Verordening van de regioraad van de Vervoerregio Amsterdam houdende regels omtrent de behandeling bezwaarschriften (Verordening behandeling bezwaarschriften Vervoerrregio Amsterdam)

Geldend van 22-06-2021 t/m heden

Intitulé

Verordening van de regioraad van de Vervoerregio Amsterdam houdende regels omtrent de behandeling bezwaarschriften (Verordening behandeling bezwaarschriften Vervoerrregio Amsterdam)

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1.1

  • a.

    bestuursorganen: de regioraad, het dagelijks bestuur en de voorzitter van de Vervoerregio Amsterdam als bedoeld in artikel 16 van de Gemeenschappelijke regeling Vervoerregio Amsterdam, alsmede de door de regioraad ingestelde commissies met het oog op de behartiging van bepaalde belangen, als bedoeld in artikel 47 van de Gemeenschappelijke regeling Vervoerregio Amsterdam;

  • b.

    de commissie: de commissie als bedoeld in artikel 2.1 van deze verordening;

  • c.

    de voorzitter: de externe voorzitter van de commissie als bedoeld in artikel 2.1 van deze verordening respectievelijk de externe plaatsvervangend voorzitter als bedoeld in 2.3 lid 2 van deze verordening

  • d.

    wet: de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 2 Vaste commissie uit de regioraad

Artikel 2.1 Instelling vaste regioraadscommissie

Ingesteld wordt een vaste commissie, bestaande uit tenminste vier leden uit de regioraad, onder leiding van een externe voorzitter.

Artikel 2.2 Taak van de regioraadscommissie

De commissie is belast met de voorbereiding van de beslissing op bezwaarschriften, ingediend ingevolge artikel 7:1 van de wet tegen besluiten van de bestuursorganen van de Vervoerregio Amsterdam.

Artikel 2.3 Benoeming en ontslag

  • 1. De regioraad benoemt de leden van de commissie;

  • 2. De regioraad benoemt de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter, op voorstel van het dagelijks bestuur.

  • 3. De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter worden voor een periode van 4 jaar benoemd, met de mogelijkheid de benoeming eenmalig met maximaal 4 jaar te verlengen.

  • 4. Vervallen.

  • 5. De leden van de commissie treden af op de dag van het aftreden van de regioraad dan wel op de dag waarop zij ophouden lid van de regioraad te zijn.

  • 6. De voorzitter, plaatsvervangend voorzitter en de leden van de commissie kunnen op ieder moment ontslag nemen; de leden en plaatsvervangend voorzitter dienen hun ontslag schriftelijk in bij de voorzitter van de commissie, die daarvan onmiddellijk de regioraad op de hoogte stelt; de voorzitter dient zijn ontslag rechtstreeks in bij de regioraad.

  • 7. Aftredende of ontslag nemende leden blijven hun functie waarnemen totdat in hun opvolging is voorzien.

  • 8. De regioraad kan de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter schorsen en ontslaan.

Artikel 2.4 Vergoeding

  • 1. De kosten die voor het functioneren van de commissie ter behandeling van bezwaarschriften noodzakelijk zijn, komen ten laste van de Vervoerregio Amsterdam.

  • 2. Voor het bijwonen van de hoorzittingen van de commissie ontvangen de voorzitter en de leden een vergoeding.

  • 3. De vergoeding bedraagt 100% van het bedrag dat voor een gemeente met een aantal inwoners van 250.001 of meer is vermeld in artikel 3.4.1 lid 1 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers (Stb. 2018, 386). De jaarlijkse herziening van dit bedrag bij ministeriële regeling wordt gevolgd.

  • 4. De reiskosten van voorzitter en de leden voor het bijwonen van de hoorzittingen worden, met uitzondering van het reizen met de eigen auto, volledig vergoed en bij het reizen per trein op basis van het tarief 2e klasse. De kosten van het gebruik van een eigen auto ten behoeve van deze reizen worden vergoed op basis van de maximaal door de Belastingdienst vrijgestelde kilometervergoeding.

  • 5. Parkeerkosten ten behoeve van het bijwonen van hoorzittingen worden vergoed op basis van declaratie.

Artikel 2.5 Ambtelijke ondersteuning en secretaris

  • 1. Het dagelijks bestuur voorziet in de ambtelijke ondersteuning van de commissie en wijst een secretaris aan.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan een externe secretaris aanwijzen.

  • 3. De secretaris heeft in vergaderingen van de commissie een adviserende stem.

  • 4. De secretaris is belast met de verslaglegging als bedoeld in artikel 5.5, alsmede het redigeren van het advies als bedoeld in artikel 6.3.

Artikel 2.6 Werkwijze

  • 1. De commissie bepaalt wie van de benoemde leden per te behandelen bezwaarschrift onder leiding van de externe voorzitter of diens plaatsvervanger, namens de commissie zullen optreden.

  • 2. De commissie hoort zo spoedig mogelijk namens het betreffende bestuursorgaan degenen die een bezwaarschrift hebben ingediend als bedoeld in artikel 2.2, en tevens, zo nodig, andere belanghebbenden.

  • 3. Ten aanzien van de werkwijze van de commissie is van toepassing het bepaalde in de artikelen 4.1 en volgende van deze verordening.

Hoofdstuk 3 Commissie voor rechtspositionele besluiten

Vervallen.

Hoofdstuk 4 Procedure

Artikel 4.1 Het ingediende bezwaarschrift

  • 1. Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2. Bij het bericht van ontvangst als bedoeld in art. 6:14 van de wet wordt vermeld dat een commissie is belast met de voorbereiding van de beslissing op het bezwaarschrift.

  • 3. De secretaris van de commissie is bevoegd tot het versturen van het bericht van ontvangst namens het bestuursorgaan.

Artikel 4.2 In handen stellen van commissie

Het bestuursorgaan draagt er zorg voor dat het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken zo spoedig mogelijk na indiening in handen wordt gesteld van de commissie.

Artikel 4.3 Informele behandeling bezwaarschrift

  • 1. De secretaris onderzoekt of het bezwaarschrift geschikt is voor informele behandeling, waarbij getracht wordt om in overleg met de indiener van het bezwaarschrift een oplossing te bereiken, en verricht daartoe de nodige handelingen.

  • 2. Indien geen oplossing kan worden bereikt, wordt het bezwaarschrift verder in behandeling genomen.

Artikel 4.4 Niet deelneming aan de behandeling

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 4.5 Uitoefening en overdracht bevoegdheden

  • 1. De bevoegdheden ingevolge de hierna te noemen artikelen van de wet worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie en de secretaris. Het gaat om de volgende bevoegdheden:

    • a.

      artikel 2:1, tweede lid;

    • b.

      artikel 6:6, voor wat betreft het de indiener stellen van een termijn waarbinnen het verzuim in de zin van het niet voldoen aan de vereisten als gesteld in artikel 6:5 kan worden hersteld;

    • c.

      artikel 6:17, voor wat betreft de verzending van de stukken tijdens de behandeling door de commissie;

    • d.

      artikel 7:4, tweede lid;

    • e.

      artikel 7:6, vierde lid.

  • 2. Het bestuursorgaan mandateert de bevoegdheid van artikel 7:10, derde lid van de wet tot het verdagen van de beslissing op bezwaar voor de toepassing van deze verordening aan de secretaris.

Artikel 4.6 Vooronderzoek

  • 1. Het bestuursorgaan draagt er zorg voor dat de stukken die op de aangelegenheid betrekking hebben, zo spoedig mogelijk aan de commissie ter beschikking worden gesteld.

  • 2. De voorzitter van de commissie is bevoegd, rechtstreeks alle inlichtingen in te winnen die hij nodig oordeelt voor een goede behandeling van het bezwaarschrift.

Artikel 4.7 Horen

  • 1. De commissie draagt er zorg voor dat de indiener van het bezwaarschrift, en tevens andere belanghebbenden, zo spoedig mogelijk in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen.

  • 2. De commissie beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de wet.

  • 3. Indien de commissie op grond van artikel 7:3 van de wet besluit om van het horen af te zien, wordt hiervan mededeling gedaan aan de belanghebbenden en het verwerend bestuursorgaan.

Hoofdstuk 5 Hoorzitting

Artikel 5.1 Hoorzitting

  • 1. De voorzitter van de commissie bepaalt in samenspraak met de secretaris de plaats en het tijdstip van de hoorzitting.

  • 2. De secretaris doet hiervan mededeling aan de belanghebbenden, alsmede aan het bestuursorgaan dat een besluit heeft genomen waartegen een bezwaarschrift is ingediend.

  • 3. De bestuursorganen dragen er, ieder voor zoveel hun bevoegdheid strekt, zorg voor dat het besluit waartegen een bezwaarschrift is ingediend, namens hen ten overstaan van de commissie wordt toegelicht.

  • 4. De in het derde lid bedoelde toelichting wordt zoveel mogelijk ter hoorzitting gegeven in aanwezigheid van belanghebbenden.

  • 5. Het bepaalde in het derde of vierde lid is niet van toepassing, voor zover de commissie in een bepaald geval een andere werkwijze ter voorbereiding van het advies op een bezwaarschrift heeft vastgesteld.

Artikel 5.2 Quorum

Voor het houden van een hoorzitting is vereist dat tenminste twee leden aanwezig zijn, alsmede de voorzitter dan wel diens plaatsvervanger.

Artikel 5.3 Openbaarheid hoorzitting

  • 1. De hoorzittingen van de commissie zijn openbaar.

  • 2. Een voorstel tot behandeling met gesloten deuren kan worden gedaan door de voorzitter, een van de aanwezige leden van de commissie, een vertegenwoordiger van het bestuursorgaan, of door een belanghebbende of zijn gemachtigde.

  • 3. Indien de commissie vervolgens beslist dat er gewichtige redenen zijn die zich tegen openbaarheid van de hoorzitting verzetten, vindt de hoorzitting plaats met gesloten deuren.

Artikel 5.4 Gang van zaken tijdens hoorzitting

  • 1. De voorzitter van de commissie regelt de gang van zaken tijdens de hoorzitting. De hoorzitting kan door hem worden geschorst.

  • 2. De voorzitter kan, indien de orde tijdens de zitting dat naar zijn oordeel vereist, een of meer aanwezigen de toegang tot de bijeenkomst ontzeggen, de zitting zonder hen voortzetten of de zitting staken.

Artikel 5.5 Verslag

  • 1. De secretaris draagt zorg voor de verslaglegging van de hoorzitting als bedoeld in art. 7:7 van de wet, welk verslag aan het advies wordt gehecht dat aan het bestuursorgaan wordt uitgebracht.

  • 2. Het verslag vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid.

  • 3. Het verslag houdt een korte weergave in van hetgeen over en weer is gezegd en overigens ter zitting is voorgevallen.

  • 4. Indien de zitting geheel of gedeeltelijk in beslotenheid plaatsvond, of indien belanghebbenden respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

  • 5. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag worden gehecht.

  • 6. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

  • 7. Vaststelling van het verslag vindt plaats voordat op het ingediende bezwaarschrift wordt besloten.

  • 8. Het verslag van de hoorzitting als bedoeld in artikel 7:7 van de wet kan bestaan uit een digitale geluidsopname.

  • 9. De secretaris maakt op basis van de geluidsopname een schriftelijke samenvatting van hetgeen op de hoorzitting is besproken wanneer een gerechtelijke instantie daarom verzoekt in geval van een (hoger) beroepsprocedure.

Hoofdstuk 6 Nader onderzoek, advies en beslissing op het bezwaarschrift

Artikel 6.1 Nader onderzoek

  • 1. Indien na afloop van de hoorzitting en voordat het advies wordt uitgebracht, blijkt dat nader onderzoek wenselijk is, geschiedt dit door of onder leiding van de voorzitter, waarbij artikel. 4.5 van overeenkomstige toepassing is.

  • 2. De voorzitter beslist aan de hand daarvan op welke wijze de voorbereiding van de behandeling van het bezwaarschrift wordt voortgezet. Indien nodig, pleegt hij overleg met de indiener van het bezwaarschrift en, zo nodig, andere belanghebbenden, die, voor zover nodig, van de voortgang op de hoogte worden gehouden.

Artikel 6.2 Raadkamer

  • 1. De commissie beraadslaagt en beslist in samenspraak met de secretaris met gesloten deuren over het aan het bestuursorgaan uit te brengen advies.

  • 2. Vervallen.

  • 3. Bij staking van de stemmen beslist de stem van de voorzitter van de commissie.

  • 4. Een minderheidsstandpunt wordt desgewenst in het advies vermeld, zonder vermelding van de naam van het desbetreffende lid.

Artikel 6.3 Het advies

  • 1. Indien een hoorzitting heeft plaatsgevonden, vermeldt het advies de namen van de aanwezigen en de hoedanigheid waarin zij de hoorzitting hebben bijgewoond.

  • 2. Indien op grond van artikel 7:3 van de wet is afgezien van het horen van belanghebbende(n), wordt dat gemotiveerd vermeld in het advies van de commissie.

  • 3. Indien een hoorzitting achter gesloten deuren heeft plaatsgevonden, of indien belanghebbende(n) niet in elkaars aanwezigheid zijn gehoord, wordt dit met opgave van redenen in het advies vermeld.

  • 4. Indien ter zitting nog nadere stukken zijn overgelegd, wordt dit in het advies vermeld; voor zover de voorzitter dat nodig oordeelt, worden deze stukken als bijlage bij het advies gevoegd.

  • 5. De commissie brengt gemotiveerd advies uit aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen, met een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 6. De commissie adviseert eveneens omtrent het al dan niet toekennen van een vergoeding voor kosten als bedoeld in artikel 7:15, tweede lid van de wet, indien dit verzoek tijdig tijdens de bezwaarprocedure is ingediend.

  • 7. De commissie brengt het advies, onder meezending van het verslag of geluidsopname van de hoorzitting als bedoeld in artikel 5.5 van deze verordening en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie, gelet op de in de wet met betrekking tot de beslissing op het bezwaarschrift gestelde termijnen, zo spoedig mogelijk uit.

Artikel 6.4 Beslissing op het bezwaarschrift

  • 1. De beslissing op het bezwaarschrift wordt vergezeld van het advies van de commissie en, indien van toepassing, het verslag of digitale geluidsopname van de hoorzitting.

  • 2. Indien op grond van het bepaalde in artikel 7:3 van de wet van het horen is afgezien, wordt in of bij de beslissing op het bezwaarschrift vermeld op welke grond dat is gebeurd.

  • 3. Indien het bestuursorgaan beslist in afwijking van de het door de commissie uitgebrachte advies, als bedoeld in artikel 7:13, zevende lid van de wet, ontvangt de commissie een afschrift van de beslissing.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 7.1 Jaarverslag

De vaste regioraadscommissie brengt jaarlijks verslag uit van haar werkzaamheden aan de voorzitter, het dagelijks bestuur en de regioraad van de Vervoerregio Amsterdam.

Artikel 7.2 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt na bekendmaking in werking met ingang van 1 november 2016, onder gelijktijdige intrekking van de Verordening behandeling bezwaar- en beroepschriften Stadsregio Amsterdam 2008, zoals vastgesteld bij besluit van de regioraad van 25 maart 2008.

Artikel 7.3 Overgangsregeling

Deze verordening is tevens van toepassing op bezwaarschriften die zijn ingediend vóór de datum van inwerkingtreding, maar nog in behandeling zijn op de datum van inwerkingtreding.

Artikel 7.4 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening behandeling bezwaarschriften Vervoerregio Amsterdam’.

Ondertekening

Ieder voor wat betreft de eigen bevoegdheden:

De voorzitter van de Stadsregio Amsterdam,
Vastgesteld op 8 september 2016
mr. E.E. van der Laan
Het dagelijks bestuur van de Stadsregio Amsterdam,
Vastgesteld in de vergadering van 8 september 2016
drs. A. Joustra
Secretaris
mr. E.E. van der Laan
Voorzitter
De regioraad van de Stadsregio Amsterdam,
Vastgesteld in de openbare vergadering van 11 oktober 2016
drs. A. Joustra
Secretaris
mr. E.E. van der Laan
Voorzitter