Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie voor de WOZ-beschikking / aanslag gemeentelijke belastingen

Geldend van 01-01-2017 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie voor de WOZ-beschikking / aanslag gemeentelijke belastingen

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie voor de WOZ-beschikking / aanslag gemeentelijke belastingen

De gemeenteambtenaar bedoeld in artikel 231, tweede lid, aanhef en onderdeel b, Gemeentewet en artikel 1, tweede lid Wet WOZ van de gemeente Bernheze;

gelet op het bepaalde in:

  • -

    Artikel 1 van de Verordening Onroerende-zaakbelastingen Bernheze;

  • -

    Artikel 3 van de Verordening Rioolheffing Bernheze;

  • -

    Artikel 3 van de Verordening Afvalstoffenheffing Bernheze;

  • -

    Artikel 4 van de Verordening Reclamebelasting Centrum Heesch;

  • -

    Hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken.

besluit:

vast te stellen de volgende:

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie voor de WOZ-beschikking / aanslag gemeentelijke belastingen:

Voor welke gemeentelijke belastingen/heffingen gelden de beleidsregels?

In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich mee dat meer personen belastingplichtig kunnen zijn voor één belastingobject (onroerende zaak, perceel). In de gemeente Bernheze kan dat het geval zijn voor de volgende gemeentelijke belastingen/heffingen:

  • -

    Onroerende-zaakbelastingen (OZB);

  • -

    Rioolheffing;

  • -

    Afvalstoffenheffing/Diftar;

  • -

    Reclamebelasting.

In een aantal gevallen bestaat overeenstemming tussen belastingplichtigen op wiens naam een aanslag moet worden gesteld. Als die overeenstemming ontbreekt, stelt de gemeente de aanslag op naam van één van de belastingplichtigen. In deze gevallen hanteert de gemeente Bernheze een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belastingplichtige die de aanslag op zijn of haar naam krijgt.

Deze voorkeursvolgorde is gebaseerd op de veronderstelde betaalcapaciteit en doelmatige c.q. doeltreffende heffing en invordering en wordt toegepast voor zover de gegevens voorhanden of te achterhalen zijn.

De in de voorkeursvolgorde beschreven criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Het zijn richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen.

Relatie met WOZ-beschikking

In de gevallen dat er een keuzesituatie bestaat met betrekking tot de tenaamstelling van een beschikking ingevolge hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken, zijn de beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie, voor zover ze betrekking hebben op de Onroerende-zaakbelastingen, van overeenkomstige toepassing.

Aanwijzen van de belastingplichtige voor de eigenaarslasten

We hanteren de volgende criteria bij het aanwijzen van de belastingplichtige voor de eigenaarslasten:

  • 1.

    De genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht met het grootste aandeel;

  • 2.

    Als degene niet in Nederland woonachtig is degene met het grootste aandeel in Nederland;

  • 3.

    Bij gelijke aandelen, degene die het pand ook in gebruik heeft;

  • 4.

    Bij gelijke aandelen, de oudste in leeftijd van de gerechtigden;

  • 5.

    Een natuurlijk boven een niet-natuurlijk persoon.

Aanwijzen van de belastingplichtige voor de gebruikerslasten

We hanteren de volgende criteria bij het aanwijzen van de belastingplichtige voor de gebruikerslasten:

  • 1.

    Als de aangewezen belastingplichtige voor de eigenaarslasten het pand ook in gebruik heeft, dan is deze ook belastingplichtig voor de gebruikerslasten;

  • 2.

    De man ingeval een man samenwoont met zijn echtgenote;

  • 3.

    De man ingeval een samenwonend echtpaar één of meer ongehuwde inwonende kinderen heeft;

  • 4.

    De man (vader) ingeval een gehuwde of gehuwd geweest zijnde man samenwoont met één of meer van zijn ongehuwde kinderen;

  • 5.

    De vrouw (moeder) ingeval een gehuwde of gehuwd geweest zijnde vrouw samenwoont met één of meer van haar ongehuwde kinderen;

  • 6.

    De vrouw (moeder) ingeval een ongehuwde vrouw samenwoont met haar onwettig kind;

  • 7.

    De man (vader) ingeval een ongehuwde man samenwoont met het door hem erkende kind;

  • 8.

    De man ingeval een man op voet van gelijkheid een huishouding voert met een niet met hem gehuwde vrouw;

  • 9.

    De oudste in leeftijd wanneer één of meer mannen en / of één of meer vrouwen, zonder dat één of meer met elkaar gehuwd zijn, op voet van gelijkheid een huishouding voeren;

  • 10.

    Bij niet-woningen de hoofdhuurder.

Overige criteria

  • 11.

    Voor aanslagen van verschillende gemeentelijke belastingen die zijn verenigd op één aanslagbiljet, is de bovenstaande voorkeursvolgorde voor het aanwijzen van een belastingplichtige eveneens van toepassing.

  • 12.

    Voor zover de belasting of heffing wordt geheven over een belastingtijdvak, is bij de toepassing van de voorkeursvolgorde beslissend de situatie bij aanvang van dat tijdvak of, als dat later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 13.

    In afwijking van het bepaalde in de voorgaande artikelen:

    • a.

      kan de tenaamstelling van een aanslag op verzoek van een potentiële belastingplichtige worden gewijzigd voor zover dit niet leidt tot een mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald dan wel ingevorderd.

    • b.

      kan de aanslag worden opgelegd aan degene die met betrekking tot het voorgaande belastingtijdvak of kalenderjaar de aanslag heeft ontvangen en deze voor de betaling van de aanslag heeft zorg gedragen.

  • 14.

    Wijzigingen kunnen – als reeds een aanslag aan een belastingplichtige is opgelegd – pas plaatsvinden met ingang van het eerstvolgende belastingtijdvak.

  • 15.

    Als door welke oorzaak dan ook een aanslag wordt opgelegd in afwijking van het in de voorgaande onderdelen bepaalde, is die aanslag alleen vernietigbaar als er sprake is van willekeur (beroep bij de rechter is mogelijk).

Slotbepalingen

  • 1.

    Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 januari 2017 en is van toepassing op alle in de aanhef genoemde gevallen.

  • 2.

    Tegelijkertijd komt het eerder genomen besluit ter zake van de beleidsregel voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie te vervallen, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 3.

    De regeling kan worden aangehaald als ‘Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie’.

Aldus vastgesteld op 6 december 2016

De heffingsambtenaar,

R.Konte