Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Nissewaard houdende regels omtrent parkeren (Parkeer- en parkeerbelastingverordening Nissewaard)

Geldend van 01-07-2020 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Nissewaard houdende regels omtrent parkeren (Parkeer- en parkeerbelastingverordening Nissewaard)

De raad van de gemeente Nissewaard;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 30 november 2016;

gelet op de artikelen 149 en 225 van de Gemeentewet en op artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;

gezien het advies van de commissie Leefomgeving van 23 november 2016;

besluit de volgende verordening vast te stellen:

Parkeer- en parkeerbelastingverordening Nissewaard.

Hoofdstuk 1 Begrippen, parkeergebieden en parkeertijden

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    voertuig: een in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 bedoeld

    • 1.

      motorvoertuig,

    • 2.

      brommobiel, of

    • 3.

      gehandicaptenvoertuig, mits voorzien van een gesloten carrosserie;

  • b.

    kenteken: het kenteken van een motorvoertuig of brommobiel volgens het op grond van de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden kentekenregister, of de combinatie van letters en cijfers van de verzekeringsplaat die aan een gehandicaptenvoertuig is bevestigd;

  • c.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • d.

    parkeerapparatuur:

    • 1.

      parkeerautomaten en systemen voor het langs elektronische weg verwerken van kentekens, parkeerplaatsen, parkeertijden en betalingen van parkeerbelasting;

    • 2.

      wat naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

Artikel 1.2 Parkeerzones

  • 1. Alle binnen een parkeerzone voor het openbaar verkeer openstaande terreinen en weggedeelten worden aangewezen als parkeerplaatsen waar voor het parkeren belasting als bedoeld in artikel 5.1 moet worden betaald.

  • 2. De parkeerzones, aangeduid op de als bijlage I bij deze verordening behorende kaart, zijn:

    • a.

      Centrum Kern, welke zone wordt begrensd door de Vierambachtenboezem (watergang), Schenkelweg (fietspad westzijde), Dr. J.M. den Uyllaan (fietspad zuidzijde), Raadhuislaan (fietspad zuidzijde, achterzijde zuidelijke bebouwing met de huisnummers 1 tot en met 85, voorzijde zuidelijke bebouwing met de huisnummers 87 tot en met 111, en fietspad zuidzijde), Marrewijklaan (fietspad westzijde, achterzijde zuidwestelijke 'nieuwbouw Posthuys', fietspad westzijde, inclusief het parkeerterrein aan de zuidwestzijde), Vredehofplein (fietspad zuidzijde), Vredehofstraat (fietspad zuidzijde), Karel Doormanstraat (voetpad oostzijde), met uitzondering van:

      • 1.

        het pand 'ABC Complex', met de adressen:

        • a.

          Nieuwstraat 92 tot en met 234 (even nummers, inclusief de nummers 174A en 180A);

        • b.

          Uitstraat 121 tot en met 161;

      • 2.

        de panden 'Achterstaat, Eerste Heulbrugstraat, Torenstraat', met de adressen:

        • a.

          Achterstraat 2 tot en met 52 (even nummers);

        • b.

          Eerste Heulbrugstraat 9 tot en met 33 (oneven nummers);

        • c.

          Torenstraat 6 tot en met 12;

      • 3.

        het pand 'Boekenberggarage', met de adressen:

        • a.

          Eerste Heulbrugstraat 40 en 42;

        • b.

          Karel Doormanstraat 1 tot en met 1D;

        • c.

          Kees de Groenplein 1 tot en met 71;

        • d.

          Markt 40;

      • 4.

        het pand 'Breestoep, Marrewijklaan, Uitstraat', met de adressen:

        • a.

          Breestoep 1 tot en met 14;

        • b.

          Marrewijklaan 61 tot en met 107;

        • c.

          Uitstraat 1 tot en met 117 (oneven nummers);

      • 5.

        het pand 'City Plazagarage', met de adressen:

        • a.

          Dr. J.M. den Uyllaan 1 tot en met 217 (oneven nummers);

        • b.

          D. Losstraat 17 tot en met 67 (oneven nummers);

        • c.

          Nieuwstraat 356 tot en met 434;

      • 6.

        het pand 'Kolkpleingarage', met de adressen:

        • a.

          Damstraat 21 tot en met 27;

        • b.

          Sluisstraat 20 en 22;

      • 7.

        het pand 'Kopspijkergarage', met de adressen:

        • a.

          Nieuwstraat 105A tot en met 211 (oneven nummers);

        • b.

          Noordkade 2 tot en met 110 (even nummers);

        • c.

          Oostkade 22 tot en met 70;

      • 8.

        het pand 'nieuwbouw Posthuys' aan de Marrewijklaan;

      • 9.

        het pand 'Stadhuisgarage', met de adressen:

        • a.

          Raadhuislaan 104 en 106;

        • b.

          Stadhuispassage 1 tot en met 17;

        • c.

          Uitstraat 2 tot en met 20A;

      • 10.

        het pand 'Theatergarage', met de adressen:

        • a.

          Gorsstraat 22 tot en met 54 (even nummers);

        • b.

          Noordkade 21 tot en met 175 (oneven nummers);

        • c.

          Noordpassage 1 tot en met 55;

        • d.

          Zuidpassage 1 tot en met 122;

      • 11.

        het pand 'Vierambachten', met de adressen Markt 4 tot en met 34;

      • 12.

        het pand 'Vredehofplein', met de adressen Vredehofplein 2 tot en met 118 (even nummers);

      • 13.

        het pand 'Westkade', met de adressen Westkade 51 tot en met 105;

    • b.

      Centrum Noord, welke zone wordt begrensd door de Groene Kruisweg (fietspad zuidzijde), Schenkelweg (fietspad westzijde), Vierambachtenboezem (watergang), Karel Doormanstraat (voetpad oostzijde), Vredehofstraat (achterzijde noordelijke bebouwing met de huisnummers 12 tot en met 16), Hekelingseweg;

    • c.

      Centrum Oost, welke zone wordt begrensd door de Raadhuislaan (achterzijde zuidelijke bebouwing met de huisnummers 1 tot en met 85, en fietspad zuidzijde), Dr. J.M. den Uyllaan (fietspad zuidzijde), Schenkelweg (fietspad westzijde), Ruwaard van Puttenweg (fietspad zuidzijde), Schepenpad, met uitzondering van:

      • 1.

        het P+R terrein in de directe nabijheid van het bus- en metrostation Spijkenisse Centrum;

    • d.

      Centrum Zuid, welke zone wordt begrensd door de Vredehofstraat (achterzijde noordelijke bebouwing met de huisnummers 12 tot en met 16), Karel Doormanstraat (voetpad oostzijde), Vredehofstraat (fietspad zuidzijde), Vredehofplein (fietspad zuidzijde), Marrewijklaan (fietspad westzijde, exclusief het parkeerterrein aan de zuidwestzijde, achterzijde zuidwestelijke 'nieuwbouw Posthuys', fietspad westzijde), Raadhuislaan (fietspad zuidzijde en voorzijde zuidelijke bebouwing met de huisnummers 87 tot en met 111), Schepenpad, Ruwaard van Puttenweg (fietspad zuidzijde), Hekelingseweg, met uitzondering van:

      • 1.

        de panden 'nieuwbouw Nachtegaalstraat' met de bijhorende weg en parkeervakken;

      • 2.

        het P+R terrein in de directe nabijheid van het bus- en metrostation Spijkenisse Centrum;

      • 3.

        het pand 'Zuidwester', met de adressen P.J. Bliekstraat 2 en 2A 1 tot en met 2A 42;

    • e.

      Gildenwijk; deze zone wordt begrensd door de Ruwaard van Puttenweg (fietspad zuidzijde), Groenewoudlaan (watergang), Fietsenmaker (fietspad).

Artikel 1.3 Parkeertijden

  • 1. In dit artikel wordt verstaan onder feestdag: Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag en beide Kerstdagen.

  • 2. Er mag uitsluitend tegen betaling van belasting als bedoeld in artikel 5.1 worden geparkeerd in de hierna aangewezen parkeerzone of in een gedeelte daarvan, op de daarbij behorende dagen en uren:

 

op een zondag of een feestdag

van maandag tot en met zaterdag, mits een van deze dagen geen feestdag is

tijdens de koopavond op donderdag, mits deze dag geen feestdag is

Centrum Kern: Gorsstraat - tussen Dr. J.M. den Uyllaan en Damstraat, Damstraat, Sluisstraat, Kolkplein

12.00 uur - 17.00 uur

9.00 uur - 21.00 uur

n.v.t.

Centrum Kern: gebied, anders dan bedoeld in bovenstaande rij

12.00 uur - 17.00 uur

9.00 uur -18.30 uur

18.30 uur - 21.00 uur

Centrum Noord

n.v.t.

9.00 uur -18.30 uur

18.30 uur - 21.00 uur

Centrum Oost

n.v.t.

9.00 uur -18.30 uur

18.30 uur - 21.00 uur

Centrum Zuid

n.v.t.

9.00 uur -18.30 uur

18.30 uur - 21.00 uur

Gildenwijk

n.v.t.

9.00 uur -18.30 uur

n.v.t

  • 3. De in het tweede lid bedoelde koopavond op donderdag wordt uitgebreid met extra koopavonden op maandag, dinsdag, woensdag en vrijdag, van 18.30 uur tot 21.00 uur, mits deze dagen vallen in de periode van 1 tot en met 4 december of van 21 tot en met 24 december.

Hoofdstuk 2 Parkeervergunningsoorten en parkeervoorschriften

Artikel 2.1 Bewonersvergunning

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning verlenen aan de aanvrager die volgens de Wet basisregistratie personen ingezetene is met een woonadres in een parkeerzone, en die kentekenhouder is van het voertuig waarvoor hij vergunning vraagt.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kunnen burgemeester en wethouders een tijdelijke vergunning verlenen aan de aanvrager die in een parkeerzone gaat wonen, mits hij zijn toekomstige woonadres aantoont door overlegging van een huurcontract voor een periode van ten minste drie maanden of een koopcontract.

  • 3. In afwijking van het eerste lid kunnen burgemeester en wethouders aan de aanvrager die ingezetene is met een woonadres aan:

    • a.

      de Boezembocht;

    • b.

      de Jan Campertkade;

    • c.

      de Jan Campertlaan;

    • d.

      De Repelaer;

    • e.

      de Vaartstraat, met uitzondering van de huisnummers 8 tot en met 14 (even nummers) en 37;

    • f.

      de Vierambachtenkade Z.Z.;

    • g.

      de Vlietstraat, met uitzondering van de huisnummers 12 tot en met 18 (even nummers);

    • h.

      de Zijlstraat, met uitzondering van huisnummer 26;

    alleen een vergunning verlenen voor het tweede en volgende voertuig van de gezamenlijke bewoners van hetzelfde woonadres.

  • 4. In afwijking van het eerste lid kunnen burgemeester en wethouders een vergunning verlenen voor een voertuig dat een bewoner voor een periode van ten minste drie maanden gebruikt, mits hij dit gebruik aantoont door overlegging van een huur- of leaseovereenkomst of een verklaring van een werkgever.

  • 5. Aan de bewoner van de Centrum Kern wordt een vergunning verleend voor parkeren in de Centrum Kern en in Centrum Noord, Centrum Oost en Centrum Zuid.

  • 6. Aan de bewoner van een parkeerzone buiten de Centrum Kern wordt uitsluitend een vergunning verleend voor parkeren in de zone waarin hij woont.

  • 7. De vergunninghouder mag het voertuig waarvoor vergunning is verleend tijdens de in artikel 1.3 bedoelde parkeertijden parkeren op een parkeerplaats zonder de parkeerapparatuur in werking te stellen, mits hij het voertuig parkeert in de zone en op de wijze als in de vergunning staat.

  • 8. De vergunning geeft geen recht op een parkeerplaats.

Artikel 2.2 Bezoekersvergunning

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen aan een bewoner een vergunning verlenen voor het parkeren door zijn bezoek.

  • 2. De vergunning kan alleen worden verleend aan degene die volgens de Wet basisregistratie personen ingezetene is met een woonadres in een parkeerzone of in één van de uitgezonderde gebieden van de Centrum Kern, en aan de in artikel 2.1, tweede lid, bedoelde toekomstige bewoner.

  • 3. Per woonadres wordt slechts één vergunning verleend.

  • 4. Een bewoner kan alleen gebruik maken van de vergunning door zijn bezoek aan en af te melden bij de parkeerapparatuur. Dit gebeurt door:

    • a.

      met behulp van bij de vergunning verstrekte gegevens:

      • 1.

        in te loggen op een internetadres, of

      • 2.

        gebruik te maken van een telefoonnummer;

    • b.

      een aantal te parkeren uren aan te schaffen en de daarvoor verschuldigde parkeerbelasting te voldoen ter hoogte van het bedrag en op de wijze als door de parkeerapparatuur wordt aangegeven;

    • c.

      het kenteken van het door zijn bezoeker te parkeren voertuig en de datum en begin- en eindtijd van het parkeren op te geven

  • 5. De parkeerapparatuur vermindert het aantal aangeschafte parkeeruren met de opgegeven parkeertijd. Als dit aantal is verbruikt, eindigt de parkeertijd en wordt het bezoek afgemeld. Na de aanschaf van parkeeruren kan een bewoner zijn bezoek weer aan- en afmelden

  • 6. De bezoeker mag het voertuig met het kenteken, bedoeld in het vierde lid, onder c, parkeren tijdens de parkeertijden, bedoeld in artikel 1.3, zonder de parkeerapparatuur in werking te stellen, mits:

    • a.

      hij parkeert in de parkeerzone die voor de bewoner van toepassing is, zoals bedoeld in artikel 2.1, vijfde of zesde lid, en

    • b.

      hij parkeert tussen de begin- en eindtijd, bedoeld in het vierde lid, onder c.

  • 7. De vergunning geeft geen recht op een parkeerplaats.

Artikel 2.3 Mantelzorgvergunning

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen aan een bewoner een vergunning verlenen voor het parkeren door zijn bezoek dat plaatsvindt om mantelzorg, bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, te verlenen.

  • 2. De vergunning kan alleen worden verleend aan degene die volgens de Wet basisregistratie personen ingezetene is met een woonadres in een parkeerzone of in één van de uitgezonderde gebieden van de Centrum Kern, en aan de in artikel 2.1, tweede lid, bedoelde toekomstige bewoner.

  • 3. Per woonadres wordt slechts één vergunning verleend.

  • 4. Een bewoner kan alleen gebruik maken van de vergunning door zijn bezoek aan en af te melden bij de parkeerapparatuur. Dit gebeurt door:

    • a.

      met behulp van bij de vergunning verstrekte gegevens:

      • 1.

        in te loggen op een internetadres, of

      • 2.

        gebruik te maken van een telefoonnummer;

    • b.

      het kenteken van het door zijn bezoeker te parkeren voertuig en de datum en begin- en eindtijd van het parkeren op te geven.

  • 5. Een bewoner kan ten hoogste een kenteken opgeven voor het parkeren van een voertuig tijdens de parkeertijd, bedoeld in het vierde lid, onder b.

  • 6. De mantelzorger mag het voertuig met het kenteken, bedoeld in het vierde lid, onder b, parkeren tijdens de parkeertijden, bedoeld in artikel 1.3, zonder de parkeerapparatuur in werking te stellen, mits:

    • a.

      hij parkeert in de parkeerzone die voor de bewoner van toepassing is, zoals bedoeld in artikel 2.1, vijfde of zesde lid, en

    • b.

      hij parkeert tussen de begin- en eindtijd, bedoeld in het vierde lid, onder b.

  • 7. De vergunning geeft geen recht op een parkeerplaats.

Artikel 2.4 Bedrijfs-, beroeps- of functiegebonden vergunning

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning verlenen aan:

    • a.

      een bedrijf;

    • b.

      een huisarts of verloskundige;

    • c.

      de gemeente Nissewaard.

  • 2. De vergunning kan worden verleend indien:

    • a.

      de aanvrager aannemelijk maakt dat het voertuig nodig is voor de uitoefening van het bedrijf, het beroep of de functie bij de gemeente;

    • b.

      deze uitoefening niet uitsluitend het woon-werkverkeer betreft;

    • c.

      de werkzaamheden moeten worden verricht in een parkeerzone of in één van de uitgezonderde gebieden van de Centrum Kern, en

    • d.

      het bedrijf, de huisarts, de verloskundige of de gemeente:

      • 1.

        kentekenhouder is van het voertuig waarvoor de vergunning wordt gevraagd, of

      • 2.

        door overlegging van een huur- of leaseovereenkomst aantoont dat het voertuig voor een periode van ten minste drie maanden wordt gebruikt.

  • 3. In afwijking van het tweede lid, aanhef en onder d, kan een vergunning worden verleend voor het voertuig van de werknemer van het bedrijf of de ambtenaar van de gemeente, indien wordt aangetoond dat de gebruiker van het voertuig bij het bedrijf of de gemeente in dienst is.

  • 4. Aan een huisarts of verloskundige wordt slechts één vergunning verleend.

  • 5. De vergunning wordt verleend voor parkeren in alle parkeerzones.

  • 6. Artikel 2.1, zevende en achtste lid, zijn van toepassing op de verlening en het gebruik van de vergunning.

Artikel 2.5 Meerdaagse vergunning voor een langparkeerterrein

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen aan een ieder die daarom vraagt een vergunning verlenen om wekelijks te parkeren op dezelfde dagen van de week. Dit betreft twee of meer dagen per week, waarbij de aanduiding van de dagen iedere week dezelfde moet zijn.

  • 2. De vergunning kan alleen worden verleend voor het parkeren op één van de voor het lang parkeren bestemde terreinen zoals aangeduid op de bij deze verordening als bijlage I behorende kaart, aan de Breestraat, de Van Houtenstraat of de Vredehofstraat.

  • 3. Artikel 2.1, zevende en achtste lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de verlening van de vergunning en de wijze van parkeren op het langparkeerterrein.

Hoofdstuk 3 Vergunningverlening en intrekking

Artikel 3.1 Aanvraag

  • 1. De aanvraag van een vergunning moet schriftelijk worden ingediend bij burgemeester en wethouders. De aanvraag wordt ondertekend en bevat:

    • a.

      de naam en het woonadres van de aanvrager;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      een aanduiding van de soort vergunning die wordt gevraagd;

    • d.

      het kenteken van het voertuig waarvoor de vergunning wordt gevraagd, tenzij de aanvraag de bezoekersvergunning, bedoeld in artikel 2.2, of de mantelzorgvergunning, bedoeld in artikel 2.3, betreft, en

    • e.

      de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag van de betreffende soort vergunning nodig zijn.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder e, hoeft geen kentekenbewijs te worden overgelegd als het kenteken van het voertuig is geregistreerd in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden kentekenregister.

Artikel 3.2 Beslistermijn

Burgemeester en wethouders beslissen binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag. Zij kunnen de beslissing vier weken verdagen.

Artikel 3.3 Beslissing en overige rechten en plichten

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen schriftelijk op de aanvraag.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen aan een vergunning ook andere dan de in hoofdstuk 2.1 bedoelde voorschriften en beperkingen verbinden. Deze mogen alleen strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.

  • 3. De vergunning treedt in werking op de dag die in de beschikking staat, welke dag niet eerder kan worden gesteld dan de dag na die van verzending van de beschikking.

  • 4. De vergunning wordt verleend tot aan het einde van het kalenderjaar, met stilzwijgende verlenging van telkens een kalenderjaar.

  • 5. In afwijking van het vierde lid:

    • a.

      wordt de in artikel 2.1, tweede lid, bedoelde tijdelijke bewonersvergunning eenmalig verleend voor de duur van een maand;

    • b.

      kan de in artikel 2.3 bedoelde mantelzorgvergunning worden verleend tot aan het einde van de periode waarin de mantelzorg noodzakelijk is, of

    • c.

      kan de in artikel 2.4 bedoelde bedrijfs-, beroeps- of functiegebonden vergunning voor een periode van één of drie maanden worden verleend.

  • 6. De vergunning is persoonsgebonden.

Artikel 3.4 Wijziging of intrekking

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning wijzigen of intrekken indien:

    • a.

      de vergunninghouder daar schriftelijk om vraagt;

    • b.

      zich een wijziging voordoet in de voorwaarden of omstandigheden die van belang waren voor het verlenen van de vergunning;

    • c.

      de voor de vergunning verschuldigde parkeerbelasting niet of niet tijdig is voldaan;

    • d.

      de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen niet worden nagekomen;

    • e.

      bij de aanvraag van de vergunning onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • f.

      dat noodzakelijk is om redenen van openbaar belang;

    • g.

      op grond van een verandering van omstandigheden of inzichten die zijn opgetreden na het verlenen van de vergunning, intrekking noodzakelijk is vanwege het belang ter bescherming waarvan de vergunning is vereist;

    • h.

      het stelsel van vergunningen komt te vervallen voor het gebied waarop de vergunning betrekking heeft.

  • 2. Artikel 3.2 en 3.3, eerste en derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de intrekking van de vergunning.

Hoofdstuk 4 Verboden, straf en toezicht

Artikel 4.1 Verboden gebruik van parkeerplaatsen

  • 1. Het is verboden zonder ontheffing van burgemeester en wethouders een voorwerp te plaatsen of te laten staan op een parkeerplaats.

  • 2. Onder een voorwerp valt niet:

    • a.

      een voertuig, bedoeld in artikel 1.1, aanhef en onder a;

    • b.

      een aanhangwagen, bedoeld in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.

  • 3. Hoofdstuk 3 is van overeenkomstige toepassing op de aanvraag van een ontheffing en de daarop te nemen beslissing.

Artikel 4.2 Verboden gebruik van of hinder bij parkeerapparatuur

  • 1. Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen in werking te stellen dan in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staat aangegeven.

  • 2. Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik ervan wordt belemmerd of verhinderd.

Artikel 4.3 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in de artikelen 4.1 of 4.2 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de eerste categorie.

Artikel 4.4 Aanwijzing toezichthouders

Burgemeester en wethouders wijzen de personen aan die zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde in de artikelen 4.1 of 4.2.

Hoofdstuk 5 Parkeerbelastingen

Artikel 5.1 Belastbaar feit

Onder de naam 'parkeerbelastingen' wordt geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een parkeerplaats in een in artikel 1.2 bedoelde parkeerzone tijdens de in artikel 1.3 bedoelde parkeertijden;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 5.2 Belastingplicht

  • 1. De belasting, bedoeld in artikel 5.1, aanhef en onder a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2. Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      de in hoofdstuk 2 bedoelde vergunninghouder, bezoeker of mantelzorger, die het voertuig heeft geparkeerd op een andere plaats, tijd of wijze dan in de vergunning of in deze verordening staat.

  • 3. Zolang geen voldoening van de in artikel 5.1, aanhef en onder a, bedoelde belasting heeft plaatsgevonden wordt de houder van het voertuig aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 4. De houder is degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een voertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden kentekenregister als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het voertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven, tenzij:

    • a.

      blijkt dat ten tijde van het parkeren een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, in welk geval die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;

    • b.

      een voor ten hoogste drie maanden aangegane huur- of leaseovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder of gebruiker van het voertuig was, in welk geval die huurder of gebruiker wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 5. De belasting, bedoeld in artikel 5.1, aanhef en onder a, wordt niet geheven van degene die op grond van het derde lid is aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig gebruik heeft gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 6. De belasting, bedoeld in artikel 5.1, aanhef en onder b, wordt geheven van de in hoofdstuk 2 bedoelde vergunninghouder.

Artikel 5.3 Maatstaf van heffing, belastingtarieven en belastingtijdvak

  • 1. Voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 5.1, aanhef en onder a, bedraagt de belasting per tijdvak:

    • a.

      in de parkeerzone Centrum Kern:

      • 1.

        € 2,75 per uur, met een maximale parkeerduur van twee uur per keer;

    • b.

      in de parkeerzones Centrum Noord, Centrum Oost, Centrum Zuid en Gildenwijk, met uitzondering van de in artikel 2.5 bedoelde langparkeerterreinen aan de Breestraat, de Van Houtenstraat en de Vredehofstraat:

      • 1.

        € 1,95 per uur voor het eerste en het tweede uur;

      • 2.

        € 1,00 per uur voor ieder uur na het tweede uur;

    • c.

      op de in artikel 2.5 bedoelde langparkeerterreinen aan de Breestraat en de Van Houtenstraat:

      • 1.

        € 1,95 per uur voor het eerste en het tweede uur;

      • 2.

        € 1,00 per uur voor ieder uur na het tweede uur, tot een maximum van € 7,85 per kalenderdag;

      • 3.

        € 7,85 per kalenderdag;

    • d.

      op het in artikel 2.5 bedoelde langparkeerterrein aan de Vredehofstraat:

      • 1.

        € 2,05 per kalenderdag;

  • 2. Voor een vergunning als bedoeld in artikel 5.1, aanhef en onder b, bedraagt de belasting per tijdvak:

    • a.

      voor de in artikel 2.1, eerste lid, bedoelde bewonersvergunning:

      • 1.

        € 0,00 per kalenderjaar;

    • b.

      voor de in artikel 2.1, tweede lid, bedoelde tijdelijke bewonersvergunning:

      • 1.

        € 0,00 voor één maand;

    • c.

      voor de in artikel 2.2 bedoelde bezoekersvergunning:

      • 1.

        € 0,50 per uur;

    • d.

      voor de in artikel 2.3 bedoelde mantelzorgvergunning:

      • 1.

        € 0,00 per kalenderjaar;

    • e.

      voor de in artikel 2.4, eerste lid, aanhef en onder a, bedoelde bedrijfsvergunning:

      • 1.

        € 71,95 per maand;

      • 2.

        € 215,85 per drie maanden;

      • 3.

        € 863,60 per kalenderjaar;

    • f.

      voor de in artikel 2.4, eerste lid, aanhef en onder b, bedoelde beroepsvergunning:

      • 1.

        € 0,00 per kalenderjaar;

    • g.

      voor de in artikel 2.4, eerste lid, aanhef en onder c, bedoelde functiegebonden vergunning:

      • 1.

        € 0,00 per kalenderjaar;

    • h.

      voor de in artikel 2.5 bedoelde meerdaagse vergunning voor de langparkeerterreinen aan de Breestraat en de Van Houtenstraat:

      • 1.

        € 246,70 per kalenderjaar voor een tweedaagse vergunning;

      • 2.

        € 370,05 per kalenderjaar voor een driedaagse vergunning;

      • 3.

        € 493,35 per kalenderjaar voor een vierdaagse vergunning;

      • 4.

        € 616,70 per kalenderjaar voor een vijfdaagse vergunning;

      • 5.

        € 740,05 per kalenderjaar voor een zesdaagse vergunning.

    • i.

      voor de in artikel 2.5 bedoelde meerdaagse vergunning voor het langparkeerterrein aan de Vredehofstraat:

      • 1.

        € 80,45 per kalenderjaar voor een tweedaagse vergunning;

      • 2.

        € 120,65 per kalenderjaar voor een driedaagse vergunning;

      • 3.

        € 160,90 per kalenderjaar voor een vierdaagse vergunning;

      • 4.

        € 201,10 per kalenderjaar voor een vijfdaagse vergunning;

      • 5.

        € 241,35 per kalenderjaar voor een zesdaagse vergunning.

Artikel 5.4 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting die is bedoeld:

    • a.

      in artikel 5.1, aanhef en onder a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren;

    • b.

      in artikel 5.1, aanhef en onder b, voor zover het de in artikel 2.2 bedoelde bezoekersvergunning en de in artikel 2.3 bedoelde mantelzorgvergunning betreft, is verschuldigd bij de aanschaf van te parkeren uren;

  • 2. In afwijking van het eerste lid is degene die gebruikt maakt van de diensten van een bedrijf dat het mobiel parkeren in de gemeente mogelijk maakt, belasting verschuldigd gedurende het tijdvak dat loopt van de aanvang tot aan het einde van het parkeren, tenzij bij de aangifte is gekozen om een kalenderdag te parkeren, in welk geval belasting is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.

  • 3. De belasting die is bedoeld in artikel 5.1, aanhef en onder b, voor zover het de:

    • a.

      in artikel 2.1 bedoelde bewonersvergunning;

    • b.

      in artikel 2.4 bedoelde bedrijfs-, beroeps- of functiegebonden vergunning;

    • c.

      in artikel 2.5 bedoelde meerdaagse vergunning voor een langparkeerterrein;

    betreft, is verschuldigd bij het begin van het belastingtijdvak, of als dit later is bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 4. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de belasting verschuldigd voor het aantal kalenderdagen vanaf de aanvang van de belastingplicht tot het einde van het belastingtijdvak. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, wordt ambtshalve ontheffing verleend voor het aantal kalenderdagen vanaf het einde van de belastingplicht tot het einde van het belastingtijdvak.

Artikel 5.5 Wijze van heffing

  • 1. De belasting die is bedoeld:

    • a.

      in artikel 5.1, aanhef en onder a;

    • b.

      in artikel 5.1, aanhef en onder b, voor zover het de in artikel 2.2 bedoelde bezoekersvergunning en de in artikel 2.3 bedoelde mantelzorgvergunning betreft; wordt geheven door voldoening op aangifte.

  • 2. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze. De aangifte is alleen voltooid indien van het voertuig waarmee wordt geparkeerd het kenteken, de parkeerplaats, de parkeertijden en de betaling van parkeerbelasting zijn aangegeven en de door of vanwege burgemeester en wethouders gestelde voorschriften in acht zijn genomen.

  • 3. De belasting die is bedoeld in artikel 5.1, aanhef onder b, voor zover het de:

    • a.

      in artikel 2.1 bedoelde bewonersvergunning;

    • b.

      in artikel 2.4 bedoelde bedrijfs- beroeps- of functiegebonden vergunning;

    • c.

      in artikel 2.5 bedoelde meerdaagse vergunning voor een langparkeerterrein;

    betreft, wordt geheven door een aanslag.

Artikel 5.6 Datum van ingang van heffing

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.

Artikel 5.7 Wijze van betaling bij parkeerapparatuur

De betaling van parkeerbelasting kan uitsluitend plaatsvinden:

  • a.

    op de wijze als door de parkeerapparatuur wordt aangegeven;

  • b.

    overeenkomstig de voorwaarden van het bedrijf dat het mobiel parkeren in de gemeente mogelijk maakt.

Artikel 5.8 Termijnen van betaling

  • 1. De volgens artikel 5.4, eerste lid, verschuldigde belasting moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2. De volgens artikel 5.4, tweede lid, verschuldigde belasting moet worden betaald overeenkomstig de voorwaarden van het bedrijf dat het mobiel parkeren in de gemeente mogelijk maakt.

  • 3. De volgens artikel 5.4, derde lid, verschuldigde belasting moet in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 worden voldaan binnen een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op deze termijn.

Artikel 5.9 Naheffing, tarief en kosten, betalingstermijn

  • 1. Indien de belasting die op grond van artikel 5.5, eerste lid, op aangifte behoort te worden voldaan, geheel of gedeeltelijk niet is betaald, wordt de te weinig geheven belasting nageheven.

  • 2. De naheffing vindt plaats door een naheffingsaanslag die wordt opgelegd aan degene die de belasting volgens artikel 5.2, eerste tot en met vierde lid, had behoren te betalen.

  • 3. De naheffingsaanslag wordt berekend volgens het tarief dat geldt voor de plaats waar het voertuig is geparkeerd, over de parkeerduur voor een uur, tenzij aannemelijk is dat het voertuig langer dan een uur zonder betaling geparkeerd heeft gestaan.

  • 4. Voor het opleggen van een naheffingsaanslag worden kosten in rekening gebracht. Deze kosten maken onderdeel uit van de naheffingsaanslag en worden afzonderlijk op het aanslagbiljet vermeld. Ten aanzien van hetzelfde voertuig worden per aaneengesloten periode de kosten niet vaker dan eenmaal per kalenderdag in rekening gebracht. De kosten van de naheffingsaanslag bedragen € 64,50.

  • 5. De naheffingsaanslag wordt ingevorderd door middel van een schriftelijke kennisgeving.

  • 6. De naheffingsaanslag moet in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 worden voldaan aan het einde van de maand die volgt op de maand die in de dagtekening van de kennisgeving staat.

Artikel 5.10 Beperkte teruggaaf parkeerbelasting

  • 1. Vermindering, ontheffing of teruggaaf van parkeerbelasting die is betaald bij de aanschaf van te parkeren uren of bij de aangifte, zoals bedoeld in artikel 5.4, eerste en tweede lid, en in artikel 5.5, eerste en tweede lid, vindt niet plaats.

  • 2. Indien een:

    • a.

      in artikel 2.1 bedoelde bewonersvergunning;

    • b.

      in artikel 2.4 bedoelde bedrijfs-, beroeps- of functiegebonden vergunning;

    • c.

      in artikel 2.5 bedoelde meerdaagse vergunning voor een langparkeerterrein;

wordt ingetrokken, wordt teruggaaf van parkeerbelasting verleend ter hoogte van het bedrag van de ontheffing, bedoeld in artikel 5.4, vierde lid, laatste volzin.

Artikel 5.11 Vrijstellingen

De belasting, bedoeld in artikel 5.1, aanhef en onder a, wordt niet geheven ter zake van het parkeren van een:

  • a.

    hulpverleningsvoertuig van de politie of brandweer, of van een ambulance of dierenambulance als bedoeld in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • b.

    mobiele onderzoeksunit die wordt gebruikt voor bevolkingsonderzoek als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet op het bevolkingsonderzoek;

  • c.

    voertuig dat wordt gebruikt voor het vervoer van een gehandicapte, mits een gehandicaptenparkeerkaart op zodanige wijze bij de voorruit wordt aangebracht dat de zijde waarop de vervaldatum staat buiten het voertuig behoorlijk leesbaar is;

  • d.

    voertuig van een personeelslid van een professionele instelling voor onderwijs of opvang van ten minste 30 kinderen in de leeftijd tot 12 jaar, mits:

    • 1.

      dit voertuig wordt geparkeerd op een door burgemeester en wethouders aangewezen parkeergelegenheid, bedoeld in artikel 24 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, en

    • 2.

      een door burgemeester en wethouders verleende vrijstellingskaart op zodanige wijze bij de voorruit wordt aangebracht, dat de zijde met daarop de tekst van de vrijstelling buiten het voertuig behoorlijk leesbaar is;

  • e.

    voertuig van een houder van een standplaats- of dagplaatsvergunning, bedoeld in de Marktverordening Nissewaard 2015, mits:

    • 1.

      dit voertuig wordt geparkeerd op dinsdag, zaterdag of een andere aangewezen marktdag, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder a, en tweede lid, van het Inrichtingsplan Weekmarkt Nissewaard 2015;

    • 2.

      dit voertuig wordt geparkeerd op het achterste deel van het voor lang parkeren bestemde terrein aan de Vredehofstraat, zoals aangeduid op de bij deze verordening als bijlage 1 behorende kaart, en

    • 3.

      een door burgemeester en wethouders verleende vrijstellingskaart of sticker op zodanige wijze bij de voorruit is aangebracht dat deze buiten het voertuig behoorlijk lees- en zichtbaar is, of als dat niet mogelijk is, op een andere maar duidelijk lees- en zichtbare wijze aan het voertuig is bevestigd.

Artikel 5.12 Kwijtschelding

Bij de invordering van de parkeerbelastingen wordt geen kwijtschelding verleend.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 6.1 Verhouding tot Algemene plaatselijke verordening

De toepassing van deze verordening brengt geen wijziging in de rechten en plichten op grond van de Algemene plaatselijke verordening Nissewaard 2016.

Artikel 6.2 Nadere regels door burgemeester en wethouders

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

Artikel 6.3 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in de hoofdstukken 2 en 3 afwijken voor zover de toepassing daarvan gelet op het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 6.4 Overgangsrecht

  • 1. Degene die volgens de Wet basisregistratie personen ingezetene is met een woonadres aan de Westkade 51 tot en met 105, behoudt in afwijking van artikel 2.1, eerste lid, zijn recht op een bewonersvergunning indien deze vergunning voor 1 april 2012 aan hem is verleend. Dit geldt niet voor de bewoner die op of na 1 april 2012 is gaan wonen op een van deze adressen.

  • 2. De Parkeer- en parkeerbelastingverordening Spijkenisse blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor 1 januari 2017 hebben voorgedaan.

Artikel 6.5 Intrekking oude regeling

De Parkeer- en parkeerbelastingverordening Spijkenisse wordt ingetrokken.

Artikel 6.6 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2017.

Artikel 6.7 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Parkeer- en parkeerbelastingverordening Nissewaard.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Nissewaard op 7 december 2016.

De griffier,
S.J.M. Mackaij
De voorzitter,
M. Salet

Bijlage 1 Kaart reguleringsgebied belastingparkeren Spijkenisse Centrum en Gildenwijk, versie 4 (01-07-2020)

afbeelding binnen de regeling