Subsidieregeling kunst en cultuur, gemeente Weststellingwerf 2016

Geldend van 01-01-2016 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling kunst en cultuur, gemeente Weststellingwerf 2016

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

12403/in

Subsidieregeling kunst en cultuur, gemeente Weststellingwerf 2016

Het college van burgemeester en wethouders van Weststellingwerf,

gelet op de Algemene subsidieverordening Werststellingwerf 2016,

besluit vast te stellen de Subsidieregeling kunst en cultuur gemeente Weststellingwerf 2016:

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvrager: rechtspersoon of (groep van) natuurlijke personen die subsidie aanvragen in de zin van titel 4.2 Algemene wet bestuursrecht.

  • b.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weststellingwerf;

  • c.

    activiteit: verrichting of werkzaamheid die de aanvrager gaat uitvoeren;

  • d.

    actief (jeugd)lid: contributie-betalend lid van een instelling deelnemend aan actieve amateurkunstbeoefening.

  • e.

    i nstelling: vereniging, stichting of groep die zich - zonder winstoogmerk - het behartigen van ideële of materiële belangen ten doel stelt voor (een deel van) de ingezetenen van de gemeente Weststellingwerf, blijkend uit statuten, huishoudelijk reglement en/of aantoonbaar feitelijke activiteiten;

  • f.

    niet-professionele i nstelling: een instelling die in hoofdzaak taken uitvoert of laat uitvoeren door één of meer vrijwilligers;

  • g.

    prestatie: in meetbare eenheden omschreven resultaten;

  • h.

    subsidietijdvak: periode waarin de subsidie is of wordt verstrekt;

  • i.

    vrijwilliger: een persoon die taken uitvoert voor een instelling, anders dan beroepsmatig.

Paragraaf 1 Inleidende bepaling

Artikel 2 Algemene bepalingen

  • 1.

    Het college kan verplichting opleggen dat de subsidieontvanger zelf in een eigen bijdrage of aanvullende inkomsten voorziet.

  • 2.

    De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie, dat daaruit te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen, respectievelijk de betalingen en de ontvangsten kunnen worden nagegaan.

  • 3.

    De administratie en de daartoe behorende bescheiden worden gedurende tien jaren bewaard.

  • 4.

    Voor zover subsidie is aangevraagd voor activiteiten die mede door andere bestuursorganen, uit andere fondsen of geldmiddelen kunnen worden gesubsidieerd, kan het college aan de subsidieverlening bijzondere verplichtingen verbinden met het oog op een goede afstemming met de door die andere bestuursorganen opgelegde verplichtingen.

Paragraaf 2 Subsidieregeling Amateurkunstbeoefening.

Artikel 3 Doelgroep; organisaties, leden en activiteiten

  • 1.

    Om in aanmerking te komen voor de subsidieregeling amateurkunstbeoefening:

    De activiteiten van de amateurkunstorganisatie dienen in hoofdzaak betrekking te hebben op het

    uitvoeren of stimuleren van amateurkunstbeoefening, waarbij deze zich ook richt op ontspanning

    of sociaal contact. De activiteiten dienen betrekking te hebben op het in groepsverband in

    hoofdzaak en met vaste regelmaat zich bezighouden en/of uitvoeren van diverse vormen van

    amateurkunstbeoefening;

  • 2.

    De organisaties voor amateuristische kunstbeoefening zijn niet-professionele instellingen en dienen statutair te zijn gevestigd in de gemeente Weststellingwerf;

  • 3.

    Niet statutair in de gemeente Weststellingwerf gevestigde organisaties voor amateuristische kunstbeoefening kunnen in aanmerking komen voor een subsidie, mits:

    • a.

      ten minste 50% van de leden in de gemeente Weststellingwerf woonachtig is; en

    • b.

      de activiteiten van de organisatie aantoonbaar zijn gericht op de gemeente Weststellingwerf.

      In voorkomend geval ontvangen organisaties alleen een toeslag voor actieve (jeugd)leden woonachtig in de gemeente Weststellingwerf;

  • 4.

    Als lid van een organisatie voor amateuristische kunstbeoefening wordt aangemerkt het lid dat de leeftijd van 24 jaar of ouder heeft bereikt en actief deelneemt aan de uitvoerende activiteiten. Als jeugdlid van een organisatie voor amateuristische kunstbeoefening wordt aangemerkt het lid dat de leeftijd van 24 jaar nog niet heeft bereikt en actief deelneemt aan uitvoerende activiteiten;

  • 5.

    Organisaties voor amateuristische kunstbeoefening die voor subsidie in aanmerking wensen te komen dienen zelf te voorzien in een eigen bijdrage of aanvullende inkomsten o.a. door middel van contributie;

  • 6.

    Een toeslag afhankelijk van de intensiteit van repetities ten behoeve van amateuristische kunstbeoefening kan worden toegekend aan: muziek- en koorverenigingen;

  • 7.

    Jaarlijks stelt het college een overzicht vast van de toegelaten organisaties voor deze regeling;

  • 8.

    Een organisatie voor amateurkunstbeoefening zoals bedoeld in deze regeling, kan middels een formulier een verzoek bij het college indienen om in het in lid 7 genoemde overzicht te worden opgenomen;

  • 9.

    Aanspraak op subsidie amateurkunstbeoefening hebben alle toegelaten en op de lijst vermelde

    organisaties, zoals aangegeven bij lid 7, indien en voor zover;:

    • a.

      het bestendig instellingsbeleid wordt voortgezet; en

    • b.

      geen sprake is van wezenlijke veranderingen met betrekking tot de besteding.

    • c.

      de aanvraag van de toegelaten instelling is ingediend met het vastgesteld formulier.

  • 10.

    De subsidie wordt aangevraagd voor een kalenderjaar.

Artikel 4. Toepassingsbereik

  • 1.

    Deze regeling is van toepassing op de subsidieverlening met betrekking tot beoefening van amateurkunstbeoefening zoals in artikel 3 omschreven.

  • 2.

    Deze subsidieregeling is een middel om te komen tot een weloverwogen gebruik en verdeling van subsidiegelden aan specifieke doelgroepen die conform het gemeentelijke beleid prioriteit verdienen.

  • 3.

    Deze subsidieverlening heeft als doel het ondersteunen en stimuleren van plaatselijke amateurkunstbeoefening en het instandhouden van het daarvoor geëigende voorzieningenniveau in de gemeente Weststellingwerf.

Artikel 5. Subsidieberekening

De grondslagen voor de subsidieberekening voor amateuristische kunstbeoefening wordt gevormd door een gecombineerde toepassing van een basisbedrag en een instandhoudingsbedrag.

1.a. basisbedrag:

a een startbedrag van € 150,00 per organisatie;

b een toeslag voor elk actief lid ouder dan 23 jaar van € 4,00;

c een toeslag voor elk jeugdlid tot en met 23 jaar van € 12,00;

1.b. toeslag basisbedrag zoals aangegeven in Artikel 3, lid 6:

een toeslag in verband met de intensiteit van repetities wordt samengesteld uit de bedragen bij 1, sub a, b en c, bij elkaar opgeteld en vermenigvuldigd met de factor:

  • a.

    een, bij 25 of minder repetities voor alle actieve leden per jaar;

  • b.

    anderhalf, bij 25 tot 37 repetities voor alle actieve leden per jaar;

  • c.

    twee, bij 38 of meer repetities voor alle actieve leden per jaar.

2. instandhoudingsbedrag

het subsidiebedrag dat aan de individuele instelling in voorgaand jaar werd toegekend in het kader van deze regeling amateurkunstbeoefening minus het basisbedrag zoals bedoeld in lid 1. Het verschil tussen het basisbedrag en het totaal bedrag wordt aangemerkt als: Instandhoudingsubsidie (gebaseerd op de voorziening voorheen fonds JSC) . Het subsidiebedrag van lid 1 en lid 2 kan samen nooit hoger zijn dan het subsidiebedrag zoals in voorgaande jaar is ontvangen in het kader van deze regeling.

3.Indien en voor zover meer aanvragen om subsidie binnenkomen dan waarin het subsidieplafond voor amateurkunstbeoefening voorziet, wordt de te verlenen subsidie (per onderdeel) gerelateerd aan het aantal ingekomen verzoeken om subsidie en naar evenredigheid verlaagd.

Artikel 6. Termijn aanvraag en besluit

  • 1.

    De termijn waarop een aanvraag om subsidie uiterlijk moet zijn ingediend voor de

    subsidieregeling amateurkunst: uiterlijk 15 februari in het betreffende subsidiejaar.

  • 2.

    De termijn waarop uiterlijk een beslissing wordt genomen op een aanvraag voor de

    subsidieregeling amateurkunstbeoefening: uiterlijk 15 mei in het betreffende subsidiejaar.

  • 3.

    Een subsidie-aanvraag wordt gedaan middels een door het college vastgesteld aanvraagformulier

    subsidieregeling amateurkunstbeoefening.

Paragraaf 3 Subsidieregeling Stimuleringsregeling Kunst en Cultuur.

Artikel 7 Inleidende bepaling

De subsidieverlening onder deze paragraaf stimuleert activiteiten kunst en cultuur zoals het organiseren van openbare uitvoeringen, manifestaties, presentaties, voorstellingen of exposities die voor een breed publiek toegankelijk zijn en waaraan publicitair bekendheid wordt gegeven via de media en/of het verspreiden van affiches of programmabladen.

Artikel 8Aan wie en waarvoor

1.Een organisatie kan in beginsel een aanvraag indienen met inachtneming van het gestelde in artikel 6, de

subsidieregels kunst en cultuur en de Asv 2016.

2.Het college beoordeeld of een instelling met haar activiteiten - in beginsel - aanspraak kan maken op de

stimuleringsregeling kunst en cultuur.

  • 3.

    Het college beoordeeld of de aanvraag en activiteiten:

    a.voldoen aan de beleidsprioriteiten en de gestelde voorwaarden, gelet op de aard, omvang en kwaliteit van de activiteiten of prestaties;

    • b.

      de beoogde kwalitatieve artistieke prestaties van de voorgenomen activiteiten toereikend zijn;

    • c.

      in voldoende mate aansluiten bij de actuele doelstellingen van het gemeentelijke cultuurbeleid;

    • d.

      de opbouw van de activiteiten en de gevraagde subsidie zich richten op de subsidiabele

      kosten, waaronder wordt verstaan: de noodzakelijke en primaire kosten om de activiteiten te

      organiseren, zulks ter beoordeling door het college;

    • e.

      de aanvrager ook zonder of met beperkte subsidie over voldoende gelden kan beschikken,

      hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden, om de kosten van de activiteiten te

      dekken zulks ter beoordeling door het college.

  • 4.

    Op verzoek van de aanvrager of op eigen initiatief kan het college de aanvrager de gelegenheid

    bieden tot het geven van een toelichting op de ingediende voorgenomen activiteiten en/of het

    geven van nadere aanvullende (financiële) informatie.

Artikel 9Aanvraag en beslissing

  • 1.

    Een aanvraag om subsidie moet worden ingediend tussen 26 en 13 weken voordat de aanvrager

    voornemens is te beginnen met de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd. Het

    college kan afwijken van deze termijn in aansluiting op artikel 8, lid 3 sub c.

  • 2.

    Het college beslist op een aanvraag om een subsidie binnen 13 weken nadat de volledige

    aanvraag is ingediend. Het college kan deze termijn verlengen in aansluiting op het onderzoek

    zoals aangegeven in artikel 8 lid 3.

  • 3.

    Een subsidie-aanvraag wordt gedaan middels een door het college vastgesteld aanvraagformulier

    Stimuleringsregeling kunst en cultuur.

Artikel 10. Subsidievaststelling

De termijn waarop uiterlijk een beslissing wordt genomen op een aanvraag om subsidievaststelling en verantwoording (indien van toepassing) luidt als volgt: binnen drie maanden na afronding van de betreffende activiteiten van de aanvraag, tenzij anders is bepaald bij beschikking.

Paragraaf 4 Slotbepalingen

Artikel 11. Termijn uitbetaling subsidiebevoorschotting

De termijn waarop uiterlijk een (voorlopige en / of gedeeltelijke) uitbetaling van een toegekende subsidie volgt, is uiterlijk twee maanden na besluitvorming door het college, tenzij anders is bepaald bij beschikking.

Artikel 12. Slotbepalingen en citeertitel

1.De Beleidsregels Subsidieverordening gemeente Weststellingwerf 2008 voor amateurkunstbeoefening en

stimuleringsregeling kunst en cultuur worden ingetrokken.

  • 2.

    Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 januari 2016.

  • 3.

    Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling kunst en cultuur gemeente

    Weststellingwerf 2016.

Aldus vastgesteld op 4 februari 2016.

Burgemeester en wethouders voornoemd,

de secretaris, de burgemeester,