Regeling vervallen per 01-01-2013

Regeling gemeenschappelijk Orgaan Stichting Primair Openbaar Onderwijs Regio Waterland (zonder Purmerend) en Oostzaan

Geldend van 01-01-2013 t/m 31-12-2012

Intitulé

Regeling Gemeenschappelijk Orgaan Stichting Primair Openbaar Onderwijs Regio Waterland( zonder Purmerend) en Oostzaan

De raden, de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Beemster, Edam-Volendam, Landsmeer, Oostzaan, Waterland, Wormerland en Zeevang, ieder voor zover zij voor de eigen gemeente bevoegd zijn;

overwegende:

dat gecoördineerde uitoefening gewenst is van de bevoegdheden van de gemeenteraad als

bedoeld in artikel 17 Wet Primair Onderwijs en artikel 53c Wet Voorgezet Onderwijs en als bedoeld in de statuten inzake de Stichting SPOOR van 13 oktober 2003

besluiten:

de volgende gemeenschappelijke regeling te treffen.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    de regeling: deze gemeenschappelijke regeling;

  • b.

    het gemeenschappelijk orgaan: het gemeenschappelijk orgaan als bedoeld in artikel 2 van de regeling;

  • c.

    de raad: een gemeenteraad die aan deze regeling deelneemt;

  • d.

    gedeputeerde staten: gedeputeerde staten van de provincie Noord-Holland;

  • e.

    de wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • f.

    de Stichting: de Stichting SPOOR

  • g.

    de scholen: de openbare scholen die de Stichting instandhoudt op het grondgebied van de gemeenten.

Artikel 2 Gemeenschappelijk orgaan

  • 1. Voor de uitvoering van deze regeling is een gemeenschappelijk orgaan ingesteld, genaamd de SPOOR-raad.

  • 2. Het gemeenschappelijk orgaan is gevestigd te Wormerland

Artikel 3 Doelstelling en belang

Het gemeenschappelijk orgaan oefent de bevoegdheden van de raad uit als bedoeld in artikel 17 WPO/53c WVO, vijfde, zesde en zevende lid, alsmede in de statuten van de Stichting.

Artikel 4 Algemeen bestuur

  • 1. Het algemeen bestuur bestaat uit 7 leden.

  • 2. De gemeenteraden wijzen een lid aan. De aanwijzing vindt plaats tijdens de eerste vergadering van de raad in de nieuwe samenstelling, na gehouden verkiezingen.

  • 3. Het lid dat ophoudt lid te zijn van de raad, houdt tevens op lid van het algemeen bestuur te zijn.

  • 4. Een lid van het algemeen bestuur kan te allen tijde ontslag nemen. De voorzitter en de raad die hem hebben aangewezen, worden hiervan op de hoogte gesteld.

  • 5. In een vacature wordt zo spoedig mogelijk voorzien.

Artikel 5 Taak en bevoegdheden algemeen bestuur

Het algemeen bestuur oefent de bevoegdheden als bedoeld in artikel 3 van de regeling uit, voor zover daarvan in deze regeling niet wordt afgeweken.

Artikel 6 Taakverdeling en tekenbevoegdheid

  • 1. Het bestuur kiest uit zijn midden voor een periode van vier jaar een voorzitter, een plaatsvervangend voorzitter, een secretaris en een penningmeester.

  • 2. De voorzitter en de secretaris tekenen alle stukken die van het algemeen bestuur uitgaan,

  • 3. De voorzitter, de secretaris en de penningmeester zijn belast met de voorbereiding en de uitvoering van de besluiten van het algemeen bestuur, alsmede met het financieel beheer van het gemeenschappelijk orgaan.

Artikel 7 Vergaderfrequentie

  • 1. Het algemeen bestuur vergadert jaarlijks ten minste een keer en voorts zo dikwijls als de voorzitter dit nodig acht.

  • 2. Het algemeen bestuur vergadert bovendien indien ten minste een vijfde deel van de leden hiertoe schriftelijk en met opgave van redenen aan de voorzitter zijn wens kenbaar maakt. De vergadering vindt vervolgens plaats binnen twee weken nadat de voorzitter het verzoek heeft ontvangen.

Artikel 8 Oproeping

  • 1. De voorzitter bepaalt dag, uur en plaats van de vergadering.

  • 2. De voorzitter roept de leden schriftelijk tot de vergadering op.

  • 3. De oproepingsbriefjes worden, spoedeisende gevallen uitgezonderd, ten minste 48 uur voor het houden van de vergadering aan de leden toegezonden. Zij vermelden de zaken waarvoor de vergadering is belegd. Behoudens het bepaalde in lid 3 van het volgende artikel kan het algemeen bestuur besluiten om ook over andere onderwerpen te beraadslagen en te besluiten.

  • 4. De op de agenda betrekking hebbende stukken worden samen met de oproepingen verzonden aan de leden.

Artikel 9 Quorum

  • 1. De vergadering vindt geen doorgang indien niet ten minste de helft van het aantal leden aanwezig is.

  • 2. In geval een vergadering op grond van het bepaalde in het vorige lid geen doorgang kan vinden, belegt de voorzitter binnen 14 dagen een nieuwe vergadering.

  • 3. Indien wegens onvoltalligheid op grond van het bepaalde in het tweede lid een nieuwe vergadering is belegd, beraadslagen en besluiten de aanwezigen over de onderwerpen die voor de eerste vergadering aan de orde waren gesteld, ongeacht het aantal leden dat aanwezig is.

Artikel 10 Besluitvorming

  • 1. Tenzij deze regeling anders bepaalt, worden besluiten bij volstrekte meerderheid van stemmen genomen. Een blanco stem is geen uitgebrachte stem.

  • 2. Over personen wordt schriftelijk gestemd, over zaken mondeling.

  • 3. Indien de stemmen staken bij een stemming, niet een benoeming betreffende, wordt het nemen van een besluit tot een volgende vergadering uitgesteld, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend. Indien bij herstemming de stemmen staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.

  • 4. Wordt bij stemming over personen, een benoeming betreffende, de vereiste meerderheid niet verkregen, dan vindt herstemming plaats over de personen die de meeste stemmen op zich verenigd hebben. Indien bij deze stemming de stemmen opnieuw staken, dan beslist terstond het lot.

Artikel 11 Openbaarheid van vergaderingen

  • 1. De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar.

  • 2. De deuren worden gesloten wanneer ten minste een vijfde gedeelte van de aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter dit nodig acht. Het algemeen bestuur besluit vervolgens op grond van de aard van de aan de orde zijnde aangelegenheid of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 3. In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd of besloten over de vaststelling en wijziging van de begroting en de vaststelling van de rekening.

Artikel 12 Geheimhouding van stukken

  • 1. Het algemeen bestuur kan op grond van een belang genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan het algemeen bestuur worden voorgelegd, geheimhouding opleggen. De geheimhouding wordt door hen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen, totdat het algemeen bestuur haar opheft.

  • 2. De verplichting tot geheimhouding als bedoeld in het vorige lid vervalt indien de oplegging niet door het algemeen bestuur in zijn eerstvolgende vergadering, waarin blijkens de presentielijst meer dan de helft van de leden aanwezig is, wordt bekrachtigd.

Artikel 13 Informatie en verantwoording algemeen bestuur

  • 1. Het algemeen bestuur geeft de raden alle informatie die een of meer leden van die raden schriftelijk verlangen, tenzij en voor zover artikel 12 van toepassing is.

  • 2. Het lid van het algemeen bestuur verschaft aan de raad die hem als lid heeft aangewezen, alle informatie die een of meer leden van die raad verlangen, tenzij en voor zover artikel 12 van toepassing is.

  • 3. Het lid van het algemeen bestuur is aan de raad die hem heeft aangewezen, verantwoording verschuldigd over het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid. De verantwoording geschiedt volgens door de raad nader vast te stellen regels.

  • 4. De raad kan het door hem aangewezen lid van het algemeen bestuur uit zijn functie ontheffen, indien dit lid niet langer het vertrouwen van de raad heeft.

Artikel 14 Ambtelijk secretaris en kostenverdeling

  • 1. Het algemeen bestuur wordt in al zijn werkzaamheden bijgestaan door een secretaris. De secretaris is bij de vergaderingen van het algemeen bestuur aanwezig.

  • 2. Het algemeen bestuur besluit over de wijze waarop de kosten van de ambtelijk secretaris en de overige uit deze regeling voortvloeiende kosten worden verdeeld over de raden.

Artikel 15 Begroting

  • 1. Het algemeen bestuur stelt jaarlijks voor het volgend boekjaar een ontwerpbegroting op.

  • 2. De ontwerpbegroting met toelichting wordt zes weken voordat het algemeen bestuur deze vaststelt, aan de raden gezonden.

  • 3. De raden kunnen hun reactie op de ontwerpbegroting aan de penningmeester doen toekomen, die deze bij de ontwerpbegroting voegt.

  • 4. Het algemeen bestuur stelt de begroting uiterlijk vast op 1 juli voorafgaande aan het jaar waarvoorde begroting moet gelden. Terstond na de vaststelling zendt het algemeen bestuur de begroting in afschrift aan de raden.

  • 5. De begroting wordt onder overlegging van door de raden ingediende bezwaren binnen een maand na de vaststelling door het algemeen bestuur ter goedkeuring aan gedeputeerde staten gezonden. Van de inzending doet het mededeling aan de raden.

  • 6. De raden kunnen na ontvangst van het bericht van inzending bij gedeputeerde staten bezwaren indienen tegen de begroting.

Artikel 16 Wijziging begroting

Bij wijziging van de begroting is het bepaalde in het voorafgaande artikel niet van toepassing. Tot een wijziging van de begroting kan, op voorstel van het algemeen bestuur, worden besloten indien de deelnemers aan de regeling hiermee instemmen.

Artikel 17 Rekening en verantwoording

  • 1. Het algemeen bestuur doet jaarlijks vóór 1 juli aan de raden verantwoording van het financieel beheer over het afgelopen boekjaar, door toezending van de voorlopig vastgestelde rekening en de daarbij behorende toelichtende bescheiden.

  • 2. Binnen twee maanden na de in het eerste lid bedoelde toezending kunnen de raden hun oordeel over de rekening schriftelijk aan het algemeen bestuur meedelen.

  • 3. Het algemeen bestuur zendt de rekening na afloop van de in het vorige lid bedoelde termijn met de eventueel ontvangen opmerkingen ter vaststelling aan gedeputeerde staten.

  • 4. Het besluit van gedeputeerde staten, houdende vaststelling van de rekening, strekt tot decharge.

Artikel 18 Ernstige taakverwaarlozing. Functioneren in strijd met de wet

  • 1. Wanneer een raad heeft vastgesteld dat het bestuur van de Stichting, voor zover het een school op zijn grondgebied betreft, zijn taak ernstig verwaarloost of in strijd met de wet handelt zoals bedoeld in artikel 17 WPO/53c WVO, negende lid, en zonder maatregelen de continuïteit van het onderwijsproces op de school niet gewaarborgd kan worden, stelt de raad het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk daarvan op de hoogte, alsmede van de maatregelen waartoe de raad besloten heeft.

  • 2. Het algemeen bestuur kan op verzoek van de raad als bedoeld in het eerste lid voor de uitvoering van de maatregelen zorgdragen. In dat geval is deze regeling ten volle van toepassing. Het algemeen bestuur besluit hiertoe met een twee derde meerderheid van de uitgebrachte stemmen.

Artikel 19 Toetreding en uittreding

  • 1. De raad van de gemeente op wiens grondgebied de Stichting een school instandhoudt en die wil toetreden tot deze regeling dient hiertoe een verzoek in bij het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur informeert de raden en willigt het verzoek binnen een maand na ontvangst in en stelt de toegetreden raad en de Stichting hiervan in kennis.

  • 2. Een raad treedt uit de regeling op het moment dat de Stichting niet langer een school op het grondgebied van die gemeente instandhoudt

  • 3. Het algemeen bestuur regelt, onder goedkeuring van gedeputeerde staten, de financiële gevolgen, alsmede de overige gevolgen van de uittreding.

  • 4. Bij toetreding en uittreding kan, al dan niet op verzoek van de betrokken raad, artikel 11 van de wet worden toegepast

  • 5. Het algemeen bestuur zendt een besluit tot toetreding of uittreding ter goedkeuring aan·gedeputeerde staten.

Artikel 20 Wijziging van de regeling

  • 1. Wijziging van deze regeling is slechts mogelijk indien tweederde van de raden hiermee instemt Wijziging van de overgedragen bevoegdheden als bedoeld in artikel 3 behoeft de instemming van alle raden.

  • 2. Indien het algemeen bestuur voorstelt om de regeling te wijzigen zendt het bestuur dit voorstel aan de raden, die een besluit nemen en dit terstond aan het algemeen bestuur mededelen.

  • 3. Indien een of meer raden voorstellen de regeling te wijzigen, zenden zij dit voorstel aan het algemeen bestuur, dat dit vervolgens, voorzien van zijn commentaar, binnen drie maanden aan de raden zendt, waarna verder wordt gehandeld als in het voorgaande lid.

  • 4. Het algemeen bestuur zendt een wijziging van de regeling ter goedkeuring aan gedeputeerde staten.

  • 5. Het algemeen bestuur stelt de raden in kennis van het resultaat van de in dit artikel bedoelde voorstellen en besluiten.

Artikel 21 Opheffing en liquidatie

  • 1. De regeling wordt opgeheven indien de Stichting ophoudt te bestaan dan wel indien de Stichting nog slechts in één gemeente openbare scholen in stand houdt

  • 2. De regeling kan worden opgeheven indien tweederde deel van de raden hiermee instemmen.

  • 3. Indien de regeling wordt opgeheven, besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt hiervoor de nodige regels. Hierbij kan het algemeen bestuur van de bepalingen van deze regeling afwijken.

  • 4. Het algemeen bestuur stelt het liquidatieplan vast, de raden gehoord. Het plan behoeft de goedkeuring van gedeputeerde staten.

  • 5. Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de raden tot deelneming in de financiële gevolgen van de opheffing en in de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel.

Artikel 22 Inwerkingtreding

De besluiten tot wijziging of opheffing van deze regeling, de besluiten tot toetreding of uittreding treden in werking met ingang van de eerste dag van de maand, volgend op die waarin de goedkeuring van gedeputeerde staten is ontvangen en het goedgekeurde besluit is opgenomen in de registers, bedoeld in artikel 27 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 23 Geschillen

  • 1. Voordat over een geschil, zoals bedoeld in artikel 28 van de wet, de beslissing van gedeputeerde staten wordt ingeroepen, legt het algemeen bestuur het geschil voor aan een geschillencommissie.

  • 2. De geschillencommissie bestaat uit 3 personen.

  • 3. De geschillencommissie hoort de bij het geschil betrokken besturen.

  • 4. De geschillencommissie brengt advies uit over de mogelijkheden om partijen tot overeenstemming te brengen.

Artikel 24 Duur van de regeling

De regeling is getroffen voor onbepaalde tijd.

Artikel 25 Overgangs- en slotbepalingen

  • 1. Het eerste boekjaar loopt van de dag van inwerkingtreding van de regeling tot 31 december daaropvolgend.

  • 2. Het algemeen bestuur draagt zorg voor een begroting voor het eerste boekjaar.

  • 3. In alle zaken de gemeenschappelijke regeling betreffend waarin de regeling niet voorziet, beslist het algemeen bestuur.

  • 4. Deze regeling kan worden aangehaald als regeling voor de SPOOR-raad.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de gemeenteraad van Wormerland op
De griffier, de burgemeester