, er geen vergunning hoeft te worden aangevraagd. Dus voor de ondergeschikte wijzigingen.

Niet alle tegemoetkomingen hoeven in een financiële vorm. Erfgoed kan alleen de tijd doorstaan als het rendabel is en blijft in de toekomst. Een gebouw dat niet gebruikt wordt, zal niet meer onderhouden worden. Het verloedert en zal uiteindelijk niet meer te redden zijn. Deze ontwikkeling willen we tijdig voorkomen. Rendabiliteit van erfgoed is nauw verbonden met functionele mogelijkheden en kansen. Dit betekent dat wanneer de huidige functie niet meer voortgezet kan worden een nieuwe functie gezocht moet worden. De eigenaren die zich inzetten om het erfgoed voor de toekomst rendabel te maken, willen we ook op andere dan financiële manieren tegemoetkomen. Dit doen we door het bieden van ruimtelijke en functionele mogelijkheden bij ontwikkeling. Indien noodzakelijk creëren we ruimte binnen de regels van het bestemmingsplan. Erfgoed vraagt namelijk vaak om een meer specifiek gerichte benadering. Zeker wanneer er sprake is van een bijzondere typologie, zoals boerderijen, kerken, watertorens, schuren en pakhuizen, is maatwerk noodzakelijk. De algemene regels voor uitbreidingen werken vaak niet voor deze gebouwen. Om de wensen van deze eigenaren toch tegemoet te komen en het erfgoed rendabel te houden, gaan we actief meedenken over mogelijkheden. Dat kan betekenen dat we moeten kijken naar het wijzigen van een functie, maar ook dat we bestaande bebouwingsvlakken los moeten laten. In de geest van de toekomstige omgevingswet gaan we ons bij de ontwikkeling van monumenten, beeldbepalende (karakteristieke) en beeldondersteunende bebouwing richten op ‘ja, tenzij”- principe. We willen per geval onderzoeken welke ruimte er is om meer mogelijkheden te bieden als blijkt dat de vastgestelde regels niet passend zijn bij het betreffende gebouw. We proberen dit zo veel mogelijk vooraf mee te nemen bij de wijzigingen van het bestemmingsplan. Dit hangt nauw samen met het ruimtelijk kwaliteitsbeleid en zal daarin moeten worden meegenomen.

Acties ambitie 4

We dragen het erfgoed gezond over op de volgende generaties.

  • 4.1

    We geven zelf het goede voorbeeld en onderhouden ons erfgoed zorgvuldig. Hierbij maken we gebruik van deskundige adviseurs en aannemers. Daarnaast stimuleren we het inrichten van leerlingbouwplaatsen.

  • 4.2

    We spreken eigenaren aan op hun onderhoudsplicht en in excessieve gevallen zullen we handhaven op onderhoud.

  • 4.3

    We stellen een geharmoniseerde subsidieregeling voor het onderhoud van gemeentelijke monumenten op, waarin we o.a. subsidie verlenen voor onderhoudsrapporten en legeskosten als gevolg van de monumentenstatus.

  • 4.4

    We gaan eigenaren van monumenten, beeldbepalende (karakteristieke) en beeldondersteunende gebouwen meer tegemoetkomen door ruimtelijke mogelijkheden te scheppen en functiewijzigingen te faciliteren.

4.5. Ambitie 5

De specifieke kwaliteiten, sfeer en karakteristieken van de kernen, linten en het landschap zijn duidelijk waarneembaar.

Versterking ruimtelijke kwaliteit en historische identiteit

Het integraal denken over erfgoed heeft een grotere reikwijdte dan alleen het versterken van ruimtelijke ontwikkelingen. De hoge belevingswaarde van erfgoed heeft positieve gevolgen voor aanverwante beleidsterreinen zoals recreatie, toerisme en economie. De ruimtelijke kwaliteit, de herkenbaarheid en identiteit van de afzonderlijke kernen wordt versterkt door het benadrukken van de kwaliteiten van het aanwezige erfgoed. Om een goede integratie tussen erfgoed en andere beleidsvelden te realiseren, zal erfgoed nadrukkelijk betrokken worden bij het opstellen van het kernenbeleid. Op deze wijze draagt erfgoed bij aan de aantrekkingskracht van de gemeente voor zowel inwoners als bezoekers.

Een voorbeeld is de huidige trend in winkelstraten. Winkelgebieden met een diversiteit aan bijzondere winkels met een eigen karakter hebben een grotere aantrekkingskracht op het winkelend publiek. Gebieden zonder deze duidelijke eigen identiteit en met opvallende, schreeuwende reclames worden steeds meer gemeden (o.a. leegstand grote winkelcentra). Een rustig en bescheiden reclamebeeld, historische puien of binnen het historische kader passende puien, die door de ouderdom of architectonische rijkdom sfeer en karakter uitstralen, nodigen uit om te ontdekken. Natuurlijk is de invulling van het winkelaanbod daarnaast ook essentieel, maar de emotie die een straat met een hoge cultuurhistorische en ruimtelijke kwaliteit oproept, lokt het winkelend publiek. Een combinatie van een karakteristieke winkelstraat en een goed winkelaanbod (beleidsgebied economie) maakt de kernen zowel voor de inwoners als eventuele dagjesmensen een interessante plek om te verblijven. Ter behoud en versterking van de ruimtelijke en individuele kwaliteit van winkelpanden, wordt er vanuit het erfgoedbeleid input geleverd voor het ruimtelijk kwaliteitsbeleid van de gemeente. Dit wordt op dit punt uitgebreid met een paragraaf over reclame in de historische kernen en puienbeleid. Voor historische puien met een gemeentelijke monumentenstatus is het mogelijk een subsidie voor instandhouding aan te vragen via de subsidieregeling gemeentelijke monumenten.

Een ander voorbeeld is de ruimtelijke kwaliteit van het landschap buiten de dorpskernen. De authenticiteit van het buitengebied en de hoge ruimtelijke kwaliteit die er nu al is, wordt door bewoners en bezoekers zeer gewaardeerd. Deze kwaliteit willen we bewaken. In de genoemde authenticiteit en ruimtelijke kwaliteit liggen namelijk positieve meerwaarden in economische en recreatieve zin. Het ‘vermarkten’ van de historie van de Krimpenerwaard door het aantrekken van toeristen en dagjesmensen zorgt voor een economisch gezond gebied, waarin mensen willen (blijven) investeren. Het helpt daarnaast om de waardering van de eigen inwoners voor het gebied te behouden. Het is daarom van belang dat er bij ontwikkelingen wordt nagedacht over hoe de nieuwe ontwikkelingen zich het beste voegen binnen de aanwezige ruimtelijke kenmerken van het gebied. Het gaat daarbij om de specifieke gebiedseigen kenmerken die voortvloeien uit het gebruik van het gebied door de eeuwen heen. Voor iedere regio is dat anders en dat vraagt om maatwerk. In het ruimtelijk kwaliteitsbeleid wordt vanuit het erfgoedbeleid daarom bijgedragen aan het formuleren van overzichtelijke gebiedsspecifieke criteria. De cultuurhistorische ruimtelijke karakteristieken maken op die manier, als één van de belangen, onderdeel uit van de afwegingen bij ruimtelijke ontwikkelingen. Uit de criteria zullen duidelijk de verschillen en overeenkomsten tussen kernen, linten en het landschap naar voren komen. Het is daarbij niet de bedoeling gebieden op slot te zetten of de bekende ‘stolp’ over het gebied te plaatsen. Om de gemeente Krimpenerwaard gezond te houden zijn ontwikkelingen nodig en de criteria zijn daar ook op gericht.

Advisering landschap en erven

Geconstateerd hebbende dat het landschap met al haar specifieke lokale karakteristieken van groot belang is voor de gemeente Krimpenerwaard moeten wij ons afvragen of wij op dit moment voldoende kennis in huis hebben om hierover te adviseren. De kwaliteit van het landschap wordt mede bepaald door de kwaliteit van de individuele erven die in het landschap liggen. Criteria dragen bij aan het benoemen van de waarden en het in stand houden ervan, maar criteria alleen zijn niet voldoende om de kwaliteit te garanderen. Het vraagt ook om deskundigheid een concrete ontwikkeling te toetsen aan de criteria en de gevolgen ervan voor het landschap in te schatten. Deze deskundigheid hoort thuis in de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit, die binnen de gemeente verantwoordelijk is voor het onafhankelijke advies aan het college bij ruimtelijke ontwikkelingen. We gaan deze commissie uitbreiden met een landschapsdeskundige en een ervenconsulent (indien mogelijk in één persoon). Deze deskundige(n) neemt/nemen niet structureel deel aan de commissie. Ze worden alleen in die gevallen aan de commissie toegevoegd wanneer er sprake is van ruimtelijke ontwikkelingen die een effect hebben op de landschappelijke kwaliteit en/of de inrichting van bestaande of nieuwe erven. Bij kleinschalige ontwikkelingen zoals dakkapellen en kleine uitbreidingen is deze deskundigheid niet noodzakelijk en zal deze ook niet worden ingezet. In de huidige situatie wordt de deskundigheid van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit ingehuurd via de vereniging Dorp, Stad en Land. In de huidige situatie is het al zo geregeld dat indien de commissie het wenst aanvullende deskundigheid bij de planbeoordeling wordt betrokken. De invulling van deze voorgestelde uitbreiding zal kort na de vaststelling van dit beleid nader worden bekeken. De kosten voor deze toevoeging worden in principe gedekt uit de legeskosten. Mocht blijken dat deze niet afdoende zijn, dan wordt een voorstel voor wijziging van de legesverordening aan de raad voorgelegd.

Herbestemming als uitdaging ter versterking van de identiteit

Oude gebouwen geven sfeer en karakter. Vaak zijn het juist de gebouwen met een specifieke functie, zoals boerderijen, pakhuizen, fabrieken en watertorens die een sterke eigen identiteit hebben en daarmee karakter geven aan een bepaald gebied binnen de gemeente. Een hele straat, wijk of een groter gebied kan zo identiteit ontlenen aan een enkel gebouw of een groep gebouwen. We realiseren ons dat deze gebouwen vaak typologisch sterk verbonden zijn met hun oorspronkelijke functie. Dit maakt het hergebruik van dit soort gebouwen niet altijd eenvoudig als de functie (op die plek) ophoudt te bestaan. Vanuit het rijk is er voor erfgoed een mogelijkheid een subsidie aan te vragen voor herbestemmingsonderzoek en het wind- en waterdicht houden van de gebouwen tijdens de onderzoeksperiode. Voor erfgoed dat het waard is te behouden, ook als dit geen formele status als beschermd rijks- of gemeentelijk monument heeft, zullen wij de eigenaren ondersteunen in het aanvragen van de subsidie bij de rijksoverheid. Maar we gaan ons zelf ook inzetten voor behoud en ondersteuning van de eigenaren. In de regio en in den lande zijn er veel goede voorbeelden van de herbestemmingen te vinden. Vaak zijn dit resultaten van mensen met goede ‘out of the box’-ideeën en een overheid (gemeentelijk of rijks) die wil faciliteren. Om (potentiele) eigenaren te inspireren en te laten zien wat de mogelijkheden zijn, maken we een brochure met daarin best pract ices of wel aansprekende voorbeelden van geslaagde herbestemmingen. Bij voorkeur komen deze uit de regio, zodat (potentiële) eigenaren contact kunnen zoeken en de haalbaarheid van de herbestemmingsprojecten op basis van de lokale omstandigheden beter kunnen worden ingeschat.

Voor ons is daarnaast een rol weggelegd in het meedenken met de eigenaren en (waar mogelijk) faciliteren van ontwikkelingen. We kunnen nog meer inspelen op de veranderende woonbehoeften. Er is bijvoorbeeld meer vraag naar seniorencomplexen of juist woningen met werkruimte aan huis voor de toenemende groep zzp-ers. Erfgoed kan hierin een rol spelen doordat deze vaak ook geen standaard plattegronden hebben en dus kunnen beantwoorden aan een bijzondere woonbehoefte. Zeker het erfgoed met een groot oppervlak, zoals boerderijen met bijgebouwen of voormalige fabrieksgebouwen / pakhuizen hebben potentie om vanuit een nieuwe visie geschikt te maken voor deze doelgroepen. De rol van de gemeente is dan vooral gelegen in het kijken hoe wensen in overeenstemming met alle belangen die spelen bij een dergelijke ontwikkeling kunnen worden gerealiseerd. Dit vraagt van onszelf integraal denken, flexibiliteit en oplossingsgerichtheid.

Niet onbelangrijk binnen het hele verhaal van de herbestemming is ook de duurzaamheid die wij in het hergebruik van erfgoed zien. In plaats van sloop, waarbij waardevol bouwmateriaal verloren gaat, willen we bijdragen aan het duurzame behoud ervan. Dit staat los van de innovatie die nodig is om de gebouwen goed bewoonbaar te maken naar de maatstaven van deze tijd. Ook daarin deinzen we als gemeente niet terug om over onconventionele manieren na te denken over verduurzaming. Het oude ontwerp van een gebouw biedt vaak vele aanknopingspunten om een gebouw aantrekkelijker te maken om in te wonen. Denk bijvoorbeeld aan het aanbrengen van luiken en het terugbrengen van compartimentering in gebouwen. Teruggrijpen op oude ideeën levert vaak zowel binnen als buiten het gebouw een fraaiere oplossing. Het betekent overigens niet dat een gebouw in de toekomst niet verduurzaamd kan worden, maar het vraagt om andere oplossingen dan nieuwbouw. De bouwfysische opbouw van oude gebouwen is niet berekend op de huidige systemen, waardoor het gebouw ernstige schade op kan lopen. Wij gaan bij herbestemming daarom tevens inzetten op het duurzaam hergebruik van de gebouwen.

Acties ambitie 5

De specifieke kwaliteiten, sfeer en karakteristieken van de kernen, linten en het landschap zijn duidelijk waarneembaar.

  • 5.1

    We gaan het belang van erfgoed combineren met het belang van andere beleidsvelden, zoals economie, recreatie en toerisme, zodat het een bijdrage kan leveren aan het versterken van de identiteit van de gemeente Krimpenerwaard. Hiervoor wordt erfgoed onder andere nadrukkelijk betrokken in het kernenbeleid.

  • 5.2

    In het opstellen van het ruimtelijke kwaliteitsbeleid wordt nadrukkelijk aandacht besteed aan de ruimtelijke karakteristieken van het erfgoed. De te ontwikkelen richtlijnen ondersteunen en versterken de karakteristieken van het landschap, de bebouwingslinten, de historische puien en reclame in de historische kernen.

  • 5.3

    We breiden de commissie Ruimtelijke Kwaliteit incidenteel uit met een landschapsdeskundige en ervenconsulent.

  • 5.4

    We zien herbestemming als een serieuze opgave om de identiteit van de kernen en het buitengebied te behouden. We gaan daarom eigenaren ondersteunen door een aansprekende brochure op te stellen met best practices. Daarnaast gaan wij waar mogelijk herbestemming faciliteren en ruimte creëren om vernieuwende en inspirerende initiatieven mogelijk te maken.

  • 5.5

    Bij herbestemming zetten wij in op duurzaam hergebruik. Daarbij hebben we het niet alleen over het lang in stand houden, maar ook over het adviseren over een duurzame energiehuishouding.

4.6. Ambitie 6

De emotionele binding en het identiteitsgevoel van de inwoners met hun leefomgeving wordt versterkt doordat iedere inwoner toegang heeft tot de historie van zijn/haar leefomgeving.

Immaterieel erfgoed

Alles wat wij nu erfgoed noemen is ontstaan doordat het in het verleden zo is gegroeid vanuit de wijze waarop het gebied gebruikt werd. Het cultuurlandschap, de ontginningslinten, de boerenerven en de inrichting van dorpen vinden allen hun basis in het gebruik. Wat wij nu zien is niets anders dan het rudiment van die gebruiken. De meeste gebruiken en werkwijzen zijn door de moderne ontwikkelingen veranderd en in ongebruik geraakt. Een voorbeeld hiervan zijn de pestbosjes in het landschap. Deze zijn in ongebruik geraakt doordat dood vee niet meer op het eigen terrein begraven wordt, maar wordt opgehaald door daarin gespecialiseerde bedrijven. Hierdoor verdwijnen de pestbosjes uit het landschap. Dit is maar een voorbeeld van hoe het karakteristieke landschap door het verdwijnen van oude gebruiken veranderd en vergeten we langzaamaan wat de oorsprong is van onze leefomgeving. Dit maakt het erfgoed enorm gevoelig. Het vertellen van verhalen over hoe het vroeger ging, draagt bij aan het in stand houden van waardevolle verhalen en elementen in de ruimtelijke omgeving.

Ook het levend houden van bepaalde ambachten behoort tot het overdragen van het immaterieel erfgoed. De Zilverdagen in Schoonhoven laten inwoners en bezoekers kennis maken met dit eeuwenoude ambacht. Dit soort festivals waarbij lokale ambachten worden gevierd, zorgen voor het overdragen van die ambachten op nieuwe generaties. In Schoonhoven draagt de vakschool, als enige school in Nederland voor zilver- en goudsmederij, uurwerkmakerij en het juwelierschap, bij aan het overdragen deze ambachten. Binnen de gemeente zijn er meer onderwijsinstellingen, die leerlingen opleiden voor specifieke ambachten. Zoals onder ambitie 4 is gesteld, zijn er aan de bouw gerelateerde ambachten die niet alleen vanwege de historische achtergrond relevant zijn, maar ook noodzakelijk zijn om het erfgoed in zijn algemeenheid te behouden. Binnen het historisch landschap zijn rietsnijders, boomdeskundigen en andere ambachtslieden onmisbaar voor herstel en behoud van de karakteristieken.

Lang is het immaterieel erfgoed ondergeschoven geweest, maar we zijn van mening dat het verhaal achter onze leefomgeving, de gebruiken en de oude ambachten minstens zo belangrijk zijn en van essentieel belang bij het behoud van erfgoed. Maar ook de gebouwen zelf vertellen verhalen over de geschiedenis van bewoners. Het geeft een decor voor hun levenswijze en dagelijkse rituelen. De verhalen, oude gebruiken en ambachten zijn de verbindende factor tussen historie en heden. Samen met de partners in het veld, zoals het streekmuseum Krimpenerwaard, de historische verenigingen, archeologische werkgroepen en het Streekarchief Midden Holland, gaan we de verhalen levend houden en uitdragen aan de bewoners en gebruikers van de gemeente Krimpenerwaard. We willen daarbij ook de scholen die deze bijzondere, oude ambachten overdragen benaderen om te onderzoeken hoe zij een rol kunnen hebben in het uitdragen van het immaterieel erfgoed.

Erfgoededucatie

Erfgoed, zowel materieel en immaterieel, bestaat bij de gratie van bekendheid. Draagvlak voor behoud van erfgoed kan ook alleen ontstaan als men kennis heeft van de aanwezigheid. We vinden het belangrijk dat alle inwoners van de gemeente de kans krijgen kennis te maken met hun erfgoed. Dat betekent dat we ons niet alleen gaan richten op kinderen, maar ook op de jongvolwassenen en volwassenen. Uit onderzoeken is bekend dat vooral de groep 50-plussers in de samenleving al een grote belangstelling heeft in de historie van de eigen leefomgeving. Wij willen ook andere groepen in de samenleving betrekken bij hun gedeelde verleden. Enthousiaste inwoners zijn de beste ambassadeurs voor een gemeente en het erfgoed.

Erfgoededucatie komt in vele vormen. Er zijn al geslaagde voorbeelden voor zowel jongeren als ouderen. In Schoonhoven heeft de historische vereniging Schoonhoven de collegereeks Schoonhovologie in het leven geroepen, welke bestaat uit een reeks van colleges over de geschiedenis van Schoonhoven. Deze is voornamelijk bedoeld voor volwassenen en wordt iedere reeks opnieuw weer druk bezocht. De historische vereniging Haastrecht heeft recent samen met het streekarchief Midden-Holland een erfgoedles samengesteld voor de basisschool met de naam Haastrecht Speurders. Ook deze is met veel lof ontvangen op de basisscholen. Dit soort lessen dragen bij aan het erfgoedbesef en bieden tevens een goed kader voor uitbreiding naar andere delen van de gemeente. Denk aan Krimpenerwaardologie of Krimpenerwaard Speurders. Dit zijn maar twee voorbeelden van projecten die door de erfgoedorganisaties binnen de gemeenten zijn ontwikkeld. De gedrevenheid en de inzet van deze organisaties waarderen we zeer. Zij vormen een belangrijke speler binnen het erfgoedbeleid.

Naast het uitrollen van bestaande concepten willen we juist ook aansluiting op hedendaagse thema’s en nieuwe eigentijdse producten die aansluiten op de belevingswereld van de verschillende doelgroepen. Educatie moet mensen raken en blijven interesseren. Het hoeft niet altijd in de vorm van een lezing of echte les. Verrassende en creatieve concepten, zoals spellen (analoog en digitaal), pop up musea, erfgoed in etalages, workshops in oude ambachten en dergelijke spreken verschillende doelgroepen aan. We dagen de creatieve sector, de regionale tv- en radiozenders (RTV-Krimpenerwaard) en andere initiatiefnemers uit om met vernieuwende en laagdrempelige ideeën te komen. Zij kunnen laagdrempelige producten realiseren met een hoog bereik onder een brede doelgroep en tevens een groot bereik hebben. Ter stimulering van het ontwikkelen van dit soort initiatieven stellen we incidenteel een subsidie ter beschikking. Hiervoor wordt een subsidie-uitvoeringsregeling ontwikkeld, waarvoor voor de komende jaren in de in hoofdstuk 5 opgestelde begroting is opgenomen. Als gemeente gaan we ook actief is gesprek om interessante partijen te inspireren tot de ontwikkeling van nieuwe activiteiten en producten.

Open Monumentendag

De meest bekende erfgoeddag binnen Nederland vindt plaats in het tweede weekeinde van september. De Open Monumentendag brengt ieder jaar vele bezoekers op de been. Zowel nieuwsgierige inwoners als bezoekers van buitenaf trekken ieder jaar naar de geopende monumenten. Op dit moment verzorgen de historische verenigingen deze dag binnen de gemeente Krimpenerwaard. Zij organiseren ieder vanuit hun eigen vrijwilligersorganisatie een dag voor de kern waarin zij actief zijn. In sommige gevallen wordt hier een beperkte subsidie voor verstrekt. De gemeente biedt een helpende hand bij het realiseren van een publicatie zodat de inwoners en bezoekers hun weg weten te vinden naar de opengestelde monumenten. We gaan dit intensiveren. In de toekomst laten we de organisatie nog steeds bij de historische verenigingen liggen, maar zullen wij vooral investeren in een duidelijk overzicht van de activiteiten die door deze verenigingen worden georganiseerd. Dit doen we door uitgeven van een krant of digitale brochure en de inzet van onze eigen website. Samen met de verenigingen gaan we kijken hoe de programma’s elkaar kunnen aanvullen. We willen bezoekers de kans geven alle activiteiten te bezoeken in plaats van keuzes maken. We verkennen de mogelijkheden om een fietsroute langs verschillende activiteiten te realiseren en bekijken de mogelijkheden dit te koppelen aan gebiedspromotie en andere activiteiten met een recreatief en toeristisch karakter. Wij nemen hierin een coördinerende en faciliterende rol. Voor zover mogelijk zullen we als gemeente ook inhoudelijk ons steentje bijdragen door de gebouwen met een cultuurhistorische waarde open te stellen voor bezoekers tijdens Open Monumentendag.

Acties ambitie 6

De emotionele binding en het identiteitsgevoel van de inwoners met hun leefomgeving wordt versterkt doordat iedere inwoner toegang heeft tot de historie van zijn/haar leefomgeving.

  • 6.1

    We erkennen de waarde en de betekenis van het immaterieel erfgoed voor het identiteitsgevoel van de inwoners en het behoud van het erfgoed. We zoeken naar mogelijkheden dit erfgoed over te brengen op volgende generaties.

  • 6.2

    We stimuleren de verschillende partners in het veld om met nieuwe initiatieven te komen. We stellen een subsidie-uitvoeringsregeling op voor incidentiele subsidies ter stimulering van de ontwikkeling van educatieve projecten.

  • 6.3

    We nemen als gemeente een coördinerende en faciliterende rol bij de organisatie van Open Monumentendag. We stimuleren de activiteiten tijdens deze dag en stellen, waar mogelijk, onze cultuurhistorisch waardevolle eigendommen open voor bezoekers.

4.7. Ambitie 7

We streven naar (openbare) erfgoedbeleving die is geïntegreerd in de woon- en werkomgeving.

De historische kernen als podium

Binnen de gemeente Krimpenerwaard zijn vele inspirerende en bijzondere plekken te vinden. Soms lijken ze bij iedereen bekend, zoals de waardevolle parken, pleinen en opvallende gebouwen. Soms zijn ze minder bekend en moet de aandacht op deze bijzondere plekken nog gevestigd worden. De kracht van deze plekken willen we benadrukken en inzetten als decor voor andere activiteiten met een culturele achtergrond. Denk hierbij aan openluchtconcerten of - theatervoorstelling in een park of op een plein. Wat nodig is om dit soort activiteiten te ontwikkelen is een koppeling tussen de culturele en creatieve sector binnen de gemeente. Zij kunnen bijdragen aan het leggen van verbinding tussen materieel en immaterieel erfgoed. Op deze manier kunnen inwoners en bezoekers kennis maken met de historische kernen en hun rijke geschiedenis. Als gemeente nemen we hierin een aanjaagfunctie, waarbij we ook zeker de hulp van de partners in het veld zullen inroepen.

Het historische decor vergroten

Jaarlijks worden er vele archeologische en cultuurhistorische onderzoeken gedaan in de gemeente ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen. Deze onderzoeken leveren verhalen op over de geschiedenis van de gemeente Krimpenerwaard. Te vaak nog verdwijnen deze verhalen na het onderzoek in de kast. De kennis wordt niet openbaar, laat staan inzichtelijk. Nieuwe verworven kennis wordt een vast onderdeel binnen de projectontwikkeling van de gemeente, waarvoor aan de voorkant van het proces aandacht wordt gevraagd en financiële middelen voor moeten worden gereserveerd. In dit stadium moet ten eerste voldoende budget worden gereserveerd voor het doen van deskundig onderzoek, voor het uitwerken van het onderzoek en voor het delen van het onderzoek. Het is niet de bedoeling dat de gemeente een soort Efteling wordt waarin allemaal gimmicks worden gerealiseerd die moeten verwijzen naar de historie van een plek. Een tegel met tekst over het verhaal een plek, een afwijkende bestrating, een verwijzing in de architectuur of de naam van een plek zijn allemaal manieren om de historie tot leven te laten komen. Ook hierbij geldt dat het cultuurhistorische verhaal een plek meerwaarde en betekenis kan geven. Voor externe partijen zal de gemeente deze werkwijze stimuleren door de meerwaarde van het historisch karakter te benadrukken en waar nodig aanvullende eisen in de vorm van cultuurhistorisch onderzoek, aan de vergunning te stellen.

Naast de inpassing in de openbare ruimte kan de bewustwording over het historisch decor op andere manieren worden vergroot. Laagdrempelige publicaties van de onderzoeksuitkomsten vinden we een belangrijk onderdeel van het delen van de kennis. Het is eenvoudig de wetenschappelijke informatie uit onderzoeksrapporten samen te vatten in een goed leesbare en aantrekkelijke tekst. Hiervoor kan ook gebruikt worden gemaakt van digitale fora.

Wij gaan intern bij onze eigen projecten en extern bij de projecten van anderen sturen op deze vertaalslag van rapport naar openbare erfgoedbeleving en/of laagdrempelige vertaling van de informatie voor geïnteresseerden. Onze eigen website biedt een goede plaats voor eventuele digitale publicaties. Dit sluit de inzet van gedrukte exemplaren die op openbare plekken te verkrijgen zijn niet uit.

Waterrecreatie erfgoed – Hollandse IJssel

Een concreter project waar we het afgelopen jaar al mee gestart zijn is de vergroting van de beleving van de rivier de Hollandse IJssel. Deze bijzondere waterweg heeft binnen de gemeente Krimpenerwaard en andere gemeenten een belangrijke historische rol gespeeld in de ontwikkeling van de gebieden in de Krimpenerwaard en daarbuiten, onder andere als handelsrivier en vanwege de steenplaatsen langs de rivier. Samen met de buurgemeenten Gouda, Zuidplas, Krimpen aan de IJssel en Oudewater zijn we, vanuit het samenwerkingsverband regio Midden Holland, gestart met een project om de beleving van de rivier te vergroten. In mei 2016 heeft een inspiratieavond plaatsgevonden met de partners in het veld uit de verschillende gemeenten. In de komende beleidsperiode gaan we kijken hoe we deze samenwerking kunnen inzetten om de erfgoedwaarden (evenals natuur- en recreatiewaarden) van deze rivier te vergroten en de betekenis van deze rivier voor de ontwikkeling van onze gemeente beleefbaarder kunnen maken.

Acties ambitie 7

We streven naar (openbare) erfgoedbeleving die is geïntegreerd in de woon- en werkomgeving.

  • 7.1

    We ondersteunen en initiëren ontwikkelingen en projecten die bijdragen aan de erfgoedbeleving binnen de gemeente, waarbij we zoeken naar samenwerking met andere partijen.

  • 7.2

    We sturen bij ruimtelijke ontwikkelingen vooraan in het proces op het inzichtelijk en beleefbaar maken van cultuurhistorische en archeologische waarden in de openbare ruimte.

4.8. Ambitie 8

Samen werken we aan het verbreden en delen van onze kennis

Deze ambitie gaat over relaties en de procedurele communicatie. Hoewel dit de laatste van de ambities is, betekent het niet dat dit de onbelangrijkste is. Binnen de visie van dit erfgoedbeleid zijn wij van mening dat het beleid alleen optimaal uitgevoerd kan worden als wij transparant zijn en open staan voor contact. Maar wij gaan ook zelf actief contact zoeken met eigenaren van erfgoed, de verschillende belangenorganisaties binnen onze gemeente en interne collega’s.

Korte lijnen met de eigenaren

Eigenaren van rijks- en gemeentelijke monumenten, panden met een beeldbepalend karakter of een andere soort erfgoed moeten met hun vragen op een centrale plek terecht kunnen. De gemeente is het eerste aanspreekpunt voor al hun vragen over financiering, ontwikkeling en subsidies. Deze vragen zijn vaak maatwerk die vanachter een bureau lastig zijn te beantwoorden. Dit betekent dat wij om de eigenaren goed te kunnen adviseren, indien noodzakelijk, een persoonlijk bezoek zullen afleggen aan de locatie waarover de vraag gaat. Een bezoek op locatie geeft een beter beeld van de vraag. Hiermee voorkomen we misverstanden over de vraag of de advisering en kunnen we korte lijnen met de eigenaren realiseren. Deze zullen in de toekomst ook bijdragen aan het draagvlak voor erfgoed en een positievere grondhouding ten aanzien van de gemeente en monumentenzorg.

Op de gemeentelijke website zullen wij eigenaren tegemoetkomen door een apart deel te maken waarin zij alle benodigde informatie kunnen vinden die hen kan helpen in hun taak het erfgoed gezond over te dragen. Hierbij denken wij aan digitale folders en factsheets voor onderhoud en instandhouding, duurzaamheid aan monumenten en dergelijken. Hier zal ook het eerder genoemde Handboek voor de omgang met het cultureel erfgoed in de Krimpenerwaard te vinden zijn. We zullen onderzoeken in welke mate er behoefte is aan papieren versies van de folders en factsheets.

Duidelijke informatie richting eigenaren gaan we ook oppakken via social media. We maken een (Facebook)pagina waarin we eigenaren gaan informeren over nieuwtjes, maar waarmee we ook andere geïnteresseerden hopen te bereiken door regelmatig te posten over (archeologische) vondsten, activiteiten van partners in het veld en dergelijke. Dit moet een laagdrempelige kennismaking worden met het erfgoed dat de gemeente rijk is. Er is momenteel al een pagina met de naam Erfgoed Krimpenerwaard. De pagina met ongeveer 380 volgers is een initiatief van de historische verenigingen, musea en het streekarchief. De pagina toont beelden van het erfgoed en deelt hierin verhalen over het erfgoed. We gaan onderzoeken of er samenwerking mogelijk is, omdat dit de voorkeur heeft boven een nieuw digitaal erfgoedforum. Een gedeelde pagina is beter dan verschillende pagina’s met een zelfde doelstelling.

De pagina’s van de gemeentelijke website, die betrekking hebben op het erfgoed, krijgen ook een opfrisbeurt. Hierop gaan we eigenaren duidelijker informeren over subsidies, omgevingsvergunningen en de erfgoedpartners.

Structureel overleg met regionale en lokale erfgoedverenigingen

We hebben binnen onze gemeente niet alleen een grote rijkdom aan erfgoed, maar ook een schat aan historische verenigingen met veel kennis over het gebied. In de afgelopen jaren hebben zij al veel leuke en boeiende activiteiten georganiseerd en gewerkt aan de overdracht van de erfgoedkennis. We waarderen hun inzet enorm en hopen dat zij zich nog lang in willen zetten voor het erfgoed. Om de lijnen in de toekomst kort te houden, willen we structureel ambtelijk overleg met elkaar organiseren. We hebben tien verschillende verenigingen en dat maakt het overleg lastig. Om te voorkomen dat we te veel uren kwijt zijn aan het overleg met alle afzonderlijke organisatie gaan we met de historische verenigingen en de Stichting Cultuurhistorisch Overleg Krimpenerwaard (SCHOK) in gesprek hoe we hier het beste handen en voeten aan kunnen geven. Het belangrijkste is dat we in de toekomst van elkaar op aan kunnen en elkaar weten te vinden als we dat nodig achten.

Naast de lokale verenigingen willen we in het overleg ook regionale erfgoedorganisaties betrekken. Deze zijn tijdens het proces tot het opstellen van deze nota al nauw betrokken geweest en we willen dit graag in de toekomst voort blijven zetten. Hun overzicht van wat er in Zuid-Holland en Nederland op het gebied van erfgoed gebeurd, is voor ons zeer waardevol.

Coördinator erfgoedactiviteiten

Er zijn veel verschillende initiatieven binnen de gemeente op het gebied van erfgoed, educatie, communicatie en cultuuraanbod. Om te zorgen dat deze initiatieven van de grond komen en elkaar niet in de weg zitten, gaan we onderzoeken of er onder de vrijwilligers van het SCHOK, de historische verenigingen of daarbuiten mensen zijn die de rol van (vrijwillige) coördinator op zich willen nemen. Dit kan ook in de vorm van een werkgroep bestaande uit meerdere personen. Uit de gesprekken met de verschillende partijen is ook gebleken dat door de afwezigheid van een coördinator het vaak lastig is een goed idee voor een erfgoedevenement van de grond te krijgen. Onze gemeente is een overwegend regiegemeente en daarom kunnen en willen we niet alle projecten zelf uitvoeren. De coördinator moet en intermediair zijn tussen de erfgoedorganisaties en de gemeente, een ambassadeur die zich in wil zetten voor het leggen van verbindingen en het realiseren van een erfgoedevenement. In dit kader is een coördinator ook voor de gemeente een belangrijke stap richting de realisatie van alle wensen in deze erfgoednota. Als gemeente blijven we wel vanaf de zijlijn betrokken bij de activiteiten en projecten die binnen de gemeentegrenzen op het gebied van erfgoed worden georganiseerd.

Samenwerking binnen de regio

De Krimpenerwaard is groter dan de gemeente Krimpenerwaard alleen en de historie laat zich niet conformeren naar de huidige gemeentegrenzen. Erfgoed en historische gebruiken zijn verspreid over een breed gebied ontstaan. Dat volgt meestal de geografische onderlegger in de vorm van bodemeigenschappen. In dat kader zien wij onze regionale partners, zoals andere gemeenten en gemeentegrens overstijgende organisaties met een aan erfgoed gerelateerde doelstelling, als belangrijke partners. In het kader van Hollandse IJssel zoeken we deze samenwerking al. Wij zijn ervan overtuigd dat brede samenwerking en daardoor groter draagvlak, de slagkracht en de haalbaarheid van projecten en initiatieven vergroot.

Acties ambitie 8

We streven naar (openbare) erfgoedbeleving die is geïntegree rd in de woon- en werkomgeving.

  • 8.1

    De gemeente is de eerste aanspreekpartner voor eigenaren van rijks- en gemeentelijke monumenten.

  • 8.2

    We hebben structureel overleg met het SCHOK, de historische verenigingen en de archeologische werkgroepen.

  • 8.3

    Via de erfgoedorganisaties en de SCHOK gaan we op zoek naar één of meerdere vrijwillige coördinatoren erfgoedactiviteiten.

  • 8.4

    We zoeken regionale samenwerking om onze doelen te halen.

Hoofdstuk 5 REALISATIE BELEID

Het nieuwe erfgoedbeleid vraagt in de komende jaren om een impuls op zowel financieel als personeel vlak om alle kernen op een gelijk niveau te krijgen en tegelijkertijd ook op niveau te houden. Binnen de realiteit van de in deze beleidsvisie voorgenomen aanscherping van het erfgoedbeleid hebben we gezocht naar een beperking van lasten en verdeling van verantwoordelijkheden. Wij zijn van mening dat we hierdoor een realistisch en haalbaar toekomstbeeld kunnen schetsen met betrekking tot de personele en financiële invulling.

5.1. Personele gevolgen

De beleidsambities zullen in de komende beleidsperiode meer inzet vragen van de medewerkers erfgoed. Het gaat om tijdelijke extra inzet voor het realiseren van enkele incidentele projecten. Daarnaast hebben de projecten tot gevolg dat er structureel meer werk op de medewerkers af zal komen als gevolg van de uitbreiding van de gemeentelijke monumentenlijst. De toenemende druk bij de medewerkers zal zich voornamelijk in de opstartfase van het beleid manifesteren als gevolg van de noodzakelijke inhaalslag. Na deze periode, van ca. 3 jaar, zal naar verwachting de werkdruk weer afnemen en de werkvoorraad zich stabiliseren. Hierbij wordt er wel vanuit gegaan dat de subsidie- en monumentenaanvragen en de daaruit voortvloeiende klantcontacten wel op een hoger niveau zullen blijven liggen dan thans het geval is. Structurele uitbreiding van de huidige fte’s voor erfgoed is daardoor nodig.

Samen kunnen we meer

Niet al het werk hoeft binnen de muren van het gemeentehuis plaats te vinden. In de begroting van het beleid is al rekening gehouden met het extern uitzetten van projecten inclusief de uitvoering ervan. Hierdoor valt alleen de begeleiding van het project binnen de afdeling erfgoed. Dit blijft echter wel een essentieel punt omdat hiermee voor de lange termijn de kennis wordt gewaarborgd.

We hebben daarnaast vele partners in het veld die een rol kunnen spelen in de uitvoering. Het Streekarchief Midden Holland, musea en historische verenigingen of (andere) vrijwilligers zullen bijdragen aan de realisatie van het beleid. Denk bijvoorbeeld aan de rol van het streekarchief en de historische vereniging Haastrecht bij de realisatie van lesprogramma als de “Haastrecht speurders”.

Ook valt een deel van de werkzaamheden binnen andere vakgebieden in de organisatie, waardoor de druk niet geheel bij het beleidsveld erfgoed terecht komt. Projecten zullen ook vallen onder toerisme en ruimtelijke kwaliteit. Deze worden binnen de planning van deze vakgebieden ingepland.

Door vanuit een integrale hoek en vanuit een regierol naar het beleid te kijken, is de benodigde uitbreiding van de structurele fte’s voor erfgoed te beperken.

In de huidige bezetting is 1,67 fte beschikbaar voor erfgoed. Op basis van de voorgestelde beleidsvisie en de gedachte de uitvoering daarvan op verschillende plekken binnen en buiten de organisatie weg te zetten, zal in de toekomst slechts een beperkte structurele uitbreiding nodig zijn. Op basis van een vergelijking met andere gemeenten, die een vergelijkbaar aantal rijks- en gemeentelijke monumenten, beschermde stadsgezichten en een soortgelijke beleidsvisie hebben, is een uitbreiding naar 2 fte reëel. Dit is binnen de afdeling op te vangen.

Tijdelijke impuls

Zoals gezegd wordt vooral in de opstartfase van het beleid (inhaalslag met grote projecten zoals de begeleiding van het aanwijzen van gemeentelijke monumenten en het opstellen van een cultuurhistorische waardenkaart) meer van de afdeling erfgoed vragen. Dit betekent dat er op andere vlakken, zoals advisering op ruimtelijke ontwikkelingen, e.d., mogelijk werk blijft liggen. Om deze beginfase zowel voor de incidentele projecten en structurele werkzaamheden in goede banen te leiden, is een tijdelijke uitbreiding nodig met 0,5 fte voor een periode van 3 jaar met een eventuele verlenging naar maximaal zes jaar.

Voorstel fte erfgoedbeleid

Structureel beschikbaar

1,67

Gewenste structurele uitbreiding

0,33

Gewenste incidentele uitbreiding voor 3 jaar

0,5

5.2. Financiën erfgoedbeleid

Subsidie instandhouding gemeentelijke monumenten

In de afgelopen jaren hebben de monumenteneigenaren gebruik kunnen maken van een subsidieregeling voor onderhoud aan gemeentelijke monumenten en voor gevels in het beschermde dorpsgezicht Lekkerkerk. Deze regeling zetten we voort op basis van een in 2016 geharmoniseerde subsidieuitvoeringsregeling onder de algemene subsidieverordening. We willen een jaarlijks subsidieplafond stellen van € 55.000.

Incidenteel en structureel beleid

Binnen het erfgoedbeleid is de scheidslijn tussen structurele en incidentele beleidsproducten niet altijd even scherp. Een aantal projecten zijn overduidelijk incidenteel, zoals het aanwijzen van gemeentelijke monumenten en het opstellen van een cultuurhistorische waardenkaart. Dit zijn eenmalige projecten met een duidelijk begin en een eind. Daar staan ook duidelijk structurele zaken tegenover, zoals de klantcontacten en advisering over monumentenvergunningen, bestemmingsplannen en subsidies. Maar voor onderwerpen als communicatie en educatie ligt de scheidslijn minder helder. In de uitvoering van het beleid zal structureel gewerkt worden aan het bereiken van inwoners en bezoekers door middel van communicatie en educatie. De producten die we hiervoor realiseren en stimuleren zijn veelal incidenteel, dus eenmalig. Voorgesteld wordt voor de incidentele en structurele kosten jaarlijks één benodigd budget voor het uitvoeren van het beleid beschikbaar te stellen. Hieronder vallen alle in deze nota genoemde werkzaamheden met uitzondering van de personele inzet.

Voor de tijdelijke uitbreiding van de functie beleidsmedewerker erfgoed gaan we zoals in de vorige paragraaf benoemd uit van 0,5 fte. De kosten hiervoor bedragen jaarlijks € 33.000.

We verwachten over de looptijd van het gehele beleid jaarlijks gemiddeld € 128.000 nodig te hebben voor de uitvoering van het beleid. Dit is opgebouwd uit de subsidie voor de instandhouding van gemeentelijke monumenten, de uitvoering van de overige beleidsonderdelen en de tijdelijke personele uitbreiding.

Gemiddelde jaarkosten erfgoedbeleid (2017 – 2022)

Structureel subsidie gemeentelijke monumenten en beschermd dorpsgezicht

€ 55.000

Structureel ten behoeve van de uitvoering van het beleid

€ 40.000

Tijdelijke personele uitbreiding 0,5 fte

€ 33.000

Gemiddelde jaarkosten erfgoedbeleid - bij looptijd van 6 jaar

128.000

Hoofdstuk 6 TOT SLOT

Het beleid heeft een looptijd van 6 jaar. In deze beleidsperiode gaan we ons inzetten voor het realiseren van onze doelen. Dat doen we niet blindelings. Na 3 jaar zullen wij in de vorm van een beknopte rapportage verslag doen van voortgang van het beleid. Op basis daarvan kunnen we beter inschatten hoe we verder moeten en welke zaken eventueel bijgesteld moeten worden. Deze nota betreft een beleidsdocument dat binnen de doelstellingen van het beleid, indien dat uit de rapportage naar voren komt, ruimte biedt om te acteren op vragen uit de samenleving of veranderende inzichten.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 1 november 2016,
de griffier, drs. K.E. Driehuijs
de voorzitter, mr. R.S. Cazemier

Noot
1

F. Lazrak en J. Rouwendal, Cultureel erfgoed op waarde geschat, platform 31. Maart 2013.

Noot
2

Rapport Witteveen en Bos, In stand houden loont, juli 2012. Op 7 juli 2016 is een rapport van de Universiteit Groningen geopenbaard waarin wordt aangetoond dat herbestemming van erfgoed bijdraagt aan stijgende huizenprijzen en opwaardering van de buurt.

Noot
3

Gehouden in 2012 in het kader van het bepalen van de culturele identiteit van de tot stand te komen in aanloop naar de totstandkoming van de gemeente Krimpenerwaard.

Noot
4

Bestaande uit dhr. J. van er Laan, Dhr. A. Verstoep, dhr. K. Rouw (namens de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit), dhr. J. Verburg, Dhr. H. Timmer (namens Bond Heemschut), dhr. R. Lagendijk, Mw. J. Nauta (namens Stichting Cultuurhistorisch overleg Krimpenerwaard (SCHOK) en Streekmuseum Krimpenerwaard), Dhr. Th. Bakkers (namens de SCHOK), dhr. K. Dogterom (namens de SCHOK) en de heer M. Rooken (namens de SCHOK).

Noot
5

art. 5.72 toekomstige (2019) Besluit kwaliteit leefomgeving.