Regeling vervallen per 06-01-2022

Beheersverordening algemene begraafplaatsen gemeente Bronckhorst 2016

Geldend van 22-12-2016 t/m 05-01-2022

Intitulé

Beheersverordening algemene begraafplaatsen gemeente Bronckhorst 2016

Raadsbesluit

Behorende bij raadsvoorstel met nummer Z87203\Raad-0018517

De raad van de gemeente Bronckhorst;

gelezen het voorstel van het college van b en w van dinsdag 15 november 2016;

gelet op de bespreking in de commissievergadering van donderdag 8 december 2016;

gelet op Gelet op de bespreking van de raadscommissie Beleidsontwikkeling en Evaluatie en controle van 7 december 2016.

Gelet op de Wet op de lijkbezorging en de Gemeentewet;

 

besluit:

1. In te trekken de:

'Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Bronckhorst 2012' vastgesteld bij raadsbesluit van 15 december 2011

2. Vast te stellen de:

'Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Bronckhorst 2016'.

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaatsen: de algemene begraafplaatsen in Vorden, Wichmond, Steenderen, Hengelo en Zelhem;

  • b.

    graf: een zandgraf of keldergraf (= een graf met betonnen zijwanden, bodem en afdekzerk);

  • c.

    grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;

  • d.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • e.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • f.

    graf: een eigen graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

  • 1. het doen begraven en begraven houden van lijken;

  • 2. het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • 3. het doen verstrooien van as.

  • g.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • h.

    urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    1. het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    2. het doen verstrooien van as.

  • i.

    algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

  • j.

    urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • k.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • l.

    grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf, urnengraf/-nis;

  • m.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

  • n.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een graf, een urnengraf/ -nis;

  • o.

    gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie het recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf of een algemeen urnengraf is verleend.

Artikel 2. Uitbreiding begrippen graf en algemeen graf

  • 1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'graf' mede verstaan: urnengraf en urnennis.

  • 2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'algemeen graf' mede verstaan: algemeen urnengraf.

Hoofdstuk 2. Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3. Openstelling begraafplaatsen

  • 1. De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende door burgemeester en wethouders bij nadere regels vast te stellen tijden. Burgemeester en wethouders maken deze tijden openbaar bekend.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4. Ordemaatregelen

  • 1. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2. De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaatsen verwijderen of laten verwijderen.

  • 3. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaatsen te rijden:

    a: elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen; motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    b: sneller dan 10 km per uur.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het derde lid.

Artikel 5. Plechtigheden

  • 1. Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaatsen kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6. Opgravingen en ruimen

Bij het opgraven van lijken en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk 3. Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 7. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaatsen op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 8. Over te leggen stukken

  • 1. Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving of bijzetting in een graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.

  • 4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5. De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

Artikel 9. Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijd van begraven en het bezorgen van as is: alle dagen van de week, inbegrepen de zaterdag en zondag, van 10.00 tot 16.00 uur. Voor begraven voor 10.00 uur en na 16.00 uur en op zaterdag en zondag wordt, overeenkomstig de voor dat jaar geldende tarieventabel behorende bij de Verordening lijkbezorgingsrechten Bronckhorst voor de algemene begraafplaatsen Vorden, Wichmond, Steenderen, Hengelo en Zelhem, toeslagen geheven.

  • 2. De beheerder kan namens burgemeester en wethouders in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk 4. Indeling en uitgifte van de graven

Artikel 10. Indeling graven en asbezorging

  • 1. 1. Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

    a. graven en urnengrave';

    b. urnennissen.

  • 2. Burgemeester en wethouders bepalen bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de graven en hoeveel verstrooiingen van as er op de graven kunnen plaatshebben. Burgemeester en wethouders bepalen tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de I ijkbezorging.

Artikel 11. Aantal overledenen in algemene graven

  • 1. In de algemene graven kan een door burgemeester en wethouders te bepalen aantal lijken worden begraven.

  • 2. In de algemene urnengraven kan een door burgemeester en wethouders te bepalen aantal asbussen met of zonder urn worden bijgezet.

Artikel 12. Volgorde van uitgifte

  • 1. De graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen een graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaatsen niet bezwaarlijk is.

Artikel 13. Termijnen van de graven

  • 1. Burgemeester en wethouders verlenen, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig jaar recht op een graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het graf is uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien, vijftien of twintig jaar, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

Artikel 14. Keldergraf

Burgemeester en wethouders kunnen aan de rechthebbende op een graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een keldergraf overeenkomstig de door burgemeester en wethouders te stellen voorwaarden.

Artikel 15. Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan burgemeester en wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van zes maanden, zijn burgemeester en wethouders bevoegd het recht op het graf te doen vervallen.

Artikel 16. Afstand doen van graven en het vervallen van grafrechten

  • 1. Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het graf. Na de ontvangst van de afstandsverklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

  • 2. De grafrechten vervallen indien aan het, op grond van de Verordening Lijkbezorgingsrechten Bronckhorst voor de algemene begraafplaatsen Vorden, Wichmond, Steenderen, Hengelo en Zelhem en de daarbij behorende tarieventabel, verschuldigde recht niet meer wordt voldaan.

Hoofdstuk 5. Onderhoud begraafplaatsen en grafbedekkingen

Artikel 17. Onderhoud begraafplaatsen

Burgemeester en wethouder voorzien in het algemeen onderhoud van de begraafplaatsen.

Artikel 18. Grafbedekking

  • 1. Over de wijze van de aard en afmeting van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen stellen burgemeester en wethouders nadere regels vast.

  • 2. Het is verboden in afwijking van de in lid 1 genoemde regels een grafbedekking aan te brengen.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

Artikel 19. Onderhoud door de gemeente

Burgemeester en wethouders behandelen indien nodig de gedenktekens tegen algenaanslag.

Artikel 20. Onderhoud door rechthebbende

  • 1. Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende.

  • 2. De rechthebbende of de gebruiker is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 3. Indien de rechthebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kunnen burgemeester en wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat burgemeester en wethouders de rechthebbende door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Bij het graf wordt mededeling gedaan van verwijdering van de grafbedekking.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen de rechthebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door burgemeester en wethouders gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van burgemeester en wethouders het uiterlijk aanzien van de begraafplaatsen schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.

Artikel 21. Niet-blijvende grafbeplanting

Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert, kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende dertien weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende.

Artikel 22. Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn

  • 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf door burgemeester en wethouders worden verwijderd.

  • 2. Een maand voor afloop van het grafrecht krijgt rechthebbende de gelegenheid de grafbedekking af te nemen.

Hoofdstuk 6. Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 23. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaatsen niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 2. De gebruiker van een algemeen graf kan een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd gaat worden bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de menselijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving elders. De gebruiker van een algemeen graf waarin een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 3. De rechthebbende op een graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de menselijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een urnengraf of urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

Hoofdstuk 7. Inrichting register

Artikel 24. Voorschriften

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen voorschriften vast voor het register van de begraven lijken, bijgezette asbussen en plaatsgevonden verstrooiingen.

  • 2. Het register wordt bijgehouden door of namens burgemeester en wethouders.

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen

Artikel 25. Overgangsbepaling

Besluiten van burgemeester en wethouders die genomen zijn krachtens de "Verordening op het beheer en gebruik van gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Bronckhorst 2012" gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

Artikel 26. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van de op de voorgeschreven wijze van bekendmaking.

Artikel 27. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als "Beheersverordening algemene begraafplaatsen gemeente Bronckhorst 2016".

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Bronckhorst in zijn openbare vergadering van 15 december 2016,
de griffier, de voorzitter,
M. van der Leur, M. Besselink

Toelichting beheersverordening algemene begraafplaatsen gemeente Bronckhorst 2016

1.Gemeentelijkbegraafplaatsenbeleid

1.1 Inleiding

De beheersverordening begraafplaatsen bevat verschillende regels die de gemeente hanteert voor de instandhouding en de dienstverlening op de algemene begraafplaatsen. In dit hoofdstuk schenken wij aandacht aan enkele van deze regels.

1.2 Gemeentelijke verantwoordelijkheid en regelgeving

De burgers hebben vaak een emotionele betrokkenheid met de begraafplaatsen en alles wat zich daarop afspeelt. Daarbij stelt de dienstverlening hen voor financiële lasten. Dit maakt het nodig om de rechten en verplichtingen duidelijk vast te leggen. Er is naar gestreefd om overbodige regelgeving te voorkomen en procedures kort te houden. De beheerder van de begraafplaats kan worden aangewezen voor contacten met de burgers voor bijvoorbeeld het in ontvangst nemen van diverse aanvragen.

De verantwoordelijkheid van de gemeente voor de begraafplaats kan worden vergeleken met de verantwoordelijkheid die zij heeft bij de zorg voor andere collectieve voorzieningen zoals wandelgebieden en fietspaden. De verschillende aspecten van de begraafplaatsen vragen in bestuurlijk opzicht om een speciale aanpak.

Voor de dienstverlening op begraafplaatsen geeft de verordening een uitgebreid voorzieningenpakket. De regeling noemt algemene en gewone graven, bestemmingen voor as. Hiermee wordt voldaan aan de behoeften die de samenleving in verband met het bezorgen van de doden vraagt. In deze regeling is vastgelegd dat de gemeente in beginsel bereid is om de voorzieningen te treffen. Het wil dus niet zeggen dat alle voorzieningen daadwerkelijk op iedere gemeentelijke begraafplaats aanstonds aanwezig moeten zijn. Het verdient misschien aanbeveling om met het treffen van sommige feitelijke voorzieningen te wachten tot de vraag zich aandient. Van belang is wel om vast te leggen en bekend te maken dat de gemeente in principe bereid is om deze voorzieningen te bieden zodra blijkt dat daaraan behoefte is. De als mogelijkheid aanwezige dienstverlening is dan in de volle breedte voor iedereen duidelijk.

1.3 Ordemaatregelen

Op de begraafplaatsen moeten orde, rust en netheid bestaan. Daarom bevat het model gedragsvoorschriften voor hen die van de begraafplaats gebruikmaken. Dit kunnen bezoekers, uitvaartondernemers, hoveniers of steenhouwers zijn. Personen die zich niet gedragen volgens de aanwijzingen van de beheerder, kunnen door hem van de begraafplaats worden verwijderd.

Uitdrukkelijk is vastgesteld dat bij opgraving van een lichaam of bij ruiming van een of meer graven alleen de personen aanwezig mogen zijn die met de werkzaamheden zijn belast.

1.4 Verplichte verlenging

Het gebeurt veelvuldig dat in graven begravingen, bijzettingen of asbezorging plaatsvinden betrekkelijk kort voor het aflopen van de uitgiftetermijn. Daarom is vastgelegd dat in dergelijke gevallen begraving of bijzetting alleen kan plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn. Uiteraard zal die verlenging dan een periode moeten omvatten die de dan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk maakt aan de wettelijke minimumtermijn voor het ruimen van graven.

1.5 Overboeking van een graf

Het recht op een graf wordt verleend door een beschikking van het college.

Hierin wordt aan de aanvrager het uitsluitend recht gegeven om lijken in een bepaald graf te doen begraven of een asbus/ urn bij te zetten. In juridisch opzicht is een vergelijking mogelijk met de vergunning om standplaats in te nemen op de openbare weg. De koopman mag op een bepaalde plaats staan. Net als bij de standplaatsvergunning steunt het recht om lijken in een bepaald graf te begraven, in de praktijk aangeduid als 'graf', op een persoonlijke beschikking. De eigenaar kan zijn recht dus niet verkopen.

Het recht kan op verzoek van de rechthebbende wel worden overgeschreven op een ander. De kring van de nieuwe rechthebbende wordt in beginsel beperkt tot de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant tot en met de derde graad. De achtergrond van deze beperking is gelegen in het feit dat de schaarste aan graven op de begraafplaats kan leiden tot het 'opkopen' van graven door willekeurige derden.

Ervaringen in gemeenten hebben geleerd dat een dergelijke ontwikkeling verre van denkbeeldig is. Het is ongewenst daaraan medewerking te verlenen. Het spreekt daarbij vanzelf dat de mogelijkheid open blijft dat ook een ander dan een familielid of levenspartner als nieuwe rechthebbende wordt aangewezen.

1.6 Voorschriften grafbedekking

Het aanzien van begraafplaatsen kan chaotisch worden als elke regelgeving ontbreekt. Het andere uiterste, een strak keurslijf van bepalingen die elke persoonlijke of kunstzinnige uiting aan banden legt of onmogelijk maakt, moet worden voorkomen. Het uitvoering hieraan geven is een typische taak voor burgemeester en wethouders die hiervoor nadere regels stellen.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING OP ENKELE BEPALINGEN VAN DE BEHEERSVERORDENING ALGEMENE BEGRAAFPLAATSEN GEMEENTE BRONCKHORST 2016

Artikel 2

Voor een graf, urnengraf, strooiveld en een urnennis gelden vrijwel dezelfde rechten en plichten. De woorden 'voorzover van belang' zijn ingevoegd omdat de bepalingen betreffende het ruimen en het wegnemen van een asbus alleen werken bij een graf respectievelijk een urnengraf.

Artikel 4

Steenhouwers en hoveniers moeten zich er steeds van bewust zijn dat hun werkzaamheden storend kunnen zijn voor rouwende nabestaanden en tijdens uitvaartplechtigheden. De toestemming om werkzaamheden op de begraafplaats te verrichten moet vlot aan de steenhouwers of anderen kunnen worden gegeven. Daarom verdient het aanbeveling dat het college het verlenen van die toestemming onder behoud van hun verantwoordelijkheid opdragen aan de beheerder (mandaat).

De bevoegdheid van de beheerder om personen weg te sturen als zij zich niet aan zijn aanwijzingen houden en de verbodsbepalingen, bieden voldoende mogelijkheden om tegen ongewenste activiteiten op te kunnen treden. Aan een uitzondering op de regel als bedoeld in het derde lid onder a bestaat behoefte omdat men soms dichtbij het graf moet kunnen komen met een motorrijtuig. Deze situatie kan uiteraard verschillen per begraafplaats.

Artikel 5

Met dit artikel wordt beoogd om plechtigheden ordelijk te doen verlopen. Door te eisen dat de mededeling zes werkdagen vooraf moet plaatsvinden, kan worden voorkomen dat de plechtigheid samenvalt met een begrafenis. Een begrafenis moet volgens de wet op de lijkbezorging uiterlijk op de zesde werkdag na overlijden geschieden.

Bijeenkomsten die het karakter van een plechtigheid te buiten gaan, kunnen het karakter hebben van een openbare manifestatie. Hiervan moet vooraf kennisgeving worden gedaan aan de burgemeester volgens de Wet openbare manifestaties (Stb. 1968, 157) en mogelijk van toepassing zijnde APV-bepalingen.

Artikel 7

Een schriftelijke kennisgeving is nodig omdat duidelijk vast moet liggen wat voor graf er wordt gevraagd. De as kan volgens de wet worden bijgezet in of op een graf dan wel in een bewaarplaats, meestal een urnennis. Bij het begraven van een lijk binnen 36 uur is omwille van urgentie uitsluitend toestemming van de burgemeester noodzakelijk.

Indien de nabestaanden bepaalde werkzaamheden zelf willen verrichten zijn niettemin de aanwijzingen en de hulp van het personeel van de begraafplaats nodig, ook om redenen van veiligheid, in het bijzonder bij het sluiten van het graf. De werkzaamheden kunnen door de nabestaanden en het personeel van de begraafplaats samen worden verricht. De nabestaanden kunnen bijvoorbeeld een begin maken. Vervolgens kan het personeel de handelingen verrichten waar ervaring voor nodig is of die van de nabestaanden te zware lichamelijke inspanning vragen.

Artikel 8

De wet eist dat er een verlof tot begraven aanwezig is, afgegeven door de ambtenaar van de burgerlijke stand. Hierbij aansluitend is het gewenst de beheerder van de begraafplaatsen een eigen bevoegdheid te geven om medewerking aan de lijkbezorging te weigeren, indien niet aan de wettelijke vereisten is voldaan.

De bezorging van as omvat zowel het bijzetten als de verstrooiing.

Er mag van worden uitgegaan dat het stoffelijk overschot van de rechthebbende zelf in het eigen graf mag worden bijgezet.

De wettelijke minimum grafrusttermijn is de termijn dat een lijk volgens de wet ten minste begraven moet blijven voordat het mag worden geruimd. Dit is een termijn van tien jaar.

Artikel 9

De wet verplicht tot de mogelijkheid van begraven op iedere dag gedurende een bij gemeentelijke verordening te bepalen tijd met uitzondering van zon- en feestdagen. Gemeenten zijn vrij te bepalen dat ook op zondag of een algemeen erkende feestdag wordt begraven. Joodse begrafenissen vinden niet plaats op de sabbat (vanaf vrijdagzonsondergang tot en met de zaterdagzonsondergang.) Het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap heeft er daarom belang bij dat de begraafplaatsen op zon- en feestdagen voor een begrafenis kunnen worden opengesteld. Daarnaast zijn er ook andere gevallen denkbaar waarin de nabestaanden er een belang bij hebben om op een zon- of feestdag een begrafenis of asbezorging te kunnen doen plaatshebben. In de praktijk is het mogelijk om de begraafplaats alleen in bijzondere gevallen hiervoor open te stellen.

Een bijzonder geval kan zich voordoen als de burgemeester toestemming heeft gegeven om een lijk binnen 36 uur te begraven. Sommige nabestaanden vragen om deze toestemming om godsdienstige redenen. Daarnaast kan spoed geboden zijn in geval van lijkvinding.

Artikel 12

Graven kunnen alleen in volgorde van ligging en voor directe begraving worden uitgegeven. Voor het 5e gedeelte van de algemene begraafplaats in Vorden kunnen de graven worden uitgegeven anders dan in volgorde van ligging.

Artikel 13

Dit artikel is opgenomen omdat sommige rechthebbenden in de veronderstelling verkeren dat de uitgiftetermijn pas begint te lopen op het moment van de eerste begraving of bijzetting. De Wet op de lijkbezorging bepaalt dat vanaf twee jaar voor het verstrijken van de lopende termijn, verlenging van de graftermijn kan worden aangevraagd. Binnen een jaar na het begin van deze periode moet het college volgens het wetsvoorstel de rechthebbende op het graf mededelen dat de graftermijn gaat aflopen, hetzij per brief, hetzij door aanplakking op de begraafplaats tot aan het einde van de periode dat de rechthebbende om verlenging van de termijn van uitgifte kan vragen.

De bepaling in deze verordening is hiermee in overeenstemming. Het is van belang om de rechthebbenden mede te delen dat verlenging van de termijn tijdig moet worden aangevraagd.

Indien er ten tijde van de opheffing van de begraafplaats nog rechten op graven bestaan, zal in overleg met de rechthebbenden op die graven moeten worden bezien welke beslissingen er ten aanzien van die graven zullen worden genomen.

Artikel 15

Het is gewenst dat er na overlijden van een rechthebbende een nieuwe rechthebbende wordt aangewezen die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op zich neemt. Tot aanwijzing van een nieuwe rechthebbende kunnen alleen de personen bevoegd worden geacht die belang hebben bij het graf.

Dit zijn in de eerste plaats de bloed- en aanverwanten, genoemd in het eerste lid van dit artikel. De ervaring heeft geleerd dat het gewenst is om slechts een persoon als rechthebbende te doen aanwijzen. Deze bepaling stelt de termijn op een jaar. Het vierde lid brengt tot uitdrukking dat de termijn met de nodige soepelheid zal worden gehanteerd.

Het verdient aanbeveling dat de overschrijving van het eigen graf schriftelijk aan de nieuwe rechthebbende kenbaar wordt gemaakt.

Artikel 16

Dit artikel is opgenomen om buiten twijfel te stellen dat de rechthebbende afstand van het graf kan doen. In het tweede lid van dit artikel is opgenomen dat de grafrechten vervallen indien de verschuldigde rechten niet meer worden betaald.

Artikel 18

De vergunningseis die geldt voor de grafbedekkingen op graven is vervallen. Wel moet de grafbedekking voldoen aan door burgemeester en wethouders vastgestelde nadere regels over vormgeving, constructie en materiaalkeuze.

Artikel 23

De mededeling dat het college voornemens is om de graven te ruimen wordt gedaan zowel aan de rechthebbenden op eigen graven als aan degenen die kozen voor een plaats in een algemeen graf.

Iedere belanghebbende kan van zijn zienswijze doen blijken, bijvoorbeeld omdat het graf van historische betekenis is. Aan de rechthebbende op het graf moet ook worden verteld dat hij verlenging van de graftermijn kan vragen. Hij kan ook verzoeken om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weer in dezelfde grafruimte te doen plaatsen, dan wel elders bij te zetten. Degene die in een algemeen graf heeft doen begraven kan een aanvraag indienen om de overblijfselen indien mogelijk bijeen te doen brengen voor herbegraving elders. De mededelingen volgens deze bepaling zijn geen voldoende basis om graven te ruimen.

Het derde lid opent de mogelijkheid ook bij ruiming van algemene graven de stoffelijke overblijfselen dan wel de as een andere bestemming te geven dan die welke genoemd is in het tweede lid. Dat wil zeggen dat de overblijfselen niet worden begraven in het verzamelgraf (de beenderenkuil) en dat de as niet op een algemeen terrein wordt verstrooid. Die andere bestemming voor zowel algemene als grafruimten is zo ruim mogelijk omschreven.

Zo kan bijvoorbeeld het graf extra diep worden uitgegraven. De overblijfselen kunnen dan in kleine ruimingskistjes in die extra diepte worden geplaatst. De rechthebbende kan dan vervolgens het graf bestemmen voor andere overledenen. Op deze wijze kan het graf gedurende een volgende generatie in dezelfde familie blijven.

Ook is het mogelijk om de overblijfselen opnieuw bij te zetten in een ander graf op dezelfde begraafplaats of deze over te brengen naar een andere begraafplaats .