Mandaat- en volmachtbesluit dassenovereenkomsten van Gedeputeerde Staten en de Commissaris van de Koning in de provincie Zuid-Holland aan BIJ12

Geldend van 01-01-2017 t/m heden

Intitulé

Besluit van het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland en de Commissaris van de Koning in de provincie Zuid-Holland van 13 september 2016, PZH-2016-564555511 (DOS-2015-0004556) houdende regels inzake de verlening van mandaat en machtiging aan de directeur van BIJ12 betreffende het aangaan en sluiten van dassenovereenkomsten (Mandaat- en volmachtbesluit dassenovereenkomsten aan BIJ12 van Gedeputeerde Staten en de Commissaris van de Koning in de provincie Zuid-Holland) (Prov. Blad 2016, 6826)

Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland;

De commissaris van de Koning in de provincie Zuid-Holland,

Gelet op artikel 158, eerste lid onder e en artikel 176 van de Provinciewet;

Gelet op het voorstel Wet natuurbescherming, aangenomen door de Eerste kamer op 15 december 2015, Stb. 2016, 34 en in werking te treden op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip;

Gelet op artikel 6.1 van de Wet natuurbescherming, op grond waarvan Gedeputeerde Staten bevoegd worden om in voorkomende gevallen tegemoetkomingen in schade te verlenen, geleden in hun provincie, aangericht door nader genoemde in het wild levende dieren;

Gelet op de wens van Gedeputeerde Staten om aan de directeur van BIJ12 mandaat te geven om met ingang van inwerkingtreding van de Wet natuurbescherming namens hen dassenovereenkomsten te sluiten;

Gelet op de bereidheid van Gedeputeerde Staten om de voor inwerkingtreding van de Wet natuurbescherming gesloten dassenovereenkomsten met ingang van inwerkingtreding over te nemen en voort te zetten;

Besluiten:

Vast te stellen het Mandaat- en volmachtbesluit dassenovereenkomsten van Gedeputeerde Staten en de commissaris van de Koning in de provincie Zuid-Holland aan BIJ12

Artikel 1: Begrippen

  • a. BIJ12: uitvoeringsorganisatie van de gezamenlijke provincies, zijnde onderdeel van de Vereniging het Interprovinciaal Overleg.

  • b. Dassenovereenkomsten: modelovereenkomst als bijlage behorende bij dit besluit

  • c. Directeur: Directeur van BIJ12;

Artikel 2: Directeur

De directeur is gemandateerd en gevolmachtigd om:

  • a.

    onder opschortende voorwaarde van inwerkingtreding van de Wet natuurbescherming namens de provincie Zuid-Holland dassenovereenkomsten te sluiten en ondertekenen;

  • b.

    namens de provincie Zuid-Holland in dassenovereenkomsten overeen te komen dat deze overeenkomsten met ingang van inwerkingtreding van de Wet natuurbescherming door de provincie Zuid-Holland zullen worden voortgezet.

Artikel 3: Ondermandaat en ondervolmacht

  • 1. De directeur kan ter uitoefening van de in artikel 2 verleende bevoegdheid schriftelijk een ondermandaat en ondervolmacht verlenen aan onder hem ressorterende leidinggevende functionarissen van BIJ12.

  • 2. De directeur informeert de commissaris van de Koning over het verleende ondermandaat en de verleende ondervolmacht.

Artikel 4: Instructies en informatieverplichting

  • 1. De functionaris als bedoeld in artikel 3 oefent zijn bevoegdheid niet uit indien hij bij het te nemen besluit een persoonlijk belang heeft als bedoeld in artikel 2:4, tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. De directeur stelt de provincie in kennis van krachtens volmacht te nemen of reeds genomen besluiten waarvan hij moet aannemen dat kennisneming door de commissaris van de Koning gewenst is. Hiervan is in ieder geval sprake als de maatschappelijke, beleidsmatige, politieke, juridische of financiële omstandigheden daartoe aanleiding geven.

  • 3. De uitoefening van de bevoegdheid geschiedt met inachtneming van geldende beleids- en uitvoeringsregels en instructies van Gedeputeerde Staten.

  • 4. De directeur informeert de commissaris van de Koning over de uitvoering van de bevoegdheden via de Planning en Control-cyclus van BIJ12.

Artikel 5: Ondertekening

De ondertekening, bedoeld in de artikelen 2 en 3 luidt:

‘de provincie Zuid-Holland,

voor deze;

De directeur van BIJ12,',

Artikel 6: Inwerkingtreding

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de wet houdende regels ter bescherming van de natuur (Wet natuurbescherming), in werking treedt.

  • 2.

    Dit besluit wordt in het provinciaal blad geplaatst.

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

secretaris, drs. J.H. de Baas

voorzitter, drs. J. Smit

Den Haag,13 september 2016

De commissaris van de Koning in de provincie Zuid-Holland,

drs. J. Smit

Bijlage als bedoeld in artikel 1, onder b van het Mandaat- en volmachtbesluit dassenovereenkomsten van Gedeputeerde Staten en de commissaris van de Koning in de provincie Zuid-Holland aan BIJ12.

DASSENOVEREENKOMST FAUNAFONDS

Kenmerk: @

Het bestuur van hetFaunafonds, publiekrechtelijke rechtspersoon op grond van de Flora- en faunawet ten deze in gevolge artikel 5 van het Bestuursreglement Faunafonds vertegenwoordigd door de Voorzitter, Leidseveer 2, 3511 SB Utrecht; hierna verder te noemen: “Faunafonds”,

en

Naam:…………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Adres:…………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Postcode:……………………………………………Woonplaats:………………………………………………………………………

Telefoonnummer(s):…………………………………………………………………………………………………………………………

(IBAN)Bank-/girorekeningnummer:……………………………………………………………………………………………

hierna verder te noemen: “Grondgebruiker”,

Hierna gezamenlijk te noemen, “Partijen”,

OVERWEGENDE DAT:

  • ·

    de huidige dassengedoogovereenkomsten in 2010 door het Faunafonds en Grondgebruikers zijn afgesloten voor een periode van vijf jaar en aflopen op 31 december 2015;

  • ·

    het Faunafonds van de gezamenlijke provincies in het kader van de Bestuurlijke Adviescommissie Vitaal Platteland van het IPO de opdracht heeft gekregen om nieuwe Dassenovereenkomsten af te sluiten tot en met 31 december 2020;

  • ·

    Grondgebruikers die tot en met 31 december 2015 een dassengedoogovereenkomst hebben afgesloten met het Faunafonds, tot 31 december 2020 in aanmerking komen voor een nieuwe Dassenovereenkomst;

  • ·

    Grondgebruikers die vanaf 2014 in twee opvolgende jaren een tegemoetkoming hebben ontvangen van het Faunafonds voor dassenschade, tot 31 december 2020 in aanmerking komen voor een nieuwe Dassenovereenkomst;

  • ·

    Voorafgaand aan het sluiten van de Dassenovereenkomst de hoogte van de schade ter plaatse is vastgesteld door een taxateur in opdracht van het Faunafonds;

  • ·

    Partijen thans de voorwaarden waaronder uitvoering gegeven zal worden aan de Dassenovereenkomst wensen vast te leggen in onderhavige Overeenkomst.

EN ZIJN OVEREENGEKOMEN ALS VOLGT:

ARTIKEL 1:

Definities

  • 1.

    Grondgebruiker: een rechtspersoon of natuurlijke persoon die zijn hoofdbestaan of een substantieel gedeelte van zijn bestaan pleegt te vinden in de landbouw en die de percelen waarop deze overeenkomst van toepassing is op titel van eigendom, (erf)pacht dan wel een door de grondkamer goedgekeurde of ter registratie ingezonden (teelt)pachtovereenkomst in gebruik te hebben voor de uitoefening van bedrijfsmatige landbouw.

  • 2.

    Dassenovereenkomst: de onderhavige afspraken tussen het Faunafonds en Grondgebruiker.

  • 3.

    Eigen Verklaring: document waarmee Grondgebruiker jaarlijks verklaart de overeengekomen beheersmaatregelen te hebben uitgevoerd en daarmee te hebben voldaan aan de in de Overeenkomst gestelde voorwaarden.

  • 4.

    Oppervlaktederving: verlies aan beteelbare oppervlakte landbouwgrond als gevolg van aanwezigheid van een dassenburcht of -pijp.

  • 5.

    Opbrengstderving: verlies aan opbrengst van gewassen als gevolg van betreden, vraat, graven en wroeten door de das.

ARTIKEL 2:

Ingangsdatum en einde van de overeenkomst

  • 1.

    De Overeenkomst treedt in werking op de datum van ondertekening van deze Overeenkomst door beide partijen.

  • 2.

    De Overeenkomst eindigt op 31 december 2020.

ARTIKEL 3:

Voorwerp van de Overeenkomst

Faunafonds zal aan Grondgebruiker een jaarlijkse vergoeding toekennen, overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst, welke Grondgebruiker zonder voorbehoud aanvaardt.

ARTIKEL 4:

Verplichtingen

  • 1.

    Grondgebruiker verleent aan het Faunafonds toestemming om de bij Rijksdienst voor Ondernemend Nederland inlichtingen in te winnen welke noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van de Overeenkomst.

  • 2.

    Grondgebruiker verklaart alle nadere gewenste inlichtingen met betrekking tot de in de Overeenkomst vermelde gegevens en verplichtingen terstond en naar waarheid aan de met de uitvoering en controle belaste personen te zullen verstrekken. De met de uitvoering en controle van deze overeenkomst belaste personen hebben te allen tijde toegang tot de onder @ genoemde percelen.

  • 3.

    Grondgebruiker zal Flora- en faunawet- en regelgeving met betrekking tot de das in acht nemen.

  • 4.

    Na het sluiten van deze Overeenkomst, is het Grondgebruiker niet toegestaan om werende middelen, zoals een dassenwerendraster, te plaatsen op of om de percelen die onder deze overeenkomst vallen.

ARTIKEL 5:

Eigen Verklaring

  • 1.

    Faunafonds zal jaarlijks, vanaf het tweede jaar van de looptijd vanaf de Overeenkomst, in de maand oktober aan Grondgebruiker een Eigen Verklaring sturen.

  • 2.

    In de Eigen Verklaring dient Grondgebruiker aan te geven of er omstandigheden zijn waardoor de Overeenkomst moet worden ontbonden of gewijzigd.

  • 3.

    Grondgebruiker dient uiterlijk voor 1 november van datzelfde kalenderjaar de Eigen Verklaring naar waarheid in te vullen en terug te sturen aan het Faunafonds.

  • 4.

    Indien de Eigen Verklaring niet voor 1 november door het Faunafonds is ontvangen, kan het Faunafonds besluiten om geen vergoeding toe te kennen.

ARTIKEL 6:

Vergoeding

  • 1.

    Faunafonds kent aan Grondgebruiker een jaarlijkse vergoeding toe, bestaande uit een component in verband met Oppervlaktederving en een component in verband met Opbrengstderving.

  • 2.

    De jaarlijkse vergoeding is voorafgaand aan het sluiten van de Overeenkomst vastgesteld en te vinden in Bijlage A behorende bij deze Overeenkomst.

  • 3.

    De vergoeding zal in het eerste loopjaar van de Overeenkomst verleend worden na ontvangst van de ondertekende Overeenkomst.

  • 4.

    De vergoeding zal in de overige loopjaren van de Overeenkomst verleend worden na ontvangst van de Eigen Verklaring genoemd in artikel 5.

  • 5.

    Met het ondertekenen van deze overeenkomst doet de grondgebruiker afstand van zijn (potentiële) aanspraak op een tegemoetkoming in verband met dassenschade op de onderhavige percelen op grond van de Flora- en faunawet en de Beleidsregels tegemoetkoming faunaschade van het Faunafonds danwel daarvoor in de plaats tredende wet- en regelgeving.

Artikel 7:

Aanpassen vergoeding

  • 1.

    Indien Grondgebruiker van mening is dat de schade onevenredig is toegenomen, en de vergoeding zoals vastgesteld in deze Overeenkomst niet meer in verhouding staat met de werkelijke schade, kan hij Faunafonds verzoeken opnieuw een taxatie te laten verrichten.

  • 2.

    De kosten van deze taxatie bedragen € 300,00 en komen ten laste van Grondgebruiker.

ARTIKEL 8:

Nakoming

Het niet tijdig of onvoldoende nakomen van de verplichtingen voortvloeiende uit deze overeenkomst door Grondgebruiker kan voor Faunafonds aanleiding zijn de overeenkomst te ontbinden.

ARTIKEL 9:

Wijziging van de Overeenkomst

  • 1.

    De bepalingen van deze Overeenkomst kunnen slechts worden gewijzigd bij een schriftelijke en door beide Partijen ondertekende verklaring die daartoe strekt.

  • 2.

    Grondgebruiker verbindt zich bij overdracht van het eigendom of, bij wijziging van het gebruiksrecht van de grond daarvan binnen één maand na de datum van de wijziging, schriftelijk opgave te doen aan het Faunafonds.

ARTIKEL 10:

Einde en beëindiging van de overeenkomst

  • 1.

    De Overeenkomst eindigt van rechtswege op 31 december 2020.

  • 2.

    De Overeenkomst kan door het Faunafonds worden opgezegd als het genoemde perceel niet meer bedrijfsmatig wordt benut of niet aan de voorwaarden van deze overeenkomst is voldaan.

  • 3.

    Partijen zijn gerechtigd de Overeenkomst tussentijds buitenrechtelijk te ontbinden indien:

    • a)

      één der Partijen constateert en daarvan bij aangetekend schrijven mededeling doet aan de andere Partij, dat deze niet voldoet of niet heeft voldaan aan één of meer der bepalingen van deze Overeenkomst, tenzij de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Partijen dienen daartoe eerst overleg te hebben om te trachten tot een minnelijke oplossing te komen, waarna, indien dit niet leidt tot een oplossing, alsnog in verzuim- en ingebrekestelling zal volgen voorafgaande aan de ontbinding;

    • b)

      één der Partijen komt te verkeren in staat van faillissement of surseance van betaling;

    • c)

      één der Partijen haar activiteiten staakt, ophoudt haar statutaire doel na te streven, tot liquidatie besluit, anderszins haar rechtspersoonlijkheid verliest of haar bedrijf overdraagt dan wel fuseert;

    • d)

      één der Partijen onder bewind wordt gesteld.

ARTIKEL 11:

Gevolgen na einde van de Overeenkomst

  • 1.

    Na einde van de Overeenkomst ingevolge artikel 10 heeft Grondgebruiker geen recht meer op de jaarlijkse vergoeding van het Faunafonds.

  • 2.

    Het eindigen van de Overeenkomst zal geen gevolgen hebben voor de reeds aan Grondgebruiker verleende vergoeding(en).

ARTIKEL 12:

Slotbepalingen

  • 1.

    Op deze Overeenkomst is Nederlands recht van toepassing.

  • 2.

    Alle geschillen betreffende deze Overeenkomst waarover in minnelijk overleg niet tot overeenstemming kan worden gekomen zullen worden voorgelegd aan de bevoegde rechter in het arrondissement Midden-Nederland.

ARTIKEL 13:

Bijlagen

De volgende bijlagen maken deel uit van deze Overeenkomst, welke als herhaald en ingelast worden beschouwd:

Bijlage A

Hoogte vergoeding

In geval van strijdigheid tussen bepalingen uit de Overeenkomst en de bijlagen prevaleert hetgeen is opgenomen in de Overeenkomst.

ALDUS OVEREENGEKOMEN EN IN TWEEVOUD OPGEMAAKT EN ONDERTEKEND:

____________, d.d. _____________

Het bestuur van het Faunafonds en

de provincie Zuid-Holland,

voor deze;

De directeur van BIJ12

____________, d.d. _________

@

Namens dezen,

Namens dezen,

___________________________

________________________

R.R. de Jong

Manager BIJ12/Unit Faunafonds

@ @

BIJLAGE A

Hoogte vergoeding dassenschade behorende bij Dassenovereenkomst met kenmerk @

Naam:…………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Adres:…………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Postcode:……………………………………………Woonplaats:………………………………………………………………………

Telefoonnummer(s):…………………………………………………………………………………………………………………………

(IBAN)Bank-/girorekeningnummer:……………………………………………………………………………………………

Gegevens

Periode: …………………………………… tot en met 31 december 2020

Grootte percelen voor overeenkomst: ………ha zoals ingetekend op bijgevoegde bedrijfskaart

Hoogte vergoeding

Oppervlaktederving (€ 20,00 per are): …… x € 20,00 = € 00,00

Vergoeding grasland (€ 10,00 - € 75,00 per ha): …… x € 00,00 = € 00,00

Vergoeding maïsteelt (KWIN): …… x € 00,00 = € 00,00

Vergoeding wisselteelt (KWIN): …… x € 00,00 = € 00,00

Overig: …… x € 00,00 = € 00,00

Totale vergoeding per jaar: € 00,00

Toelichting

Ter uitvoering van de taak tegemoetkomingen te verlenen in faunaschade zoals bedoeld in artikel 6.1 van de Wet natuurbescherming, wordt mandaat verleend aan BIJ12. Deze uitvoeringsorganisatie van de gezamenlijke provincies gaat de daadwerkelijke uitvoering doen c.q. verzoeken afhandelen en hierop beschikken. Bij dassenovereenkomsten wordt de tegemoetkoming gebaseerd op de schade in voorgaande jaren niet bij beschikking maar bij overeenkomst vastgesteld. De aanspraak op een tegemoetkoming in de zin van artikel 6.1 van de Wet natuurbescherming wordt hiermee afgekocht.

Om BIJ12 de bevoegdheid te geven namens de provincie dassenovereenkomsten te sluiten, is deze volmacht nodig.

De Planning en Control-cyclus van BIJ12 houdt onder meer in dat kwartaalrapportages, een jaarverslag en een jaarrekening worden uitgebracht via de BIJ12-raad aan het IPO-bestuur waarin alle provincies vertegenwoordigd zijn.