Beheerverordening algemene begraafplaatsen en herdenkingsparken Hof van Twente 2016

Geldend van 22-12-2016 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 21-12-2016

Intitulé

Beheerverordening algemene begraafplaatsen en herdenkingsparken Hof van Twente 2016

Beheerverordening Algemene begraafplaatsen en herdenkingsparken Hof van Twente 2016

De raad van de gemeente Hof van Twente;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

gelezen het advies van college van burgemeester en wethouders van Hof van Twente;

besluit:

vast te stellen de navolgende BEHEERVERORDENING ALGEMENE BEGRAAFPLAATSEN EN HERDENKINGSPARKEN HOF VAN TWENTE 2016.

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.algemene begraafplaats(en) en herdenkingspark(en): de begraafplaats(en)

• Delden

• Diepenheim

• Goor

• Markelo

  • b.

    graf: een zandgraf;

  • c.

    grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet;

  • d.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • e.

    urn: een voorwerp ter berging van een of twee asbussen;

  • f.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

• het laten begraven en begraven houden van lijken;

• het laten bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

• het laten verstrooien van as in het graf.

  • g.

    algemeen graf: een graf door de gemeente gebruikt voor het doen begraven van lijken conform het vastgestelde beleid;

  • h.

    particulier urnengraf, urnenzuil of urnenkeldergraf: een grafruimte waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

• het laten bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

• het laten verstrooien van as in een urnengraf.

  • i.

    particuliere gedenkplaats: een plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend om overledenen te gedenken;

  • j.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • k.

    grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf, gedenkplaats of naamplaatje op gedenkzuil op verstrooiingsplaats;

  • l.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

  • m.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier urnengraf of een particuliere gedenkplaats, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • n.

    belanghebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen particulier en algemeen graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'particulier graf' mede verstaan: particulier urnengraf, particuliere urnenzuil, particuliere urnenkelder of particulier naamplaatje op gedenkzuil en particuliere gedenkplaats.

HOOFDSTUK 2 OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 3 Openstelling begraafplaats(en)

  • 1. De begraafplaats(en) is (zijn) voor eenieder dagelijks toegankelijk van één uur na zonsopgang tot één uur voor zonsondergang.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats(en) kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraaf-plaats(en) niet voor het publiek geopend is (zijn), zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraaf-plaats(en) hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2. De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

  • 3. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats(en) te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen; motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen.

  • 4. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het derde lid.

  • 5. Het is verboden honden of andere dieren mee te voeren, uitgezonderd een hond ter begeleiding van een blinde/slechtziende.

Artikel 5 Plechtigheden

  • 1. Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 3. Voor het meevoeren van voertuigen en/of dieren tijdens een plechtigheid is toestemming nodig van de beheerder van de begraafplaats.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

Bij het opgraven van lijken en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

HOOFDSTUK 3 VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene die wil laten begraven, as wil bijzetten of as wil verstrooien, moet een reservering voor de plechtigheid indienen bij de beheerder. De goed-keuring van deze reservering bepaalt het definitieve tijdstip. Alle afspraken die verder nodig zijn om de plechtigheid goed te laten verlopen worden bevestigd in een digitaal aanvraagfor-mulier. Dit aanvraagformulier moet bij de beheerder binnen zijn uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaats-vinden. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten, indien zij hun wens de eerste werkdag na goedkeuring van de reservering mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van of namens de beheerder op te volgen.

Artikel 8 Gebouwen en geluidsinstallatie

  • 1. De ontvangstruimte (de aula), indien aanwezig, is voor en tijdens uitvaartplechtigheden geopend.

  • 2. Tijdens de uitvaartplechtigheden wordt de geluidsinstallatie bij het graf geplaatst, wanneer dit verzoek op het aanvraagformulier wordt aangegeven.

Artikel 9 Over te leggen stukken

  • 1. Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven is overgelegd aan of namens de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient het aanvraagformulier als een machtiging daartoe van de rechthebbende of, als deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving of bijzetting in een particulier graf kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn, zodanig dat de wettelijke minimum grafrusttermijn (10 jaar) is gegarandeerd.

  • 4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5. De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

Artikel 10 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijd van begraven en het bezorgen van as onder begeleiding van of namens de beheerder is:

    • -

      op werkdagen 11.30 uur of 13.30 uur;

    • -

      op zaterdag 11.30 uur.

  • 2. Urnbijzettingen of asverstrooiingen zonder begeleiding van of namens de beheerder mogen plaatsvinden:

    • -

      op werk- en zaterdagen tussen 9.00 en 16.00 uur;

  • 3. Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

HOOFDSTUK 4 INDELING EN UITGIFTE VAN DE GRAVE

Artikel 11 Indeling graven en asbezorging

  • 1. Op de begraafplaats(en) kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven en particuliere urnengraven;

    • b.

      particuliere urnenzuilen en urnenkelders.

    • c.

      particuliere gedenkplaatsen.

  • 2. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven en hoeveel verstrooiingen van as er op de particuliere graven kunnen plaatshebben. Het college bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven en - gedenkplaatsen. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 12 Aantal overledenen in algemene graven

In de algemene graven wordt per graflaag één lijk bijgezet.

Artikel 13 Volgorde van uitgifte

  • 1. De particuliere graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats(en) niet bezwaarlijk is.

Artikel 14 Categorieën

Het college heeft bij nader vast te stellen uitvoerings-regels de algemene en particuliere graven vastge-steld in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en opper-vlakte.

Artikel 15 Termijnen particuliere graven

  • 1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats(en) dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van tien, twintig of dertig jaar recht op een particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is aangevraagd.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd:

    • a.

      bij een bijzetting in jaren zodanig dat de benodigde wettelijke grafrusttermijn is gegarandeerd, op verzoek uit te breiden met 10, 20 of 30 jaar;

    • b.

      na afloop van het grafrecht voor een termijn van 10, 20 of 30 jaar.

  • 3. Bij graven, die uitgegeven zijn voor onbepaalde tijd, wordt het bijzetten van urnen of uitstrooiingen in het graf mogelijk gemaakt, mits daarbij het recht voor onbepaalde tijd tijdens de bijzetting of uitstrooiing van de eerste urn wordt omgezet in een grafrecht voor 20 jaar. Indien al een urnen-bijzetting of uitstrooiing heeft plaatsgevonden in een graf voor onbepaalde tijd blijven de rechten ook voor een 2e bijzetting voor onbepaalde tijd gehandhaafd.

  • 4. Bij graven, die uitgegeven zijn voor onbepaalde tijd en waarbij minimaal 30 jaar grafrust is verstreken, wordt het ruimen (desgewenst schudden) op verzoek van de rechthebbende mogelijk gemaakt. Dit graf kan op verzoek van de rechthebbende gelijktijdig worden uitgegeven als particulier graf voor de tijd van 10, 20 of 30 jaar.

Artikel 16 Grafkelder

Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door het college te stellen voorwaarden.

Artikel 17 Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 18 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

HOOFDSTUK 5 GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 19 Vergunning grafbedekking

  • 1. Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2. Door of namens de rechthebbende van een particulier graf wordt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking aangevraagd.

  • 3. Het college heeft nadere regels vastgesteld omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen.

  • 4. Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de vastgestelde nadere regels, genoemd in het derde lid;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

Artikel 20 Onderhoud door de gemeente

Het college voorziet niet in het onderhouden van grafbedekkingen.

Artikel 21 Onderhoud door rechthebbende

  • 1. Het (laten) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende.

  • 2. De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 3. Indien de rechthebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de recht-hebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende niet bekend is maakt het college gedurende één jaar de verklaring op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 5. Het college kan de rechthebbende of de gebruiker per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.

Artikel 22 Niet-blijvende grafbeplanting

Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd.

Artikel 23 Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn

  • 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf door het college worden verwijderd.

  • 2. Het voornemen tot verwijdering van de graf-bedekking wordt door het college schriftelijk medegedeeld in de afstandsbrief. De beheerder gaat eenmaal per jaar over tot het verwijderen van de grafbedekking.

  • 3. Indien de grafbedekking niet binnen dertien weken na het verstrijken van de grafrechtperiode door de rechthebbende is verwijderd, vervalt deze aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

HOOFDSTUK 6 RUIMING VAN GRAVEN, URNENGRAVEN EN URNENNISSEN

Artikel 24 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt bevestigd in de afstandsbrief. Over het tijdstip van ondergrondse ruiming zal niet worden gecorrespondeerd.

  • 2. De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 3. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten worden herbegraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats(en).

  • 4. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de menselijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving elders.

  • 5. De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de menselijke resten te laten verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te laten plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een particulier urnengraf, - urnenzuil of - urnenkelder kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

HOOFDSTUK 7 GEDEELTE VOOR KERKGENOOTSCHAP

Artikel 25 Afwijkende regels en kennis-geving onderhoudsbehoefte van graven

Op de Algemene herdenkingsparken zijn geen specifieke gedeeltes aangewezen voor religieuze of levensbeschouwelijke overtuigingen. Waar de inrichting van de grafveldinrichting mogelijkheden biedt zal medewerking worden verleend.

HOOFDSTUK 8 IN STAND HOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING

Artikel 26 Lijst

  • 1. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven van historische betekenis zijn of graven waarvan de grafbedekking een opvallende betekenis heeft.

  • 2. Het college beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen als bedoeld in het eerste lid.

HOOFDSTUK 9 NADERE REGELS

Artikel 27 Uitvoeringsbesluiten

  • 1. Nadere regels voor grafbedekkingen worden door het college vastgelegd in het ‘Uitvoeringsbesluit grafbedekkingen’.

  • 2. Nadere regels voor graven en asbezorging worden door het college vastgelegd in het ‘Uitvoeringsbesluit graven en asbezorging’.

HOOFDSTUK 10 SLOTBEPALINGEN

Artikel 28 Onvoorziene omstandigheden

In gevallen waarin deze beheerverordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 29 Intrekking oude regeling

De Beheerverordening Algemeen begraafplaatsen Hof van Twente 2011, vastgesteld op 14 februari 2012, wordt ingetrokken met ingang van de datum waarop de Beheerverordening Algemene begraaf-plaatsen en herdenkingsparken gemeente Hof van Twente 2016 in werking treedt.

Artikel 30 Overgangsbepaling

  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Beheerverordening Algemene begraafplaatsen Hof van Twente 2011 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Als voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Beheerverordening Algemene begraafplaatsen Hof van Twente 2011 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 31 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met de artikelen 3, 4, 6 en 9 wordt strafrechtelijk vervolgd.

Artikel 32 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking één dag na bekendmaking.

Artikel 33 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheerverordening Algemene begraafplaatsen en herdenkingsparken Hof van Twente 2016.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hof van Twente d.d. 29 november 2016.
De raad van Hof van Twente,
de griffier, de voorzitter,
mr. A. Venema drs. H.A.M. Nauta-van Moorsel MPM

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

In dit artikel worden de gebruikte begrippen gedefinieerd.

c. Grafkelders: Naast bestaande grafkelders kunnen nieuwe plaatsen worden uitgeven voor nieuwe constructies, mits hiervoor ruimte beschikbaar is of kan worden gemaakt.

f. De mogelijkheid wordt geboden as te doen verstrooien in particuliere graven, uitgezonderd keldergraven. Deze regels zoals bedoeld in artikel 11 zijn door het college vastgelegd in het ‘Uitvoeringsbesluit graven en asbezorging’.

Artikel 2

Voor een particulier graf, particulier urnengraf, particuliere urnenzuil en -kelder gelden dezelfde rechten en plichten.

Artikel 3

Dit artikel maakt het de beheerder tevens mogelijk de begraafplaats geheel of gedeeltelijk te sluiten wanneer dit voor het ruimen van graven noodzakelijk is.

Artikel 4

Deze verordening bevat gedragsvoorschriften voor hen die van de begraafplaats gebruik maken, in het belang van orde, rust en netheid. Overtreding van de voorschriften is strafbaar. De politie kan als gevolg van deze strafbare feiten optreden en zo nodig proces verbaal opmaken.

Steenhouwers en hoveniers moeten zich er steeds van bewust zijn dat hun werkzaamheden storend kunnen zijn voor rouwenden en tijdens uitvaartplechtigheden. De bevoegdheid van de beheerder om personen weg te sturen als zij zich niet aan zijn aanwijzingen houden biedt echter, samen met de verbodsbepalingen, voldoende mogelijkheden om tegen ongewenste activiteiten op te treden. Denkbaar is dat men ter controle een bewijs moet kunnen overleggen dat men in opdracht van de rechthebbende van het graf aan het werk is.

Aan een uitzondering op de regel als bedoeld in het derde lid onder a bestaat behoefte omdat men soms dichtbij een graf moet kunnen komen met een motorrijtuig. Aangezien een dergelijke handeling niet overeenstemt met het beeld van orde en rust dient met het verlenen van de ontheffing uiterst terughoudend te worden omgegaan. De situatie kan uiteraard per begraafplaats verschillen.

Artikel 5

Met dit artikel wordt beoogd plechtigheden ordelijk te doen verlopen. Door te eisen dat de mededeling zes werkdagen vooraf moet plaatshebben, kan worden voorkomen dat de plechtigheid samenvalt met een begrafenis. Een begrafenis dient volgens de wet uiterlijk op de zesde werkdag na het overlijden te geschieden.

Bijeenkomsten die het karakter van een plechtigheid te buiten gaan, kunnen het karakter hebben van een openbare manifestatie. Hiervan moet vooraf kennisgeving worden gedaan aan de burgemeester volgens de Wet openbare manifestaties van 1988 en mogelijk van toepassing zijnde APV-bepalingen.

Om overlast en schade te voorkomen kan de beheerder bepalen welke voertuigen en/of dieren in aantallen/soorten kunnen worden toegestaan.

Artikel 6

Uitdrukkelijk is gesteld dat bij opgraving van een lichaam of bij ruiming van een of meer graven alleen de personen aanwezig mogen zijn die met de werkzaamheden zijn belast.

Artikel 7

Een schriftelijke kennisgeving is nodig omdat duidelijk vast moet liggen wat voor graf er wordt gevraagd.

De as kan volgens artikel 62 van de Wet op de lijkbezorging worden bijgezet in of op een graf dan wel op een afzonderlijke plaats, meestal een urnenzuil of kelder.

Indien de nabestaanden alle of bepaalde werkzaam-heden zelf willen verrichten zijn, ook om redenen van veiligheid, toch de aanwijzingen en de hulp van het personeel van de begraafplaats nodig. Het gaat dan vooral om het openen en sluiten van het graf. De werkzaamheden kunnen eventueel door de nabestaanden en het personeel van de begraafplaats samen worden verricht. Zo kunnen de nabestaanden bijvoorbeeld een begin maken. Vervolgens kan het personeel de handelingen verrichten waar ervaring voor nodig is of die van de nabestaanden te zware lichamelijke inspanning vragen. Werkzaamheden als het aanbrengen van de grafranden ter stutting van de grond om het geopende graf en het verwijderen van die randen voor het sluiten van het graf zullen door het personeel moeten worden verricht.

Artikel 8

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 9

De Wet op de lijkbezorging schrijft voor dat de behandelende arts of de gemeentelijke lijkschouwer een verklaring van overlijden afgeeft aan de ambtenaar van de burgerlijke stand (artikel 12). Vervolgens geeft deze schriftelijk of digitaal verlof tot begraven of cremeren (artikel 11). Dit verlof dient te worden overlegd aan de beheerder. Door de medewerking aan de begrafenis te weigeren wanneer dit verlof niet in zijn bezit is voldoet de beheerder aan de wettelijke vereisten.

Vanuit het oogpunt van vermindering van administratieve lasten verdient het aanbeveling het hierboven genoemde traject zo soepel mogelijk te doen verlopen. Een digitalisering van de genoemde processen en voorgeschreven formulieren zal aanzienlijk bijdragen aan de reductie van administratieve lasten. Volgens de memorie van antwoord aan de Eerste Kamer, ontvangen op 15 mei 2009 bij de behandeling van de Wijziging van de Wet op de lijkbezorging, werkt de minister van Justitie aan een wetsvoorstel elektronische burgerlijke stand dat hierin voorziet.

De bezorging van as omvat zowel het bijzetten als de verstrooiing.

Er mag van worden uitgegaan dat het stoffelijk overschot van de rechthebbende zelf in het particuliere graf mag worden bijgezet (lid 2). Het verzoek tot overschrijving van het recht dient in dit geval wel vóór de bijzetting te worden gedaan volgens artikel 17, tweede lid.

De wettelijke minimum grafrusttermijn (lid 3) is de termijn dat een lijk volgens de wet ten minste begraven moet blijven voordat het mag worden geruimd. Het is voorgekomen dat in particuliere graven begravingen of bijzettingen betrekkelijk kort voor het aflopen van de uitgiftetermijn plaatsvonden. Daarom is vastgelegd dat in dergelijke gevallen begraving of bijzetting alleen kan plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn. Uiteraard zal die verlenging dan een periode moeten omvatten die de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk maakt aan de wettelijke minimum grafrusttermijn, i.e. 10 jaar.

Artikel 10

Artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging verplicht tot de mogelijkheid van begraven op iedere dag gedurende een bij gemeentelijke verordening te bepalen tijd, met uitzondering van zon- en feestdagen. Hier is bepaald dat er niet op zondag of een algemeen erkende feestdag wordt begraven.

Een bijzonder geval kan zich voordoen als de burgemeester toestemming heeft gegeven om een lijk binnen 36 uur te begraven. Sommige nabestaanden vragen om deze toestemming om godsdienstige redenen. Daarnaast kan spoed geboden zijn in geval van lijkvinding.

Artikel 11

Voor de indeling, uitgifte der graven en de bezorging van as met betrekking tot particuliere graven wordt verwezen naar artikel 2 en 3 van het ’Uitvoerings-besluit graven en asbezorging’.

Artikel 12

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 13

Een graf zal alleen buiten de volgorde van ligging worden toegewezen als dit niet bezwaarlijk is voor de situatie op de begraafplaats. Hierbij kan worden gedacht aan het aanzien van de begraafplaats en de gesteldheid van de bodem.

Artikel 14

Een indeling in categorieën is nodig als het college verschillende regels wil vaststellen voor de grafbedekkingen op de graven die liggen op de verschillende delen (categorieën) van de begraafplaats.

Artikel 15

Volgens artikel 28, eerste lid van de Wet op de lijkbezorging kan het recht op een graf voor ten minste tien jaar worden verleend. In deze verordening is bepaald dat eerste uitgifte ook kan plaatsvinden voor 20 of 30 jaar. Voor de periode van verlenging kan gekozen worden uit 10, 20 of 30 jaar. Voor een bijzetting dient indien noodzakelijk verlenging in jaren plaats te vinden om de wettelijke minimale grafrust van 10 jaar te kunnen garanderen, eventueel aangevuld met verlenging van 10, 20 of 30 jaar.

De Wet op de lijkbezorging bepaalt in artikel 28 dat vanaf twee jaar voor het verstrijken van de lopende termijn verlenging van de termijn kan worden aangevraagd. Aanvragen, die eerder dan deze wettelijke termijn worden ingediend, worden niet in behandeling genomen.

In afwijking van het wetsartikel wordt de recht-hebbende door de gemeente niet één jaar voor het aflopen van de grafrecht-termijn aangeschreven. De aanschrijving vindt plaats in het jaar van het verlopen van de grafrechttermijn. Bij het ontbreken van de rechthebbende wordt hetzij een beperkte zoekactie naar familielijn gestart of een informatiebordje geplaatst

Artikel 16

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 17

Het recht op een particulier graf wordt verleend door een beschikking van het college. Hierin wordt aan de aanvrager het uitsluitend recht gegeven om lijken in een bepaald graf te doen begraven. In juridisch opzicht is een vergelijking mogelijk met de vergun-ning een standplaats in te nemen op de openbare weg. De koopman mag op een bepaalde plaats staan. Net als bij de standplaatsvergunning steunt het recht om lijken in een bepaald graf – vroeger aangeduid als 'eigen graf' – te begraven op een persoonlijke beschikking. De eigenaar kan zijn recht dus niet verkopen. Het recht kan op verzoek van de rechthebbende wel worden overgeschreven op een ander.

Voorheen was bepaald dat het recht op een graf slechts kon worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner van de (overleden) rechthebbende dan wel op naam van een bloed-verwant of aanverwant tot en met de derde graad. Slechts wanneer er gewichtige redenen bestonden was overschrijving op naam van een ander mogelijk. Uit de praktijk bleek dat deze beperking niet of lastig te handhaven is en bovendien administratieve lasten veroorzaakt. Daarom is deze regel geschrapt. Wel wordt nu de mogelijkheid geboden het recht over te schrijven op naam van een rechtspersoon.

Na overlijden van een rechthebbende met een recht op de algemene herdenkingsparken wordt een nieuwe rechthebbende aangeschreven, die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op zich neemt.

Na overlijden van een rechthebbende woonachtig buiten de gemeentegrenzen geldt de termijn, waarbinnen de aanvraag tot overschrijving kan worden gedaan, is binnen de gemeente is gesteld op één jaar na het overlijden van de rechthebbende.

Het vierde lid van dit artikel geeft het college de mogelijkheid zo nodig van de genoemde termijn af te wijken.

Wanneer nabestaanden ontbreken is er de mogelijkheid de rechten over te schrijven op naam van de notaris die de nalatenschap beheert.

Artikel 18

Dit artikel is opgenomen om buiten twijfel te stellen dat de rechthebbende afstand van het graf kan doen.

Artikel 19

Als elke regelgeving voor grafbedekkingen ontbreekt kan het aanzien van begraafplaatsen chaotisch worden. Ook en vooral moeten de veiligheids-aspecten worden genoemd. Het andere uiterste, een strak keurslijf van bepalingen die elke persoonlijke of kunstzinnige uiting aan banden legt of onmogelijk maakt, moet worden voorkomen. Dit model geeft de burgers de nodige vrijheid; het beperkt zich tot het aangeven van minimumeisen voor de afmetingen, constructie en materiaalkeuze waaraan de graf-bedekking moet voldoen. Deze eisen zijn uitgewerkt in de nadere regels van het college.

Zie ook de Algemene toelichting, hoofdstuk 3.2 (‘Vermindering administratieve lasten’).

De vergunningseis geldt voor de grafbedekkingen op particuliere graven, en omvat zowel het gedenkteken als de winterharde beplantingen.

Als er geen grafbedekking wordt aangebracht zal wel moeten worden aangeduid dat er iemand begraven ligt om te voorkomen dat bezoekers ongewild over het graf lopen. Uit een aanduiding bij het graf en uit de administratie zal voorts moeten blijken wie daar begraven is.

Artikel 20

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 21

In dit artikel worden de rechten en de plichten van de rechthebbende ten aanzien van de grafbedekking omschreven.

De eigendom en daarmee ook de risico-aansprakelijkheid van hetgeen op het graf is geplaatst ligt, volgens art. 32a van de Wet op lijkbezorging, bij de rechthebbende. Van natrekking is geen sprake zolang het graf niet geruimd mag worden.

Als er sprake is van verwaarlozing van de graf-bedekking kan de beheerder van de begraafplaats de rechthebbende aanspreken en sommeren tot het verrichten van herstelwerkzaamheden aan de grafbedekking. De Wet op de lijkbezorging bepaalt in artikel 28, het vierde tot en met het zevende lid, dat het recht op het graf vervalt wanneer vijf jaar na constatering en bekendmaking van de verwaarlozing niet in het onderhoud is voorzien. Hierbij wordt rekening gehouden met de termijn van grafrust en de uitgiftetermijn van het graf. Zie ook de algemene toelichting, hoofdstuk 3.1.

Artikel 22

In de dagelijkse praktijk rijzen er nog wel eens problemen over verwijderde bloemen en eenjarige planten zoals afrikanen en geraniums. Het zou echter veel te omslachtig zijn genoemde personen steeds per brief te waarschuwen dat de verwaarloosde planten of verwelkte bloemen zullen worden verwijderd. Dit is opgenomen in de vergunning grafbedekkingen.

Artikel 23

De rechthebbende wordt in afwijking van artikel 28, tweede lid van de Wet op de lijkbezorging aangeschreven in het jaar waarin de grafrechten verlopen en op de hoogte gesteld van dit feit, en van de mogelijkheid verlenging van het recht te vragen. In deze gevallen wordt gelijktijdig de mededeling worden gedaan dat, wanneer niet om verlenging wordt verzocht, het college opdracht zal geven de grafbedekking na het verstrijken van de grafrecht-termijn te verwijderen. Uit praktische overwegingen zal de verwijdering van de grafbedekking van de graven, waarvan in een afgelopen jaar afstand is gedaan in één keer worden gerealiseerd, één jaar na afloop van het jaar waarin afstand is gedaan. Indien een rechthebbende de grafbedekking voor deze termijn verwijderd wil hebben, dient hij/zij dit zelf na melding te laten uitvoeren.

De grafbedekking kan ook worden verwijderd nadat het college het grafrecht vervallen heeft verklaard omdat er na het overlijden van de rechthebbende niet tijdig een nieuwe rechthebbende is aangewezen (artikel 17, derde lid van deze verordening), of omdat het onderhoud van het graf is verwaarloosd (artikel 28, zesde lid van de Wet op de lijkbezorging). In dat geval geldt eveneens het vereiste van de voorafgaande mededeling per brief of door het plaatsen van een bordje bij het graf gedurende minstens een jaar.

Artikel 24

Volgens artikel 31, tweede lid van de Wet op de lijkbezorging kan een particulier graf alleen geruimd worden met toestemming van de rechthebbende. Het recht op een graf kan echter vervallen na het verstrijken van de termijn, of omdat er na het overlijden van de rechthebbende niet tijdig een nieuwe rechthebbende is aangewezen (artikel 17, derde lid van dit model). Ook kan het recht vervallen na verwaarlozing van het onderhoud, volgens artikel 28, zesde lid van de Wet op de lijkbezorging.

De mededeling dat het college van plan is om de graven te ruimen wordt gedaan zowel aan de rechthebbenden op particuliere graven als aan de belanghebbende van overledenen die zijn begraven in een algemeen graf. Zie verder hetgeen is vermeld in de toelichting op artikel 23.

Volgens het vijfde lid van artikel 24 kan de rechthebbende vragen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze te cremeren, dan wel bij te zetten in een ander graf op dezelfde begraafplaats of over te brengen naar een andere begraafplaats. Ook wordt de mogelijkheid gegeven om de overblijfselen in dezelfde grafruimte te doen plaatsen, mits de laatste bijzetting in dit graf minimaal 30 jaar geleden heeft plaatsgevonden (het zogenaamde schudden) en er geen onverteerde overblijfselen in het graf aanwezig zijn. De overblijfselen worden onderin geplaatst. De rechthebbende kan dan vervolgens het graf bestemmen voor andere overledenen. Op deze wijze kan het graf gedurende langere tijd in dezelfde familie blijven.

Het vierde lid van artikel 24 opent de mogelijkheid ook bij ruiming van algemene graven de stoffelijke overblijfselen dan wel de as een andere bestemming te geven dan die welke genoemd is in het derde lid.

Met betrekking tot het ruimen is een protocol opgesteld.

Artikel 25

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 26

Voor een voorgenomen verwijdering van graf-bedekking waarvan aannemelijk is dat de graf-bedekking een bepaalde waarde heeft uit historisch oogpunt of als de overledene van belang is geweest in de gemeenschap, wordt contact gezocht met de plaatselijke stichtingen, die zich bezig houden met cultuurhistorie.

Artikel 27

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 28

Waarin de beheerverordening niet voorziet, beslist het college. Dit artikel is opgenomen, omdat er zich omstandigheden kunnen voordoen, waarin de beheerverordening niet voorziet.

Artikel 29

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 30

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 31

De beheerverordening algemene begraafplaatsen en gedenkparken Hof van Twente 2016 is een besluit van het gemeentebestuur op overtreding waarvan straf is gesteld. Een dergelijk besluit wordt op dezelfde wijze bekendgemaakt als alle overige besluiten van het gemeentebestuur die algemeen verbindende voorschriften inhouden (zie artikel 139 van de Gemeentewet). Voorts is de gemeente gehouden dit besluit mede te delen aan het parket van het arrondissement waarin de gemeente is gelegen, volgens artikel 143 van de Gemeentewet.

Artikel 32

Hier geldt artikel 142 van de Gemeentewet: Alle verordeningen treden in werking één dag na bekendmaking, tenzij daarvoor een ander tijdstip was aangewezen.

Artikel 33

In de citeertitel wordt een jaartal opgenomen om de betrokken regeling te onderscheiden van de voorgaande regeling.