Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Lelystad houdende regels omtrent ondergrondse infrastructuren Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren gemeente Lelystad 2017

Geldend van 05-01-2017 t/m heden

Intitulé

Algemene verordening inzake werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en leidingen in gemeente Lelystad

De raad van de gemeente Lelystad,

op voorstel van het college van de gemeente Lelystad d.d. 18 oktober 2016;

B E S L U I T:

de “Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren Lelystad 2017” (hierna: AVOI) vast te stellen;

Algemene verordening inzake werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en leidingen in gemeente Lelystad” (Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren Lelystad 2017)

HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.bovengrondse voorzieningen:

transformator-, schakel-, verdeel- en onderstations die onderdeel uitmaken van een net of netwerk, als bedoeld in onderdeel h. van dit artikel, die bovengronds in de openbare ruimte worden geplaatst;

b.breekverbod:

verbod voor het uitvoeren van breek- en werkzaamheden in de grond, geldend onder andere bij extreme weersomstandigheden of bij evenementen;

c.gedoogplichtige:

degene op wie een gedoogplicht rust als bedoeld in artikel 5.2, eerste lid,

van de Telecommunicatiewet, een publiekrechtelijke vergunning of een privaatrechtelijke overeenkomst;

d.grondroerder:

degene, waaronder de netbeheerder, onder wiens verantwoordelijkheid of leiding (graaf)werkzaamheden worden verricht;

e.instemmingsbesluit:

besluit van burgemeester en wethouders op een aanvraag op grond van artikel 5.4 lid 1 van de Telecommunicatiewet van voorgenomen werkzaamheden inzake kabels ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk;

f.kabels of leidingen:

kabels of leidingen als onderdeel van een openbaar net(werk), daaronder mede begrepen de daarmee verbonden transformator-, schakel-, verdeel- en onderstations, voorzieningen (afsluiters, brandkranen, lassen, enzovoorts) en andere hulpmiddelen, behoudens voor zover deze verbindingen en hulpmiddelen liggen binnen de installatie van een producent of van een afnemer en tevens omvattende lege buizen, ondergrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken; voorbeelden van deze kabels of leidingen zijn kabels als bedoeld in de Telecommunicatiewet, elektriciteitskabels (koppel-, transport- en distributiekabels), gasleidingen (transport-, distributie- en dienstleidingen), waterleidingen en kabels of leidingen ten behoeve van industriële netwerken;

g.netbeheerder:

de rechtspersoon die acteert als beheerder van een net of netwerk voor de levering van elektriciteit, gas, water, aardwarmte of WKO (Warmte Koude Opslag), dan wel aanbieder is van een (al dan niet openbaar) elektronisch communicatienetwerk;

h. net of netwerk:

samenstel van ondergrondse kabels of leidingen, bestemd voor het transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, van energie of van informatie (een elektronisch communicatienetwerk als bedoeld in artikel 1.1. onder e en h van de Telecommunicatiewet);

i.niet-openbare kabels of leidingen:

kabels of leidingen (dan wel het netwerk waartoe deze kabels of leidingen behoren) die niet gebruikt worden om openbare diensten aan te bieden;

j.openbare gronden:

openbare gronden, als genoemd in artikel 1.1, onder aa, van de Telecommunicatiewet;

k.registratiesysteem:

digitaal systeem dat de gemeente gebruikt om meldingen, vergunningen en instemmingen van werkzaamheden aan kabels en/of leidingen en alles wat daarmee samenhangt te verwerken;

l.spoedeisende werkzaamheden:

werkzaamheden, zoals genoemd in onderdeel n. van dit artikel, voor

reparatie of onderhoud waarvan uitstel niet mogelijk is als een ernstige

belemmering of storing van de dienstverlening in het betreffende

netwerk is opgetreden;

m.vergunning:

besluit van burgemeester en wethouders op een aanvraag van voorgenomen werkzaamheden inzake kabels of leidingen, uitgezonderd voor kabels ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk;

n.werkzaamheden:

handmatige of mechanische (graaf)werkzaamheden, waaronder ook begrepen hetopbreken en herstellen van de sleufbedekking en sleufloze technieken, in of op openbare grond in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels of leidingen;

o.werkzaamheden van minder ingrijpende aard:

werkzaamheden, zoals genoemd in onderdeel n. van dit artikel, met een gezamenlijke tracélengte tot 25 meter en waarbij geen wegen, watergangen of groenvoorzieningen (met uitzondering van gazon) volledig worden gekruist en/of bovengrondse voorzieningen worden geplaatst;

het aanbrengen of verwijderen van kabels of leidingen in reeds aangebrachte voorzieningen;

het maken van maximaal twee opbrekingen met elk een afmeting van maximaal 2 m².

Artikel 2. Coördinatie van werkzaamheden

  • 1. Burgemeester en wethouders zijn belast met de coördinatie van werkzaamheden in of op openbare gronden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en leidingen.

  • 2. Bij deze coördinatie worden mede betrokken andere werkzaamheden in of op openbare gronden.

Artikel 3. Nadere regels

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen ter uitvoering van deze verordening nadere regels vast.

  • 2. Deze nadere regels hebben in ieder geval betrekking op:

    • a.

      De openbare orde en veiligheid;

    • b.

      het tijdstip, de plaats en de wijze van uitvoering bij aanleg, instandhouding en opruiming van kabels of leidingen;

    • c.

      het bevorderen van het medegebruik van voorzieningen;

    • d.

      ordening, planning en coördinatie van werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels of leidingen;

    • e.

      de te verstrekken gegevens alsmede over de wijze waarop die dienen te worden verstrekt;

HOOFDSTUK 2: WERKZAAMHEDEN INZAKE KABELS OF LEIDINGEN, UITGEZONDERD KABELS TEN DIENSTE VAN EEN OPENBAAR ELEKTRONISCH COMMUNICATIENETWERK

Artikel 4. Reikwijdte van hoofdstuk 2 van deze verordening

Hoofdstuk 2 is van toepassing op werkzaamheden in of op openbare gronden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels of leidingen, met uitzondering van werkzaamheden die onder de reikwijdte van hoofdstuk 3 vallen.

Artikel 5. Vergunning/melding

  • 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning, zoals bedoeld in onderdeel m. van artikel 1, werkzaamheden uit te voeren in of op openbare gronden inzake de aanleg, instandhouding of opruiming van kabels of leidingen of bovengrondse voorzieningen, zoals bedoeld in onderdeel a. van artikel 1, te plaatsen.

  • 2. Een grondroerder, zoals bedoeld in onderdeel d. in artikel 1, die werkzaamheden wil verrichten kan hierover vooroverleg voeren met burgemeester en wethouders ten einde een aanvraag voor een vergunning voor te bereiden.

  • 3. Voor het verrichten van werkzaamheden van minder ingrijpende aard, als bedoeld in onderdeel o. van artikel 1, is geen vergunning, als bedoeld in het eerste lid, noodzakelijk maar kan worden volstaan met een digitale melding vooraf aan burgemeester en wethouders.

  • 4. Voor werkzaamheden, zoals bedoeld in lid 3 van dit artikel, moet drie werkdagen voorafgaand aan de start van de werkzaamheden een digitale melding worden gedaan aan burgemeester en wethouders.

  • 5. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd via nadere regels, om redenen van openbare orde en veiligheid, delen van het grondgebied aan te wijzen waarop lid 3 van dit artikel niet van toepassing is.

  • 6. Spoedeisende werkzaamheden, als bedoeld in onderdeel l. van artikel 1, dienen voorafgaand aan de start van de werkzaamheden gemeld te worden. Als een melding vooraf niet mogelijk is, moet de melding uiterlijk binnen een werkdag na de start van de uitvoering gemotiveerd worden gedaan aan burgemeester en wethouders.

  • 7. Het in het eerste lid opgenomen verbod is niet van toepassing op werkzaamheden van de gemeente bij het uitvoeren van haar publiekrechtelijke taak.

Artikel 6. Beslistermijnen

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag voor een vergunning binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag.

  • 2. Betreft het een aanvraag waarbij meerdere gedoogplichtigen, zoals bedoeld in onderdeel c. van artikel 1, zijn betrokken dan beslissen burgemeester en wethouders binnen acht weken na de dag van ontvangst van de volledige aanvraag zoals bedoeld in artikel 12, aangevuld met de schriftelijke instemmingen van de andere gedoogplichte(n).

  • 3. Indien het werkzaamheden van minder ingrijpende aard betreft beslissen burgemeester en wethouders binnen drie werkdagen na de datum van ontvangst van de melding.

  • 4. Indien een beschikking niet binnen acht weken kan worden gegeven, delen burgemeester en wethouders dit schriftelijk aan de aanvrager mede en noemt het daarbij een redelijke termijn waarbinnen de vergunning wel tegemoet kan worden gezien. Deze redelijke termijn is gelet op artikel 4:14 van de Algemene wet bestuursrecht niet langer dan acht weken.

  • 5. Paragraaf 4.1.3.3 (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.

Artikel 7. Weigeringsgronden

Het verstrekken van een vergunning kan door burgemeester en wethouders worden geweigerd in het belang van:

  • a.

    de openbare orde;

  • b.

    de openbare veiligheid;

  • c.

    het voorkomen of beperken van overlast;

  • d.

    de bereikbaarheid van gronden en gebouwen;

  • e.

    de ondergrondse ordening.

Artikel 8. Wijzigen of intrekken vergunning

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning wijzigen of intrekken, indien:

    • a.

      de netbeheerder niet binnen een half jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning met de werkzaamheden als omschreven in de vergunning is begonnen;

    • b.

      de in de vergunning benoemde werkzaamheden langer dan een aaneengesloten periode van zes maanden stil liggen;

    • c.

      de netbeheerder de kabel of leiding definitief buiten gebruik heeft gesteld;

    • d.

      na het verlenen van de vergunning naar het oordeel van burgemeester en wethouders gegronde aanleiding bestaat te veronderstellen dat het van kracht blijven van de vergunning onaanvaardbare schadelijke gevolgen heeft voor mens, natuur of milieu en hieraan door het stellen van nadere voorschriften en beperkingen aan de verleende vergunning niet kan worden tegemoetgekomen;

    • e.

      dit naar het oordeel van burgemeester en wethouders redelijkerwijs nodig is vanwege de uitvoering van gemeentelijke werkzaamheden van openbaar belang en algemeen nut;

    • f.

      er sprake is van verkoop van gronden in eigendom van gemeente, behorende tot de openbare grond, aan derden.

  • 2. Burgemeester en wethouders gaan niet over tot intrekking of wijziging van de vergunning dan nadat zij de houder van de vergunning hebben gehoord.

  • 3. Aan het besluit tot wijziging of intrekking van de vergunning kan de verplichting worden verbonden om de betreffende leiding(en) te verleggen/verplaatsen of deze te verwijderen.

HOOFDSTUK 3: WERKZAAMHEDEN INZAKE KABELS TEN DIENSTE VAN EEN OPENBAAR ELEKTRONISCH COMMUNICATIENETWERK

Artikel 9. Reikwijdte van hoofdstuk 3 van deze verordening

Hoofdstuk 3 is van toepassing op werkzaamheden in of op openbare gronden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van:

  • 1.

    kabels als bedoeld in artikel 1.1, onder z, van de Telecommunicatiewet, die ten dienste staan van een openbaar elektronisch communicatienetwerk als bedoeld in artikel 1.1, onder h, van de Telecommunicatiewet; en

  • 2.

    ondergrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken als bedoeld in artikel 5.15 van de Telecommunicatiewet.

Artikel 10. Instemmingsvereiste

  • 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een instemmingbesluit werkzaamheden uit te voeren in of op openbare gronden inzake de aanleg, instandhouding of opruiming van kabels of leidingen of bovengrondse voorzieningen te plaatsen.

  • 2. Een grondroerder die werkzaamheden wil verrichten kan hierover vooroverleg voeren met burgemeester en wethouders ten einde een aanvraag voor een instemmingsbesluit, zoals bedoeld in onderdeel e. van artikel 1, voor te bereiden.

  • 3. Als de werkzaamheden ook betrekking hebben op openbare gronden van een andere gedoogplichtige dan de gemeente en/of als er tevens een aanvraag voor een vergunning al dan niet bij een ander bestuursorgaan op grond van een andere wet is ingediend, dan stelt de aanvrager burgemeester en wethouders hiervan op de hoogte.

  • 4. Voor het verrichten van werkzaamheden van minder ingrijpende aard, als bedoeld in onderdeel o. van artikel 1, is geen instemmingsbesluit, als bedoeld in het eerste lid, noodzakelijk maar kan worden volstaan met een digitale melding vooraf aan burgemeester en wethouders.

  • 5. Voor werkzaamheden, zoals bedoeld in lid 4 van dit artikel, moet drie werkdagen voorafgaand aan de start van de werkzaamheden een digitale melding worden gedaan aan burgemeester en wethouders.

  • 6. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd via nadere regels, om redenen van openbare orde en veiligheid, delen van het grondgebied aan te wijzen waarop lid 4 van dit artikel niet van toepassing is.

  • 7. Spoedeisende werkzaamheden, als bedoeld in onderdeel l. van artikel 1, dienen voorafgaand aan de start van de werkzaamheden gemeld te worden. Als een melding vooraf niet mogelijk is, moet de melding uiterlijk binnen een werkdag na de start van de uitvoering gemotiveerd worden gedaan aan burgemeester en wethouders. Indien achteraf blijkt dat de uitgevoerde werkzaamheden instemmingsplichtig zijn, dient er alsnog een instemmingsbesluit aangevraagd te worden.

  • 8. Het instemmingsbesluit vervalt indien daarvan geen gebruik wordt gemaakt binnen een half jaar na de datum waarop het besluit onherroepelijk is geworden, tenzij in het besluit anders is bepaald.

  • 9. Het in het eerste lid opgenomen verbod is niet van toepassing op werkzaamheden van de gemeente bij het uitvoeren van haar publiekrechtelijke taak.

Artikel 11. Beslistermijnen

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag voor een instemmingsbesluit binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag.

  • 2. Indien het werkzaamheden van minder ingrijpende aard betreft beslissen burgemeester en wethouders binnen drie werkdagen na de datum van ontvangst van de melding.

  • 3. Indien een beschikking niet binnen acht weken kan worden gegeven, delen burgemeester en wethouders dit schriftelijk aan de aanvrager mede en noemen daarbij een redelijke termijn waarbinnen het instemmingsbesluit wel tegemoet kan worden gezien. Deze redelijke termijn is gelet op artikel 5.4 lid 2 van de Telecommunicatiewet niet langer dan acht weken.

  • 4. Paragraaf 4.1.3.3 (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.

HOOFDSTUK 4: AANVRAGEN EN MELDEN VAN GRAAFWERKZAAMHEDEN

Artikel 12. Gegevensverstrekking

  • 1.

    Voor het aanvragen van een vergunning of instemmingsbesluit dient gebruik te worden gemaakt van daartoe door burgemeester en wethouders vastgestelde digitale formulieren of registratiesysteem, zoals bedoeld in onderdeel k. van artikel 1.

  • 2.

    Bij een aanvraag voor een vergunning of instemmingsbesluit dienen in ieder geval de volgende gegevens te worden verstrekt:

  • a.

    naam-, adres- en woonplaatsgegevens van de netbeheerder;

  • b.

    als het een aanvraag betreft voor het verrichten van werkzaamheden voor of namens een netbeheerder de naam-, adres- en woonplaatsgegeven van de gemachtigde en een schriftelijke machtiging bij de eerste aanvraag van enig kalenderjaar;

  • c.

    een opgave van het aantal, de soort, de aard en het beoogde gebruik van de kabels en/of leidingen;

  • d.

    vereiste vergunning(en), ontheffing(en) of toestemming(en) op grond van overige wetgeving, alsmede informatie over de afstemming met andere gedoogplichtigen;

  • e.

    een digitale BGT tekening (PDF, schaal 1:500) met legenda en eenduidige en volledige maatvoering (RD-coördinaten) met daarop aangegeven:

    • -

      een opgave van het gewenste tracé;

    • -

      een opgave van de tijdelijke en permanente voorzieningen (bovengrondse voorzieningen en de afmetingen daarvan, handholes c.q. distributiepunten, brandkranen, etc.)

  • f.

    overtuigende gegevens en inzicht omtrent de uitvoerbaarheid van de voorgenomen werkzaamheden binnen de beschikbare ruimte, waaruit ook blijkt dat de bereikbaarheid van de overige kabels en/of leidingen blijft gewaarborgd;

  • g.

    de tracélengte en de lengte en breedte van de te graven sleuf, alsmede de aard van de sleufbedekking;

  • h.

    een verkeersplan;

  • i.

    de voorgenomen datum van aanvang en beëindiging van de werkzaamheden;

  • j.

    een opgave van het aantal kabels en/of leidingen dat direct in gebruik wordt genomen en het aantal kabels en/of leidingen dat niet direct in gebruik wordt genomen.

  • 3.

    Bij een melding ten behoeve van spoedeisende werkzaamheden en werkzaamheden van minder ingrijpende aard dienen de volgende gegevens te worden verstrekt:

    • a.

      naam-, adres- en woonplaatsgegevens van de netbeheerder;

    • b.

      als het een aanvraag betreft voor het verrichten van werkzaamheden voor of namens een netbeheerder de naam-, adres- en woonplaatsgegeven van de gemachtigde en een schriftelijke machtiging bij de eerste aanvraag van enig kalenderjaar;

    • c.

      de uitvoerende partij, het adres van de graaflocatie(s), inclusief een situatieschets;

    • d.

      de lengte en breedte van de sleuf of montagegat(en), alsmede de aard van de sleufbedekking die wordt opengebroken;

    • e.

      de daadwerkelijke startdatum van de werkzaamheden.

Artikel 13. Voorschriften en beperkingen

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen aan de vergunning, het instemmingsbesluit en aan meldingsplichtige werkzaamheden nadere voorschriften of beperkingen verbinden in het belang van:

    • 1.

      de openbare orde;

    • 2.

      veiligheid, waaronder mede verstaan wordt de verkeersveiligheid of een goede doorstroming van het verkeer;

    • 3.

      het voorkomen of beperken van schade of overlast; waaronder mede verstaan wordt de bescherming van eventuele archeologische vondsten, van groenvoorzieningen, bomen en beplantingen en van het uiterlijke aanzien van de omgeving;

    • 4.

      de bereikbaarheid van gronden of gebouwen; waaronder mede verstaan wordt het veilig en doelmatig gebruik van openbare gronden en gebouwen en het doelmatig beheer en onderhoud ervan en het belang van nader aan te geven grote lokale evenementen als weekmarkten en kermissen;

    • 5.

      de ondergrondse ordening, waaronder mede verstaan wordt het zo min mogelijk hinder veroorzaken voor reeds in de grond aanwezige werken, het niet in gevaar brengen of zonder noodzaak bemoeilijken van deze werken, waaronder mede verstaan worden werken ten behoeve van de riolering en de levering of het transport van elektronische informatie, gas, water en elektriciteit.

  • 2. De voorschriften of beperkingen, zoals genoemd in het eerste lid, kunnen slechts betrekking hebben op:

    • a.

      het tijdstip, de plaats en wijze van uitvoering bij aanleg, instandhouding, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels of leidingen;

    • b.

      het medegebruik van voorzieningen, zoals kabelgoten en geleidingen, die door derden of de gemeente Lelystad tegen marktconforme prijzen ter beschikking worden gesteld;

    • c.

      afstemming met betrekking tot overige in de grond aanwezige werken;

  • 3. De grondroerder is verplicht na het einde van de werkzaamheden de grond, eventuele verhardingen en beplanting terug te brengen in de staat, waarin deze vlak voor aanvang van de werkzaamheden wordt aangetroffen, tenzij burgemeester en wethouders vooraf hebben aangegeven hier (gedeeltelijk) zelf zorg voor te willen dragen.

Artikel 14. (Mede)gebruik van voorzieningen en vooroverleg

  • 1. Een grondroerder maakt op verzoek van burgemeester en wethouders bij de aanleg van kabels of leidingen in openbare gronden zoveel mogelijk (mede)gebruik van bestaande, hetzij door overige netbeheerders dan wel door of in opdracht van burgemeester en wethouders aangelegde, voorzieningen. Indien dit technisch haalbaar is en medegebruik geen belemmering vormt voor de veiligheid, toegankelijkheid en leveringszekerheid.

  • 2. Een vooroverleg dan wel een door burgemeester en wethouders geïnitieerd overleg naar aanleiding van een aanvraag voor vergunning of instemmingsbesluit is er mede op gericht te bepalen of en zo ja langs welke delen van het tracé gebruik kan worden gemaakt van bestaande voorzieningen als bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Indien de openbare gronden geen ruimte bieden voor de aanleg van nieuwe kabels of leidingen, dient de grondroerder een alternatief tracé te kiezen.

HOOFDSTUK 5: OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 15. Nadeelcompensatie

  • 1. Op het nemen van maatregelen, waaronder het verplaatsen, ten aanzien van kabels ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk op verzoek van de gemeente zijn de wettelijke regels van de Telecommunicatiewet van toepassing.

  • 2. Op het nemen van maatregelen, waaronder het verplaatsen, ten aanzien van kabels of leidingen in of op openbare gronden en niet vallend onder het eerste lid gelden de volgende bepalingen (tenzij en voor zover daarover andersluidende afspraken zijn overeengekomen tussen partijen):

    • a.

      De netbeheerder is verplicht op aanwijzing van de gemeente over te gaan tot het nemen van maatregelen, waaronder het verplaatsen, ten aanzien van kabels of leidingen ten dienste van zijn netwerk;

    • b.

      Eventuele compensatie wordt verleend op basis van een publiekrechtelijke regeling of schriftelijk vastgelegde (privaatrechtelijke) afspraken;

    • c.

      Nadeelcompensatie wordt verder uitsluitend verleend op basis van een gespecificeerd kostenoverzicht;

    • d.

      Burgemeester en wethouders en de netbeheerder zullen bij verwijdering, verlegging of aanpassing van kabels of leidingen elkaars schade zo veel mogelijk beperken.

  • 3. Na een aanwijzing tot het nemen van maatregelen ten aanzien van kabels of leidingen zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel gaat de netbeheerder zo snel mogelijk over tot de uitvoering, doch niet later dan zestien (16) weken na de datum van ontvangst van de aanwijzing.

Artikel 16. Breekverbod

  • 1. Als er sprake is van extreme weersomstandigheden of bijvoorbeeld evenementen zijn burgemeester en wethouders bevoegd een breekverbod in te stellen. De vaststelling dat er sprake is van extreme weeromstandigheden is een bevoegdheid van burgemeester en wethouders.

  • 2. Tijdig of in ieder geval een dag voor beëindiging van het breekverbod, zullen burgemeester en wethouders de betrokken grondroerders hierover informeren.

  • 3. Indien er sprake is van een breekverbod is het verboden werkzaamheden uit te voeren in de openbare grond of bestrating.

  • 4. Het breekverbod is niet van toepassing in geval van spoedeisende werkzaamheden ten gevolge van een ernstige belemmering of storing en waarvan uitstel niet mogelijk is.

Artikel 17. Eigendom

  • 1. Indien eigendom, exploitatie of beheer van de kabel of leiding wordt overgedragen aan een andere netbeheerder, gaan de rechten en plichten volgens deze verordening die betrekking hebben op de kabel of leiding van rechtswege over op de nieuwe netbeheerder.

  • 2. De netbeheerder stellen burgemeester en wethouders onverwijld en schriftelijk in kennis van het feit dat het eigendom, de exploitatie of het beheer van de kabel of leiding verandert.

  • 3. Op het eigendom van de kabels of leidingen zijn de desbetreffende wettelijke bepalingen van toepassing.

Artikel 18. Niet-openbare kabels en leidingen

  • 1. Bij werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van niet-openbare kabels of leidingen, zoals bedoeld in onderdeel i. van artikel 1, in openbare wegen en wateren is het bepaalde in deze verordening van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Het opnemen van het eerste lid van dit artikel in deze verordening houdt geen gedoogplicht in voor de gemeente Lelystad met betrekking tot niet-openbare kabels of leidingen.

Artikel 19. Informatieplicht

  • 1. De netbeheerder stelt burgemeester en wethouders onverwijld en schriftelijk in kennis van het feit dat een kabel of leiding niet langer ten dienste staat van een net of netwerk in of op openbare gronden.

  • 2. In dit kader kan van de netbeheerder een overzicht van alle (niet) in gebruik zijnde kabels of leidingen worden verlangd. De bewijslast van ingebruikname ligt bij de netbeheerder.

Artikel 20. Overleg

  • 1. Burgemeester en wethouders organiseren periodiek een overleg, waarvoor in elk geval de bij de gemeente Lelystad bekende netbeheerders en andere betrokken of belanghebbende partijen worden uitgenodigd.

  • 2. In dit overleg worden de plannen van de gemeente Lelystad en van de diverse netbeheerders en andere betrokken of belanghebbende partijen besproken en eventueel afgestemd in het kader van de bepalingen van deze verordening.

HOOFDSTUK 6: HANDHAVINGS- EN TOEZICHTBEPALINGEN

Artikel 21. Toezicht en handhaving

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van burgemeester en wethouders aangewezen personen.

  • 2. Indien burgemeester en wethouders vaststellen dat de verplichtingen van deze verordening niet zijn nagekomen, kunnen burgemeester en wethouders besluiten handhavend op te treden dan wel legalisatie achteraf van de ontstane situatie verlangen met inachtneming van de bepalingen zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht. Indien blijkt dat de uitgevoerde werkzaamheden zijn gemeld maar dat hiervoor een vergunning of instemmingsbesluit is vereist, is dit artikel van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Onverminderd het bepaalde in het tweede lid en hun overige wettelijke bevoegdheden zijn burgemeester en wethouders bevoegd de vergunning of het instemmingsbesluit in te trekken, dan wel de werkzaamheden stil te leggen indien:

    • a.

      er wordt gewerkt zonder vergunning, instemmingsbesluit of zonder toestemming ingeval van meldingsplicht;

    • b.

      de vergunning of het instemmingsbesluit is verleend ten gevolge van onjuiste of onvolledige gegevens;

    • c.

      de vergunning of het instemmingsbesluit in strijd met enig wettelijk voorschrift is verleend;

    • d.

      er wordt gewerkt in afwijking van de voorschriften zoals opgenomen in de vergunning of het instemmingsbesluit;

    • e.

      er wordt gewerkt in afwijking van de nadere regels;

    • f.

      er wordt gewerkt in strijd met het geldende breekverbod.

HOOFDSTUK 7: OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 22. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt 8 dagen na publicatie in werking.

  • 2. Op de datum van inwerkingtreding van de in het eerste lid genoemde verordening wordt de huidige Telecommunicatieverordening 2010, zoals vastgesteld in de raadsvergadering van 15 december 2009, ingetrokken.

Artikel 23. Overgangsbepalingen

  • 1. De verordening, genoemd onder artikel 22, lid 2, en de Algemene plaatselijke verordening (APV) blijven van kracht op instemmings- en vergunningsverzoeken en meldingen waarop reeds krachtens diezelfde verordeningen is beslist, maar waarvan de uitvoering op het moment van inwerkingtreding van deze verordening nog niet is gerealiseerd.

  • 2. Deze verordening is van toepassing op alle kabels en leidingen, ongeacht op welke grondslag deze zijn aangelegd.

  • 3. Op aanvragen en meldingen waarop bij de inwerkingtreding van deze verordening nog niet is beslist, wordt met toepassing van deze verordening een beslissing genomen.

Artikel 24. Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid op grond van afweging van de te behartigen belangen en met in acht name van de redelijkheid en billijkheid in incidentele en te motiveren gevallen af te wijken van de bepalingen van deze verordening.

Artikel 25. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als:

"Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren gemeente Lelystad".

Ondertekening

Lelystad, 22 november 2016.
De raad van de gemeente Lelystad,
de griffier, de voorzitter,

Toelichting