Regeling vervallen per 01-01-2018

Verordening afvalstoffenheffing 2017

Geldend van 01-01-2017 t/m 31-12-2017

Intitulé

Verordening afvalstoffenheffing 2017

De raad van de gemeente Dronten,

gelezen het voorstel van het college van 2 september 2016, nr. B16.002246;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15:33 van de Wet milieubeheer;

gezien het advies van de raadscommissie van oktober 2016;

B E S L U I T:

Vast te stellen de volgende Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2017 (Verordening afvalstoffenheffing 2017):

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruik maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

  • 2. GBLT: het openbaar lichaam Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus – Tricijn te Zwolle.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 5 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel die wordt geheven, is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge en dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel verschuldigd voor zoveel driehonderdvijfenzestigste deel van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle etmalen overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, voor zoveel driehonderdvijfenzestigste deel van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle etmalen overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder dan € 5,00 is.

  • 4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel feitelijk in gebruik neemt

  • 5. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel wordt niet geheven, indien het totale belastingbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, minder dan € 5,00 bedraagt

  • 6. Indien de belastingplicht is beëindigd na de dagtekening van het aanslagbiljet, kan de belastingplichtige een aanvraag tot ontheffing indienen bij de ambtenaar belast met de heffing.

  • 7. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moet de op grond van artikel 6, eerste lid, bedoelde belasting worden betaald in één termijn die vervalt twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. Belastingaanslagen op grond van artikel 6, eerste lid, bedoelde belasting waarvoor de belastingschuldige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, dienen te worden betaald in zoveel gelijke maandelijkse termijnen als er na de dagtekening van het aanslagbiljet nog in het desbetreffende kalenderjaar volle dan wel gedeeltelijke kalendermaanden resteren, met dien verstande dat het aantal maandelijkse termijnen niet minder dan zes bedraagt. Voor de overige aanslagen geldt onverkort de in lid 1 van dit artikel neergelegde hoofdregel.

  • 3. Op de in lid 2 van dit artikel geldt als restrictie dat het bedrag per afschrijving op het totaalbedrag van het desbetreffende aanslagbiljet niet minder dan € 5,00 bedraagt.

  • 4. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moet de belasting worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 6, tweede lid:

    • a.

      Mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      Schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan binnen een maand na dagtekening van de kennisgeving.

  • 5. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van de afvalstoffenheffing wordt alleen kwijtschelding verleend voor het tarief zoals genoemd in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel.

Artikel 10 Nadere regels

  • 1. Ten aanzien van hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel kan het dagelijks bestuur van GBLT nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsheffingen.

  • 2. Ten aanzien van hoofdstuk 1.2 van de tarieventabel kan het college van burgemeester en wethouders nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsheffingen.

Artikel 11 Overgangsrecht, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Verordening afvalstoffenheffing 2016’, van 26 november 2015, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich door die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking..

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.

  • 4.

    De verordening wordt aangehaald als ‘Verordening afvalstoffenheffing 2017’.

Ondertekening

Dronten, 24 november 2016
De raad voornoemd,
D.Petrusma MMC mr. A.B.L. de Jonge
griffier voorzitter

TARIEVENTABEL BIJ DE VERORDENING AFVALSTOFFENHEFFING 2017

De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.

Afdeling 1 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing

Hoofdstuk 1.1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing

  • 1.1.1

    De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar gelegen binnen de bebouwde kom € 242,90.

  • 1.1.2

    De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar gelegen buiten de bebouwde kom € 215,10.

  • 1.1.3

    Welke adressen binnen of buiten de bebouwde kom liggen wordt bepaald aan de hand van bijgevoegde plattegrond, waarop dat staat aangegeven.

Hoofdstuk 1.2 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing

1.2.1 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor het op aanvraag inzamelen van grove huishoudelijke afvalstoffen, niet zijnde, per aanvraag, per kubieke meter of gedeelte daarvan, € 25,00, met een maximum van met een maximum van vier kubieke meter;

1.2.2 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 is geen belasting verschuldigd voor het in een één kalenderjaar bij de gemeentelijke milieustraat achterlaten van ten hoogste driehonderd kilogram van perceel afkomstige grove huishoudelijke afvalstoffen.

1.2.3 Indien meer wordt aangeboden dan in onderdeel 1.2.2 bedoeld, bedraagt de belasting:

Afvalfractie prijs per kilogram

KGA gratis;

Bruin- en witgoed gratis;

Asbest gratis;

Papier / karton gratis;

Bakolie / frituurvet gratis;

Verpakkingsglas gratis;

Metaal gratis;

Textiel gratis;

Autobanden zonder velg (maximaal 4 stuks) gratis;

Zakken huishoudelijk kunststof verpakkingsmateriaal, plastic, blikken en drankkartons tussen de inzameldagen door gratis;

Vlakglas (glas in bijvoorbeeld kozijnen, deuren en ramen) gratis;

PVC € 0,09;

Gips € 0,09;

Kunststoffen, anders dan huishoudelijke kunststoffen € 0.09;

Dakleer € 0,09;

Grof huishoudelijk afval € 0,09;

Bielzen € 0,09;

Hout € 0,09;

Groenafval € 0,03;

Puin € 0,03;

Grond € 0,03;

1.2.4 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor het op aanvraag inzamelen van groenafval van normaal tuinonderhoud tijdens de zogenoemde takkenroute in Biddinghuizen en Swifterbant in het voor- en naseizoen€ 5,00 per kubieke meter met een maximum van twee kubieke meter per perceel met een maximum van twee keer per perceel per kalenderjaar.

Behoort bij raadsbesluit van 24 november 2016.

D.Petrusma MMC

griffier