Verordening geurhinder en veehouderij Asten 2016

Geldend van 09-09-2016 t/m heden

Intitulé

Verordening geurhinder en veehouderij Asten 2016

De raad van de gemeente Asten;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van

8 december 2015;

gehoord het advies van de Commissie Ruimte van 14 juni 2016;

gelet op artikel 6 van de Wet geurhinder en veehouderij;

gelet op de door hem bij besluit van 5 juli 2016 vastgestelde gebiedsvisie als bedoeld in artikel 8 van de Wet geurhinder en veehouderij,

besluit:

vast te stellen de volgende verordening houdende regels met betrekking tot beslissingen inzake vergunningen krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover betreft geurhinder vanwege tot veehouderijen behorende dierenverblijven:

Verordening geurhinder en veehouderij Asten 2016

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

Veehouderij:

inrichting die tot een krachtens artikel 1.1, derde lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aangewezen categorie behoort en is bestemd voor het fokken, mesten, houden, verhandelen, verladen of wegen van dieren.

Wet:

de Wet geurhinder en veehouderij.

Geurgebiedsvisie:

de onderbouwing van de geurverordening als bedoeld in artikel 8 van de Wet

Geurgevoelig object:

zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geurhinder en veehouderij.

Geurbelasting:

de waarde ter plaatse van de gevel van het gevoelige object, berekend met V-Stacks, uitgedrukt in Europese odour units per tijdseenheid.

Odour units (ouE/m3. P98):

geurconcentratie als aantallen Europese odour units in een volume-eenheid lucht (ouE/m3), gemeten volgens de NEN-EN 13725:2003 “Luchtbepaling van de geurconcentratie door dynamische olfactometrie”. In deze verordening wordt voor de geurbelasting uitgegaan van het gebruikelijke 98-percentiel geurconcentratie. Hetgeen betekent dat de – met een verspreidingsmodel – berekende geurconcentratie gedurende 98 procent van de tijdseenheid niet wordt overschreden.

Emissiearme huisvesting melkkoeien ouder dan 2 jaar:

ammoniakemissiearme stallen opgenomen in de Regeling ammoniak en veehouderij anders dan categorie A 1.100.

Artikel 2. Aanwijzing gebieden

Als gebieden als bedoeld in artikel 6 van de Wet worden de volgende gebieden aangewezen:

  • 1.

    Het grondgebied van de gemeente Asten, met uitzondering van het gebied als bedoeld in lid 2.

  • 2.

    Het (fijnstofconcentratie)gebied rondom de woonkern Heusden.

  • 3.

    De gebieden als bedoeld in lid 1 en 2 wordt aangegeven op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte Gebiedsvisie en bijbehorende gewaarmerkte kaart (Geurnormenkaart behorende bij de Verordening geurhinder en veehouderij 2016 gemeente Asten).

Artikel 3. Andere waarden voor de geurbelasting

  • 1. In afwijking van artikel 3, lid 1 van de Wet bedraagt de maximale waarde voor de geurbelasting van een veehouderij op een geurgevoelig object in het gebied als genoemd in artikel 2 lid 1 van deze verordening:

    • A.

      Woonkernen Asten en Ommel 1,0 odour units.

    • B.

      Buitengebied 10,0 odour units.

  • 2. In afwijking van artikel 3, lid 1 van de Wet bedraagt de maximale waarde voor de geurbelasting van een veehouderij op een geurgevoelig object in het gebied als genoemd in artikel 2 lid 2 van deze verordening:

    • C.

      Woonkern Heusden 0,5 odour units.

    • D.

      Buitengebied 5,0 odour units.

Artikel 4 Andere waarden voor de afstanden melkveehouderij

In afwijking van artikel 4, eerste lid van de Wet, bedraagt de minimale afstand tussen een melkveehouderij met melkkoeien (categorieën A1 uit de Regeling geurhinder en veehouderij) en een geurgevoelig object in het gebied als genoemd in artikel 2 lid 1 van deze verordening, de in tabel 1 genoemde waarde.

Tabel 1: aan te houden afstanden melkveehouderijen tot geurgevoelige objecten in de bebouwde kom en in het buitengebied. De andere afstanden zijn van toepassing bij de bouw van nieuwe stallen.

Aantal volwassen melkkoeien

0-200

201- 300

301-600

601-900

>900

Afstand tot geurgevoelige objecten in de bebouwde kom

100

250

350

550

700

Afstand tot geurgevoelige objecten in het buitengebied

50

125

150

250

300

Artikel 5 Andere waarden voor de afstanden pelsdierhouderij

In afwijking van artikel 4, eerste lid van de Wet, bedraagt de minimale afstand tussen een pelsdierhouderij met fokteven en een geurgevoelig object in het gebied als genoemd in artikel 2 lid 1 van deze verordening, de in tabel 2 genoemde waarde.

Tabel 2 : aan te houden afstanden pelsdierhouderijen tot geurgevoelige objecten in de bebouwde kom en in het buitengebied. De andere afstanden zijn van toepassing bij de bouw van nieuwe stallen.

Aantal fokteven

0-2000

2001-4000

4001-6000

6001-8000

8001-10000

meer dan 10000

Afstand tot geurgevoelige objecten in de bebouwde kom

200

300

400

500

550

650

Afstand tot geurgevoelige objecten in het buitengebied

125

175

200

225

250

300

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na publicatie.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als de “Verordening geurhinder en veehouderijAsten 2016”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Asten van 5 juli 2016.
De raad voornoemd,
griffier,
mr. M.B.W. van Erp-Sonnemans
voorzitter,
mr. H.G. Vos

Geurnormenkaart Verordneing geurhinder en veehouderij Asten 2016

gebiedsvisie