Besluit van het dagelijks bestuur van het Waddenfonds houdende subsidie Openstellingstelling Waddenfonds 2016 / nr. 01

Geldend van 15-03-2016 t/m heden

Intitulé

Openstellingsbesluit Waddenfonds 2016 / nr. 01

Openstellingsbesluit van het dagelijks bestuur van het Waddenfonds van 8 maart 2016, kenmerk 2016 / nr. 01, houdende nadere regels met betrekking tot de openstelling van een aanvraagperiode en de vaststelling van een subsidieplafond.

(Openstellingsbesluit Waddenfonds 2016 / nr. 01).

Het dagelijks bestuur van het Waddenfonds,

gelet op artikel 1.8 van de Subsidieverordening Waddenfonds 2014,

besluit het navolgende Openstellingsbesluit vast te stellen:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In dit Openstellingsbesluit wordt verstaan onder:

  • a.

    Jaarprogramma: het Jaarprogramma Waddenfonds 2016;

  • b.

    Subsidieverordening: de Subsidieverordening Waddenfonds 2014.

Artikel 1.2 Subsidieplafond

Ten behoeve van de openstelling geldt het navolgende subsidieplafond: € 500.000,-

Artikel 1.3 Binnen welke periode kan subsidie worden aangevraagd?

Aanvragen kunnen worden ingediend in de periode van woensdag 20 april 2016 tot en met donderdag 15 september 2016, 12:00 uur.

Artikel 1.4 Hoe worden de beschikbare middelen verdeeld?

Aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst.

Artikel 1.5 Is er een financiële drempel om voor subsidie in aanmerking te komen?

Een project ten laste van het Budget Lokale Innovaties komt alleen voor subsidie in aanmerking als de subsidiabele projectkosten ten minste € 10.000,-, maar minder dan € 200.000,- bedragen.

Artikel 1.6 Beoordelingskader

Een aanvraag wordt getoetst aan:

  • a.

    het bepaalde in artikel 3.5 van de Subsidieverordening;

  • b.

    het bepaalde in hoofdstuk 5 van de Subsidieverordening;

  • c.

    het betreffende specifieke beoordelingskader, zoals opgenomen in hoofdstuk 2 van dit Openstellingsbesluit.

Artikel 1.7 Hoogte van de subsidie

  • 1. De subsidie bedraagt niet meer dan 50% van de subsidiabele kosten.

  • 2. De subsidie wordt berekend met toepassing van artikel 1.7 van dit Openstellingsbesluit en de artikelen 1.9, 1.10 en hoofdstuk 5 van de Subsidieverordening.

  • 3. Het subsidiepercentage of subsidiebedrag wordt naar beneden bijgesteld indien:

    • a.

      er sprake is van overfinanciering;

    • b.

      subsidie het tekort op de onrendabele top overstijgt.

Hoofdstuk 2 Budget lokale innovaties

Artikel 2.1 Voor welke activiteiten kan subsidie worden aangevraagd?

Activiteiten die de vitaliteit en de sociaaleconomische duurzaamheid van lokale gemeenschappen verbeteren, en die bijdragen aan nieuwe netwerken of versterking van bestaande netwerken en waarbij het initiatief een product is van samenwerking (meerdere projectpartners leveren bijdragen in de uitvoering).

Artikel 2.2 Specifiek beoordelingskader

  • 1. Voor subsidieverstrekking gelden de volgende vereisten:

    • a.

      Het project is gericht op versterking van de leefbaarheid in een lokale gemeenschap via het stimuleren van duurzame sociaaleconomische ontwikkeling. Dat uit zich in behoud of versterking van bestaande functies en/of in de oplevering van nieuwe producten, diensten en/of in de realisatie van nieuwe netwerken of de versterking van bestaande netwerken en/of verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving;

    • b.

      Indien de activiteit geen evenement is, wordt het project uitgevoerd in een samenwerkingsverband van meerdere lokale partijen. Uit het projectplan blijkt met welke activiteiten elke partner bijdraagt;

    • c.

      Het project is overwegend gericht op fysieke investeringen en / of (vernieuwende onderdelen van) evenementen. Inhuur van menskracht staat in redelijke verhouding tot die investeringen. Financiering van ureninzet door lokale projectpartners (vrijwilligers) kan, mits die ureninzet gericht is op de oplevering van een concreet product;

    • d.

      Het project is additioneel t.o.v. provinciale programma’s voor wonen en leefbaarheid. Projecten zijn additioneel als ze bijvoorbeeld verdergaande ambities hebben, versnelde realisatie mogelijk maken of als het initiatieven betreft die niet passen in een provinciaal leefbaarheidsprogramma maar wel bijdragen aan de doelen van het Waddenfonds.

    • e.

      Indien sprake is van een evenement, zorgt het project voor een duurzaam effect op de lokale economie en op de beleving en bewustwording van de kwaliteit en kwetsbaarheid van het waddengebied;

    • f.

      Eenmalige evenementen worden niet gesubsidieerd;

    • g.

      Het project is minimaal op lokale schaal vernieuwend.

  • 2. Aanvragen moeten per saldo in voldoende mate bijdragen aan de volgende criteria:

    • a.

      De betrokkenheid van de lokale gemeenschap wordt versterkt; Er worden nieuwe producten, functies of diensten opgeleverd of nieuwe netwerken gecreëerd òf de aanvraag draagt bij aan behoud/versterking van bestaande netwerken of aan bestaande producten, diensten of functies;

    • b.

      Het leefbaarheidseffect van de te realiseren innovaties of ingeval van een evenement het positieve effect op de lokale economie en op de beleving en bewustwording van de kwaliteit en kwetsbaarheid van het waddengebied;

    • c.

      Potentieel opschaalbaar zijn van de resultaten, met name binnen het waddengebied. Dat moet blijken uit een specifieke werkwijze die met het project ontwikkeld wordt en waarbij de opgedane leerervaringen in het eindproduct (de werkwijze) worden verwerkt. Dan kan de opgeleverde werkwijze daadwerkelijk door anderen worden toegepast.

Hoofdstuk 3 Slotbepaling

Artikel 3.1 Citeertitel en inwerkingtreding

Dit Openstellingsbesluit wordt aangehaald als Openstellingstelling Waddenfonds 2016 / nr. 01 en treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking in het publicatieblad van het Waddenfonds.

Ondertekening

Leeuwarden, 8 maart 2016
K.Kielstra, voorzitter
drs. A.F. van de Klundert, secretaris

Toelichting

Op grond van de door het algemeen bestuur vastgestelde subsidieverordening Waddenfonds is het dagelijks bestuur bevoegd om subsidies te verstrekken die passen binnen het (eveneens) door het algemeen bestuur vastgestelde Jaarprogramma. In de subsidieverordening is opgenomen dat het Jaarprogramma ten minste bevat:

  • a.

    een thematische beschrijving van doelen die bijdragen aan de in het door provinciale staten van Fryslân, Groningen en Noord-Holland vastgestelde Uitvoeringsplan Waddenfonds genoemde doelstellingen; en

  • b.

    het type van activiteiten dat voor subsidie in aanmerking komt.

en daarnaast dat subsidieverstrekking door het dagelijks bestuur moet passen binnen het Jaarprogramma. Het Jaarprogramma geeft daarmee de beleidsmatige buitengrenzen aan van de subsidieverstrekking.

In de subsidieverordening is voor het dagelijks bestuur de bevoegdheid opgenomen om een zgn. Openstellingsbesluit vast te stellen waarmee het dagelijks bestuur de subsidieverstrekking operationaliseert. Zo mag het dagelijks bestuur in het Openstellingsbesluit nadere regels stellen met betrekking tot:

  • a.

    het beperken van de openstelling tot een bepaalde aanvraagperiode;

  • b.

    de subsidiabele activiteiten;

  • c.

    het beperken van de openstelling tot bepaalde categorieën van aanvragers;

  • d.

    het territoriaal begrenzen van de openstelling;

  • e.

    een drempelbedrag met betrekking tot de subsidiabele kosten;

  • f.

    het beoordelingskader;

  • g.

    de hoogte of berekeningswijze van de subsidie;

  • h.

    de subsidiabele kosten;

  • i.

    de wijze van verdeling van de beschikbare middelen;

  • j.

    de vorm van de te verstrekken van subsidie.

Voor de activiteiten waarvoor subsidie kan worden aangevraagd, alsmede voor het beoordelingskader, aan de hand waarvan subsidieaanvragen tegen het licht worden gehouden, is het Openstellingsbesluit leidend.

Ter toelichting bij het budget lokale innovaties:

Activiteiten moeten aantoonbaar in zowel sociaal als economisch opzicht bijdragen aan verbetering van de vitaliteit. Subsidieaanvragen moeten zijn gericht op versterking of vernieuwing van netwerken, producten, functies of diensten. In de aanvraag moet worden onderbouwd hoe de activiteiten leiden tot innovatie.

Aan de opschaalbaarheid van het project wordt bijgedragen door de resultaten, de werkwijze en leerervaringen bij de eindoplevering te beschrijven.